NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
N. 61.'
Zaterdag I Augustus 1885.
Veertiende Jaargang
Maggie Wilson.
abonnementsprijs
VERSCHIJNT WOENSDAG Ei\ ZATERDAG.
advertentièn:
Taalbederf.
F euilleton.
BINNENLAND.
AMEBSFOOBTSCHE COURANT.
VOOR
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheels Rijk.
Afzondert ij ke Nummers 3 Cent.
lugezonden stukken eu berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Van 16 regels 0.40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertcntiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Veel is er reeds over geschreven,
en groot is onze vrees dat het laat
ste woord er nog niet van gezegd
zal zijn, wanneer de negentiende eeuw
tot de geschiedenis behoort.
Hebben wij wezenlijk achting voor
onze taal Is het bij ons iets meer
dan een praatje, hetwelk wij elkander
navertellen, dat we in haar een der
grondzuilen zien van ons onafhanke
lijk volksbestaan Of moet het mis
schien opgevat worden als een soort
van scherts, van slechten smaak wel
is waar, indien we zeggen, dat het
oogenblik, waarop we zullen opge
houden hebben onze taal lief te heb
ben, ook dat zal zijn waarop we het
staatkundig leven onwaardig zullen
zijn?
Doch met die ware of voorgewende
liefde rijmt slecht de weinige zorg die
we dragen om haar voor bederf' en
verbastering te behoeden. Zonder
wrevel geven we aan alle vreemde
woorden en uitdrukkingen, die als
Zigeuners binnen onze landpalen
dringen, vrijen toegangen al komt
dan later deze of gene ijveraar voor
de rechten der moedertaal zich be
klagen, al bewijst deze met de
meeste duidelijkheid, dat we ons in
dit geval best zonder het vreemde
bijmengsel hadden kunnen redden,
de meerderheid der schrijvende en ook
der spraakmakende gemeente is zóó
gastvrij, dat er weinig kans bestaat
op herstel.
Nu zegt men wel, er zijn een me
nigte bastaardwoorden in onze taal,
die er sedert lang in zijn opgenomen,
en die we thans onmogelijk kunnen
missen, welker vervanging door Ne
derlandsche klanken een onbegonnen
werk zou wezen.
Gaarne of neen, laat ik oprecht
blijven, ongaarne geef ik dat toe.
Deels is dat de schuld van het voor
geslacht, deels ook is het den vade-
rén niet te wijten, maar een gevolg
van omstandigheden van hun wil on
afhankelijk. De regeering der Bour
gondische Hertogen heeft ons in dit
opzicht veel kwaad gedaanonder
den invloed van een Hof, waar geen
andere dan de Fransche taal werd
gesproken en verstaan, moest onze
schrijftaal wel aan zuiverheid ver
liezen, en te erger werd dit kwaad,
omdat juist in dat tijdperk de grootste
uitbreiding plaats had van de Rede
rijkerskamers, die wellicht om daar
mede hulde te bewijzen aan de ge
vestigde machten, en den heerschen-
den geest, in de stukken die zij ten
tooneele voerden zooveel bastaard
woorden stopten als zij maar bijeen
konden brengen. Een eeuw later heeft
onze spreektaal vooral den invloed
ondergaan van de vluchtelingen uit
de Waalsche gewesten van Zuid-Ne
derland, die om de geloofsvervolging
te ontkomen, naar het Noorden uit
weken. Daaronder waren veel am
bachtslieden en fabriekwerkers. In
enkele uitdrukkingen, die men in de
achterbuurten van eenige onzer steden
soms hoort, en welker beteekenis
zonder kennis van deze omstandig
heid moeielijk te raden zou zijn, is
de invloed dezer vreemdelingen op de
taal nog wel merkbaar. Nog een
eeuw later, en opnieuw kwamen ver
volgden, slachtoffers van godsdienst
haat, zich aan den gastvrijen Neder-
landschen haard nederzetten, en weder
kreeg de zuiverheid der taal een
knoeionder de twee laatste stad
houders, toen onze ontwikkelde land-
gen ooten veel werk maakten van de
letterkunde der Franschen, en later,
toen dezen hier als redders uit deu
staatkundigen nood verschenen,
werd het er niet beter op.
Doch gelijke oorzaken hebben ook
elders gewerkt, zonder op den duur
zooveel invloed uit te oefenen. Ook
in Brandenburg zijn in de dagen van
Bodewijk XIV heel wat Fransche
Protestanten komen wonen, maar
dezen hebben de taal hunner gast-
heeren onvervalscht moeten overne
men. Zou dat verschil ook daaruit
DOOR
MINORA.
19)
Met vlugge schreden ijlde zij de trap
pen af en bevond zich weldra voor me
vrouw van Veldheim, die met vermoeid
gelaat op een rustbank lag uitgestrekt.
«Doe mijn hartelijke groeten, mijn
kind," sprak zij langzaam «betuig tevens
mijn groot leedwezen, dat ik verhinderd
ben zelve mede te komen, maar vermoeid
heid houdt mij terug. Ik heb mij wat
overspannen dat is alles Een harte
lijke kus was het eenige antwoord van
het jonge meisje. De kussens werden nog
eens opgeschud toen verdween zij met
haar lichten tred. Spoedig had zij den
weg ingeslagen naar het hotel Bellevue,
nog steeds de tijdelijke woning der familie
van Langenfeld. De weg, die daarheen
voerde, was eenzaam en weinig bezocht,
hoe vriendelijk en lief ook het pad den
wandelaar tegenlachte. Misschien was
het wel hierom, dat Maggie slechts lang
zaam haar weg vervolgde en peinzend
voortliep. Zij had langzamerhand de een
zaamheid liefgekregen, en te meer nu
zij dezen weg waarschijnlijk voor het
laatst bewandelde! Intusschen schenen
haar gedachten geheel door een brief
vervuld te zijn dien zij in de eene hand
geklemd hield. Beurtelings bezag zij het
adres en woog met ernstig gelaat de
zwaarte van den brief.
«Tante Louise zal niet begrijpen wat
er met mij is voorgevallen," dacht zij,
haar weg stil vervolgende; «namen heb
ik wel niet genoemd, maar toch moet
zij veronderstellen, dat zich iemand een
toegang in mijn hart heeft weten te
verwerven, ja," ging zij peinzend voort,
«waarom moet scheiden juist zoo onuit
sprekelijk pijn doen? scheiding treft ons
toch het meest op deze aardeEn wie
weet, voor hoevele jaren ik hem moet
vaarwelzeggen Maar den Hemel zij dank 1
zóóver is het nog niet. Nog kan ik een
jaar lang zijn nabijheid gevoelen, al zul
len wij elkander in dien tijd zelden zien
of spreken."
Geheel verdiept in haar overdenkingen,
had zij de naderende voetstappen niet
vernomen, die zich achter haar, langs
hetzelfde pad, een weg baanden.
Verschrikt week zij daarom achteruit,
toen het onaangename gelaat van Andrè
van Langenfeld haar vriendelijk tegen-
voortkomen, dat wij veel te lijdelijk
zijn ten opzichte van 't geen uit den
vreemde zich bij ons aanmeldt Als
we van den aanvang af voor elk
nieuw denkbeeld of voorwerp, dat
onder vreemde benaming werd voor
gesteld, een Ilollandsch woord hadden
gemaakt, dat zou evengoed burger
recht hebben verkregen als de eerste
naam. Dien thans nog te willen uit
bannen, ware een hopeloos streven.
Onze traagheid is dus eigenlijk
schuld van het taalbederf, en zij blijft
daarvan schuld. We gaan steeds voort
op denzelfden weg, langs welken ein
delijk het gespierd Nederlandsch zal
opgelost worden in een treurig men
gelmoes van bastaardklanken. Leest
eens, landgenooten, de dagbladbe-
richten omtrent wedstrijden, hetzij
wedrennen, roeien, of balspelen,
leest ze, en schaamt u over zooveel
onzin
Die wedrennen sommige bij
zonderheden daarvan mogen niet oor
spronkelijk Nederlandsch zijn, we
hadden toch alsjeblieft reeds hard
draverijen die klonken als een klok
vóór de buitenlander er zelfs aan
dacht! En met het roeien en zeilen
is het net zoo gelegen. Men wil het
wel doen voorkomen als ware het
balspel, dat nu tot onze groote vreugde
meer algemeen gaat worden, geheel
en al uit den vreemde afkomstig is,
en ja, de vormen ontleenen we
aan Engeland. Maar toch, onze
Friezen en Hollanders en Stichtenaars
en Brabanters hadden hun kaatsge-
zelschappen reeds eeuwenlang, en ik
geloof niet dat de Britsche «cr icket
clubs" op zoo hoogen ouderdom kun
nen bogen. Vindt men nu de vreemde
vormen en regels beter dan de vroe
ger hier gevolgde, bestmaar ter
stond had men de vreemde woorden
door Nederlandsche moeten vervan
gen, wat zeer gemakkelijk kon en
nog kan. Door liet niet te doen maken
we ons eenvoudig belachelijk, en
toonen we den vreemdeling tevens
wat onze «lier heid op Neerland's taal"
eigenlijk beteekent, een vinger
wijzing voor hem, in welken geest
hij ook sommige andere verzekerin
gen die betrekking hebben op ons
onafhankelijkheidsgevoel, kan op
vatten.
Werd onlangs gemeld, dat H.H.
M.M. de Koning en de Koningin den 28
dezer op Oranje-Nassau-Oord zouden
aankomen en aldaar geruimen tijd zou
den vertoeven, thans deelt men aan het
Utr. D. met zekerheid mede, dat het
koninklijk gezin dezen zomer hoogstwaar
schijnlijk niet op O.-N.-O. zal verblijven
althans van eene komst is daar niets
bekend.
De berichten omtrent den gezond
heidstoestand van Z. M. den Koning
luiden bij voortduring gunstig. 'L. M.
maakt eiken dag een flinke wandeling,
is opgeruimd en maakt nu en dan ook
wel een rijtoer met een der heeren van
zijn gevolg.
Ook H. M. de Koningin en de Kroon
prinses genieten eene goede gezondheid
en maken dagelijks rijtoertjes op het
koninklijk landgoed.
Aanstaanden Zondag zal ter gelegen
heid van den verjaardag van H. M. de
Koningin een diner gegeven worden van
22 couverts.
Des voormiddags zal in de kapel van
liet koninklijk verblijf een godsdienstoe
fening worden gehouden, waarbij Ds.
Bourlier, pred. bij de Waalsche gemeente
alhier, voorganger zal zijn. (D. v. 's-IL)
HH. KK. HH. de prins en prinses
Von Wied en hunne kinderen zijn vrij
dagmorgen met den Rijnspoortrein van
8 li. 20 min. naar Neuwied vertrokken.
De vorstelijke familie, welke zich in
een met vier paaiden bespannen open
landauer, van liet Huis de Pauw naar
het station liet brengen, werd aan de
hofwachtzaal opgewacht door een talrij
ken kring van voorname personen, bene
vens dames en heeren der voormalige
hofhouding van wijlen Z. K. H. prins
Frederik.
Z. K. H. prins Albert van Pruisen
kwam nog kort voor de afreis bij HH.
KK. HH. tot het brengen van een harte-
lijken afscheidsgroet.
Behalve prins Albert waren o. a. ook
aanwezig de Duitsehe gezant aan ons
hof, baron Saurma Jeltsch, graaf Pour-
talés, secretaris van de keizerlijke legatie,
de minister van buitenlandsche zaken,
de commissaris des konings in Zuid-Hol
land en de burgemeester van Wassenaar.
Naar wij vernemen zal in de eerste
dagen van Augustus te Amsterdam een
nieuw orgaan verschijnen gewijd aan de
Brood-, Koek- eu Banketbakkerij.
Het blad wordt opgericht door den
Directeur-Uitgever der Vlaamsche Bak
kersgazet te Antwerpen en zal den naam
dragen van Nieuwe Nederlandsche Bak
kers-Courant.
Naar aanleiding van begrafenis
fondsen leest men in «de Verzekering
bode"
«Voor eenige jaren reeds, hebben de
nieuwsbladen het feit medegedeeld, hoe
hel in zekere gemeente van Noord-Bra
bant de aandacht had getrokken, dat
een viertal jongelui als «heeren" leefden,
geen schulden maakten, geen vermogen
bezaten en niet werkten. Dat einde
lijk gebleken was, dat deze jongelui han
del dreven in oude en ziekelijke ïnen-
schen. Zij bereisden voortdurend de om
liggende dorpen en maakten kennis met
die gezinnen, waar zij oude en ziekelijke
personen konden vindenvernamen de
juiste namen en den leeftijd en lie
ten hen inschrijven in een of ander fonds,
soms in méér dan een fonds. Zij betaal
den natuurlijk de contributie en na kor
ten tijd konden zij uit de fondsen de
uitkeeringen ontvangen.
Dergelijke speculanten zijn er méér en
zijn er nog."
In zake het geschil tusschen de
Maatschappij tot exploitatie der Staats
spoorwegen en de Hollandsche IJzeren
Spoorwegmaatschappij over het berijden
van het spoor tusschen de stations
Delftsche Poort en Beurs te Rotterdam,
vernemen wij dat partijen zijn overeen
gekomen, den bestaanden toesland tot
den winterdienst te doen voortduren.
Voorloopig komt er dus geene verande
ring in het verkeer.
lachte. Met opzet bemerkte zij de hand
niet, die haar als groet werd toegesto
ken, en wilde hem reeds met een stijve
buiging laten voorbijgaan, toen hij plot
seling voor haar staan bleef.
VII
«Mag ik het genoegen hebben u een
eind weegs te vergezellen, mijn lieve
gravin Maggie," sprak hij op aanmati
genden toon. «Als ik mij niet vergis,
moeten wij beiden een en denzelfden
weg op. Gij gaat toch waarschijnlijk
mijn zuster een bezoek brengen, niet
waar?"
«Ten minste, dat was mijn plan,"
antwoordde zij koel en stijf; «rnaar of
ik dit nu nog ten uitvoer zal brengen is
een andere zaak."
«En waarom niet? Te meer nu ik
mij als begeleider aan uw zijde kan
stellen, tot wij in het hotel zijn. En
daarbij is mijn zuster niet volkomen
wel uw tegenwoordigheid zal haar dus
voorzeker groot genoegen doen en eenige
afleiding verschaffen, 't Arme kind heeft
de tering, dat zult gij natuurlijk wel
reeds opgemerkt hebben, maar niettegen
staande de algemeen bekende ongenees-
lykheid dezer kwaal werpt mijn mama
nog steeds handen vol geld weg om
het ziekelijke leven van Eugénie door
heen en weer reizen en doctoren consul
teeren nog eenige jaren te rekken Hier
is geen verstandige redeneering tegen in
te brengen, alles stuit af op haar on
wrikbaar vertrouwen op de honderden
geneesheeren, die zij in deze raadpleegt."
Als eenig antwoord keek Maggie ang
stig naar de ijlende wolken, die zich
boven haar hoofd in een donkere massa
samentrokken. De zon had haar helder
aangezicht achter een ondoordringbaren
sluier verborgen en trok zich zwijgend
in haar rijk terug.
«Het weder is geheel veranderd," sprak
zij; «ik geloof verstandiger te handelen
om mijn bezoek tot morgenochtend uit
te stellen, daar wij tegen den middag
eerst afreizen."
«Gij vertrekt dan van hier?" klonk de
verbaasde vraag.
«Ja, zooals ik zooeven zeide; na het
vertrek van graaf Altenberg gevoelden
wij ons te eenzaam in deze omgeving,
daarom zoeken wij morgen weder onze
stadswoning op, waar in elk geval meer
afleiding te vinden zal zijn. Maar zooals
ik zeide, ik stel niet veel vertrouwen in
de donkere wolken en zal bij mijn besluit
blijven om huiswaarts te keeren. Wil zoo
goed zyn myn groeten te doen!"
Bij deze woorden knikte zij even met
het hoofd en draaide zich om, om de
daad hij het woord te voegen, toen een
heldere zonnestraal op haar gelaat viel.
«Ziedaar een hemelsch antwoord op
uw voornemen," glimlachte hij, op de
doorkomende zon wijzende; zoolang het
nog geen nacht is, kunnen wij steeds op
de zon hopen, hoe donker en ondoor
dringbaar ook de hemel schijnen moge,
die ons haar aangezicht verbergt."
Inderdaad wist Maggie niet, hoe hierin
te handelen, want werkelijk scheen de
zon weder volkomen helder, aan de
zwarte wolken, die haar omringden, zil
veren randen toevoegende. Voorzeker
zou het raadzamer zijn het voorgenomen
bezoek af te leggen, daar de dag van
morgen te zeer door laatste beslomme
ringen zou bezet worden, om nog een
bezoek naar hotel Belle-Vue te kunnen
afstaan.
Dat begreep ook Maggie, daarom sloeg
zij nog een laatsten, onderzoekenden
blik naar boven en besloot aan het voor
genomen bezoek gevolg te geven.
Wordt vervolgd.