NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad veroordeeld. UTRECHT EN GELDERLAND. Eene Malusische Tertelling, N. 39. Zaterdag 15 Mei 1886. Vijftiende Jaargang. abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentien: Voormaals en nu. BINNENLAND. F euillet on. st0t-tai- AMEBSFOOBTSCHE COURANT. VOOR Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 16 regels 0,40 iedere regel moer B Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. In zijn bekende tegenstelling van het voorgeslacht, »met ruige borst en breede schouders, met leeu wenhart en aadlaarsoog," en het «machtloos, mislijk nageslacht, bleeke kindren, kranke moeders, neven met een breukband aan" enz. heeft de Schoolmeester wel een beetje gespe culeerd op den smaak voor contras ten, die een der kenmerken schijnt te zijn van het kunstgevoel. Want dat de beide door hem geschetste figuren, en wie de geïllustreerde uitgave van des Schoolmeesters ge dichten bij de hand heeft kan het in nog sterker mate opmerken, juist typen zijn van de vaderen en hun nakroost, kan niet aangenomen worden. Zouden er bijv. in de dagen van Claudius Civilus geen gebrekkige lieden geweest zijn? Ik denk voor 't naast, dat men oudtijds voor niet volkomen normale schepselen zóó weinig zorg droeg, dat ze wel dood moesten; of dat, wegens het volsla gen gemis van alles wat den strijd om het bestaan niet hopeloos maakt ook voor zwakke krachten, dezen er gewoonlijk onder bezweken. In dat geval is het waarlijk niet te verwonderen dat slechts de sterken en kloeken, het «rijzig kroost van reuzenouders," overbleven. Zooals men weet wierpen de Spartanen de gebrekkige kinderen eenvoudig in een afgrond, ook al een afdoend middel om een krachtige natie te blijven. In de beschaafde Christelijke wereld, die de waarde van elk indi vidu erkent, moet evenwel naar andere middelen worden omgezien. Het klinkt wel wat vreemd, aanhou dend te hooren klagen dat er over bevolking is, en tegelijkertijd alle middelen te zien aanwenden om bedreigde levens te behouden en zwakke krachten te steunen, maar we gelooven niet dat het noodig is, zich over dergelijke inconsequenties te schamen. Twee feiten zijn opmerkelijkvoor eerst, dat de gemiddelde levensduur, in alle beschaafde landen van Europa, en zeer bepaald in Nederland, langer wordt; ten tweede, dat het aantal jongelui, die voor de nationale militie moeten worden afgekeurd omdat zij te klein zijn, afneemt. Dat althans getuigt van toeneming der lichame lijke vermogens. In het tweede verschijnsel zijn natuurlijk de leden van het schoone geslacht niet betrokken. Van haar kan in alle bescheidenheid gezegd worden dat zij niet precies alles nalaten wat aan de ontwikkeling van haar physieke krachten nadeel kan toebrengengetuigen de gebogen gestalten, die we nog maar al te vaak langs onze straten zien gaan, omdat de hooge hakjes het zoo dringend noodzakelijk rechtop loopen bemoeielijken. en de tengere mid deltjes, die alleen eenige waarde kunnen hebben als reclame voor een verouderde corsettenmakerskunst, maar voor het overige evenmin het schoonheidsgevoel bevredigen als dat zij een hoogen dunk geven van op voedkundige kennis dergenen, die de jonge meisjes onder haar leiding hebben en voor haar welzijn verant woordelijk zijn. Toch moet erkend worden, en dat is een zeer wezenlijke, zichtbare vooruitgang, dat bij vroeger vergele ken de zorg voor de lichamelijke behoeften in het algemeen veel groo- ter is geworden: vooral in den mid denstand heeft het begrip ingang gevonden, dat slechts in een gezond lichaam een gezonde ziel kan wonen, en ook in de hoogere standen neemt de sympathie voor versterkende lichaamsoefeningen zeer toe. Onze jongelui vormen gymnastiek- en roeivereenigingen, om zich zoodoende nuttige spierbewegingen te bezorgen. Ook bij het lager onderwijs begint de gymnastiek meer en meer burger recht te verkrijgenzij heeft daar mede een belangrijke rol te vervul len, en gewichtige diensten te bewij zen. Er zijn omtrent dit punt eenige opmerkingen te maken, die we ons voorbehouden in een volgend artikel ter overweging aan te bieden. Wat meer dan iets anders zal hebben bijgedragen om den algemee- nen gezondheidstoestand te verbete ren en daarmede den levensduur te verlengen, dat is de vermeerderde zorg van de overheid voor de open bare zindelijkheid. In dit opzicht kan het verledene niet in de schaduw van het heden staan, en vooral in de steden is het onderscheid zeer groot. Het is, bijv. niet waarschijnlijk dat de grachten der belangrijkste gemeenten onzes lands voorheen zuiverder, welriekender en oogelijker waren dan hedenuit vroegere tijden ontbreekt het niet aan klachten, die vooral het al te gul onthaal van het reuk-orgaan tot onderwerp hadden; en toch, men dronk dat water gere geld, wanneer de regenbakken in tijden van droogte uitgeput waren en men niet het geluk had een redelijke welput te bezitten. De steden waren meestal binnen enge muren beperkt. Dat belemmerde niet alleen de luchtcirculatie, maar noodzaakte de menschen om veel dichter bij en op elkander te wonen dan in het belang van de gezondheid wenschelijk is. Onze moderne steden hebben het benauwend pantser van vestingmuren afgeworpen; de poor ten zijn omvergehaald, en de heele wereld ligt open voor den stedeling, die zijn woning wil bouwen in de nabijheid van de bosschen en velden. De steden verkrijgen daardoor een geheel ander karakter dan vroeger; zij breiden zich uit, de afstanden tusschen de verschillende deelen worden grooter, zoodat er zelfs openbare vervoermiddelen moeten aangewend worden om de gemeen schap niet al te lastig te maken. Met dat al treedt de vrije, frissche lucht ongehinderd binnen, en blaast de walmen weg, die de industrie ten hemel doet stijgen. Wij zijn misschien nog maar aan het begin der verbeteringener is nog zeer veel in 't belang van het lichamelijk welzijn te doen. De wet gever heeft, in nog niet voldoende mate wel is waar, zijn zorg gewijd aan de scholen, zoodat de vunzige krotten van voorheen onzen kinde ren niet meer tot verblijf verstrekken. De tijd is nabij, dat ook andere plaatsen van gedwongen samenzijn, ik bedoel de fabrieken en werkplaat sen, een onderwerp van Staats zorg zullen moeten wordeneen preventief toezicht, door de Wet te regelen. HH. MM. de Koning en Koningin vertrekken heden met hun dochtertje van het Loo over Arolsen naar de badplaats Wildungen. Z. M. zal incognito reizen onder den naam van graaf van Buren. Het koninklijk gezin denkt ruim ééne maand in het buitenland te verblijven. Het Koninklijk besluit ter ontbin ding der Tweede Kamer, opgenomen in de Staatscourant, luidt als volgt: Wij Willem III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, Groot-Ilertog van Luxem burg, enz., enz., enz, Op de voordracht van den Raad van Ministers Gelet op artt. 70, 98 en 99 der Grond wet; Hebben besloten en besluiten: Art. I. Onze Minister van Binnenland- sche Zaken wordt gemachtigd om van Onzentwege de tegenwoordige zitting der Staten-generaal te sluiten in een ver- eenigde vergadering der beide Kamers op Dinsdag 18 Mei aanstaande, des na middags te 3 uur. Art. 2. De tweede Kamer der Staten- Generaal wordt ontbonden met het tijd stip der sluiting in het vorige artikel bepaald. Art. 3. De verkiezingen der leden van een nieuwe Tweede Kamer zullen plaats hebben op Dinsdag den 22 Juni f886; waar herstemming noodig is, zal deze plaats hebben op Dinsdag den 6 Juli daaraanvolgende. Art. 4. De eerste samenkomst der Ka mers van de Staten-Generaal zal plaats hebben in vereenigde vergadering op Woensdag den 14n Juli f886. Onze Minister van Binnenlandsche Za ken is belast met de uitvoering van dit besluit, waarvan afschrift zal worden ge zonden aan de beide Kamers der Staten- Generaal, aan den Raad van State, aan de Departementen van Algemeen Bestuur en aan de Algemeene Rekenkamer, en hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst. Het Loo, den ffn Mei 1886. WILLEM. De Minister van Staat, Minister van Binnenl. Zaken, heemskerk. Uitgegeven den twaalfden MeiiS86. De Minister van Justitie, du tour van bellinchave, De algemeene vergadering der Ver- eeniging van Cbr. onderwijzers en onder wijzeressen in Nederland zal op den 15. en 16. Juni te Utrecht plaats hebben. In den toestand van den bekenden tooneeldirecteur en tooneelspeler D. van Ollefen, die in het krankzinnigengesticht te Zutfen verpleegd wordt, is, naar het D. v. Z.-H. verneemt, verbetering te be speuren. Omtrent den handel in tabak meldt men aan 't Ulr. Dbl.Te Eist bij Ameron- gen is weder tabak verkocht, doch, daar een groot gedeelte verhageld is, tegen f 12 de 50 K.G., verhagelde partijen slechts tegen hal ven prijs. In Amerongen zijn enkele partijen verhandeld tegen f 12,50 a f 13. De groote planters in Amerongen willen hun bestgoed nog niet beneden f16, verkoopen. Zoo langzamerhand is de tabak nu opgeruimd. In Nijkerk en Wou denberg is nog geen handel. In de Betuwe is men begonnen met planten. De hond van den heer E. in de Prinsestraat te 's-Hage vond de deur van het huis zijns meesters gesloten en kreeg door 6) Zij bracht het hare dienstmeid door scherpe en tevens duidelijke woorden aan het verstand, dat het hare dure plicht was, dezen stap te doen dat zij door haren dood, haar verloofde niet kon redden, maar wel door hare bekentenis. Zij schilderde haar met waar redenaars talent zijn vreeselijk lot, een toestand veel erger dan de dood eindelijk ver klaarde zij Rosario, dat hare weigering haar niets zou baten, dat zij, Florry, vast besloten had, haren vader alles mede te deelen. Het ware niet noodig geweest zoo vele woorden en bewijzen te gebruiken, om Rosario te overreden reeds lang voordat hare meesteres hare toespraak geëindigd had, had zij gezegd tot alles bereid te wezen. «Smaad, schande en dood", snikte zij, «ik wil alles lijden, als hij maar gered wordt." Florry begaf zich in alle haast naar haren vader," die zich op dat oogenblik in zijn studeervertrek of, zooals zij het gewoonlijk r.oemde, in zijne bibliotheek bevond. Dit vertrek mocht ook werkelijk dezen naam dragen, want het bevatte eene vrij aanzienlijke boekverzameling. De oude heer las op dat oogenblik den «Standaard". Florry deelde hem onbe- winpeld alles mede, wat zij vernomen had. Toen zij haar verhaal ten halve ge ëindigd had, stond de Kolonel van zijnen zetel op, en stapte met zware schreden door de kamer op en neer. Dit was zoo zijne gewoonte, als hij eene aangelegen heid zijne bijzondere oplettendheid wilde schenken, en ze wilde overpeinzen. Nau welijks had Florry uitgesproken of hij zond haar heen, opdat zij Rosario bij hem zoude sturen. Tot deze richtte hij enkele, gansch korte vragen, die op niets anders dan de zaak betrekking hadden. «Hoe kwam José in huis?" «Door de groote voordeur kwam hij bin nen om mij te zeggen, dat hij te laat aan de poort was gekomen de familie was echter toevallig niet te huis." «Hoe laat was het, toen hij uwe kamer verliet i's Morgens half zes." - «En hoe heeft hij ongemerkt het huis verlaten «Hij legde de plank, die boven op den overloop staat, van het venster naar de overzijde der straat en stapte daarover weg. Ik hield de plank vast, maar ik beefde van angst." «Drommels, dat geloof ik," bromde de kolonel onwillekeurig, «bet venster staat acht en twintig voet hoog, en de muur der straat loopt schuin. Gij waart alzoo bang «Ik vreesde, dat hij zou vallen, wijl de plank waggelde." «Nu, dat begrijp ik. Had hij wapenen bij zich «Zijne revolver." «En zijnen dolk?" «Neen, ik weet stellig, dat hij dien niet bij zich had, want, toen hij zijne revolver op de tafel lei, zeide hij: ««Dat is een beter wapen dan een dolk; daarom heb ik dien ook maar thuis ge laten,"" «Hoe was hij gekleed «In burgerkleeding." «Zou er in gansch Gibraltar niemand zijn, die hem 's morgens gezien en herkend heeft?" «Ik geloof van neen," hervatte het meisje. «Dat is jammer," zei ke kolonel, haar een teeken gevende, dat zij kon heengaan. De oude zette zich weder in zijnen leunstoel, nam den «Standaard" in de hand, maar las echter niet. Nageruimen tijd riep Florry haren vader ten eten, dat in de theekamer was opgediend, waar zijne echtgenoote hem wachtte. Het maal werd genuttigd zonder bijna een enkel woord te zeggen de beide dames, moeder en dochter, kenden de gewoonten van haren gemaal en vader zoo nauwkeurig, dan zij hem niet stoor den, als zij zagen, dat hij in gedachten verdiept was. Eerst nadat de tafel was afgediend, en hij in zijnen leunstoel achterover lag, en naar spaansch gebruik eene sigaar had opgestoken, zei de kolonel tot Florry «Ik geloof, dat wij niet veel zullen uitrichten.' Dit was het eerste woord, dat hij met zijne dochter over de zaak wisselde. Deze keek, onaange naam verrast, op in hare onervarenheid, had zij gedacht, dat de bekentenis van Rosario en de ronde openlijke verklarin gen van den veroordeeld, die nu geen reden tot zwijgen meer kon hebben, voldoende zouden zijn, om hem zijne vrijheid weder te geven, en dat de overige oorzaken van verdachtmaking door een nauwkeuriger onderzoek, weldra zouden blijken valsch te wezen. «Het proces," zei de kolonel, hare vra gende blikken beantwoordende, «was het voorwerp van algemeene belangstelling, en ik ben tot in de kleinste bijzonder heden daarmede bekend. De rechter en het publiek zijn door de meest over tuigende bewijzen van José's schuld ver zekerd. Wat het sterkts tegen hem pleit, is het getuigenis van de nog levende vrouw en dat van Don José de la Caballeria. Van welk gewicht kan deze verklaringen van Rosario zijn «Maar," zeide Mrs. Arrowsmith, «de zaak moet toch weder opnieuw onder zocht worden men zal in onze negen tiende eeuw toch geene onschuldig veroor deelde in de gevangenis laten?" De oude man schudde het grijze hoofd, en zeide «Mijne dierbaren, gij beschouwt de zaak uit een heel ander oogpunt dan de rechter. De bekentenis van Rosario ongekunsteld en ontwijfelbaar waar, heeft u dadelijk getroffen, zonder dat u iets van de procedure bekend is. Vooru is José's onschuld duidelijk en bewezen de daartegen ingebrachte bewijzen en getuigenissen zijn voor u hinderlijke om standigheden, die gij u niet verklaren kunt, en die volgens uwe opvatting, valsch moeten zijn en slechts op dwaling kunnen berusten. Geheel anders echter is de zaak van het standpunt der rechters bezien. «Deze trachten met den meest lofwaar- digen ijver den schuldige op het spoor te komen; meenen zij dien gevondente hebben, dan vervolgen zij dien op de hardnekkigste wijze, zoeken en brengen alle mogelijke bewijzen bij; en bij ieder nieuw bewijsmid del, dat zij uitvorschen, ondervinden nj eene zoete zelfvoldoening wegens ver-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1886 | | pagina 1