NIEUWE NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD YOOR El VUURSCHE. SCHERPENZEEL EN AMERSFOORT, BURN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST, F euilleton. De FATALIST No. 64. Zaterdag 9 Augustus 1884. Dertiende Jaargang. Uitgever: A. M. Slothouwer, Militaire zaken. AMEHSFQORTSCHE COURANT. Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1, Franco door het geheele Rijk1,10. Afzonderlijke nummers3 Cent. Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags. te Amersfoort. Alvertentiën van 16 regels 0,40. Iedere regel meer0,05. Voor het Buitenland0,07 Reclames per regel 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte Adrertentiëii kunnen ingezon den worden tot uiterlijk 's mor gens ÏO uur des Woensdags en Zaterdags. Eene viermaal geplaatste ad vertentie wordt sleclits driemaal in rekening gebraelit. In de dagen van de Romeinsche repu bliek werd de eer, de wapens te voeren tot handhaving der vrijheid en tot uit breiding van het grondgebied, uitsluitend toegekend aan de klasse van burgers, die een eigendom te verdedigen hadden en die, deelgenomen hebbende aan de vast stelling der wetten, er belang in stelden ze te doen eerbiedigen. Elk soldaat was Romeinsch Burger: toen later in de hitte des inwendigen krijgs een partijhoofd als Marius ook lieden uit de lagere volks klasse in zijn gelederen opnam, vei hief hij hen reeds daardoor tot dien hoogeien rang, en zelfs werden de vreemdelingen, die in volgende eeuwen in het leger wa ren opgenomen, na het eindigen van den veldtocht, waaraan zij hadden deelgeno men, met het Romeinsche burgerschap bekleed. Wanneer we voorstelden, in onze Grondwet de bekende woorden: sliet dragen der wapenen tot handhaving dei- onafhankelijkheid van den staat en tot beveiliging van zijn grondgebied blijft een der eerste plichten van alle ingeze tenen" te vervangen door een bepaling als deze: »Elk ingezetene bezit het recht, de wapenen te voeren enz." men zou dit vermoedelijk dwaas vinden. En toch, tenzij voor ons liet woord vaderlandsliefde een holle klank mocht zijn. is niets meer logisch dan dat. Wij hechten er aan, te blijven voortbestaan iri hetzelfde staats verband, we wenschen oris lot en DOOR IWAN TURGENJEFF. Wij keerden weer terug niets dan een ei ndeloos veld «Waar nu heen vroeg ik in vertwijfeling aan Semen. )>Ja, ziet gij, mijnheer," antwoordde de op passer, volstrekt niet op zijn gemak, »ik geloof, dat de duivel zijn hand in het spel heefi." Ik maakte mij kwaad op hem maar op dit oogenblik drong een zwak geluid tot ons door. Het was alsof er een kurk van een llesch getrokken werd, en het scheen van dichtbij te komer.. Maar waarom had het voor mij iets bijzonders? Ik kon mij daarvan geen rekenschap geven, maar sloeg dadelijk de aangewezen rich ting in. Semen volgde mij. Na eenige oogenblikken zagen wij een hoog, breed voorwerp door den nevel lieenschemeren. «Dat is het boschje!" riep Semen verheugd uit; «ziet maar, daar zit mijnheer nog onder den berk op dezelfde plaats, waar ik hem verla ten had." Ik zag er heen. Inderdaad, er zat een mensch aan den voet van den boom. Ik snelde naar hern toe ik herkende Teglelfs mantel, zijn gestalte. onze belangen te regelen zonder inmen ging van anderen, maar het aanwenden van het middel, oin dien staat van onaf hankelijkheid te bestendigen, beschouwen de besten onzer als een plicht zie Grondwet artikel 177de zullen we zeggen minder goeden als een last, dien ze anderen op den hals schuiven. We gelooven, dat van een volk, welks valide ingezetenen het als een recht zouden beschouwen, in tijd van gevaar te worden geroepen tot verdediging van den vadei landschen grond, en dus even zeer om intijds geoefend te worden in het gebruik der wapenen, dat van zulk eer, volk ondei alle omstandigheden de toekomst verzekerd zou zijn. Geen overmacht van buiten zou in staat wezen liet onder het juk te brengen. Een krijgsmacht in de letterlijke be- teekenis des woords, hebben in orizo darm alleen de Groote mogendheden en de koloniën bezittende staten noodig: voor beide is dit een noodzakelijk kwaad. De eerste behoeven haar, voor de instandhou ding van het machtsevenwicht, dat be dreigd zou zijn bij een niet evenredige vermindering van defensief vermogen; de laatste om de rust te handhaven en elk verzet tegen te gaan in de verwijderde gewesten, waar een klein getal Europea nen heerschappij voert over een talrijke irilandsche bevolking. Voor het overige behoeven natiën van den tweeden of derden rang slechts weer baar te zijn. Van deelneming in aanvallen de oorlegen kunnen zij zich steeds ont houden, terwijl de algemeene Euro- peesche politiek te veel belang heeft bij liet behoud dier kleine onafhankelijke staten, mits zij niet weerloos en derhalve gevaarlijk voor de wederzijdse lie belangen der verschillende grootere staten zijn, dan dat een poging, om ze in eenig ander staatsverband op te nemen, zijn op de borst gezonken hoofd. «Tegleflf!" riep ik. Maar hij antwoordde niet. «Teglefl!" herhaalde ik en legde de hand op zijn schouder. Daar boog hij zich plotseling voorover. AVij hieven hem op en richten het gezicht in de hoogte. Het was niet bleek, maar onbeweeg lijk, levenloos de oogen, eveneens onbeweeglijk en wijd geopend, hadden hun eigenaardigen, «ongelijken" blik behouden «Groote God riep Semen plotseling en toonde mij zijn met bloed bevlekte hand dat bloed stroomde over TeglefT's mantel. Hij had zich gedood met een klein pistool, dat naast hem op den grond lag. Het zwakke geluid, dat ik hoorde, was het noodlottige schot geweest. Teglelï's kameraden waren niet buitengewoon verbaasd over dezen zelfmoord. Ik heb u reeds gezegd, dat hij volgens hen een «fatalistisch" mensch en als zoodanig verplicht was den een of anderen bijzonderen streek uit te halen. In den brief aan den battel ijcommandaiit ver zocht hij van de officiet slijst den ondei luitenant Ilja TegleQ te schrappen, daar deze zichzelven van het leven beroofd had. Hij voegde er bij, dat in zijn juweelkistje een sorn gelds was, meer dan voldoende om zijn schulden te dekken; en ten slotte verzocht hij den commandant, aan den chef van het garde-corps een anderen niet verzegelden brief te doen toekomen, die in de zelfde enveloppe was. Dezen tweeden brief lazen wij natuurlijk allen; ja eenigen onder ons namen er zelf een afschrift van. TeglelT had blijkbaar op den stijl bijzondere moeite besteed. kans van slagen zou hebben. Verdediging der onafhankelijkheid en handhaving van orde en rust in de kolo niën, dus de twee doeleinden, die de Nederlandsche regeering steeds heeft voor oogen te houden. Men kan die twee zaken niet op dezelfde lijn plaatsen. Aan het eerste mag niemand zich ont trekken het laatste kan bezwaarlijk worden aangemerkt als een plicht, op de ingezetenen rustende. Aan het bezit van koloniën zijn, gelijk aan elk ander bezit, lusten en lasten verbonden, en we willen aannemen, dat in meerdere of mindere mate wij allen van de eerste ons deel hebben. In hoofdzaak zijn dat dan gelde lijke voordeeion, het rechtstreeksche zouuls in de periode der batige saldo's, hetzij indirecte, door levendiger handel, door het bezit van markten voor orize nijver- heids-voortbi engselen, door het ontmoeten van gelegenheden om daarginds een nut tige en winstgevende weiktaak te ver richten. Laat daar dan ook geldelijke lasten tegenover gesteld worden, daarin bestaande, dat op rijkskosten de opleiding geschiedt van hen, die den staat in Indië hun diensten gaan bewijzen. Maar wat de koloniale krijgsmacht betreft, deze moet geheel afgescheiden blijven van ons defen siewezen, en uit de Indische middelen worden betaald. Hoe men beschaafde Europeanen en natuurlijk bij voorkeur Nedei landers tot dienstneming voor lndië zou moeten nopen, is een vraag, die ons thans niet zal bezighouden en die we weieens nader wenschen te bespreken; maar zeker is het, dat we een grondwets herziening, die de gelegenheid opende om bij voorkomende gelegenheden een gedeelte van de militie naar Indië te zenden, met den nreesten nadruk zouden moeten bestlijden. Hervorming van onze defentie, ach, sedert hoeveel jaren is zij reeds aan de «Ziet gij, Uwe Hoogheid, zoo begon hij, zooals ik mij nog best herinner ziet gij, Uwe Hoogheid, gij zijt zoo streng in den dienst, gij bestraft rle ger ingste onregelmatigheid aan de uniform, het minste vergrijp tegen het reglement, als een officier bleek en siddrend voor u verschijnt err iru verschijn ik voor onzen gemeenschappe- lijken onoinkoopbaren rechter, voor- het hoogste wezen, voor een wezen, dat nog oneindig Irooger staat dan zelfs Uwe Hoogheid en rru ver schijn ik doodeenvoudig voor Hern, slechts in mijn mantel, zelfs zonder boordje. Ach, welk een pijnlijken, onaangenamen indruk maakte op ntij deze phrase, waarirr ieder woord, iedere letter met het kinderachtige schrift van den overledene zorgv uldig geleekend was! »ls het mogelijk," vroeg ik nrrijzelven af, «is het mogelijk in zulk een oogenblik zulke flauwiteiten te verkoopeu." Daarna had bij het over het noodlot, over vervolgingen, over een roeping, die hij nu niet meer vervullen kon, over een geheim, dat hij met zich in het graf nam, over menschen, die hem niet hadden willen begrijpen ja, hij citeerde zelfs van den een of ander e diclitern een paar verzen, waarin het heette- dat de menigte bet leven dr aagt «als een halsband," en zich aan de ondeugd hecht «als een klit" en dit alles met niet weinig spelfouten. Eerlijk gezegd was deze brief, dien de arme Teglelï onmiddelijk voor zijn dood geschri ven had. geheel en al in zijn tiant en ik kan inij nog het verachtelijke gezicht van het honge personage voorstellen, aan wiens adr es de br ief was; ik kan mij nog voorstellen, op welken toon «zijne Hoogheid moet gezegd hebben: «Een slechte officier minder I" orde en hoe weinig is er nog aan gedaan moet zich bewegen in de richting van het ideaal, in het eerste gedeelte van dit artikel geschetst. Elk burger moet het meer en meer gaan beschouwen als de natuurlijkste zaak van de wereld, dat hij een weei baar man zij, en het als een schande of een nood lottige omstandigheid aanmerken, als liet gebruik der wapenen hem vreemd is. De eerste schrede tot dat doel zal dan moeten wezen: afschaffing van de plaats vervanging; de tweede, verbetering van het oefeningstelsel. Ziet eens, indien alle Nederlandsche jongelingen zonder onderscheid een be paald jaar moesten afstaan, ten behoeve van de voor bereiding tot de landsverdedi ging, dan zou die last niet te zwaar zijn, daar hij diukte op alle schouders. Er zijn zekere bijna geschikte personen, die, als 't hun een weinig «meeloopt" gelijk zij dat noemen, worden afgekeurdde zulken zouden toch onder de wapens moeten komen, om zich vaardig te maken voor diensten, die hun kunnen worden opgelegd. Dit stelsel van algemeenen oefenplicht zou mogelijk te bezwarend zijn voor de schatkist: in dat geval zou men den oefeningstijd kunnen verkorten. Hoofdzaak is, een genoegzaam aantal strijdbare mannen bij de hand te hebben, die op de eerste oproeping gereed staan ter plaatse waar het gevaar hun tegen woordigheid eischt. Die eerste oefeningstijd moet alles omvatten wat de piactische weikzaamheid van den soldaat betreft, de zoogenaamde veld- en fortmanoeuvres incluis. Het laten opkomen voor «berhalings-oefeningen" is voor zeer velen een groote opoffering, die niet mag gevergd worden dan bij een dringende noodzakelijkheid, - welker bestaan we ons veroorloven te ontkennen Op een en ander, bier met een enkelen trek aangeduid, wenschen we nogeens nader de aandacht te vestigen. Aan het einde van den brief had Teglelï toch nog een waren toon, die uit het hart komt, aangeslagen «Ach, Uwe Hoogheid," zoo eindigde hij zijn epistel, «ik ben een wees, allen meden mij ..- en het eenige hart, dat mij zijn liefde schonk, heb ik zelf vermoord!" In Teglelï's mantelzak voiirl Semen het kleine notitieboek, dat zijn heer altijd bij zich droeg; bijna alle bladen waren er uit gescheurd; op het eenige blaadje, dat er nog in was, stond een berekening, die de overeenkomst moest aanduiden tussclien TeglefT's en Napoleon's ge- booite- en sterfdagen. Welke illusiën had hij op die schijnbare overeenkomst gebouwd I Schijn baar, want in liet jaartal van Napoleon's dood bad hij zich vergist De ongelukkige Daar om was hij dus artillerie-officier geworden!... Hij werl als zelfmoordenaar begraven en spoedig hadden allen hem vergeten. XVII. Den dag na Tpgleff's begrafenis ik was nog steeds in het dorp in afwachting van mijn broeder trad Semen de hut binnen en deelde inij mede, dat Ilja mij wenschte te spreken. «Wat voor een Ilja vr oeg ik. «Onze inarketenter." Ik liet hem binnenkomen. I)e mar ketenter ver scheen. Met een enkel woord betuigde hij zijn spijt over den dood van den luitenant, en hij ver klaarde niet te begrijpen hoe Tegteff op zoo'n denkbeeld was gekomen. «Was hij u nog iels schuldig?" «O, volstrekt niet, alles wat hij gebruikte be-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1884 | | pagina 1