NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
AMERSFOORT, BAARN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST
VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG
In het verre Westen.
Ofïïciëele Publicatiea.
Feuilleton.
No. 44.
Zaterdag 31 Mei 1884.
Dertiende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Een schuldbelijdenis.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Alvertentiën van 16 regels f 0,40.
Iedere regel meer b 0,05
Voor het Buitenland0,07
Reclames per regel 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Adverteutiën kunnen ingezon-
den worden tot uiterlijk 's mor
gens 10 nnr des Woensdags en
Zaterdags.
£ene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts driemaal
In rekening gebracht.
Het heeft in den laatsten tijd niet
ontbroken aan treurige berichten uit de
linancieèle wereld. De démon van de
hebzucht heeft weer een aantal slacht
offers gemaakt, gelijk hij nooit ophoudt
de zwakke ziele, wien het ontbreekt aan
geestkracht en zedelijkheidsgevoel om
zijn verleiding weerstand te bieden, in
zijn boeien te verstrikken. De dagbladen
vermelden de namen van mannen die
eensklaps biaken met een eervol verle
den, zich tot diefstal verlaagden om
hun gouddorst te lesschen, en die ellende
brachten over het hoofd hunner naaste
betrekkingen.
Koren op den molen van hen die het
verband betwisten tusschen vermeerde
ring van kennis en beschaving en ver
hooging van het zedelijkheidspeil. Ziet,
zoo roepen zij ons toe, de voortvluch
tige Amsterdamsche bankiers die bun
roof met de meeste driestheid volvoer
den, de postdirecteur van IJzendijke wiens
overleg bij het plegen van zijn euveldaad
van een groote mate van schei pzinnig-
heid getuigde, - zijn menschen van veel
geestesontwikkeling. Evenzoo kan men
veilig aannemen, dat het meerendeel van
de 152 slachtolïers, meest zelfmoor
denaars, van de gevloekte speelbank
te Monteo Carlo tot de beschaafde stan
den behoordener waren zelfs kunste-
Ik vertoefde nu eens in het noorden, en dan
in het zuiden, maar wat mij overal in het oog
viel was de wetteloosheid en de schandelijke
omkoopbaarheid van ambtenaren, wier plicht
het was te waken voor liet welzijn der vreed
zame burgers en voor het nakomen der wetten.
Er werd geroofd en gemoord, misdadigers werden
gevangen genomen en weer heimelijk vrijgelaten,
of men gaf hun tegen een goed losgeld gelegen
heid om te ontvluchten, zoodat ieder eerlijk
man, wilde hij niet aan de willekeur van een
schurkentroep blootstaan, wel genoodzaakt was
zichzelven zoo goed mogelijk te verdedigen.
«Zoo kwam ik ook in de mijndistricteu. Om
het leven daar goed te leeren kennen, hield ik
mij hoewel zonder succes, ook bezig met goud-
wassen. Deze soort van bezigheid beviel mij
in een zeker opzichl, daar ik ter wille van mijne
medeaibeiders tot onafgebroken werkzaamheid
gedwongen was. Tevens deed ik, te midden van
dit uit alle hoeken der wereld bijeengeraapt
gespuis, ervaringen op, die mij rijke stof tot
nadenken gaven.
»Op zekeren avond het is nu ruim een
jaar geleden zaten wij met ons allen na
volbrachte dagtaak om een groot vuur. Bij het
levendig gesprek vloog de tijd mij als 't ware
om, zonder dat ik zelf veel deel nam aan het
onderhoud. Het was verwonderlijk, wat men
daar al te hooren kreeg, en nu eens door een
man uit de volksklasse, dan weer door een ver-
loopen adellijk heer, eeu gefailleerden koopman,
naars van naam en beroemde geleerden
onder 1
Laat ons erkennen dat er nog iets
meer noodig is dan een helder veistand,
om de lokstem van den geldduivel te
weerstaan, doch ons wachten voor ver
dere gevolgtrekkingen. Er is nog zooveel
raadselachtigs in de stroomingen die het
rnenschelijk gemoed in beroering bren
gen, dat een omzichtig oordeel alleszins
gepast is.
Zooveel is zeker, en het is waar
lijk niet heden ot gisteren dat die ont
dekking gedaan werd, dat er een niet
geringe mate van zedelijken kracht noo
dig is om staande te kunnen blijven
waar de flikkering van bet geel metaal
de zinnen in verwarring brengt. Hoe
menigmaal hebben we niet mannen van
geachten naam, die eerbied afdwongen
voor hun arbeid en voor hun karakter,
zich zien overgeven aan de verlokkingen
eener speculatie, die naar het ons voor
komt slechts een andere vorm is van
dobbelspel, mannen die weten konden
dat mislukking hunner «ondernemingen"
of «combinatiën" hun eigen toekomsten
die hunner kinderen in gevaar zou
brengen
Maar op één punt moeten we toch de
aandacht vestigen, omdat het een zaak
betreft die ons allen aangaat, ook hun
die er in de verste verte niet aan den
ken ooit aan eenige speculatie mede te
doen.
We bedoelen de medeplichtigheid der
gansche maatschappij aan de schuld van
enkelen.
Wat is het toch, dat het bezit van
geld zóó aanlokkelijk maakt, dat de be
geerte zegevieit over de soliedste begin
selen
Moeten we de oorzaak zoeken in de ge
nietingen, die men zich voor geld kan
zelfs door kunstenaars en geleerden veiteld
werd. En het wonderlijkste was, dat de mannen
uiterlijk niet van elkaar verschilden, zooals dat
heden nog niet het geval is. Of zij het levens
licht in het paleis van een edelman of in een
bouwvallige hut aanschouwd hadden, allen zagen
er even ruw en wild uit.
«Wat er uit een mensch al niet groeien kan,"
hoorde ik daar een ouden ai beider verhalen, en
machinaal luisterde ik naar hem, «van allerlei
heb ik reeds bij de hand gehad, voor mijn weg
naar deze gezegende goudvelden leidde, maar
dat ik nog eens voor geestelijke zou spelen, dat
had wel niemand kunnen denken, en ikzelf het
minst. Het is eeu oude geschiedenis, waar
niemand zich tegenwoordig meer om bekommert,
en dus kan ik het vrij vertellen. Het zal nu
zoowat achttien, negentien jaar geleden zijn en
ik was toen schrijver aan het gerecht in den
staat Missisippi daar kwam iemand bij mij.
die mij vroeg of ik tegen flinke betaling eeu
jong paar, dat op de vlucht was voor ouders
of voogdei, in den echt wilde verbinden. Nu,
van een goede verdienste ben ik nooit afkeerig
geweest, en daar hij al mijn bezwaren uit den
weg ruimde, en tevens beloofde alles voor mij
in orde te zullen brengen en ieder woord dat
ik zeggen moest te zullen opschrijven, waren
wij het spoedig eens geworden. Op het bepaalde
uur begaven wij ons dus naar de bestemde plaats,
en daar verbond ik het jonge paar zoo vast
als ooit eenig priester, die in zijn koorhemd
oud en grijs is geworden. Zij kregen mijn zegen
op den koop toe, en die was, bij God oprecht
gemeend. Want toen ik de bruid daar zoo lief
voor mij zag staan, werd mijn hart er door ge
troffen; en als zij er niet zoo buitengemeen ge
lukkig had uitgezien, wie weet, of ik het geld
er niet aan gegeven had en met de waarheid
voor den dag zou zijn gekomen. En dat men
verschaffen
Zeker wel voor een belangrijk deel.
Onze eeuw van toenemende „beschaving"
heeft ook de weeldemiddelen aanzienlijk
vermeerderd. Voor gouu kan men zich
in het bezit stellen van duizenden liefe
lijkheden, waarvan zelfs het weelderig
oud-Rome geen het minste begrip had.
Doch wanneer we zien hoe het geld,
door speculatie verkregen, soms in be
trekkelijk korten tijd met kwistige hand
wordt weggeworpen, dan moeten we wel
komen tot de onderstelling dat een nog
scherper prikkel aandrijft om het te ver
meesteren.
En dat is inderdaad zoo. De afgodi
sche veieering, die den bezitter van
groote rijkdommen wordt gewijd, de
wierook, die de maatschappij doet bran
den op het voetstuk van het gouden
kalf, dat is het machtige verleidingsmid
del. In dien zin zijn wij allen min
of meer medeplichtig: en alvorens een
steen te werpen op den gevallene, be-
hooren wij ootmoedig onze schuld te
belijden.
Al onze persoonlijke betrekkingen, alle
maatschappelijke verhoudingen zijn door
trokken van den verderfelijken geest, die
uitgaat van den Marnmon-dienst. Moge
men al erkennen, dat kunde eenige
waarde heeft, dat eerlijkheid en oprecht
heid waardeering verdienen, dat karak
ter aanspraak op achting mag maken,
dat alles zinkt in 't niet bij liet ontzag
dat de rijkdom ons inboezemt. Menig-
werf zijn de hechtste banden van vriend
schap en van liefde niet bestand tegen
de oplossende kracht van den rijksdaal
der, en legio is het aantal Judassen, die
voor een handvol zilverlingen het snoodst
verraad zouden plegendoch men ver
gist zich als men denkt, dat de zwak
heid van het misdrijf niet weggevaagd
een valsch spel met haar speelde, zou ook een
minder slimme knaap, dan ik in mijn jonge
jaren reeds was, dadelijk bemerkt hebben. Ja,
ik bad het zoo te kwaad, dat de grond mij ou
der de voeten brandde, en ik blij was eindelijk
met het geld in de zak mijns wegs te kunnen
gaan. Een tijd lang was ik wel bevreesd voor
onderzoek, maar er kwam niemand opdagen,
en daarom vermoed ik dat die twee, ondanks
die kleino onregelmatigheid, zoo gelukkig gp-
worden zijn, alsof een gewoon geestelijke hen
ingezegend had."
«Zoo vertelde de man op zijn lichtzinnige
manier, terwijl van alle kanten dolle opmerkin
gen hem ten deel vielen, ofschoon er ook wel
getwijfeld werd aan de waarheid van zijn ver
haal. Ik zelf was getroffen door zijn mededee-
ling, omdat het voor negentien jaar moest ge
beurd zijn, en eigenlijk zonder een bepaald doel
vroeg ik, of hij de twee personen, die hij 111
het huwelijk had verbonden, ooit weer ont
moet had."
»Neen", antwoordde hij zorgeloos, «ik kan
het ten rninsto niet stellig verzekeren. Wel ben
ik voor zes jaar iemand in Sail Francisco tegen
gekomen, van wien ik zoo op het eerste ge
zicht zou gezegd hebben dat hij de bruidegom
moet geweest zijn; maar toen ik hem aansprak
kreeg ik ten antwoord, dat ik mij in den persoon
vergiste, en dat kan ook wel het geval zijn ge
weest. Want hij zou anders van een deftig heer
in een soort vagebond veranderd moeten zijn.
Bovendien zag hij er mij te oud en te verloopen
uit, en waarom zou hij ook naar California ge
komen zijn
«Heette de bruidegom Mapelton vroeg ik,
nog altijd aan de mogelijkheid twijfelend.
De blik waarmee de rnan mij aanzag deed
mij het bloed in de aderen stollen. Want in
zijn oog las ik, dat de naam hem verraste, en
wordt door den glans dien het edel me
taal afwerpt.
Het kapitaal, ten nutte van het maat
schappelijk welzijn aangewend, kan een
milde bron van zegen worden. Doch
wanneer het strekt, gelijk helaas! nog
maar al te vaak het geval is, om de
beste neigingen in de kiem te vernieti
gen, om de zwakken tot wankelen en
eindelijk ten val te brengen, waarlijk,
dan is een nader onderzoek of het niet
te veel aanzien geniet, niet overbodig.
Zij, die hun holle volzinnen uitgalmen
tegen de overheersching van het kapitaal,
en alleen heil zien in opheffing van
het individueel bezit, zullen in ons nooit
bondgenooten vinden. Wij erkennen
dankbaar de belangrijke diensten die het
kapitaal aan het algemeen belang bij
toeneming bewijst. Maar waar die waar
deering den vorm aanneemt van een
eerbiedige vereering van den bezitter,
zonder dat daarbij in aanmerking komt
wie of wat hij is, daar moeten we
protesteeren. Want in die afgoderij
schuilt het groote gevaar, dat de begeer
lijkheid de menschen voert tot een soort
van razernij, waarin hun niets meer hei
lig is en zij geen oogenblik nadenken
over de gevolgen van hun misdrijf.
De BURGEMEESTER van AMERS
FOORT,
Brengt ter kennis van de ingezetenen
dezer gemeente, dat de door den provin
cialen Inspecteur van 's rijks directe be
lastingen enz. in Noord-Holland en Utrecht
executoor verklaarde kohieren No. 9 en
10 van de personeele belasting en het
kohier van het patentrecht over het 4e
kwartaal van het dienstjaar 1883/84 aan
ik moest het dus precies geraden hebben. Hij
scheen ook niet zoo dadelijk met een antwoord
klaar te zijn, want Gerst na een poos zeide hij
spottend
Gij zijt drommels slim man, maar om my
uittehooren moet gij vroeger opstaan. Gij wilt
dat ik den naam zal noemen, dien ik beloofle
te zullen verzwijgen? Neen, dat gebeurt niet
al zoudt gij allen daarom ook meeuen, dat er
geen woord van het verhaal waar was. Want
in de eerste plaats zou ik zelf niet in ongele
genheid willen geraken, en verder zou het mij
ook spijten van de jonge bruid, die lieve rneid,
als zij door mijn gepraat in opspraak kwam. Ik
zou daardoor misschien een einde maken aan
een gelukkig familieleven, en haar kinderen
zouden dan niet eens het recht hebben om huns
vaders naam te dragen. Neen ik laat er my
verder niet over uit; men ziet het dikwijls dat
de duivel er mee speelt en een ondoordacht
woord over berg en dal naar een plaats brengt
waar het geheel verkeerd is."
Mapelton was dus in Californië, Margaret
slechts in schijn met hem getrouwd, misschien
in ellende levend of aan hartzeer gestorven
Dat waren mijne ged ichten, toen de inan zweeg
en het gesprek om het vuur een andere wending
nam. In plaats dat zijne verklaring mijn argwaan
in zijn geboorte verstikte, had zij mijn laatsten
twijfel opgeheven. Tegelijk ontwaakte in mij
zulk een haat, zulk een dorst naar wraak, dat
het bloed mij met geweld naar het hoofd steeg
en mijn oogen verduisterde.
Wordt vervolgd.