nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
Yervols op 't voorbaande.
Maggie Wilson.
N. 99.
Zaterdag 12 December 1885.
Veertiende Jaargang
abonnementsprijs
advertentiên:
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMERSFOOBTSCHE COURANT.
VOOR
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonder] ij ke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdags en Vrijdags.
Ali Jfif
Uitgever A.M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Van 16 regels 0.4-0iedere regel meer 5 Cont.
Advertentiên viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Wanneer ons [het verwijt gedaan
werd, dat onze critiek op de hande
lingen der Regeering in zake de
schutterij een afbrekend karakter
draagt, dan zouden we ons daarvan
niets aantrekken. Een instelling, van
welker totale waardeloosheid de
groote meerderheid onzer natie zoo
overtuigd is, dat een lofspraak op
hen die ijverige en welgemeende
pogingen hebben aangewend om er
nog iets aan te verbeteren, alleen de
vaderlandslievende bedoelingen,geens
zins het voorwerp dier zorgen kan
raken, verdient niet dat men bouw
stoffen zoekt aan te dragen om haar
roemloos bestaan nog eenigen tijd
te rekken.
Zelfs zou de vraag: »Wat moet
men in haar plaats stellen?" onbe
antwoord gelaten kunnen worden.
Afschaffing der schutterij is op zich
zelf reeds een winst: aan dekking
van een verliespost behoeft derhalve
niet gedacht te worden.
Wel kunnen we aan onze beschou
wingen nog dit toevoegen, dat we
geenszins zouden willen pleiten voor
een belangrijke vermindering van
de getalsterkte des legers, met inbe
grip van de schutterij, mits dit blijve
een quaestie van organisatie, niet
van vermeerderde uitgaven. Het een
en ander wenschen we nader te ont
wikkelen.
Wie van regeling der nationale
defensie spreekt, vervalt doorgaans
in de fout dat hij teveel aan buiten-
landsche modellen denkt. Sedert het
Duitsche Rijk beschouwd wordt als
de militaire natie bij uitnemendheid,
schijnt het wel, alsof niets goed kan
zijn of het moet op Pruisischen leest
zijn geschoeid.
Kleine natiën als de onze, wier
eenige eerzucht daarin bestaat, dat
zij in vrede en vriendschap met hun
naburen leven, en in het onverhoopt
geval van een bedreiging harer on
afhankelijkheid in staat zijn, de aan
vallers te weren, moeten zelfstan
dig het vraagstuk harer verdedig
baarheid tot een oplossing trachten
te brengen. En deze oplossing ligt
niet op grooten afstand. Duitschland
heeft zijn algemeenen dienstplicht,
wij behoeven slechts algemeenen
oefenplicht, om een volkomen weer
baar volk te zijn.
Het is zeer gewenscht, beide
denkbeelden niette verwarren: juist
dat begrip «dienst" heeft ons gebracht
op den verkeerden weg. Laat ons
hebben een klein staand leger, sa
mengesteld uit vrijwilligers, die van
den militairen dienst hun beroep
makenbij behoorlijke bezoldiging
en goede vooruitzichten zal het niet
moeielijk zijn, dit steeds tot de ver-
eischte sterkte aangevuld te krijgen
en ongeschikte elementen daaruit
verwijderd te houden. Het hooger
en lager kader des legers moet
natuurlijk volledig blijven: met de
vrijwilligers vormt het het perma
nent gedeelte, het raamwerk van
het leger in oorlogstijd, en tevens
de oefenschool voor.de jongelui, die
jaarlijks worden opgeroepen om zich
in den wapenhandel te bekwamen.
Voor dezen, wij herhalen het na
drukkelijk, zij het leger de school,
niets meer, maar ook niets minder.
Gelijk voor ieder mensch een be
paalde leeftijd is aangewezen, waarop
hij behoort aan te vangen met zich
voor het maatschappelijk leven te
bekwamen, is er ook een tijd dat
zijn plicht als burger van hem eischt,
zich die vaardigheid, die bekwaam
heid, dien geest van orde en tucht
eigen te maken, waardoor hij in
staat wordt gesteld deel te nemen
aan het werk der landsverdediging.
Het is niet noodig en zelfs niet
gewenscht, dat hij dit alles op een
maal afdoe; er kan rekening gehou
den worden met de eischen des bur
gerlijken levens, zoodat de aanvangs-
lessen, het voortgezet en het herha-
lingsonderwijs in verschillende tijd
perken vallen, en men niet te lang
aan zijn gewonen werkkring ontrukt
worde. De Wet moet bepalen, wan
neer die onderscheiden cursussen
worden gehouden, hoe lang zij duren
en hoe vaak de herhaling der ge
meenschappelijke oefeningen in ver
band met onze doode verweringsmid-
delen behoort plaats te hebben, alvo
rens de leerling overga tot de reserve,
die beschikbaar blijft gedurende een
door de Wet te bepalen aantal jaren.
Van loting mag hierbij evenmin
sprake zijn als van remplaceering.
Op alle ingezetenen zonder onder
scheid rust de plicht, desgevorderd
aan de landsverdediging deel te ne
men; onbruikbaren zijn er slechts
weinigen, en dezen behooren natuur
lijk te worden vrijgesteld: zij, die
ofschoon niet geschikt om de wapens
te dragen, zich verdienstelijk kunnen
maken bij veldtelegraaf, hospitaalwe
zen, intendance of administratie,
moeten ook daarvoor de vereischte
kundigheden opdoen. En evenmin
als iemand ooit zal willen beproeven,
tot zijn voorbereiding voor het maat
schappelijk leven iemand anders in
zijn plaats naar de school te laten
gaan, is het bestaanbaar met een
goed stelsel van landsverdediging,
dat de beste krachten zich daaraan
onttrekken.
Wij vragen een verplichten oefe-
ningstijd voor allen, tevens een zoo
veel mogelijk verkorten, ook in het
belang der financiën. Het is eenvou
dig geldverspilling, eenige duizenden
jongelieden onder de wapens te hou
den zonder dat noch zij, noch de
Staat van dien overbodigen «dienst
tijd" eenig nut trekken. Het beweren,
dat in weinige maanden de jongelui
niet aan krijgstucht zijn te gewen
nen, is een onbewezen stelling: veel
eer zouden we meenen dat de noo-
delooze verlenging van den oefenings-
tijd gevaar aanbiedt voor bet verlo
ren gaan der eenmaal daaromtrent
verkregen begrippen en aangenomen
gewoonten. Het is mogelijk dat er
onder de honderd een paar zullen
zijn, die na afloop van de eerste
oefeningen,
wanneer het gros met
groot verlof naar huis wordt gezon
den, nog al te veel blijken geven
dat de militaire tucht er heel dun
netjes bij hen op zit: welnu, wat is
meer logisch, dan dat men met hen
juist zoo handelt als met de leerlin
gen eener gewone onderwijs-inrich-
ting, die ook niet tot een hoogere
klasse overgaan als zij van de geno
ten lessen niet genoegzaam hebben
geprofiteerd. Men kan die lui heel
gemakkelijk een jaar laten terugko
men, om hun dezelfde taak nog
eenmaal te laten volbrengen.
In de Memorie van Toelichting,
behoorende bij het ontwerp tot ver
andering van het Vlllste Hoofdstuk
dor Grondwet, lezen we o. a. deze
merkwaardige woorden.
«Eene Grondwet is bestemd om
gedurende eene lange reeks van
jaren te gelden, en het is niet te
voorzien, in welke moeielijke omstan
digheden wijten aanzien onzer kolo
niën en bezittingen in andere wereld-
deelen in eene min of meer verwij
derde toekomst kunnen geraken. De
Regeering acht het dus wenschelijk
dat de Grondwet niet verhindere
ook dienstplichtigen desnoods zonder
hunne toestemming derwaarts te
kunnen zenden. Als waarborg, dat
deze gewichtige maatregel niet zon
der afdoende redenen zal worden
genomen, wordt de voorafgaande
goedkeuring der Wetgevende Macht
gevorderd en tevens bepaald dat de
wet aan zoodanige uitzending voor
deden zal verbinden."
Of het wenschelijk is dat de Grond
wet bepalingen inhoude welke deze
uitzending verbieden, willen we voor
het oogenblik buiten beoordeeling
laten na hetgeen hierboven is gezegd
omtrent onze opvatting van dienst
plicht en oefenpiicht moeten we ech
ter opmerken, dat hier een gevaar
lijk beginsel te voorschijn treedt.
Voor de verdediging der koloniën is
een koloniaal leger noodig, samen
gesteld uit vrijwilligers, (Europeanen,
liefst Nederlanders,) en inlanders;
een leger, geheel op zichzelf staande,
afgescheiden van het onze, en voor
welks onderhoud de koloniale mid
delen dienen te zorgen. Wij ontken
nen de billijkheid dat daarvoor een
deel der burgerij wordt aangewezen,
en ontzeggen de Regeering het recht,
op die wijze over onze zonen te be
schikken. Om een behoorlijk stelsel
van defensie, te land en ter zee, in
moederland en koloniën te hebben,
moet elk der deelen geregeld worden
op zoodanige wijze, dat de taak van
het eene deel niet aan het andere
kan worden overgedragenen onze
vaderlandsliefde dwingt ons tot de
verklaring, dat zelfs het bezit van
koloniën tegen den prijs van zóó
willekeurige beschikking over het lot
en het leven onzer landgenooten ons
te duur toeschijnt.
Wij gelooven ook niet dat bij de
eerlang te verwachten discussiën
over de Grondwetsherziening deze
stellingen der Regeering onaangetast
zullen blijven.
De Commissaris des konings in de
prov. Gelderland heeft den gemeentebe
sturen dier provincie in eene circulaire
aanbevolen om het voorbeeld van Voorst
te volgen, waar tot wering van school
verzuim bij getrouw schoolbezoek van 6
jaar aan de leerlingen een diploma wordt
uitgereikt. Deze weinig kostbare wijze
van aanmoediging schijnt aldaar zeer
goede uilkomsten te geven.
In de te Apeldoorn gehouden verga
dering van de vrijzinnige kiesvereeniging
Veluive werd door het bestuur het voor
stel gedaan, de vereeniging te ontbinden.
De weinige belangstelling en eenheid,
die vooral gebleken waren bij de laatste
verkiezingen voor den gemeenteraad,
hadden het bestuur tot dit voorstel ge
bracht. liet sprak evenwel de hoop uit
dat, na aanneming van het voorstel,
spoedig eene nieuwe vereeniging mocht
DOOR
MINORA.
55)
De schoonste geurigste bloemen bloei
den om haar heen, terwijl zij allen zacht
de kopjes tot elkander wiegden en lonk
ten, als spraken zij tot elkander.
«Eugénie, waar brengt gij mij heen
Welk land is dat, waar geen nacht den
dag vervangt, waar alles leeft en lief
heeft om in de reinste harmonie te leven
tot eere van den Schepper?"
«Waar wij zijn? vraagt gij dit nog?"
Maar plotseling verdween voor Maggie's
oog het wonderlijke droombeeld. Een
koude rilling voer haar door de leden,
toen zij een zachte hand om haar hals
voelde.
«Maggie, kind, kind, hoe onvoorzich
tig 1 Op een koelen namiddag, na een
vermoeiende wandeling zoolang stil te
zitten
«Oswald I" het was een blijde uitroep,
zoo gelukkig zelfs, dat de jonge vrouw
er een oogenblik berouw over ge
voelde.
«Zijt ge hier al lang, Maggie ver
volgde hij, het zwijgen der lieve droom
ster niet bemerkende. «Wel, wel, wat
heb ik naar u gezocht
«Wanneer zijt ge dan thuis gekomen,
Oswald Heeft mama u reeds gezien
Wat deed u mij hier opzoeken?" vroeg
zij eenigszins gejaagd.
«Dat zal ik u alles met een paar woor
den mededeelen, maar arme Eugénie!"
«Zij heelt ons verlaten," voegde Mag
gie er weemoedig bij. «Terwijl ik, in
mijmering verzonken, aan al het ver-
ledene terugdacht, vielen mijn oogen
langzaam toe en ik heb over haar en
zooveel anders gedroomd."
Zonder het te weten roerde Maggie
een punt aan, dat hem een wolk over
het gelaat joeg.
«Gij hadt u een ongesteldheid op den
hals kunnen halen Maggie 1 In deze voch
tigheid in een sluimering te kunnen ge
raken ik zou u kunnen benijden
Maar komaan, kindlief, nu niet langer
getalmd met huiswaarts keeren. Weet ge
hoe laat het op de lieve maan staat?
Kwart over 9 uur 1"
«Lieve hemel, welk een tijd verdroomd'
Bijna onmogelijk, Oswald 1 Wat zal mama
wel zeggen."
«Ja, watl Zeker zal 't van verbazing
niet veel kunnen zijn, wanneer wij voor
haar oogen staan 1"
«Zij weet dus niets van uwe onver-
wachtte thuiskomst?"
«Neen, niets 1 Thuis k omende, gold de
eerste vraag natuurlijk mijn vrouw.
Niets kon mij duidelijker bescheid geven
dan de verzekering van Lina, dat mevrouw
de gravin zich met een immortellenkrans
op weg had begeven. Waarheen Nu,
dat duidde de krans aan, waarheen de
weg voerde. Eugenie's dood was mij niet
onbekend. Zie, zoo volgde ik het pad,
waarlangs gij uw schreden heb gericht,
en daar ik geen sterveling aan de kerk
hofpoort vond, moest ik mijn weg wel
zelf vinden, en na wat zoeken en rond-
loopen zag ik een gedaante op een graf
steen nederliggen en zoo vond ik
mijn Maggie weder... Brr 1 welk een
koude wind Zijt gij wel warm genoeg
toegestopt
«O ja, dank u 1"
Zwijgend wandelden zij eeneindweegs
voort beiden waren gelukkig elkander
terug te zien, maar beiden weigerden
zij het door woord of blik te laten be
merken.
«Maggie, geef mij liever uw arm, wij
kunnen dan gemakkelijker loopen 1"
ï't Gaat zoo toch ook goed, Oswald.
Ik kan miju kleed beter opnemen, 't Is
hier nogal morsig."
«Zooals ge wilt, Maggie!" klonk het
met goed gespeelde onverschilligheid.
Weder een stilte.
«Hebt ge geen woord tot mama over
mijn thuiskomst gesproken begon
Oswald weder.
«Niet anders dan dat ge haar over
eeriige dagen zoudt komen verrassen met
een onverwachtte thuiskomst 1 Zoo hadt
gij mij immers verzocht te doen
«Gold mijn komst dan alleen mama?
Ik had gedacht, dat een ander persoontje,
een jong vrouwtje, er ook eenig belang
in zou stellen," antwoordde Oswald, haar
van terzijde ongemerkt aanziende.
«Mij dunkt voor niemand kan uw
thuiskomst toch van meer belang zijn
dan voor uw mama 1"
«En waarom dat?"
«Is uwe vrouw toch zoo goed als
gescheiden zij kan zich deze verras
sing toch onmogelijk met goed recht
meer aantrekken!"
«Ge beschouwt u dan reeds als de
gescheiden vrouw?"
«De tijd is u dan wel vlug omgevlo
gen, dat ge niet eens bemerkt hebt, dat
wij over twee weken de «welstaanshalve"
drie maanden huwelijkstijd zullen door
gebracht hebben I"
«Is de tijd in mijn afwezigheid u niet
verbazend kort toegeschenen?"
«Aan bezigheden heeft 't mij althans
niet ontbroken."
«Welke waren dan wel die bezigheden,
die u zoo spoedig den tijd deden omvlie
gen
«O, de reeks huishoudelijke bezigheden
op te sommen wil ik u gaarne besparen
ze kunnen u niet anders dan vervelen!"
«Maggie, wat ben je toch «einsilbig"
in je antwoorden! Ik moetje geiegeld
de woorden uit de keel halen 1"
«'t Is ook zoo koud om veel te spre
ken en daarbij zijn wij vlak bij huis!
Hebt ge den sleutel?"
Nog een paar schreden en de wande
laars hadden het huis bereikt.
Maggie's eerste vraag gold mevrouw
van Veldheim.
«Mevrouw heeft niet gedineerd van
middag, mevrouw! Daar HEd. wat hoofd
pijn had en geen den minsten eetlust
gevoelde, heeft HEd. het diner tut van
avond uitgesteld, te meer daar u, mevrouw,
nog niet thuis waart."
«Nu, mij ook goed," antwoordde Os
wald voor haar; soupeeren wij dan in
plaats van te dineeren, dek dan tegen
tien uur eerst. Vindt ge dat goed, Mag
gie?"
(Wordt vervolgd.)