NIEUWE
- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR
TEN, EEMNES, HAMERSVELD, HOEVELAKEN, HOOGLAND, LEUSDEN, SOEST,
VUURSCUE, SCHERPENZEEL EN WOUDENBERG
Laurier eu Mirt.
Feuilleton.
No. 90.
Zaterdag 8 November 1884.
Dertiende Jaargang.
Uitgever: A. M. Slothouwer,
Laag bij den grond
ra AN T.
Abonnementsprijs voor Amersfoort per 3 maanden f I,
Franco door het geheele Rijk1,10.
Afzonderlijke nummers3 Cent.
Dit Blad verschijnt des Woensdags en des Zaterdags.
te Amersfoort.
Advertentiën van 16 regelsf 0,40.
Iedere regel meer0,05
Voor het Buitenland0,07
Reclames per regel 0,20.
Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Adverteutiën kunnen ingezon
den worden tot uiterlijk 's mor
gens 10 uur des Woensdags en
Zaterdags.
Eene viermaal geplaatste ad
vertentie wordt slechts driemaal
in rekening gebracht.
Onlangs heb ik een novelle gelezen,
waarin de lotgevallen geschetst werden
van een jonge dame die, door allerlei
tegenspoeden, aan lagerwal geraakt ver
plicht was, zelve, eigenhandig, den arbeid
der spijsbereiding voor zich en haar moe
der te verrichten.
De schrijfster, want het was een
voortbrengsel van vrouwelijke letterkunde
dat ik voor mij had, vertelde dat met
zoo'n toon, en scheen met deze verne
dering van haar tamelijk onbeduidende
heldin zoo diep medelijden te hebben, dat
ik, anders nogal niet spoedig bewogen,
een zakdoek te voorschijn haalde.
Ja, 't was dan ook een erg naar
geval.
Elders schijnt men dat minder zwaar
te tillen. Zoo vertelde een onzer bladen
dat in Siberië elke jonggehuwde vrouw
onmiddellijk na het sluiten van haar
echtverbintenis al de bloedverwanten van
haar man ter maaltijd noodigtWat dan
voorgezet wordt heeft zij zelf klaarge
maakt. Het bewijs wordt hiermede gele
veid, dat zij voor haar taak als huisvrouw
geschikt is. Een soort van examen dus
waarop ik alleen heb aan te merken dat
het een beetje te laat wordt afgenomen,
daar de gelegenheid ontbreekt om haar,
die slechts een »viertje" halen, te laten
zakken.
Of de nihilistische jonge dames, die af
Novelle naar het Duitsch
van
v. d. ELBE.
14 De jonge dame schepte moed en ging, zonder
verder tegenstribbelen, aan de piano zitten, die
in 't midden van een gezellig vertrek stond. Zij
praeludeerde en begon een klein eenvoudig lied.
Hare stem beefde en klonk zeer gedempt. Vik
tor verzocht haar echter, half uit beleefdheid,
half uit ontwakende belangstelling in de lang
niet genoten muziek, dat zij zou voortgaan.
Nu speelde zij met grooter kracht dan hij van
haar verwachtte den regimentsmarsch.
Die zoo vaak gehoorde energieke rythmus be
zielde en bewoog te gelijkertijd Viktors geheele
ziel. Hoe stroomden hem de herinneringen toe!
Hoe duidelijk meende hij het gelijkmatig ge
trappel der paarden te hoorenHoe verscheen
deze en gene zijner kameraden voor de oogen
van zijn geestMet welke jeugdige lust had
hij zelf de klanken gevolgd! Hij dacht dat hij
zijn paard onder zich voelde.
Van den marsch ging zij over tot de melodie
van »die Wacht am Rhein." Hoe dikwijls had
Viktor het patriottische lied te velde gehoord
en gezongenHet sleepte hem weder met zich
voort en half luide neuriede hij het voor zich
heen.
Tante Waldemar was gelukkigzij verzocht
zachtjes aan de jonge vrouw, nog een vaderlandsch
lied te zingen.
en toe naar Siberië worden verbannen,
zich bij een eventueel huwelijk aan dit
gebruik zullen houden, weet ik niet. Mis
schien kunnen deze beter met revolvers en
dynamietpatronen omgaan, dan met kook-
ketel of braadpan, hetgeen evenwel niet
voor haar smaak getuigt.
In 't Oosten, zal men zich herinneren,
werd in overoude tijden de voortreffelijk
heid eener vrouw die trouwen wilde wel
te verstaanafgemeten naar de hoe
danigheid van het brood, dat door haar
geheel alleen was toebereid, en bij som
mige volken in West-Azië schijnt dat
nog het gebruik te zijn. Dat die maat
staf geheel overeenkomt met de meer
ideale voorstellingen die wij hebben van
de betrekking der echtgenooten tot elkan
der, wil ik niet bewerenmaar even
min durf ik er voor instaan, dat zij bepaald
de beste vrouw en moeder zal wezen,
die huishoudelijke dingen, waar vuur en
rook bij te pas komen, hoegenaamd niets
weet.
Beets herinnert in een aardig versje
aan zijn „Wijf" dat het woord door hem
daar gebezigd afstamt van het oud-Ger-
maansche »wevénde." Het is nog niet be
kend of er nog in onze taal een soort
gelijke titel voor onze wederhelften be
staat, die aan de »Kokende" halt, dat
gaat niet, aangezien men hier zou kunnen
denken aan een geheel andere beteeke-
nis, waar mevrouw Socrates geb. Xan
tippe bij te pas zou moeten komen.
Men zegt dat onze meisjes uit den
middenstand, en ik wil die klasse hier
niet te nauw genomen hebben, van
de hierboven aangegeven werkzaamheden
niet meer zooveel leeren als redelijker
wijze van haar verwacht kan worden.
Daardoor zouden ze, gehuwd zijnde, zich
niet kunnen helpen en dadelijk, onver-
Agnes was ook aangedaan. Zij hief met krach-
tigen aanvang een ander lied aan. Hare stem
was nu zuiverder en hare voordracht ging met
grootere warmte gepaard, de verzen sloten met
deze woorden
»0 süsze Heimath nimm ein Unterpfand,
Mein Liebste opfre ich dein Vaterland."
(O dierbare geboortegrond, neem een onder
pand, wat mij het liefst is offer ik het vader
land)
Hoe veelvuldiger zich dit refrein herhaalde,
met des te meer gevoel droeg de zangeres het
voor. Eindelijk lag er zulk eene plechtige toe
wijding, zooveel waarheid er in, dat de toehoor
ders diep aangedaan werden.
Toen Agnes met geestdrift in de trekken en
tranen in de oogen de haijden van de toetsen
liet zakken, omarmde haar de barones, drukte
een kus op haar voorhoofd en zei:
«Arm kind, van u is veel gevorderd gij hebt
uwe edele taak volop moeten vervullen."
In Viktor's ziel ontwaakte eene groote zelf
verloochenende gewaarwording. Hij had in het
stroovuur van het uiterlijke enthusiasme, evenals
zoovele anderen, wel is waar genoeg voor zijn
vaderlandsliefde gedaan, maar zich halsstarrig
tegen de opoffering verzet, die uit deze verzen
sprak. Hij had zijn beroep, zijn jeugdige kracht
en bewegelijkheid moeten laten varen, maar hem
was nooit de berusting ten deel geworden een
welgemoed, offervaardig «Ja op de uitspraak
van het noodlot te zeggen. En die jonge bemin
nelijke vrouw had zij niet in haren geliefden
man meer dan hij verloren? En hoe eenvoudig,
hoe zelfverloochenend legde Agnes haar hart,
haar geluk op het altaar des vaderlands neder
Van haar was te leeren, zij stond hooger dan
velen.
Nu scheen hem de onderwerping, die hij als
zwakheid verworpen had, als eene benijdeos-
schillig of de finantiëele krachten het
toelaten of niet, haar toevlucht moeten
nemen tot het houden eener dienstbode.
Doch tegelijk is dat voor den jongen man,
die een klein beetje aan de toekomst
denkt, een vingerwijzing om niet al te
gauw in 't huwelijksbootje te stappen,
althans niet vóór hij volkomen zeker is,
zóóveel te kunnen verdienen, dat hij zijn
lief vrouwtje niet behoeft te zien ver
dwijnen in de sombere verblijven der
spijsbereiding, haar tot dusver even
vreemd als de Kraton van Atjeh. En
van uitstel komt weieens afstel, niet
waar?
Zoo zou, over 't algemeen genomen, de
lagere volksklasse te roekeloos, de bur
gerstand te behoedzaam zijn ten opzichte
van 't huwelijk. Nu ja, effen is ook kwaad
treffen.
Wat anders de quaestie van dat koken
betreft, daarover kan dunkt mij, weinig
verschil van gevoelen zijn. Misschien be
leeft ons nageslacht eenmaal een tijd,
waarin de ouderwetsche verhoudingen,
onder welke we ons nog altijd verbeelden
te verkeeren, precies zijn omgekeerd, zoo
dat het vrouwelijk hoofd des gezins voor
den maatschappelijken, haar echtgenoot
voor den huiselijkèn arbeid opkomt, en
zijn we nu in een soort van overgangs
periode, die aan geen van beide «partijen"
de verplichting oplegt voor den laatste
te zorgen. Zulks neemt niet weg, dat het
zeer wenschelijk zou zijn, als onze burger
dochtertjes zich niet te veel lieten af
schrikken door het gevaar van een roet-
vlekje op haar blanke handjes, en be
sluiten konden ook eenige poëzie te
vinden in het proza van een door haar
zelf smakelijk toebereiden maaltijd. Wie
weet of, indien aan dien wensch alge
meen gehoor werd gegeven, de ambte
naar van den burgerlijken stand er geen
waardige, edele krachtsontwikkeling toe.
Iu zijn plotseling inzicht voor hare gevoelens
erkende hij, dat het een harde eisch was ge
weest, haar tot muziekmaken uit te noodigen.
liij dankte haar met hartelijke woorden, trachtte
met inspanning van al zijne krachten zijn droe
vige gemoedsgesteldheid te beheerschen en
sprak zooals in vroegeren tijd met de dames.
«Gij hebt mijn armen Viktor zeer opgevroolijkt,"
zei later de barones tot de jonge vrouw, «laat
u niet verzoeken, ga dikwijls aan de piano zitten,
als hij tegenwoordig is, en wees overtuigd, dat
gij hem een vroolijk uur bezorgt."
Agues beloofde den wensch barer begunstig
ster te zullen vervullen: het deed haar al goed
zich dankbaar te betoonen. Zoo moeilijk haar
aanvankelijk het besluit was geweest, weder de
toetsen te beroeren en zelfs te zingen, zoo ver
schafte de oefening van haar talent haar van
lieverlede een genot, waarvoor zij zich nauwe
lijks nog in staat had gehouden. De eigen nei
ging trok haar thans bijna dagelijks naar de
piano, Viktor liet zich dicht aanschuiven en het
duurde niet lang, of zij beproefden gemeenschap
pelijke oefeningen en duetten.
Wanneer Agnes v. Lorsch tot nu toe voor
Viktor een aangename, maar toch niet bijzonder
opgemerkte verschijning geweest was, hem ge
noegen verschaffend, zonder dat hij wist waar
om, gelijk eene zachte melodie, een zoete geur,
nu begon hij haar wezen nauwkeurig gade te
slaan en te waardeeren. Evenals bij de redding
van het kind, sprak menigmaal een hoogge
stemde, energieke geest in hare muziek, die
hem levendig interesseerde.
Isidore's veronderstelling, dat de Presidents
vrouw niet langer dan voor de goede vormen
noodig was, dralen zou, het bezoek der barones
te beantwoorden werd bewaarheid.
Viktor zat naast zijne tante en zuster onder
vermeerdering van bezigheden door zou
krijgen en de huwelijks-statistiek er den
invloed van aantoonde.
Het is geen nieuw denkbeeld, dat ik
daar aangeef: er zijn meerderen, en ook
dames, die de bestaande leemte gevoelen
en van oordeel zijn, dat een jonge vrouw
lekker, zuinig moet kunnen koken, en
den invloed moet kennen van de spijs
bereiding op de gezondheid. Men wil zelfs
trachten, op afdoende wijze in het gebrek
te voorzien.
Er is voorgesteld, in navolging van
het buitenland kookscholen op te
richten.
Ja wezenlijk, kook scholen
Och, dat men toch begreep, dat daar
de weg tot verbetering niet ligt.
Laat onze meisjes op haar scholen voor
mijn part algebra leeren en kunstgeschie
denis, sterrekunde en ontleedkunde van
den mensch en meer „gepaste en nuttige
kundigheden," maar, voor het ver
richten van huiselijken arbeid moet het
huisgezin de éénige plaats zijn en blijven.
Op de moeders doe ik een beroep: zij heb
ben het in haar macht, de vervulling van
eenvoudige plichten weer tot eere te
brengen. Haar voorbeeld, haar leiding
kan ons het liefelijk ras van trouwe zorg
zame huisvrouwen in wezen houden, die
de glorie uitmaken van onze natie.
En mocht soms bij het lezen mijner
laag bij den grond blijvende beschou
wing een guitige lezeres het lief neusje
optrekken, de huisvaders, wien het
niet onverschillig is wat de dierbare echt
vriendin hun te eten geeft, en die eerlijk
genoeg zijn om te erkennen, dat zij het
vraagstuk van den maaltijd, andérs
gezegd »de voedingsquaestie," een ruime
plaats in hun belangstelling waardig
keuren, zullen mij hun bijval niet ont
houden.
de zuilenhal, toen genoemde dame met hare
dochter werd aangemeld.
«Ontvang de dames hier," antwoordde Viktor
op een vragenden blik der barones met eene
stem, waarin men den stilstaanden harteklop'
kon hooren.
Het gebeurde.
De Presidentsvrouw met hare wereldsche
gladheid verried geen verlegenheid. Zij gleed
over haar eigen rouw heen en riep met onbe
vangen hartelijkheid
«Hoe gelukkig ben ik, mijn waarde baron,
u zoo wel te zien 1 De uwen hebben, zooals
ik vrees, in al te groote liefde en zorg eénigs-
zins overdreven. Niets van een invalide, hebt
gij Uw verlies zal de kunst herstellen. Gij
hebt geheel onnoodig den dienst verlaten.
Dit weerzien overtreft mijne stoutste verwach
tingen!"
Viktor, die zelf gevoelde, dat hij op dit oogen-
blik bleeker was, dan ooit te voren, verschrikte
voor den ongewonen stortvloed van hoffelijk
heid.
Toen zich terstond daarop een fijn handje in
het zwart glacé in zijn nog uitgestrekte rech
terhand schoof, en een paar oogen met alleen
haar eigen opslag zijn blik zochten, gaf het
hooge rood, dat zijne trekken overtoog den
woorden der moeder eene zekere bevestiging
voor enkele minuten geleek hij den levenslus-
tigen luitenant van voorheen. Toen verdoofde
het vuur. Men ging naast elkaèr zitten en een
van die onbeduidende gesprekken ontspon zich,
dat onder deze omstandigheden beleefder is dan
zwijgen, maar nauwelijks meer zegt.
Wordt vervolgd.