NIEUWE
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
AMERSFOORT, BAARN, BUNSCHOTEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST,
STOUTENBURG, VUURSCHE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG
Laurier eu Mirt.
Feuilleton.
No. 82.
Zaterdag 11 October 1884.
Dertiende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Het ééne noodige.
AMERSFOORT
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f 1,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regels f 0,40.
Iedere regel meer 0,05
Voor het Buitenland0,07
Reclames per regel 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Advertentiën kunnen ingezon-
den worden tot uiterlijk 's mor
gens 10 mir des Woensdags en
Zaterdags.
Ecnc viermaal geplaatste ad
vertentie wordt sleclits driemaal
in rekening gebrackt.
In zijn bekend werk: «Sociale Vraag
stukken," zegt Henri George ergens1
«In een «dagblad aan beschaving ge
wijd," wordt als het reddend beginsel
voor de maatschappij aangewezen, dat
ieder zijn eigen belangen behartige.
Dat is het evangelie der zelfzucht, ge
ruststellend voor hen, die omdat het hun
goed is gegaan, denken dat ieder tevreden
moet zijn.
«Maar de redding van de maatschappij,
de hoop op een vrije en volkomen ontwik
keling van de monschheid, ligt in het
evangelie der broederschap, het evangelie
van Christus."
Deze aanhaling kan als tekst dienen
voor een uitgebreide verhandeling over de
hedendaagsche levensbeschouwing. De
beide groote tegenstellingen, die elkander
het meesterschap betwisten als de god
heden van duisternis en licht, welker
strijd reeds door de volken der Oudheid
werd verzinnelijkt, staan scherp afgeba
kend, elke aan een zijde van het wor
stelperk.
De zelfzucht heeft, dit gevoelt ieder,
een volledig stel geloofsbrieven noodig
om haar optreden te wettigen, en vandaar
die massa min of meer geestige zegswijzen
waarmede zij zich aanbeveelt. «Het hemd
is nader dan de rok," of, zooals de Fran-
schen zeggen«Wel overlegde liefdadig
heid begint met zichzelf." Ja, in het besef
Novelle naar het Duitsch
van
v. d. ELBE.
7) »Hij stuurt beleefd als een man der wereld
die hij is, dagelijks zijn livreibediende, om naar
uwen welstand te vernemen,'1 antwoordde de
zuster met ironie en verdriet in der. toon.
«Waarom is niet al lang iets van mijnen kant
geschied? Stephanie zal aan mij twijfelen, zal
lijden. Luister, een rijtuig. Ha, terstond zullen
wij alles hooren! Als zij eens meêkwam? Daar
is tante Waldemar."
De oude dame trad met een bedroefd gezicht
binnen.
„O Tante, tante, spreek, kom hier, laat mij
ieder woord vernemen 1" riep Viktor koortsachtig
aangedaan.
Met een twijfelachtigen blik op Isidore zei
de barones: „Moet ik waarlijk precies den
afloop van mijn bezoek bij de Presidentsvrouw
vertellen 1"
Viktor begroef bij deze woorden zijn gezicht
in de handen. Hij wist genoeg. De zuster even
wel zei:
«Zeker moet ge dat. Mijn broeder moet
weten, waar hij aan toe is. Een man kan alles
verdragen.
»Nu goed. De Presidentsvrouw informeerde
met groote beminnelijkheid naar mijn armen
invalidebij eene zinspeling op uwe verhouding
tot Stephanie verklaarde zij evenwel zeer be-
dat er aan de redeneering iets zou haperen
en niet weinig ook, wanneer men botweg
het eigenbelang voordroeg als het be
ginsel dat het menschdom te beschouwen
heeft als grondslag van zijn geluk, voegt
men er het bijvoegelijk naamwoord «wel
begrepen' aan toe, om de critiek den
pas af te snijden.
Maar zelfzucht staat tegenover toewij
ding als de nacht tegenover den dag, en
geen «wèlbegrepenheid" kan de klove
dempen.
Al die praters over maatschappelijke
hervormingen en staatkundige herschep
ping, die men tegenwoordig uit alle hoe
ken ziet te voorschijn treden en naar
wie de menigte maar al te gretig luistert,
zij zoeken alleen zichzelf. Het sociaal
lijden, welks bestaan ons waarlijk niet
door hen geopenbaar d behoeft te worden,
bezigen zij slechts om op hun person,
de aandacht te vestigen, niet om
middelen tot leniging aan de hand te
doen. En daarom achten wij hun tactiek
zoo uiterst verfoeielijk. Wat hebben zij
ooit gedaan, zij en hun medestanders,
de helden van de meetings, de schreeu
wers in kleinen kring, om één enkele
wanverhouding te recht te brengen
Verklaren zij zelfs niet openlijk dat zij
zich verzetten tegen elke poging om ver
betering aan te brengen, dewijl dit
slechts het middel kan zijn om het aan
breken van den dag der verlossing" slechts
door omverwerping, door revolutie te ver
krijgen? En dan spreekt het vanzelf zij,
de mannen naar wie thans met zooveel
gebrek aan besef van logica gehoor ver
leend wordt, zij moeten het wel zijn
aan wie de ontketende slaven, nadat het
uur der vergelding zal zijn geslagen, de
behartiging hunner belangen zullen moe
ten toevertrouwen, immers zij waren
de moedige strijders die aanspoorden
paald: «zulke beuzelarijen zullen wij niet te
ernstig opnemen. Een beetje hofmaking maakt
den geur van het gezellig verkeer uit en verdient
verschoonende beoordeeling. Eene verbintenis
is, zooals ik van mijne dochter weet, niet aan
gegaan en bovendien veranderen omstandig
heden de zaak. De arme mijnheer v. Strieszen
is, helaas! thans immers in 't geheel niet in
staat een bloeiend meisje aan zich te kunnen
boeien. Mocht zelfs„Stephanie uit medelijden
een zekere belangstelling aan den dag leggen,
dan zouden wij, hare ouders, als voor haar geluk
verantwoordelijk, aan eene dwaze dweepzucht
nooit toegeven."
«Dat is duidelijk," zei Isidore ontstemd, «en
wanneer ook de dochter geen belangstelling
toonde 1"
«O, veroordeel mijne Stephanie niet te
vroeg I" riep Viktor. «Neem in aanmerking
haar gevoel als meisje, vraag haar zelve, of
zij mij opgeeft! Ik weet, ik gevoel, het kan niet
zijn!"
Isidore schaarde zich, na kalme overdenking,
aan zijne zijde. De getrouwe zuster kon zijn
zaak niet voor hopeloos houden. Zij was immers
getuige geweest van de innigheid, waarmêe het
schoone meisje op dien avond op Strieszenhorst
zijne teederheid beantwoordde. Zij maakte zich
terstond gereed, Stephanie te bezoeken.
Het gelukte der zuster, het jonge meisje alleen
te treffen en nu herinnerde zij haar onomwon
den aan dat, wat tusschen haar en haar broeder
was voorgevallen.
Stephanie werd vuurrood, zij zocht naar woor
den en stamelde eindelijk onder steeds klimmende
verlegenheid:
«Wees niet boos op mij, lieve mevrouw! Het
doet mij zoo leed, dat mijnheer v. Strieszen om
mij verdriet heeft maar wat zal ik doen
De ouders wilier, het niet en hij heeft
tot het afwerpen van het juk. Zelfs vloeit
de strijd, thans van dien kant gevoerd
voor «algemeen stemrecht," uit geen
andere bron voortals de mannen die
heden hun vergaderzalen vullen, tot kie
zers worden gepromoveerd, dan ligt het
in den aard der dingen, dat zij hun
eigen leiders met een «verpletterende
meerderheid" zullen doen opgaan naar
's lands vergaderzaal. Och, wat zou, ook
indien de beweging met goed gevolg
werd bekroond, het aantal teleurgestel-
den groot zijnl
Tegenover het feit, dat geen enkele
handeling, door de afbrekers der maat
schappelijke betrekkingen verricht, ge
tuigenis kan afleggen dat zij wezenlijk
de belangen van de massa voor welke
zij heeten te ijveren, boven hun eigen
stellen, plaatst zich menig voorbeeld,
aan het leven van «socialistische" leiders
ontleend, dat zij bij gunstige gelegenhe
den de «volkszaak" met genoegen in den
steek laten, als de genietingen van het
bezit binnen hun bereik komen.
Een enkele daad van zelfopoffering
weegt zwaarder dan duizend schetterende
redevoeringen. Als iemand, in welken
kring ook geplaatst, er in slaagt, wel
vaart om zich heen te verspreiden, dan
heeft hij meer verricht voor de oplossing
van hetgeen men het «Sociaal vraagstuk"
noemt, dan wanneer hij jaren achtereen
het land heeft afgereisd in de hoedanig
heid van «spreker."
Het is zeker waar, dat bij de practi-
sche pogingen, die men door goedgezinde
werkgevers ziet aanwenden om den toe
stand hunner onderhoorigen te verbete
ren, niet altijd gezegd kan worden, voor
hoeveel percent eigenbelang en naasten
liefde er in betrokken zijn. Dikwijls zal
men de gelukkige ervaring opdoen, dat
niets meer bevorderlijk is voor het eerste
immers maar een been en ik huiver daar
voor."
«Dan hebt gij hem nooit lief gehad!" riep de
hooghartige zuster.
Stephanie verstomde beschaamd.
Isidore ging gramstorig heen. Zij geloofde
noch aan Stephanie's verlegenheid, noch aan
haar huiveren zij geloofde ook niet aan de
gehoorzame dochter; zij geloofde daarentegen
aan de berekening eener zelfzuchtige, wie een
zieke verveelde en die misschien een betere
partij in 't vooruitzicht had.
Zij deelde Viktor openhartig ieder woord
mede, hopend dat het, al zij het ook een
pijnlijke, toch eene noodige en heilzame aan
raking van zijn zielswonde zou teweegbrengen.
Hij lag aan het open venster zijner woon
kamer, toen zij met hem sprak. Schijnbaar
kalm nam hij haar bericht op, nadat zij echter
vertrokken was, richte hij zich met moeite op,
legde zijn voorhoofd in de hand en zuchte diep.
Al die blijde uren, in Stepanie's nabijheid door
gebracht, trokken voor het oog zijns geestes
voorbij. Hoe had hij in zijne zware lijdensdagen
in de gedachte aan een stil gelukkig huiselijk
leven opbeuring gevondenHoe meer al 't
overige ophield, ineenstortte, des te helderder
was haar ster voor hem opgegaan. Aan hare
zijde bood het leven hem toch nog dnizend
aantrekkelijkheden aan Hij wilde zich bezig
houden, studeeren, schilderen, met haar ver
richten, waarin zij genoegen vond. O, het was
een oneindig geluk, dat hij in hare liefde,
in het samenwonen met haar gehoopt had te
vinden
En nu? Alles voorbij!
Hij wilde zijne liefde uit het trouwe hart weg
rukken het moest immers zoo zijn. Hij nam
een boek uit den borstzak en haalde daaruit
twee dorre takken. Het waren die laurier en
dan eene milde toepassing des laatste.
Doch niet minder vaak is er strijd tus
schen beide beginselen, en in zulke ge
vallen mag de keus niet twijfelachtig zijn.
Het evangelie van Christus, dat is, de
blijde boodschap der broederliefde, die
gericht wordt tot allen, van welke kleur
of geloofsbelijdenis zij ook zijn mogen,
kan alleen de maatschappij voor verwil
dering en ondergang behoeden.
Maar die opvatting van liefde als het
ééne noodige, zeggen velen, is niet spe
cifiek Christelijk. In alle niet bepaald
barbaarsche godsdienstvormen vindt men
er iets van terug.
Wij zullen daarover niet in bijzonder
heden treden, maar moeten het levendig
betreuren dat zij, die zoo spreken hun
kracht alleen schijnen te zoeken in het
geen de menschen verdeelt, hen van
elkander verwijdert, en vijandig tegen
over elkander doet optreden. Dat nöeinen
zij dan naar hun bekrompen zienswijze,
het specifieke. Er is geen enkel element
in te vinden, dat het menschdom kan
veredelen, het is niet bestemd de
zuurdeesem te worden dat de maatschappij
doortrekt. Wie geen begrip heeft van een
Christendom boven geloofsverdeeldheid
moge in den waan verkeeren dat hij «de
waarheid" heeft gevonden of dat deze
hem is geopenbaard, het is slechts
een andere vorm van zelfzucht die hem
bezielt, en hem verloren doet gaan voor
den arbeid aan de hoogste belangen der
menschheid.
De broederliefde, die haar uitdrukking
vind in rustelooze werkzaamheid voorde
belangen van anderen, moet schrede voor
schrede de wereld veroveren. Aan haar
is de toekomst. Slechts langzaam, veel te
langzaam zijn haar veroveringen, want
zij heeft een leuzenmacht tegenover zich.
Doch wie niet bespeurt, dat zij inderdaad
mirtenloovertjes, die zij hem als schoone voor
teekens bij het scheiden van het balkon had
toegereikt. Lang hield hij de beide stekjes
tusschen de vermagerde vingers.
«Gij hebt mijne hoop bedrogen," mompelde
hij bitter en verbrokkelde de takken in kleine
stukken.
Van toen af echter werd zijne stemming dage
lijks hopeloozer en treuriger.
Een verwend kind van het geluk, dat nooit
de harde hand des lots ,had gevoeld, had hij
zich allereerst wrevelig verzet om nu in bit
terheid en zwarte hypochondrie te vervallen.
Alles wat hem het leven lief deed zijn, was
door dat ééne schot in duigen gevallen. Zijn
kracht, zijne militaire betrekking, zijne jeugdige
genoegens en nu ook zijne liefde. Slechts het
dorre waardelooze aanzijn bleef hem.
De jonge graaf Otto was na die mislukte
poging, den zieken vriend te bezoeken, niet
zoo spoedig weder op den Rosenberg geweest.
Eindelijk echter had zijn oud kameraadschap
pelijk gevoel de overhand en ging hij op een
namidlag door het hooge ijzeren hek van het
landgoed,
Johan, die hem uit het huis tegenkwam, zei,
de heer baron bevindt zich in een rolstoel achter
in het park; hij zou den heer graaf naar hem
heen brengen.
Het was een goed onderhouden tuin, dien
beiden doorgingen. Terstond achter het huis
een lichtgroen gazon met bloembedden en een
mooie fontein. Schaduwrijke boschjes en een
breede lindenallée, die op den spoorwegdijk
uitkwam, gaven den tuin iets uitgestrekts, dat
den naam van park rechtvaardigde.
Wordt vervolgd.