Gemengd Nieuws.
Officiëele Publicatiën.
Plaatselijke berichten.
Provinciale berichten.
Staatskas daardoor geene te groote ver
liezen zal lijden, moet die vergoeding
op de ware schuldigen worden verhaald.
Te Geb-el-Seid, in Egypte dicht bij de
Roode Zee gelegen, zijn rijke petroleum-
bronnen ondekt, tot niet geringe vreugde
der Regeering, die daardoor 's Rijks in
komsten aanzienlijk hoopt te zien ver
meerderen.
Het Engelsche bezettings-leger in
Egypte zal met zes regimenten worden
verrnioderd en de troepen tot aan Assoan
en Wady-Halfa worden teruggetiokken.
Zaterdag had tusschen een korps
Engelsche fourageurs en eene afdeeling
bevriende Arabieren een treffen met
den vijand plaats in de Hasheen-vallei,
alwaar deze een legerkamp had opge
slagen. 15 Kameelen werden buitgemaakt
en 30 man van den vijand sneuvelden,
terwijl het verlies der fourageurs onbe
duidend wordt genoemd.
Zondag 21 Maart wordt de dienst
in de Remonstrantsche kerk waargeno
men door den heer H. J. GROENEVVEGE,
waarnemend leeraar te Doesburg.
Heden, Woensdagavond, zal de
Godsdienstoefening der Vrije Gerefor
meerde gemeente om half zeven geleid
worden door Ds. Wedemeijer uit 's-Hage,
en Zondag, 21 Maart, 's voormiddags
half tien en des namiddags vijf ure, zal
in diezelfde gemeente optreden den heer
Werner uit Amsterdam.
Door den Directeur der Ned. Staats
loterij zijn op aanbeveling van den Col
lecteur te Amersfoort tot Debitanten be
noemd A. M. de Vries, S. M. de Vries,
M. A. Klein, D. S. Aronson, Ch.de Jong,
A. Klein, A. S. Aronson, L. M. de Vries
en M. D. Aronson, allen te Amersfoort,
en G. Wielheezen te Zeist wonende.
De levering van vleesch en vet, ten
ten behoeve der dezen zomer in het
Kamp te Oldenbroek vertoevende troepen
is door den Min. van Oorlog toegewezen
aan den heer D. van Gelder, alhier.
Maandagavond hield prof. Allard Pier-
son in Amicitia zijne aangekondigde voor
dracht. Evenals bij zijn laatste optreden
te Amsterdam had spreker ook hier tot
onderwerp gekozen eene reis naar Turkije
en Griekenland, onlangs door hem ge
maakt.
Na eerst te hebben uiteengezet wat
men vroeger onder de Antieken verstond,
maar hoe sinds Güthe en meer nog later
door Winkelmann de meening dienaan
gaande werd gewijzigd en men toen
copie van origineel leerde onderscheiden,
toonde hij in korte trekken aan, waarom
het langzamerhand voor hen, die de oude
kunst beoefenen, noodzaak geworden was
het Grieksche Oosten peisoonlijk te be
zoeken.
De in de laatste jaren in Griekenland
en Turkije voor rekening der verschillende
mogendheden opgedolven kunstschatten
blijven iu de plaats, waar zij gevonden
werden, zoodat van lieverlede in alle
plaatsen, waaronder zelfs de kleinste ge
huchten, musea ontstaan, voor den kunst
kenner of beoefenaar dier wetenschap
van onschatbare waarde. Om die rede
nen zelve besloten tot het ondernemen
eener reis naar wat men noemt »liet
Grieksche Oosten", anders gezegd Turkije
en Griekenland, verhaalde spreker hoe
hij over Weenen en Pest den Donau
had bereikt en dezen stroom, aan wiens
linker oever hij nog allerwege de ge
volgen van den jongsten Russisch-Tui k-
schen oorlog en de daarin gepleegde
^Bulgarian horrors", had bespeurd, met
eene stoomboot was afgezakt, aan boord
waarvan hij voor het eerst had kennis
gemaakt met de Turksche vrouw.
Verder schetste hij ons den heerlijken
aanblik dien de Bosphorus opleverde, om
ons daarna een blik te doen slaan op
Const3ntinopel zelve. Die stad aan beide
«Ja,» zeide de heer Muller, «waarom
vraagt gij dat?»
«Omdat ik weet, wie de rol heeft
weggenomen. Ik ben het geweest
ik heb u die onopgemerkt ontstolen,
maar zij is nog in mrjn bezit, geen stuk
heb ik er van gebruikt, want een oogen-
blik later, nadat ik haar had weggenomen,
gevoelde ik, dat ik misdadig gehandeld
had. Die misdaad heeft mij gedurende
vier jaren vreeselijk gepijnigd, zij heeft
mij geleerd, het goede pad te bewande
len, en, zoo waar als God leeft, ik heb
mij nooit meer aan eene slechte daad
schuldig gemaakt. Honderden malen heb
ik willen doen, wat ik nu doe, maar de
gedachte, dat ik dan voor een dief zou
worden aangezien, weerhield mij ieder
keer. Maar nu, nu ik van hier ga, uit
de stad mijner geboorte, moest ik het
u bekennen, en toen ik de deur zag,
die ik voor vier jaren als een dief was
binnengetreden, kon mij niets meer
tegenhouden, u te bekennen, dat ik die
rol gestolen heb. Nu std ik weder in
uw kantoor, en laat het aan u over, om
met mij te handelen, zooals gij wilt. Ik
zal u de rol halen. Maar kunt gij mij
vergeven? Ik sta alleen op de wereld.
God zal het u beloonen, en nimmer zal
ik vergeten, wat ik u dan verschuldigd
ben.
oevers van"den Bosphorus gelegen, van
uit een Kaïk gezien met hare ontelbare
paleizen, koepels en slanke minarets zoo
schilderachtig schoon, valt den bezoeker,
wanneer hij eenmaal voet aan wal heeft
gezet en hare nauwe, in half duister
gehulde straten doorwandelt, volstrekt
niet mede. Anders is het met de be
woners zelve. Geen spreekwoord is meer
onwaar als: zoo koppig als een Turk.
Integendeel spreker had de Turken van
eene geheel andere zijde leeren kennen.
Volgens hem was elke Turk, zelfs uit
den geringsten stand een geboren gentle
man. Altijd hulpvaardig, zonder ooit zijne
diensten op te dringen, is hij altijd op
het juiste oogenblik tot helpen bereid,
zoolang hij nl. niet gegeten heeft, want
heeft de Turk zooveel verdiend, dat hij
dien dag in zijne behoeften kan voorzien,
dan is niets in staat, hem aan zijn zalig
nietsdoen te onttrekken. Nergens gevoelt
men zich meer kosmopoliet dan te Con-
stanlinopel. Geen nieuwsgierig aangapen
of nastaren der inwoners doet u onaan
genaam aan, integendeel de Turk laat u
geheel vrij in doen en laten, maar ver
langt dezelfde vrijheid voor zichzelven.
Het eenige onaangename dat spreker,
en met hem een ieder die Constantino-
pel bezocht, heeft ondervonden, is het
door de regeering zelve stelselmatig aan
gekweekte fooienstelsel. Hoe ontzedelij-
kend dat op het volk werkt, en hoe zelfs de
hoogst geplaatste ambtenaren zich niet ont
zien fooien aan te nemen, werd door spre
ker met een enkel voorbeeld aangetoond.
Na eene korte pauze verklaarde hij
hoe het mogelijk was, dat de voor het
overige zoo indolente Turk, tevens een
zoo fanatisch wezen kon zijn, als waar
van de Bulgarian horrors ons blijken
gaven. Spreker vergeleek de Turk met
eene kogel, die op zichzelve een onbe-
teekenend voorwerp, zijn vernielende
kracht geheel aan invloed van buiten
ontleend. Zulk een invloed oefent op den
Turk de priester uit. Om aan te toonen
hoe ver de macht van den priester en het
vertrouwen, dat het volk in hen heeft,
zich wel uitstrekte, schilderde spreker
ten slotte nog eene godsdienstige plech
tigheid, die hij in een der om Constan-
tinopel liggende kloosters had bijgewoond.
Een talrijk en uitgelezen publiek volgde
met onverdeelde aandaèht ueh redenaar,
die, ofschoon hij geheel improviseerde,
zijne verschillende indrukken in schoone
taal wist weer te geven. Wij gevoelen
ons dan ook genoopt dit korte verslag te
eindigen met een woord van dank èn aan
den Spreker voor het vele schoone dat
hij te genieten gaf èn aan de commissie
door wier toedoen ons het voorrecht ge
schonken werd een zoo rijk begaafden
redenaar te hooren.
Ten einde zich te overtuigen, of
men van zijne leveranciers natuur- of
kunstboter ontvangt daartoe stelde Prof.
Adolf Mayer reeds vroeger menigeen in
de gelegenheid.
Hij bracht door tusschenkomst van de
Heeren P. J. Ivipp Zonen, fabrikanten
van scheikundige instrumenten te Delft
een werktuig in den handel om op een
voudige wijze natuurboter van kunst
boter te onderscheiden.
Met dit werktuig, aangekocht door de
Afdeeling Amersfoort van het Utrechtsch
Genootschap voor Landbouw werden in
eene op 24 April 1.1. gehouden Algem.
Verg. proeven genomen, in Juni werd
hetzelve onder de leden verloot, thans is
het in het bezit van den Heer G. J. van
der Zoo de Jong alhier.
IfERKOOPING VAN VASTE GOEDEREN.
Zaterdag 13 Maart in »Het Valkje".
Notarissen
de heeren Mr. J. DE LOUTER en
A. H. DRIJFHOUT VAN HOOFF.
1. Een winkelhuis met erf en
i m massa
grond aan de Langegracht f2325
2. Een woning achter 't vorige.
Wie den heer Muller gezien had, die
zou hem lief gekregen hebben! Wie de
tranen, die hem over de wangen vloei
den, had opgemerkt, zou ook weten,
wat de heer Muller zou doen. Hij stond
van zijn stoel op en zeide aangedaan
«Richard, brave jongeling! Wat doet
mij uwe bekentenis goed. Zie hier mijne
hand, ik heb u alles vergeven, ik geloof
ook, dat God het gedaan heeft, want
heeft Hij u niet daarna gezegend en u
in de gelegenheid gesteld, om eene edele
zelfopofferende daad te verrichten?
Richard I ik acht u hoog, ik heb u lief,
alsof gij mijn zoon waart» en terwijl
hij dit zeide drukte hij hem opnieuw
hartelijk de hand.
Hoe gelukkig gevoelde Richard zich
niet bij die woorden, tranen stonden in
zijne oogen als bewijzen zijner dankbaar
heid, want die door woorden te kennen
te geven, daartoe was hij in dit oogen
blik niet in staat. Hij gevoelde, dat de
kroon, die van zijn hoofd was afgevallen,
op eenmaal er weder opgeplaatst werd,
het was hem, alsof eene slem uit den
hemel hem toeriep: «Richard, gij die
gevallen zijt, maar u ook opgericht hebt.
uwe misdaad zij u vergeven, indien gij
mij maar voor oogen houdt.»
De heer Muller begreep, wat in Richards
gemoed omging; daarom vervolgde hij:
Utrecht. De j. I. Maandag alhier ge
houden Vastenavond-paardenmarkt was
druk bezocht, er waren 1087 paarden
aan de lijn en in de stallen, terwijl de
handel, door het aanwezig zijn van vele
binnen- en buitenlandsche Kooplieden,
zeer levendig was. Voor weelde-paarden
werd besteed van f600.f800.terwijl
werkpaarden van f100.tot f500.
en Veulens van f 100.tot f250.op
brachten.
Het fort de Bilt, geruimen tijd
zonder bezetting geweest, zal hoogst
waarschijnlijk binnenkort weder worden
bezet en wel door 2 Compagniën van
het le liegt. Vest. art. alhier in Garni
zoen. Gebrek aan plaatsruimte in de
Nicolaas Kazerne schijnt deze verplaat
sing noodzakelijk te maken.
Eene 20 jarige Naaister J. de R.
genaamd en ondanks hare jeugd reeds
eene oude bekende der Justitie, werd
jl. Zondag door de Politie alhier aange
houden en ter beschikking der Justitie
naar de cel overgebracht, als verdacht
zich aan bedriegelijke oplichting, ten
nadeele van een vijftal Logementhouders
alhier, te hebben schuldig gemaakt.
Met 30 tegen 17 stemmen heeft
de Kerkeraad der Ned. Herr. Gem.
alhier verworpen het bekende voorstel
«Onderteekening van de formulieren van
eenigheid door de Kerkeraadsleden".
Terwijl in de vacature Ds. Muzena het
navolgende drietal werd gekozen. Ds.
Ringnalda te Oldebroek. Ds. Geesink te
Rotterdam en Ds. Veels te Klundert.
Socsterbcrg, 16 Maart. Een felle
brand verwoestte gisteravond in weinig
tijds de voor ruim een jaar geheel ver
nieuwde boerenhofstede »de Bloemheu-
?el." Het vee werd geheel, de inboedel
grootendeels gered. Aan de pogingen der
brandweer mocht het gelukken de om
ringende gebouwen, schuren, hooibergen
enz. te behouden. Alles was verzekerd.
De brand schijnt in of nabij den paar
denstal ontstaan te zijn.
Veenendaal, 16 Maart. Heden werd
ter markt alhier het eerste vee aan
gevoerd. Ook merkt inen onder de be
zoekers op een zes-tal kooplieden in
eieren uit Amersfoort. Met het oog op
de directe verbinding met die stad is
het te verwonderen nog niet meerderen
van daar onze zoo bekende Dinsdagsche
markten bezoeken, ook blijven op onze
markt nog achterwege die handelaren in
verschillende artikelen, die daaraan door
het uitstallen en aanbevelen hunner
koopwaren zoo'n eigenaardige drukte en
levendigheid weten te geven. De koren-
prijzen liepen heden iets hooger, boter
gold 55 a 60 Cents per KG., eieren
deden f2,75 a f3,25 de 100 st., biggen
f4 a f9, schrammen f 12 a 16, zeugen
f25 a f 40, aardappelen (Betuwsche) f2,
a f2,25, appelen f3,50 a f3,75 per HL.
De paardenmarkt is hier uitgesteld tot
de 2de Dinsdag in de maand Juni van
het volgende jaar.
Ermcloo. Naar men verneemt zal
Donderdag 29 April a.s. weder eene
algemeene vergadering worden gehouden
der Vereeniging tot Chr. verzorging van
krankzinnigen en zenuwlijders in het
tehuis voor Militairen te Utrecht.
VoortliuizcD, 15 Maart. Alhier is
gisteren alles rustig toegegaan, evenzoo
te Kootwijk. Te Voorthuizen trad ds.
Van den Bergh 2 maal voor zijn ge
meente op; leden van het classicaal
bestuur zijn ook ditmaal niet verschenen.
Het getal «nieuwsgierigen" was ditmaal
gering.
In den vreemde gestorven. Men zal
zich herinneren, dat indertijd eene ver
alk verzoek u om die rol als een
geschenk van mij aan te nemen, ik ben
rijk, het gemis daarvan hindert mij niet
tracht daarmede uw toekomst te verbe
teren, ik schenk haar u gaarne, beschouw
dat geld echter als geleend, niet van
mij, maar van de geheele menschheid.
Tracht met dat geld voordeel en nut
te dotn. Ontmoet gij op uw levensweg
een ongelukkige en gij kunt hem helpen,
denk dan, dat gij geleend geld in uw
bezit hebt, dat het uw plicht is, te hel
pen. Wees nimmer hard of onmeedoo-
gend voor hen. die struikelen en vallen.
Neen, brave Richard, dat zult gij niet
zijn, ik weet, gij zult hen oprichten, de
deugd voor oogen houden, wijzen op
God, die niets dan liefde is. Niet alleen
met geld, maar ook met uwe menschen-
liefde moet gij helpen, en geloof mij,
dan zult gij u recht gelukkig gevoelen.
Richard, gij hebt mij een grooten dienst
bewezen, door openhartig uwe misdaad
te bekennen, ik verzeker u, gij hebt u
daardoor uw goeden naam teruggegeven.
Wat gij gedaan hebt, moet tusschen
God, u en mij blijven, maar wanneer
gij een meisje leert beminnen, dan moet
gij ook haar openhartig, zooals gij
aan mij gedaan hebt, alles mededeelen,
zij moet een zuiveren blik in uw hart
hebben, en wanneer zij een goed hart
volging werd ingesteld, tegen zekeren
Van der Wedden, pannenfabrikant te
Nijmegen, die bij de wedrennen een
paard van buitenlandsche ouders, als
van inlandsch ras opgegeven had.
De man vluchtte, hoewel hij misschien
niet veroordeeld had kunnen worden. Hij
kwam te Buenos-Ayres aan en schijnt
daar ook veel aan paarden gedaan te
hebben. Dezer dagen is tenminste het
bericht ontvangen, dat hij overleden was
tengevolge van den schop van zulk een
viervoeter.
Man en vrouw zijn èèn. Een Rotter-
damsche juffrouw, die bij het koopen
van een meubelstuk voor de echtelijke
woning den naam van haar man onder
de overeenkomst van afbetaling had ge
plaatst, werd door het gerechtshof vrij
gesproken van de beschuldiging valsch-
heid in geschrifte gepleegd te hebben.
Een geheimzinnig voorval. Onlangs
ontving de Russische Keizerin een groote
kist met modeartikelen uit Parijs. Uit
eerbied voor de vorstin hadden de grens
beambten de kist niet geopend. Ofschoon
de Keizerin zich niet herinnerde een be
stelling te Parijs gedaan te hebben, gaf
ze toch aan haar kamenier bevel ze te
openen. Eensklaps hoorde zij echter in
het nevenvertrek een vreeselijken gil, en
naderbij komende zag ze in de geopende
kist het lijk van een jonge, blonde vrouw,
half verborgen onder tulle en kanten.
De kamenier was van schrik en ontzet
ting bewusteloos op den vloer gevallen.
Een onderzoek naar den afzender van
deze kist is tot nog toe zonder gevolg
gebleven.
De »domme" ganzen, die in de oudheid
zich beroemd hebben gemaakt als redders
van hel kapitool, zijn nu in Siberië, nabij
Ischim, opgetreden als goud-ontdekkers.
Dikwijls reeds hadden de boeren in de
kroppen van geslachte ganzen gele me
taalkorrels waargenomen. Maar dommer
dan de ganzen, hadden zij nog nooit
onderzoek laten doen naar den aard van
die korrels. Nu onlangs nam een boer
een aantal van die korrels mede naar
Tobolsk, waar men ze voor goud ver
klaarde en 10 roebels voor het partijtje
betaalde. De ganzen hadden blijkbaar
uit het riviertje de Karassul het goud
opgehaald. Men is nu druk bezig met
uit het zand en de steenen van den
bodem dier rivier de vele goudkorrels
op te zoeken. Tegen het voorjaar zal er
een behoorlijk ingerichte goudwasscherij
tot stand gebracht worden.
Koningin Sophia van Zweden is voor
nemens, Woensdag den 17en dezer van
Stockholm naar Amsterdam te reizen.
Kroonprins Gustaaf begeleidt zijne moe
der tot Hamburg, waar hij zijne gemalin,
prinses Victoria, vinden zal, die uit
Nederland terugkeert. De kroonprins en
de kroonprinses reizen dan van Hamburg
door naar Berlijn, teneinde den 22sten
Maart den geboortedag van keizer Wil
helm, grootvader der kroonprinses, mede
te vieren.
Ook prins Karei van Zweden maakt
den 17n dezer, met zijne moeder en
zijnen broeder, de reis tot Hamburg
mede. Zijne verdere bestemming is Noor
delijk Italië, waar de prins eenigen tijd
wenscht te vertoeven tot herstel zijner
gezondheid, welke, nadat hij verleden
jaar, op zijne reis in het Oosten, aan
typheuse koorts is lijdende geweest, nog
steeds te wenschen overlaat.
De cocaïnemanie is de jongste manie
in de V. S. van Noord Amerika. Uit de
New-York Sun blijkt dienaangaande,
dat deze manie daar nóg veel erger
gevolgen heeft dan de reeds zeer treu
rige morphine-manie. Bijna in elke apo
theek is thans sodawater te koop, waarin
eene sterkere of zwakkere cocaïne-infusie
voorkomt. Mannen en vrouwen drinken
daarvan den ganschen dag, zooals ze
vroeger soda- of seltzerwater dronken.
Ook de kasteleins leveren hunne gasten,
bezit en u lief heeft, dan zal zij u dank
baar zijn voor uw vertrouwen, zij zal u
dan nog meer beminnen en hoogachten.
Richard, ik herhaal het u, ik heb u lief,
alsof gij mijn zoon waart. Hebt gij be
hoefte aan vriendenraad, kom tot mij,
ik ben bereid, u dien ten allen tijde te
geven. Meld mij uw wedervaren, uw
levenslot, beschouw mij als uw vader.
Gij hebt wel een oom, maar hij zal dat
niet voor u zijn, wat ik voor u wezen
wil, en nu vaarwel tot wederziens,» en
terwijl hij dit zeide, gaf hij hem nog
maals de hand. Richard was diep bewo
gen en spreken kon hij niet, alleen zeg
gen «ik dank u!» Maar die weinige
woorden waren den heer Muller genoeg.
Toen Richard zich weder op de straat
bevond, woei hem een flinke oostenwind
in het aangezicht, die hem goed deed,
om zijn geschokt gemoed tot bedaren te
brengen.
Werktuigelijk, zonder te weten waar
hij heenging, liep hij denzelfden weg,
dien hij voor vier jaren gegaan had,
toen hij de rol goud had weggenomen.
Toen vervulde hem de angst en een
opkomend berouw, toen liep hij daar als
een misdadiger, dien elke voorbijganger
vrees inboezemde, die in elk luid geroep,
de woorden van «houd den dief» meende
te hooren en nu liep hij er weder,
wier zenuwstelsel door het misbruik van
alcohol geleden heeft, cocaïne, en wel
in velerlei vorm. De gebruikers meenen,
dat die stof de zenuwen "sterkt en de
plaats kan vervangen van de spiritualia.
Maar de reeds talrijk voorgekomen ver
giftigingen leeren dat wel anders.
Verstrooid. Graaf F. Osterman, gou
verneur-generaal van Moskou, was- bij al
zijn beschaving en verstand toch een van
de meest verstrooide menschen. Somtijds
ging hij op een stoel zitten en beval den
eersten den besten der aanwezigen hem
naar de senaat te rijden, denkende dat hij
in zijn rijtuig zat en een afgevaardigde
voor zijn koetsier aanziende. Aan tafel
at hij niet zelden uit het bord van zijn
buurman ook kneep hij eens iemand in
zijn been, het voor het zijne houdende.
Zat een in 't wit gekleede dame naast
hem, dan hief hij haar japon op en
veegde er zich den mond mee af, in de
meening dat het zijn servet was. Dik
wijls ging hij zonder hoed wandelen.
Ook verscheen hij soms in gezelschappen
in zulk een wanordelijke kleeding, dat
hij den aanwezigen dames schaamte
aanjoeg. In plaats van reukwerk goot hij
zich inkt over de kleederen en verscheen
zoo bij de keizerin, die hij ook in plaats
van een rapport somtijds de rekening
voorlegde van zijn schoenmaker. Eens
bracht een zijner ondergeschikten hem
een geschrift om te onderteekenen. Lang
zat Osterman bewegingloos en beet op
zijn pen plotseling sprong hij op en
vroeg aan den man, die stond te wachten:
»Zeg toch eens voor den duivel, wat
ben ik en hoe heet ik? Ik ben het
waarachtig vergeten."
Uit St. Petersburg schrijft men
De Keizerlijk Russische Academie van
schoone kunsten ver.scht den kunstsmaak
van het Russische volk op te wekken
door middel van ambulante tentoonstel
lingen van oude en nieuwe kunst, die zij
in de verschillende provinciesteden van
Rusland wil doen houden. Zij heeft dit
plan aan het oordeel der regeering onder
worpen en bij keizerlijke ukaze is het
onlangs goedgekeurd. De eerste dezer
tentoonstellingen zal in den loop van
dit jaar worden gehouden. De plaats
waar daarmede zal worden begonnen,
is nog niet met zekerheid bekend.
Als een staaltje van het te Holten
nog sterk heerschend geloof aan heksen
en sproken deelt de Zutf. Ct. het volgende
mede
De knecht van den landbouwer M.
vertelde dezer dagen aan zijn baas, dat
het thans droevig met hem gesteld was.
»Zij hebben mij te pakken" zei hij. M.
trachtte vruchteloos zijn knecht dwaze
van dit geloof aan het verstand te bren
gen. Eiken nacht gaat de knecht het een
paar uur naar buiten, want, zegt hij,
dan heeft hij geen rust meer in 't bed,
en die hem betooverd heeft is daar buiten
dan bij hem. Thans wil hij met een
greep gewapend naar de arme verdachte
heen zij zal hem dan weer beter maken
of hij wil haar met dit wapen te lijf.
De BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van AMERSFOORT,
Gezien het besluit van Heeren Gede
puteerde Staten der provincie Utrecht
van den 23. December 1885, No. 9
(Provinciaalblad No. 114), en een brief
van den IJKER, chef van dienst, d.d.
4 Maart 1886, No. 10/6;
Brengen ter kennis van de ingezete
nen dezer gemeente, dat de HERIJK
der MATEN en GEWICHTEN voor het
dienstjaar 1886, in het gebouw de Waag
aan de Appelmarkt alhier zal geschieden
van Maandag, den 5. April tot en met
Vrijdag, den 16. April aanstaande, uit
gezonderd de Zaterdag en Zondag
dat de letter V, in den gewonen druk
vorm schuin gesteld, bestemd is tot
aangedaan, wel is wa3r, maar van zijn
hart, zijn gemoed was een gewicht afge
nomen, dat hem vier jaren bezwaard
had. Nu sloeg zijn hart niet angstig, niet
beschuldigend. Neen, nu sloeg het gerust,
degene, dien hij benadeeld had, had
hem zjjne misdaad vergeven, de hand
gedrukt en gezegd, dat hij een vader
voor hem wezen zou. Welk een verschil!
Wie van u lezer of lezeres, heeft nu
den moed, om hem te verwijten, wat
hij eens gedaan heeft? Wie den moed
het eerste den steen op te nemen, om
hem te treffen? Sla dan eerst een blik
in uw eigen hart, ga eerst uw eigen
wandel na, al hebt gij u niet aan dief
stal schuldig gemaakt, er bestaan meer
ondeugden, andere verkeerdheden. Lees
de tien geboden maar eens nauwkeurig
na, hebt gij u aan geene overtreding
dezer schuldig gemaakt, dan eerst hebt
gij het recht hem hard te vallen. Neen,
gij zult hem niet hard vallen, nu gij
zijn berouw, zijn edel gedrag kent, en
ik hoop, dat mijne beschrijving zoo is,
dat gij hem lief zult hebben evenals de
heer Muller.
(Wordt vervolgd).