NIEUWE
EN ADVERTENTIEBLAD YOOR
EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND,
VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG
T,
LEUSDEN, SOESÏ,
No. 73.
Woensdag 10 September 1884.
Dertiende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Buitenlandsch Overzicht.
AMERSFOORTSCHE COURANT.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco döor het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Wóensdai/s en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regels 0,40.
Iedere regel meer 0,05
Voor het Buitenland0,07
Reclames per regel 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Advertentiën kunnen ingezon
den worden tot uiterlijk 's mor
gens 10 nnr des Woensdags en
Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt sleckts driemaal
in rekening gebracht.
De Brusselsche liberalen hebben, rond
uit gezegd, Zondag leelijk gedaan, 't Is
waar, dat een week vroeger de clericalen
hun manifestatie niet verstoorden, was
misschien minder uit onwil dan uit on
macht, maar hadden niettemin zij
thans zoo wijs niet moeten zijn, de uit
allerlei dorpen en gehuchten bijeenge-
scharrelde »regeeringsgezinde" kudde stil
letjes te laten voortmacheeren zonder er
zelfs notitie van te nemen
Zoo is het echter niet gegaan. De
Katholieke manifestatie zou te half twee
op weg gaan, maar des voormiddags reeds
liep het volk bij de stations »du Nord"
en »du Midi" te joelen en te schreeuwen,
zoodat er eenige arrestaties moesten
plaats hebben. Toen de optocht, die zeer
talrijk was, in beweging kwam, was het
gefluit, gehuil en gebulk oorverdoovend
ondanks den regen krioelde de menschen-
zwerm als een verwarde massa dooreen.
"Weldra werd men handgemeen vaandels
en opschriften werden aan flarden ge
scheurd, en om drie uur was de optocht op
verscheiden punten doorgesneden en tot
teruggaan verplicht. Nog den geheelen
namiddag en avond was er mee gemoeid
eer de opgewondenheid langzamerhand
tot bedaren kwam. De politie deed wat zij
kon, maar was niet in staat bij zulk een
verwarden rommel haar gezag te doen gel
den: aan de stations, die niet op het
grondgebied der stad Brussel liggen, werd
door de militaire macht de rust gehand
haafd. In de stad werden 106 personen
gearresteerd, en, daar ook spaanders
vallen waar hout wordt gehakt, spreekt
men nog van een honderdtal gekwetsten,
waaronder zeer ernstige. Vooral aan het
Beursgebouw moet scherp gevochten zijn:
men zag daar de stokken door de lucht
zwaaien, zeker niet met onschuldige be
doelingen. Ook Antwerpen heeft zijn
aandeel van de ongeregeldheden gehad
daar verzamelde zich een talrijke menigte
aan het station, en telkens als een trein
een troep manifestanten aanbracht, dan
barstte het rumoer los, gevolgd door
vechtpartijen, die zelfs eenmaal de gen
darmerie tot een charge noodzaakten.
Nog in andere plaatsen heeft men de
terugkeerende Brussel-gangers op weinig
vriendschappelijke wijze ontvangen.
De Engelsche bladen zijn zoo nijdig
als een spin, omdat Piet Joubert het
presidentschap heeft aanvaard over de
nieuwe Boeren-republiek in Zoeloeland.
»De Transvaal," zegt »The Times" o. a.
»heeft in zich ontwikkeld alle heersch-
zucht, alle vraatzucht, alle verachting
voor de wet, alle minachting voor alles
wat recht heet, waardoor de meest auto
cratische dynastiën der Oude Wereld
zich onderscheiden hebben, en getoond
dat men daar alleen eerbied heeft voor
den sterksten. Het is nu slechts de vraag
of de macht van Groot-Brittannië moet
worden uitgeoefend in districten, waar
onlangs voor vast werd uitgemaakt, dat
hij kracht hebben zou, en of wij toonen
moeten dat plechtig met ons gesloten
overeenkomsten eerlijk moeten worden
nagekomen."
De «macht van Groot-Brittannië" be
gint veel weg te krijgen van den zwar
ten man daar van Alphens Pietje nie
mendal meer om gafook op de West
kust van Afrika heeft zij een gevoeligen
deuk gekregen, nu de Duitschers zoowat
een streek ter lengte van 120 geogra
fische mijlen onder hun heerschappij ge
nomen hebben, met uitzondering van de
jongste annexatie der Engelschen aan de,
Walvischbaai, een post die hierdoor ta
melijk wel geïsoleerd is geworden.
Tot overmaat van ramp schijnen de
Amerikaansche dynamiethelden weer aan
het spoken te zijner loopen allerlei
onrustbarende geruchten van binnenge
smokkelde ontplofbare stoffen, en bij
een uitstapje, dat de Prins van Wales
heeft gedaan naar Newcastle en Edin-
burg heelt de Regeering gemeend hem
een sterk politie-geleide te moeten me
degeven.
Uit Egypte en Soedan weinig nieuws.
Wolseley en Nortbrook zijn te Cairo
aangekomen en door den Khedive met
veel onderscheiding ontvangen. De Nyl-
berichten zijn ongunstig, men spreekt
van drie voet val, hetgeen zeer beden
kelijk is voor het welslagen van den be
raamden tocht. Het heet nu weer, dat
Osman Digma slechts twee duizend vol
gelingen heeft overgehouden, waardoor
het weinig moeite zou kosten van Soea-
kin naar Berber te komen, zooals
men zich herinnert het expeditieplan van
generaal Stephenson, waarmede de En
gelsche Regeering zich niet heeft willen
vereenigen. In de nabijheid van Sinkat
moet in een gevecht tusschen twee
stammen, waarvan de een met Egypte
bevriend en de andere den Mahdi toe
gedaan is, de laatste verslagen zijn ge
worden.
De Chineesch-Fransche berichten laten
aan duidelijkheid te wenschen over. Uit
Foosjoe wordt gemeld dat de Chineesche
autoriteiten bericht ontvingen dat aan
Frankrijk de oorlog is verklaard, en dat
Shangaï onzijdig is; voorts dat in die
stad de huizen van alle vreemdelingen,
onverschillig tot welke nationaliteit zij
behooren, door de »dappere" Chineesche
soldaten worden geplunderd. Omtrent
Courbets verdere plannen verkeert men
nog in het onzekere.
Een schrijven van de uiterste linker
zijde der Fransche Kamer aan den Presi
dent der Republiek, waarin bijeenroeping
der Kamer in buitengewone zitting wordt
gevraagd, is door den heer Grévy beant
woord met de kennisgeving, dat hij den
brief, overeenkomstig zijn constitutionee-
len plicht, in handen van den President-
Minister heeft gesteld.
Admiraal Miot commandant van de
Fransche Zeemacht bij Madagascar, be
richt de bezetting, zonder tegenstand, van
de baai van Passandava.
De Keizer en de Keizerin van Rusland
zijn Dinsdagmorgen, met groot en aan
zienlijk gevolg te Warschau aangekomen
en door de bevolking van veel eerbewij-
zingen ontvangen. Onderweg had nog
een plechtige en geestdriftvolle ontvangst
plaats te Wilna, met godsdienstoefening
en wapenschouwing. Niettemin zijn te
Warschau uitgebreide voorzorgen geno
men tegen mogelijke «ongelukken."
Bedroevend blijven de cholera-berich-
ten uit Italië, vooral uit Napels en Spezzia.
De Italiaansche Regeering heeft in krach
tige woorden de willekeurige maatrege
len van afsluiting afgekeurd, door de
besturen van verschillende gemeenten
genomen.
Gij zijt eerlijke lieden, al denken de heeren
van de inkomende rechten er ook anders over.
Mijne heeren, ik heb de eer u nederig te
groeten."
«Gij zit hier om ons te spionneeren," antwoord
de de slechtste van de drie met eene stem als
een Cartouche.
«Volstrekt niet volstrekt nietIk ben
hier
«Om ons te spionneeren en ons te verraden.
Wij kennen u. Wij hebben wel gezien hoe gij
daar beneden hebt rondgekeken
«Naar de schoone natuur, beste heeren, naar
niets anders."
«De schoone natuur IEn daar in dat hoekje
zit gij zeker kruiden te zoeken Een slecht
beroep dat gij gekozen hebt Deze bergen zijn
ons gebied, en ongelukkig wie er ons lastig valt
Doe je laatste gebed.
Hij richtte zijn pistool. Ik viel op den grond.
De twee anderen kwamen tusschenbeiden, en
met hun drieën fluisterden zij iets, hetgeen tot
gevolg had dat een hunner mij zonder compli
menten zijn pak op de schouders plaatste.
«Vooruit!" schreewde hij. Zoo maakte ik deel
uit van een smokkelpartij. Het was voor het
eerst in mijn leven, en ik mag lijden dat het ook
voor het laatst geweest is.
Het scheen, dat mijn lot in den geheimen
raad beslist was, want de mannen bemoeiden
zich niet meer met mij. Zij liepen stilzwijgend
voort, en droegen om beurten de twee overige
zakken. Ik beproefde evenwel om nog eens op
de betooging van mijn onschuld terug te komen,
maar hun geoefend oog overtuigde hen daarvan
meer dan al mijn woordenzij konden zich echter
niet verklaren, waarom ik zoo behoedzaam ge-
loopen had en om mij heen gekeken, toen ik
toch niet beter wist of ik was allleen. Ik loste
hun het raadsel op door het verhaal van de
verschijning in het water. »'t Doet er niet toe"
heette het, «onschuldig of niet, gij kunt ons
verraden, vooruit dus. Wij zijn dadelijk in het
bosch, daar zullen wij met u afrekenen."
Men begrijpt dat leze woorden niet geschikt,
waren om mij vroolijk te stemmen. Gedurende
het halve uur, dat we nog moesten loopen voor
wij het naaste bosch bereikten, had ik al den
tijd om mij een goed denkbeeld te maken van
den angst, die een ter dood veroordeelde op
weg naar het schavot moet uitstaan. Het is
waarachtig wel om medelijden met zoo iemand
te gevoelen. Ik had ten eerste nog mijn on
schuld in mijn voordeel, en ten tweede de kans
om iemand te ontmoeten, zonder er nog van te
spreken, dat ik mijzelven in een tamelijk diepen
afgrond kon storten, die aan onze rechter zijde
gaapte. De eerste van deze kansen werd niet
vervuld, en de tweede lachte mij niet zeer toe,
zoodat wij ongehinderd aan het bosch kwamen.
Hier namen de heeren mij mijn last af; zij
bonden mij stevig vast aan een grooten lorke
boom, en in plaats van mij neer te schieten,
zooals den ongelukkigen Jean-Jean, zeiden zij:
«Wij moeten u voor onze veiligheid hier vier
entwintig uur achter laten amuseer u zoo goed
gij kunt. Als wij morgen terugkomen zuller. wij
u losmaken, en uit dankbaarheid zult gij uw
mond wel houden," Hierna namen zij hun
bagage weer op en verlieten mij.
Ik geloof dat de natuur mij nooit zoo schoon
en vriendelijk voorkwam als op dit oogenblik.
't Is vreemd, maar de larix hinderde mij volstrekt
niet. Vierentwintig uren schenen mij een minuut
toe, deze mannen eerlijk, wel is waar een
weinig ruw uit noodzakelijkheid, maar overigens
niet ongeschikt en met goede manieren. Was
het omdat het leven mij gelaten was Na ver
loop van eenige minuten ondervond ik, doordien
plotselingen overgang van doodsangst in vreugde,
een soort van bezwijming, en toen ik weer tot
mijzelven kwam stroomden de tranen over mijn
gelaat. Ik heb hij het vermelden van mijn
angst, die door de ontknooping eigenlijk belache
lijk is geworden, geen melding willen maken
van hetgeen mijn hart bij deze gelegenheid
ondervond maar waarom zou ik verzwijgen dat
ik God met al de kracht mijner ziel dank zegde
voor deze verlossing, en dat de tranen die ik
stortte, tranen van dankbaarheid en liefde waren
zooals men slechts gevoelen kan voor Hem, die
alleen ons leven in zijne hand heeft'? Ik dankte
Hem duizendmaal, en mijn eerste gevoel was
dat van het geluk dat ik zou ondervinden als
ik mij weer in den kring mijner familie bevond.
Ik was zoo ongeduldig rnij in de armen der
mijnen te werpen, dat ik hierdoor eerst bemerkte
hoe lastig het is aan een lorkeboom vastgebonden
te wezen.
Het was twee uur in den namiddag; ik moest
dus nog drieentwintig uur wachten. Deze glet-
schers, werden slechts uiterst zelden bezocht.
En zelfs al was er in dit eerste oogenblik iemand
verschenen, dan zou ik misschien nog, uit eerbied
voor mijn vervolgers, die nog niet ver .veg kon
den wezen, hem hebben verzocht mij niet los te
maken en niet nader te komen. Tegen vier uur
was echter mijn eerbied verminderd in omge
keerde reden met het vierkant van den afstand,
en tevens begon de lork mij, zonder overdrijving,
op een vreemde manier in den rug ie zagen
maar daar kwam ik niet verder mee, en ik
zag geen andere uitkomst dan de rat uit de
fabel om rnij te bevrijden, toen er een boer
verscheen.
Deze boer zag er juist uit als iemand uit een
fabel. Hij had een hoed met gaten op, een
korten broek aan, geen kousen, en onder zijn
neus zag men een zwarte massa, waarschijnlijk
het gevolg van het overmatig gebruik van ge
smokkelde tabak.
«Hola! he! vriendlief, help mij," riep ik.
In plaats van toe te snellen bleef hij pal
staan, en stak een enorme dosis tabak in zijn
mond.
De Savoysche boer is niet slim, maar voor
zichtig. Hij overhaast zich nooit, en steekt geen
hand uit als hij niet zeker van zijne zaak is;
hij laat zich nergens mee in af hij moet zeker
zijn dat hij daardoor geen geharrewer krijgt
met de overheid, geen twist met zijn buren, en
geen gehaspel met de koninklijke karabiniers
overigens is hij de beste mensch van de wereld,
wat ik oprecht meen, want bij menige gelegen
heid heb in het ondervonden.
Deze boer was dus de beste kerel van de
wereld, maar een man aan een lorkeboom ge
bonden, dat was hem niet recht duidelijk. Het
kon geschied zijn van wege de overheid, of
van wege iemand, of van wege iets anders
Daarom wilde hij, vóór hij dichterbij kwam,
eerst de kat eens uit den boom kijken.
«Mooi weertje vandaagriep hij eindelijk
met een slim lachje, en alsof ik daar gestaan
had om de natuur te bewonderen.
«Maak mij liever los, in plaats van over het
weer te praten, grappenmaker die gij zijt
«Nu ja, gij zult wel losgemaakt worden! zijt
gij daar al lang?"
Wordt vervolgd.