NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR T. STOUTENBURG, VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG In het verre Westen. Feuilleton. No. 48. Zaterdag 14 Juni 1884. Dertiende Jaargang. Uitgever: A. M. Slothouwer, Accjjnsen. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1, Franco door het geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags. te Amersfoort. Advertentiën van 16 regels 0,40. iedere regel meers 0,05.; Voor het Buitenland0,07 Reclames per regel 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Advertentiën kunnen ingezon den worden tot uiterlijk 's mor' geus 10 uur des Woensdags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt slechts driemaal in rekening gebracht. Indirecte belastingen zijn, in het alge meen genomen, de slechtste. Wel is. die wijze van heffing voor Regeeringen zeer verleidelijk, omdat de indirecte „belastingen" zoo «ongemerkt" worden opgebracht. Men betaalt ze bij centen en bij stuivers tegelijk, en zonder het te weten. Vandaar dat de wetgevende macht in den regel eer geneigd is, de invoering of verhooging van invoerrechten of accijnsen te bewilligen, dan dat zij met opgewektheid zal medewerken tot de regeling van eenige belasting die recht streeks in de kas des ontvangers wordt gestort. Ook is het pasgenoemd voordeel, dat de indirecte belastingen zouden aanbieden, niets meer dan schijn, en wel een zeer bedriegelijke schijn. De ambachtsman, wiens vrouw haar suiker en haar zout bij de kwartkilo of soms minder inslaat, wordt voor het geld dat hij bij elk dier gelegenheden aan den fiscus offert, niet eens als belastingbetalende aangemerkt, en toch vertegenwoordigen die telkens weer uit te geven centen, als men ze van een jaar bijeen rekent, een niet onaardig bedrag. De groote schaduwzijde van de accijn sen, om ons ditmaal slechts bij deze ééne soort van indirecte belastingen te bepalen, is hun ongelijkmatige druk. Deze regelt zich niet, in overstemming Dat bij ons zoolang wist te ontkomen is alleen toeteschrijven aan de omstandigheid, dat bij nauw verbonden was met een aantal medeplich tigen die zijne misdaden steeds met zooveel list wisten te verbergen, dat er niet gemakke lijk een onwederlegbaar bewijs tegen hem kon aangevoerd worden. En zulke bewijzen hebben wij volstrekt noodig, om niet den schijn van een onrechtvaardige of overhaaste veroordeeling op ons te laden. Maar eindelijk was zijn uur ge slagen. Wij hoorden namelijk van onze spionnen, dat hij met paarden, die hij in het Tulare-dal ge stolen had, den weg naar San-Francisco was ingeslagen, maar waarschijnlijk vóór hij die stad bereikte zijn buit wel aan den een of anderen land bouwer zou hebben verkocht. Was hier geen vergissing in het spel, dan hadden wij gemak kelijk werk. Wij behoefden slechts op twee plaatsen een half dozijn wakkere mannen in hinderlaag te leggen, dan moest hij een der beide afdeelingen in handen vallen om misschien dadelijk neergeschoten te wordenwant do maat was vol, het vonnis was reeds lang over hem geveld. «Met de noodige omzichtigheid want ook hij had zijn spionnen -- begaven wij ous op de verschillende posten. In eenzame herdershutten vonden wij een geschikt onderkomen, en wij hadden nog geen twee dagen gewacht, toen hij werkelijk in den val liep. Ik zelf was bij zijne arrestatie niet tegenwoordig, maar kreeg dade- met een der onbetwistbaarste staathuis houdkundige voorschriften, naar de draag kracht der ingezetenen, maar volgt dik wijls juist een omgekeerde verhouding. Het is immers duidelijk dat, wanneer van twee personen met gelijke inkomsten, de een geen of een klein, de ander een talrijk gezin te verzorgen heeft, de laatste oneindig meer aan accijnsen moet betalen dan de eerste? Voeg daarbij, dat de kosten van inning, door het groot aantal der daarbij noodige ambtenaren, zeer hoog zijn dat zij aan leiding geven tot smokkelarij, om welke te bestrijden alweer een uitgebreid en kostbaar toezicht aan de grenzen en in havenplaatsen noodig is; dat er onophou delijk gestudeerd wordt op middelen om ze te ontduiken, hetgeen van noodlottigen invloed is op de openbare zedelijkheid, en ge hebt redenen genoeg om de stel ling te onderschrijven dat een belasting stelsel des te minder voldoet aan de eischen van een goed financieel beheer, naarmate de accijnsen daarin een ruimer plaats innemen. Dewijl staalkundige hervormingen, waarbij geldelijke belangen zijn betrok ken, zeer moeielijk tot stand zijn te bren gen, is het een ijdel pogen, op afschaffing van accijnsen aan te dringen. Wie dat nog niet wist, zou het hebben kunnen leeren bij de behandeling van de,, suiker- wet" in de Tweede Kamer. Slechts een enkel lid durfde consequent aandringen op afschaffing van den suiker-accijns: de warmste voorstanders van dien maatregel hadden, met het oog op de belangen dei- schatkist, den moed niet dezen wensch te ondersteunen, en we gelooven niet dat hun in eenig opzicht daarvan een verwijt kan gemaakt worden. Slechts onder bepaalde voorwaarden zouden we vrede kunnen hebben met lijk de boodschap, om bij het voltrekken van het vonnis het commando te voeren. Hoe het met hem zou afloopen was nu geheel niet meer aan twijfel onderhevig, daar hij verscheiden schoten op zijn vervolgers gelost en een onzer doodelijk gewond had. Hij had zelf door een slag met een bijl een wonde aan het hoofd gekregen, waardoor hij gemakkelijk overmeesterd werd. In zijn vertwijfeling zou hij anders nog maar meer onheil aangericht hebben. In het bewustzijn, dat het lot van den ver vloekten Badger nu voorgoed beslist was, ging ik hierheen, want om een opstootje te vermijden had men hem naar deze hut gebracht. Dit ge beurde gisteren avond. Om bem te ondervragen, of hij ook iets tot zijne verontschuldiging te zeggen had, ging ik naar hem toe, en gij kunt u mijne ontzetting voorstellen, toen ik in den geknevelden moordenaar den minnaar der arme Margaret herkende. De ontdekking dat de ellen deling, die binnen een paar uren een eerloozen dood zou sterven, in zoo intieme betrekking met de edele Margaret geleefd had, maakte zoo'n verpletterenden indruk op mij, dat ik langen tijd geen woord kon zeggen. Maar ook Badger of liever Mapelton kromp zichtbaar ineen, waarschijnlijk ichter meer omdat hij in mij, dien hij eens doodelijk beleedigde en verried, een meedoogenloozen rechter zag, van wien hij geen genade had te verwachten. «Doodsbleek en verlamd van schrik zag hij naar mij op, terwijl de meest tegenstrijdige gedachten mijn brein doorkruisten en ik instinct matig naar steun zocht om mij staande te houden. Ik begreep intusschen, dat ik om de tegenwoor digheid van mijne makkers een einde moest maken aan de pijnlijke spanning en ik wendde mij dus tot hen met de verklaring, dat ik Badger van vroeger kende, dat het welzijn van eene achtbare, diep gekrenkte dame op het spel stond, accijnsen. Vooreerst, dat zij niet te hoog zijn opgevoerd, niet meer dan een gedeelte van de innerlijke waarde van het object der heffing vertegenwoordigen. Onze be lasting op suiker, zout, zeep en gedistilleerd voldoen aan die voorwaarde niet. Ten tweede, dat zij geen nadeeligen invloed uitoefenen op handel en nijverheid. Van de drie eerstgenoemde accijnsen kan zulks niet gezegd worden. Men zou eens zien welk een vlucht onze suikerfabricatie en de handel in dit artikel zouden nemen, indien de accijns eens ware afgeschaft! Ten derde, dat zij geen levensbehoeften trollen, maar uitsluitend genotmiddelen. In dat opzicht kan alleen de zoogenaamde jenever-accijns den toets der critiek door staan. Suiker moge voorheen uitsluitend als genotmiddel aangemerkt zijn, onze heden- daagsche geneeskundigen, meer op de hoog te van de voedingsleer dan hun voorgan gers, zijn een andere meening toegedaan. Een vermeerderde consumptie van dat artikel zou de openbare gezondheid zeer ten goede komen. In Engeland is, bij een vrije suikermarkt, het verbruikte ruim twee maal zoo groot als bij ons. De grieven tegen den accijns op zout en zeep worden algemeen gedeeld, en be hoeven thans geen nadere uiteenzetting. Alleen willen we nog met een enkel woord het voorstel bespreken, in eenigé onzer dag- en weekbladen aangegeven en ook door ons op verzoek overgenomen, om namelijk tot herstel van onze heden- daagsche financiëele krankheid, eenvou dig den accijns op gedistilleerd van f57 op f 100 per hectoliter te brengen. Het voorstel, dat om zijn eenvoud den ken doet aan het ei van Columbus, heeft onze sympathie niet. Tegenover de tien motieven, die ei- voór schijnen te pleiten, stellen wij slechts en dat ik daarom, zonder in het te voltrekken vonnis eenige verandering te brengen, genood zaakt was een laatste onderhoud onder vier oogen met den misdadiger te hebben. «De uitdrukking van mijn gelaat drong hen, meer nog dan mijn woorden, om mijn wensch intewilligen, en het beroep op een dame, voor wier rechten ik in de bres sprong, zette nog meer klem bij, zoodat ik spoedig met Mapelton alleen was. Terwijl de mannen zich verwijderden had ik mijn besluit reeds genomen. De moordenaar Bad ger moest sterven, daar was niets aan te doen. Maar eerst nog wilde ik Mapelton, onder welken naam niemand hem kende, dwingen het aan Margaret begane onrecht te herstellen, voor zoover dit mogelijk was. Wel begreep ik dat uiterst moeielijk zou zijn dit gedaan te krijgen, maar het moest beproefd worden; er stond te veel op het spel om het niet te wagen. Ik rekende er op dat de redenen, die hem eens bewogen zijn naam te veranderen, nu hare kracht nog niet zouden verloren hebben, en hij tot op het laatste oogenblik de waarheid zou trachten te verbergen voor zijn andere rechters, om hen niet nog meer te verbitteren. In mijn gesprek met hem behandelde ik hem dus slechts als dien Mapelton, die Margaret zoo onnoemelijk veel leed had veroorzaakt. Met weinige woorden beschreef ik hem de omstandigheden en de toekomst van moeder en dochter, waarop ik hem den raad gaf om als een man zijn lot te ondergaan, maar, om niet met een zwaarbeladen geweten voor zijn laatsten rechter te verschijnen, in tegen woordigheid van betrouwbare getuigen zijn naam wettig aan Margaret en hare dochter te schen ken. Ik maakte hem opmerkzaam op hetgeen er volgen zou als hij weigerde in mijn voorstel te treden, maar ook van hoeveel belang voor Margaret deze laatste plicht-vervulling was. dit ééne Schandelijke onrechtvaardigheid. Elk burger moet naar vermogen bij dragen in de kosten van het onderhoud der gemeenschappelijke of staats-huishou- ding. Hij mag zich aan dien plicht niet onttrekken, dien niet op de schouders van anderen wentelen. Gij, die niet tot het gilde der jenever drinkers behoort, omdat gij geen smaak hebt in sterkendrank, en uwe buurman, die zich onthoudt uit een zedelijk be ginsel, of omdat zijn gezondheidstoestand hem het gebruik verbiedt, moogt niet van de toevallige omstandigheid dat een ander wèl jenever drinkt, misbruik ma ken om hem met de wet in de hand te dwingen uw belasting te betalen. Het is waarlijk al erg genoeg dat onze financiën hier drijven op de kurk van de jeneverflesch, ginds in Indië op de opium- pijp. De belasting op die beide vergifti gingsmiddelen is reeds buitensporig hoog. Zij brengt elke regeering in de verzoe king om slechts met «gematigdheid" den strijd aan te binden tegen de geduchtste verdervers van welvaart en zedelijkheid. Welke regeering zou, indien een zóó onzinnig voorstel eens werd aangenomen en in toepassing gebracht, den moed be zitten om het drankmisbruik met kracht tegen te gaan, in de wetenschap dat elke hectoliter vermindering het land een stapje naderbracht aan den geldelijken ondergang? De ellende van het drinken drukt het meest op de rampzalige gezinnen der dronkaards. Bij verhoogde prijzen zou dat nog erger worden, want de slaaf van zijn hartstocht laat zich niet weerhouden door hooger prijs. O, 't zou voor ons zeker een alleraangenaamst gevoel zijn, de in komstenbelasting ontloopen te zijn ten koste van de arme stakkerts die het «Zijn antwoord luidde niet anders als ik ver wacht had. Hij verklaarde op trotschen, zelfs spottenden toon, dat hij mijn voorstel zou aan nemen op voorwaarde dat hem daardoor leven en vrijheid geschonken werd. En nu volgde er een handel, een ware bloedhandel, die zelfs voor mijn geharde natuur bijna te veel werd. Ik gaf toe dat ik in de jury niet mee zou stemmen over zijn lot, maar dat ik hem niet kon waar borgen dat het doodvonnis daardoor niet even goed aan hem voltrokken zou worden. Ik gaf toe, dat hij voor den strop gespaard zou blijven en het vonnis met den kogel zou voltrokken worden op al mijn praten antwoordde hij slechts met een honende lach. Hij was te sluw om niet intezien dat mijn aandringen, gegrond op mijn vroegere verhouding tot Margaret, ten slotte nog op zijn voordeel zou uitloopen. En zoo bleef er mij geen ander middel over dan geweld, en luide bezwoer ik dat mijn laatste woord daarmee gezegd was. «Heeft Margaret den verrader Mapelton tot nu toe als een doode betreurd -- ik zeg het met tegenzin zoo kan zij tot het einde van haar leven denken dat hij voorgoed verdwenen is," verklaarde ik, en de uitdrukking op mijn gelaat ontnam hem blijk baar den laatsten twijfel, „en als gij niet dade lijk mijn wil verkiest te gehoorzamen, zult gij over vijf minuten aan dien balk hangen." «Hoewel hij zich reeds als een verloren man beschouwde, verschrikte deze bedreiging hem toch zichtbaar. Maar terwijt hij een blik naar den zolder sloeg, en misschien berekende hoe spoedig alles doorgestaan zou zijn, keerde ook zijne verstoktheid terug. Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1884 | | pagina 1