NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
BAARN, BUNSCHOTEN, EEMNES. HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST,
YUURSCHE, SCHEHPENZEEL EN WOUDENBERG
Feuilleton.
DE «BERG IN DE ANDES.
Vrede?
No. 66.
Zaterdag 16 Augustus 1884.
Dertiende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Te Bern vergaderde verleden week
het congres van het «Vredebond,"
onder voorzitterschap van den vice-
president van den Zwitserschen
Bondsraad, den heer Ruchonnet.
Niet velen waren daar te zamen
om den ondergang van den oorlog
voor te bereiden slechts een 30 tal
leden, waaronder afgevaardigden uit
verschillende landen van Europa, met
eenige dames, namen aan de beraad
slagingen deel.
Is de zaak, waarvoor het bond
ijvert, hopeloos?
't Schijnt wel zoo. Terwijl schier
alle takken van nijverheid in een
toestand van kwijning verkeeren,
bloeit de inrichting van den kanon-
nenkoning Krupp te Essen meer dan
ooitdag en nacht zijn daar duizen
den van werklieden bezig om te
helpen voldoen aan de bestellingen
die men daar van heinde en verre
ontvangt. Terwijl alle Staten van
Europa als het ware gebukt gaan
onder den druk der chronische tekor
ten op hun budget, mag er toch vooral
op de begrootingen van oorlog niets
worden beknibbeldintegendeel,
onder de leuze van versterking van
het delensief vermogen weet men den
belastingschuldigen steeds zwaardere
oilers af te dwingen. Zelfs in ons
land, waar bij toenemingen het moge
lijke gedaan moet worden oin te
bezuinigen, schept de Regeering er
behagen in, de militie weer eens ge
deeltelijk onder de wapens te roepen
voor het verrichten van garnizoens
diensten en het houden van excer-
citiën, waarvan de noodzakelijkheid
niet in evenredigheid is met de
groote kosten, gezwegen nog van
het nadeel, dat een aantal jongelieden
ondervinden door gedurende vier
weken aan hun arbeid te worden
onttrokken. Onder de schoonschij
nende leus dat, wie den vrede wil.
zich moet voorbereiden ten oorlog,
putten de volken van ons wereld
deel zich uit, aan het nageslacht
de zorg overlatende, hun berooide
geldmiddelen weder in orde te
brengen.
Dat zijn geen verkwikkelijke vé,-
schijnselen. Voeg daarbij, dat evenals
in de Middeleeuwen, de vorsten nog
altijd in de eerste plaats soldaat
zijn Bij openbare gelegenheden ver-
toonen zij zich in uniformwillen
zij elkander eer bewijzen, het ge
schiedt in den vorm van een aan
stelling tol chef \an een regiment;
bezoeken zij elkander, zij verschijnen
in de tenue van dat regiment. In
de omgeving des vorsten treedt het
militaire kleed het me ,st op den
voorgrond. Koningszonen leggen
zich wel in den regel op de studie
toe, maar zij doorloopen toch allen
de militaire rangen, en maken steeds
deel uit van het leger.
En plaats nu tegenover het alver
mogen van den oorlogsgod het hand
jevol mannen, dat daar bijeenkomt
om over den «eeuwigen vrede" te
sprekenZou men niet zeggen, dat
\ve daar een winterkoninkje strijd zien
voeren tegen een adelaar, of een
groepje schapen moties zien aanne-
men tot veroordeeling van de moord
zucht der leeuwen?
Nevens dit feit plaatsen wij thans
een ander, insgelijks van jeugdige
dagteekening.
Eenige dagen vroeger werd in de
Guildhall te Londen een statige bij
eenkomst gehouden, onder presidium
van den Prins van Wales, tot viering
van het halve eeuwfeest der slavernij
op Engelsch grondgebied. Engeland
stond in dit opzicbt aan de spits
der beschaving, en iiet Britscbe voor
beeld werd door bijna alle christe
lijke staten gevolgd. Alleen Brazilië
en de Spaansclie koloniën hebben
nog slaven, maar ook «laar zal, vóór
deze eeuw in den stroom der historie
is opgenomen, de slavernij zijn ver
dwenen.
En tocb, toen in het begin dezer
eeuw Wilberforce met een klein
getal vrienden tegen de slavernij in
het strijdperk trad, waren er zeer
weinigen, die hun streven niet be-
schouwden als het toppunt van on
zinnigheid. Hoe, zij durfden eetiig
succès verwachten van hun aanvalleu
op een instelling, die honderden van
jaren had bestaan, waarbij de gel
delijke belangen van millioenen
waren gemoeid, die door de hoogste
kerkelijke autoriteiten in bescherming
werd genomen, en die haar grond
vond in de toen als onbetwistbaar
aangemerkte stelling, dat de min
beschaafde rassen door de natuur
tot dienstbaarheid gedoemd en totaal
ongeschikt voor vrijen loon-arbeid
waren
En toch die onzin heeft gezege
vierd, zoo zelfs, dat men bijna niet
begrijpt hoe liet mogelijk is, dat in
onze verlichte eeuw die overwinning
nog zóóveel strijd moest kosLn.
In het aangezicht van deze histori
sche ervaring ontzeggen wij ieder
het. recht, om de schouders op te
halen voor de overtuiging van de
mannen van het «Vredebond." Dit
hebben zij althans op hun bestrijders
vóór, dat zij gelooven aan de toe
komst van ons geslacht, aan de
waarde van een menschelijk wezen
aan de macht van een zedelijk be
ginsel, en zulk een geloof kan
bergen vei zetten. Het is iets hope
loos ongerijmds, dat menschen wor
den afgericht en beschikbaar gehou
den otn andere menschen, persoonlijk
niets liever willen dan in rust hun
arbeid voortzetten, te vermoorden,
en het kan ons niet uit het hoofd
worden gepraat, dat men eenmaal
die ongerijmdheid zal inzien en ge
voelen.
Zeer zeker kunnen zij, die van de
pogingen van het «Vredebond" geen
heil verwachten, kracluige argumen
ten bijbrengen om hun gevoelen te
staven. De geschillen tusschen volken
over grensregelingen, koloniaal bezit
en andere min of meer belangrijke
«quaestiën" zijn niet zoo gemakkelijk
op te lossen, als gewone burgerlijke
gedingen; ten eerste moeten de be
staande internationale bepalingen,
die slechts op enkele onderwerpen
betrekking hebben, uitgewerkt wor
den tot een volledig stelsel van
volkenrecht, waarop in elk voorko
mend geval een uitspraak kan worden
gegrond; vervolgens moet er een
macht aanwezig zijn, die de vonnissen
der scheidsgerechten zal doen eer
biedigen wanneer de partij, die in
het ongelijk is gesteld niet geneigd
is zich te onderwerpen. Dat behoeft
niet bepaald door wapengeweld te
geschieden: er zouden andere mid-
&MEBSFOQRTSGHE COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk.1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Alvertentiën van 16 regelsf 0,40.
Iedere regel meer 0,05.
Voor het Buitenland0,07
Reclames per regel 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Aiherteiitiën kunnen ingezon
den Morden tot uiterlijk '8 mor
gens 10 uur des Woensdags en
Zaterdags.
Keue viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts driemaal
in rekening gebracht.
Ben soneta uit Centraal-Amerika.
o
Aan de tafel, waarheen de Texaner voor zich
en zijn begeleider met de ellebogen den door
tocht baande, zat een oud man, en aar. weers
zijden vin hem een kerel met een echt schur-
kengezicht, gewapend inet mes en machete
evenals minstens vijfzesde van het gezelschap.
Op de tafel lagen vier kaarten, omgeven door
stapeltjes goud- en zilvergeld. De oude man
zag er niet ongunstig uit, hoewel de groote
brilleglateti zijn oogen verborgen; evenals de
meeste spelers van beroep was hij weinig spraak
zaam, en bedaard in zijn bewegingen. Toen de
Texaner voorwaaits drong zag hij op, en keek
uitvorschend den Engelschman aan hij begreep
echter dadelijk, dat hij van dezen voor zijne
bank niets te wachten had, en na een lichte
buiging zag hij weer naar zijn kaarten. De
bank was ontegenzeggelijk gelukkig; bij een
hoogen inzet was de kaart onveranderlijk in
het voordeel van den manstond or slechts
■weinig op het spel, dan verloor hij. Uit het
hartstochtelijk geschreeuw kon men opmaken,
dat de bank den geheelen dag zoo gelukkig
was geweestde meeste peons hadden blijk
baar reeds alles verloren, rnaar bleven tocb
nog met groote aandacht het spel gadeslaan.
Ue Texaner en zijn makker, eveneens spelers
van beroep, hadden reeds aanzienlijke ver
liezen geleden, en in hun gezicht lag een zekere
trek, die weinig goeds voorspelde. „Ziet die
yaukies eens," fluisterde een der aanwezigen
den Engelschman in het oo, «let er op, er
komt spoedig onraad, en misschien wel moord
en doodslag. Laten wij maken, dat wij naar
buiten komen!"
Dit zou zeker het verstandigste geweest zijn,
maar nieuwsgierig als hij was naar den afloop
volgde de Brit den goeden raad niet op. Hij
bleef. Intusschen werden de vloeken steeds vree-
selijker, de blikken der beide Texaansche spe
lers steeds dreigender, terwijl de bankier op
zijn kosten steeds nieuwe Hesschen aguardiente
onder de spelers liet rondgaan.
»Voor dei, duivel! dat was de laatste cent
die wij ons eigendom konden noemen I" mom
pelde de Texaner plotseling, toen de bankier
met lustige hand en zonder een spier te ver
trekken de drie goudstukken opstreek, die de
speler op eeue kaart gezet had. «Vervloekt,die
oude kerel is dan van avond wel gelukkig, Sim,"
vervolgde hij tnt zijn makker. «Nu kunnen wij
weer goud gaan wasschen, denk ik; daar kun
nen wij ons de eerste drie, vier maanden inee
amuseeren. Maar vóór wij gaan, zou ik nog
wel eens een kleine grap willen liebben voor
onze dollars. Nu, wat is er?" ze,de hij tot een
klein, zwak mannetje, die hem aan den mouw
tiok, om zijn 'aandacht ergens op te vestigen.
Zij wisselden daaiop Hu,stel end eenige woor
den niet elkander. Oogenblikkelijk daarop si rekte
de Texaner zijn langen arm over de tafel uit,
en greep naar de kaarten, welke de bankier
in zijne hand had. Maar deze trok een revolver
uit zijn zak en vuurde hem af; even snel had
echter de makker van den Texaner de tafel
omhoog getrokken en als schild voorgehouden.
De kogel van den ouden rnan tiof een in de
nabijheid staande priester, die tot de ijverigste
spelers behoorde. In een oogenblik werden de
lichten uitgeblazen en drong iedereen naar de
deur. Aan alle kanten kletterden de wapens,
want ieder had zijne machette getrokken en
hieuw daarmede rechts en linksch om zich
heen, zonder er zich aan te storen wie erdoor
getroffen werd. Tegelijkertijd knalden drie pi
stoolschoten, en bij dit licht kou men een vluch-
tigen blik over het toutieel van den strijd werpen.
Twee spelers lagen op den grond te stuiptrek
ken; de bankier was machteloos in de armen
van den Texaner, terwijl zijn beschermer dooi
den anderen Yankee in bedwang gehouden werd,
die met den revolver in de hand zich schrap
zette, om zijn vriend te beschermen. Maar bo
ven liet gekletter der wapenen, liet angstge
schreeuw en het gebrul klonk de stentorstem
van den Texaner.
«Maakt plaats naar de deur," riep hjj, «wij
willen naar buiten."
De kaarten zijn met was gemerkt. Laat mij
er uit met hem. Voor den duivel
Ik druk hem de beenderen in zijn lijf te pletter,
als gij er ons niet uitlaat!"
Dit geheele schouwspel had geen tien minuten
geduurd. Het was den Engelschman gelukt,
achter het buffet om naar buiten te komen,
eti hier bleef hij met den vinger aan den trekker
staan, om zijn ouden kennis op te wachten en
hem bij te springen, want hij wist van onds, dat
het eigenlijke gevecht eerst voor de hut zon
beginnen Daar knalde weer een schot, gevolgd
door een korten gil, en de geheele troep stortte
zich buiten de deur
Waar zijt gij?" brulde de Texaner, «Sim is
er slecht afgekomen.
Vooruit, maakt dat gij weg komt, schurken
Sim lichtte zich op, ofschoon hem uit een
vreeselijken houw in den schouder het bloed
over het gezicht stroomde. De Texaner stond
nu midden op de straat en hield zijn slachtuffer
met ijzeren arin omklemd; om hein heen zag
men woeste gezichten en blinkende macheten.
Niet ieder was den aanvaller gezind, want bet
grijze mannetje had niet opgehouden te schreeu
wen dat de kaarten met was bestreken waren,
en daar zoo ongeveer het geheele gezelschap
aan de bank zijn geld verloren bad, verheug
den de meestei. zich over deze gelegenheid om
weer in bezit te komen van het verlorene. Maar