van Oldenbarneveld, afbeeldingen van 'smans onthoofding, enz., alsmede
voor platen van grooïër formaat.
Naar aanleiding van een aanzienlijke hoeveelheid keien, bij elkander
gevonden op de hofstede Oud-Vlooswijk, werd door den Voorzitter der
Vereeniging, daartoe uitgenoodigd door het lid onzer Vereeniging, den WelEd.
Gest. Heer W. H. de Beaufort, lid der 2de Kamer, den 5den Jan., deelgenomen
aan een onderzoek op die plaats. Onder een laag keien, in den vorm van
een cirkel op elkander gestapeld, ter hoogte van 2Meter, werd een
waterput gevonden. Tusschen de keien lagen brokstukken Frankisch
aardewerk, kluiten cement, slakken ijzererts twee stukken van een
molensteen, enz. Vermoedelijk hebben de Paters Benedictijnen, die in het
jaar 1006, waarschijnlijk reeds vroeger, te Leusden gevestigd waren, op
diezelfde plaats een waterput gegraven. Toen in lateren tijd hun houten
woning werd veranderd in een steenen huis, werd zonder twijfel tevens
binnenshuis in de behoefte aan water voorzien. Bij die gelegenheid werd
waarschijnlijk het terrein, aanmerkelijk opgehoogd zooals zulks nog
zichtbaar is, en de keien, gevonden in den aangevoerden grond, gebruikt
tot demping van de put buitenshuis. Als een herinnering aan dien lang
vervlogen tijd, werden de brokstukken Frankisch aardewerk, enz. naar
het Museum overgebracht.
Een tweede onderzoek had plaats op den 20sten Januari, bij gelegenheid,
dat de Vereeniging tot werkverschaffing wandelpaden op den Amers-
foortschen berg, in de nabijheid van de Zevenboompjes, deed aanleggen.
Ter wederzijde van het voetpad naar de Zevenboompjes, zijn twee heuvelen
gelegen, waarin reeds den 21sten April en den 4den Mei 1880, door eenige
leden onzer Vereeniging een klein, oppervlakkig onderzoek was ingesteld.
In den eerste dier heuvelen, rechts van de stad af, waren bij die gele
genheid de overblijfselen van een menschenschedel gevonden. Het onder
zoek w:erd geleid door den Voorzitter, en ten deele door den heer Mr.
J. Ileyligers. Spoedig bleek het, dat de beide heuvelen, rechts van de
stad af, geheel en albestonden uit opgewerkten grond, en dat tot die
ophooging een aanzienlijke hoeveelheid goede, zwarte teelaarde was
gebezigd, die niet de minste overeenkomst aanbood met den gewonen
berggrond. In eiken heuvel werden overblijfselen van drie menschenlijken
gevonden. De heuvel, meer nabij de Zevenboompjes, bevatte .scherven en
voetstukken van oud-Keulsche potten, en wat meer opmerkelijk is, ver
scheiden brokstukken van een of meerdere TJrnen. Zonder den minsten
twijfel heeft men die heuvelen aan te merken als grafheuvelen, waarin
oudtijds Urnen geplaatst zijn. Waarschijnlijk is bij gelegenheid van het
zinken van den grond in 1847, toen de berg met eikenhout werd beplant,
op die overblijfselen uit vroegeren tijd, schijnbaar zonder waarde, geen
acht gegeven. Die brokstukken zijn, als overblijfselen van Amersfoortsche
Urnen, naar het Museum overgebracht. Uit de zachtere grondstof en
de meer gelijkmatige en zuivere verwaardiging zou blijken, dat die Urnen
van later dagteekening zijn, dan die te Leusden of Soest gevonden werden.
De beide andere heuvelen, links van de stad, kwamen, in vorm en aard
van den opgewerkten grond, tamelijk wel met de beide eerstbeschreven
heuvelen overeen. Met uitzondering van een paar scherven aardewerk
van later dagteekening en een paar beenderen, werd daarin niets op
merkelijks gezien. Geruimen tijd later werd tusschen de keien, rondom
den voet van een dier heuvels verspreid, een steenen hamer gevonden.
Die hamer is inderdaad een prachtexemplaar, volkomen gelijk aan die
van onzen tijd, behoudens dit verschil, dat het bovenstuk overdwars staat.
Men staat inderdaad verwonderd hoc men, in die dagen, nagenoeg zonder
werktuigen, zulk een zuiver afgewerkt stuk heeft kunnen vervaardigen.
Een derde onderzoek had plaats op Dond. 7 Juli, in de Speulderbos-
schen onder Putten. De noodige vergunningen waren daartoe aan Bur
gemeester en Wethouders van Ermelo, en den Voorzitter van het Bestuur
der naamlooze Vennootschap Speulderbosch aangevraagd en verkregen.
Door den heer M. H. Werner werd kort daarop in een der Nummers van
de Nieuwe Amersfoortsche Courant een uitvoerige beschrijving van dat
onderzoek medegedeeld. Wij laten het woord aan den heer Werner:
»Aan het onderzoek werd deelgenomen door den Voorzitter, Mr. H.
«Croockewit, Eyck van Zuylichem en Werner. Bij hen voegden zich de
»heeren Ivrudop, Burgemeester, en Mr. Neeb, Advocaat te Nijkerk. Te
«Putten uit den trein gestapt, begaf men zich verder met rijtuigen, dwars
«door de Spieldcr- en Speulderbosschen naar de buurtschap Drie, het
«oude Gerrnaansche Thri, reeds in 'tjaar 855 als zoodanig in een Charter
«vermeld. Daar stond de bcschwachter met vier gravers gereed, om bij
«het onderzoek, dat van 10'A uur voorrn. tot 4'A nam. onafgebroken
«voortduurde, behulpzaam te zijn. Verschillende heuvelen, eerst in het
«Speulderbosch, kort bij en ten westen van de Buurtschap Speulde,
«daarna aan de zuidzijde der Ermeloscheheide werden grondig onderzocht
«in allen vond men sporen van lijkverbranding, houtskool, asch, beenderen,
«en in sommigen ook fragmenten van Urnen, zelfs op vrij aanzienlijke
«diepte, zoodat het aan geen twijfel onderhevig is, of men had hier met
«tumuli te doen; ook de aard van den grond in de heuvels, die blijkbaar
«opgeworpen en onder de bovenkorst vrij los was, gaf dit bepaald aan.
«Evenwel slaagde men er niet in geheele Urnen of aanzienlijke stukken
«daarvan te ontdekkenwijl de grond in de tumuli op de genoemde heide
«zeer vochtig bleek te zijn, is het zeer waarschijnlijk, dat deze er wel
«aanwezig geweest, doch reeds lang vergaan zijn."
Een tweede onderzoek in dezelfde Speulderbosschen, op Dond. 13 Aug.,
leidde evenmin tot eenig gewenscht resultaat. Aan het onderzoek namen
deel de Voorzitter, Mr. J. I leyligers,- II. M. Werner, W. G. M. van Eyck
van Zuylichem, Mr. Neeb van Nijkerk,-en de heer H. Luther van Parijs.
Wel werden in onderscheiden heuvelen de duidelijkste sporen van lijk
verbranding, asch en houtskool, gevonden, maar geen enkel overblijfsel
duidde aan, dat de overgebleven asch en beenderen in urnen waren
bijgezet. Met het oog op den finantiëelen toestand der Vereeniging,
meende men dit jaar geen verdere onderzoekingen naar overblijfselen van
vroegere dagen te moeten doen.
Het getal voorwerpen, waarmede onze Verzameling in den loop van
dit jaar werd vermeerderd, is, met het oog op onderscheiden omstan
digheden, vrij aanzienlijk te heeten. Gelijk zulks overvloedig blijkt uit de
vele geschenken die de Vereeniging mocht ontvangen, liet de belangstel
ling van de ingezetenen onzer stad zich niet onbetuigd. Over de beschik
bare gelden werd grootendeels tot aankoop van onderscheiden voorwerpen
beschikt. Deze voorwerpen zijn wel allen in den Katalogus opgeteekend,
genommerd en zooveel mogelijk beschreven, maar slechts ten deele
overgebracht in de localen, waarin de verzameling voorwerpen staat opeen
gehoopt. Voorwerpen van eenigen omvang, gevelsteenen, enz., worden,
totdat er betere tijden zijn aangebroken, voorloopig bewaard in het
Archieflocaal. Klachten over de beperkte ruimte, waarvoor wij beschikken
kunnen, laten wij achterwege. Een poging, om in den bestaanden toestand
afdoende verbetering aan te brengen, is mislukt. Ons rest niets anders
te doen, dan zooveel mogelijk zorg te dragen voor instandhouding en
uitbreiding der verzameling.
Zie hier de lijst der voorwerpen, dit jaar verkregen
IN BRUIKLEEN van de gemeente:
Een steenen kogel.
TEN GESCHENKE van de Heeren:
vroeger insgelijks daar gevonden. G. Hubers Dz. Twee koperen pen
ningen Prins Willem V en Admiraal Vernon. J. A. Hoksbergen
Prijsboek van Johanna Brevoort, 1774. Amsterdajnsche Courant 1808, 12
April. W. G. M. Eijlt van Zuylichem: Koppelpoort, Photographie naai
de plaat van het Kabin. v. N. en K. Oudh. door Isaac le Long. Vier pla
ten: Gezicht op den L.Vr. Toren te Amersfoort; de markt, het stadhuis,
St. Joris en Korenbeurs te Amersfoort; de stad Amersfoort langs de rivier
de Eern te ziende Utrechtsclie poort te Amersfoort. Vlaamsch stikwerk.
A. C. Baron Snouckaert van Schauburg te 's Gravenhage: Portret in lijst
van A. C. Baron Snouckaert van Schouburg, Onder-Prefect te Amersfoort,
18111813, met uitvoerig levensbericht, handschrift door A. C. Baron
Snouckaert van Schauburg, 's Gravenhage. J. Moot. Een zilveren pik-
ketol. A. de Vries. Een schilderij. Ph. Meyers, namens de Israëlitische
gemeente. Gevelsteen: de drie ringen. J. H. Kilian. Een ijzeren klop
per XVIII'J" Eeuw. J. B.-de Beaufort. Dubbelde Engelsehe groot. Voor
zijde: HENRICANGL+FRANC. Keerzijde: Gevoet kruis, snij
dende de omschriften en gecantonneerd door twaalf bolletjes. F POSVI
DEUM*Aj DIVTORIM|a. Tweede omschrift: VIL|LA*j CALISIEJ. 'I«s
rex 4|meu. q van der Werf. Eenig behangselpapier. XVIHlle Eeuw.
J. van der Horst. Plaat: Amsterdamsche Schutterij. Wijk LVII. W.
Stork. SchilderijDe koningin van Saba brengt geschenken aan Salomon.
F. D. O. ObreenDirect, v. 's Bijles Museum te Amsterdam. Copie van de prin
cipale copie van het Testament van Pouwels Jansz. van Utrecht, Oom van
Marix van Utrecht. Copie van de principale copie van het Testament van
J. v. Oldenbarneveld in 1583. Geschreven in 1663. Copie van de voor
gaande Copie. Geschreven in 1666. Copie van de principale Copie van
het Testament van J. Oldenbarneveld in 1612. Mr. Jhr. T. A. J. van
Asch van Wijck. Kaart van de rivier le Eem door Bernard de Roy, 1692.
N. G. van Doornik. Twee Chineesche bouillonkoppen. H. van Nieuwen-
huizen. Koperen penning van de Schutterij te Haarlem. Blauwe Vaandel.
C. A. van Kalveen. Kern der Kerkel. Historie. 2 deelen. Te Dordrecht bij
A. Blussé. Met koperen plaatjes door G. J. Walter. Miniatuur-uitgave.
A. O verbosch. Een looden zegel, Voorzijde: St. Joris te paard doorboort
den draak. Keerzijde: een Duitsch schild met Gothisch ornament. Rand
schrift in Latijnschen lettervorm: Amersfoort. Het merkwaardige bestaat
hierin, dat de keerzijde voor het grootst gedeelte gescheiden kan worden
van de voorzijde. Op de achterzijde van de voorzijde is een gedeelte van
het schild aan de keerzijde aangebracht, welk gedeelte volkomen past in
de daartoe vervaardigde opening van de keerzijde. Mejuff. C. E. Weijers.
Negen exemplaren der Haarl. Courant. 1815. De voornaamste gebeurte
nissen van dat jaar worden daarin vermeld. G. Ililhorst. Een eiken
houten kabinetje. J. IC. van Wijland. Eeh steenen hamer, gevonden
bij de grafheuvels in de nabijheid der Zevenboompjes. Eenige platen.
C. Kok Jz. Een zestal koperen gedenkpenningen, betrekking hebbende op
de gebeurtenissen der -XVIde Eeuw. S. E. van de Gumster. Een ko
peren spijsketel van gelijken vorm, als die welke de Spanjaarden voor
Leiden hebben achtergelaten. Teekening, in sepia, van het huis, Wijk
B. No. 17, thans bewoond door den WelEd. Gestr. Heer A. M. Polvliet.
Verzameling Oost-Indiscbe schelpen. Jhr. J. F. L. Coenen van's Gra-
vesloot le Utrecht. Een Autographie van dc Koppelpoort, waarschijnlijk voor
1640, naar een teekening zonder naam of jaartal door E. Grolman. Het
origineel berust in de verzameling van Jhr. J. F. L. Coenen van 's Gra-
vesloot te Utrecht. J. W. Wenlzel. Achttien Photographiën, voor
stellende stadsgezichten, afbeeldingen van gebouwen, enz. H. O. van
Thol te 's Gravenhage. Een schilderij door hem zeiven geschilderd: de
Koppelpoort. J. H. Boersen. Twee hoeksteeken van den gevel van een
huis, later gebruikt als stoepbank wellicht van hetzelfde huis, Wijk A. 14.,
bewoond door den heer A. F. Hoogenboom. J. Schulman. Sententie
uytghesproken, enz. over J. van Oldenbarnevelt, enz. Anno 1619. Ont
breekt de eerste bladzijde. S. II. van Gelder. Vertaling van de Ilias
door J. II. van Glazemaker. Anno 1658. Met koperen platen. lste Deel.
Gekocht.
Achttien schoorsteensteenen. Afbeelding van het huis van Cohen,
thans het Pensionaat. Gedachtenispenning op J. van Oldenbarneveld.
Gedenkpenning op de moedige taal van Oldenb. aan den Spaanschen Ge
zant. Deze penning vei schilt van dien, in het vorige jaar aangekocht.
Een windwijzer met uithangbord van een timmerman en fraaien standaard.
Aquarel. Gezicht op de stad Amersfoort. Zeer fraai. Carte du Camp
d'Utrecht, commandé par le Général en Chef, Marmont. Plaat:
Koppelpoort, 1640. Het springen der kleine kerk te Amersfoort. De
stad Amersfoort langs de rivier de Eem te zien. Teekening. O. Inkt door J.
G. F. Estré. Amersfoort, J. L. L.V.Toren door Paul v. Liender, 1759.
Amisfurtum, plattegrond. Een antiek geldkistje. Een el, halve el,
kwart el. Ebbenhout, met zeer fraai ge werk ten handvat, ivoor. Zilveren
munt, Philips II. Zes looden afgietsels van gedenkpenningen. Drie
gevelsteenen en vier ankers van het huis, Wijk F. 48, van wijlen R.
B. Schaap. Koperen drijfwerk, verzilverd en verguld, Voorstelling: een
veldheer naar den strijd vertrekkend, die afscheid neemt. Sluitsteen
van de nok van het huis, Wijk F. 400, bewoond door den Heer J. Onnes.
Twee bordjes, Delftsch aardewerk, gekleurd. Voorstelling: Prins Wil
lem V en de Oranjeboom. Een glazen bokaal, versierd met de wapens
der Zeven Provinciën. Twee schilderijtjes. Gezicht op de Kopelpoort en
Monnikendam. Een glazen bokaal, met drie antieke wijnglazen. Een
schilderij door Reyn. Voorstelling: twee Amersfoortsche meisjes. Een
koperen lamp en lepel. Zes antieke wijnglazen. Drie Delftsche pot
ten voor medicijnen. Vier Delftsche bordjes, gekleurd. Zilveren ge
denkpenning op het 2de Eeuwfeest van het Hoogheemraadschap van de
rivier de Eem. Spotpenning op de Amersfoortsche kei. Geel koper.
Zeer fraai Exemplaar. 1664. Eenige platen. Everard Meyster. Buste.
- G. de Haas, Predikant te Amersfoort. H. Zoesius, Prof. te Leu
ven. E. Meyster. J. Vennecool pinxit. Jacob v. Campen. Vier
portretten van Oldenbarneveld, door Mierevelt, enz., Portretten van
Pieter Pypers en echtgenoote, met proefdruk, 3 stuks. L. C. de Neuf-
ville del., Portman sc. Buste, door Vinkeles, proef en letterdruk.
Act. 40. Th. Koning sc. pront voor en met het monument. Schilderijtje.
Toren van Leusden door van Dooi nik. Sluitsteen van de nok van het
huis Wijk F. 264, laatst bewoond door N. van 't Hof.
Amersfoort, 19 Dec. 1885.
Namens het Bestuur,
De Voorzitter,
W. T. N. VAN ROOTZELAAR.
Mr. W. II. de Beaufort. Eenige brokstukken Frankisch aardeweik en
ijzererts, gevonden op oud-Vlooswijk. Een Urn van zeer groote afmetingen,