nieuwe Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. VEROORDEELD. Eene Awlaliisisck Vertelling, Een prasclte aanvulling. N. 43. Zaterdag 29 Mei 1886. Vijftiende Jaargang. abonnementsprijs: advertentien: BINNENLAND. Feuilleton. stot-tai- ERSFOORT COURANT. VOOR Per 3 maaDden 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag Onze lezers herinneren zich onge twijfeld de interpellatie, den 16en Maart j. 1. in de Tweede Kamer ge houden door den Afgevaardigde uit Zwolle, den heer A. baron van Dedem, over den handel in kunst boter. Omstreeks dienzelfden tijd hebben ook wij onze zienswijze over dat onderwerp medegedeeld. Eenige duidelijke sporen van mis verstand waren toen en zijn nog waar te nemen bij velen die in deze quaestie belang stellen of bij haar rechtstreeksch belang hebben. Som migen meenden, dat het de vraag gold of het niet noodig was, aan gezegden handel eenige beperkende maatregelen voor te schrijven, of de fabricatie aan een min of meer strenge contröle te onderwerpen. Wij zijn van oordeel, en het is bij herhaling gebleken dat zulks ook de meening der Regeering is, dat het bestaansrecht van de kunst- boter-industrie boven allen twijfel verheven is. Een goedkoop, smake lijk en voedzaam surrogaat voor boter bewijst in de maatschappelijke huishouding uitnemende diensten en de hier te lande bestaande fabrieken hebben voor dit artikel een zoo goe den naam verworven, dat men haar gerustelijk een blijvende plaats onder de Nederlandsche nijverheids-onder- nemingen kan voorspellen. Alleen hebben we betreurd, dat niet van den beginne af vermeden werd het product onder den naam van boter zij het ook met een toevoeging, in den handel te brengen; hierdoor wordt aan de knoeierij, tegen welke de geachte interpellant terecht op kwam, een niet gewenschte steun verleend. Doch wellicht is op die naamsovereenkomst thans niet meer terug te komen, nu het hoofdzakelijk uit margarine bestaande mengsel eenmaal als zoodanig bij de gebrui kers burgerrecht heeft verkregen. het ons Niettemin verheugt de verwachting zou deze interpellatie gelijk zoo vele andere, tot niets leiden, zich niet heeft verwezenlijkt. De Minister van Justitie, de heer Baron du Tour van Bellinehave, heeft bij de Tweede Kamer, dus eigenlijk bij haar opvolg ster, een wetsontwerp aanhangig gemaakt, dat een direct uitvloeisel is van de op 16 Maart gehouden besprekingen. De Afgevaardigde uit Leeuwarden, de heer Lieftinck, zeide bij die gele genheid o. a. »Wij willen dat hij die melkboter koopen wil, niet koopt een mengsel van natuur- en kunst boter of soms de laatste alleen. Bescherming van de botermakers of van de zuivelbereiding in 't algemeen is overbodigzij beschermt zichzelve die de beste boter maakt bedingt de hoogste markt. Alleen blijft de vraag of men margarine-boter mag verkoopen voor gewone melkboter. En dit mag mijns inziens eenvoudig niet. Ik heb hier voor mij liggen een proef van een request aan zijne Excellentie denMinister van Justitie, misschien is het nu reeds ingezon den, van het hoofdbestuur der IJoliandsche Maatschappij van Land bouw, waarin gevraagd wordt om art. 330 van het nieuwe strafwet boek te lezen als volgt: »Hij, die eet- en drinkwaren verkoopt, te koop aanbiedt of levert, welke voor een deel of in hun geheel samengesteld zijn uit bestanddeelen, die daarin volgens de opvatting van de bena ming, die door het algemeen spraak gebruik aan de eet- en drinkwaren is gegeven, niet behooren te zijn, is strafbaar enz." Deze bepaling zou reeds veel kwaad kunnen voorkomen. Wanneer de Ministers van Justitie en van Waterstaat het Nederland sche volk konden en wilden bevrij den van tal van vervalschingen der levensmiddelen, dan zou ik dien heeren reeds daarom een lang minis terieel leven toewenschen. Juist de Van 16 regels 0,10 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. eerlijke fabrikanten, mits ze niet worden gevexeerd, zullen een derge lijke wetsvoordracht met vreugde begroeten." In zijn repliek betuigde de Minis ter van Justitie instemming met veel van hetgeen door den heer Lieftinck was gezegd, en eindigde aldus: »De algemeene bepalingen van het strafrecht gelden niet in quaestiën als de besprokenede vraag is of, en zoo ja op welke wijze, het bedrog zal worden gekeerd. Ik zal mij nu hier over niet uitlaten ook kan ik geen bepaalde verklaring geven of een wijziging der artt. 329 en 330 van het Strafwetboek, dan wel een bepaling om het bedrog in den boterhandel te weren, zal wor den ingediend. Dit maakt een punt van onderzoek uit: maar ik herhaal dat de Regeering bereid is in deze iets te doen." Het wetsontwerp, dat in hoofdzaak in ons blad is medegedeeld, strekt tot bewijs dat de Regeering in deze tot een besluit is gekomen. Zij stelt voor, algemeene strafbepalingen tegen bedrog met koopwaren in het leven te roepen, of liever terug te roepen. Immers, de oorspronkelijke redac tie der bedoelde artikelen van het Wetboek van Strafrecht verschilde slechts weinig van de thans voorge- dragene. Destijds kon zij de goed keuring van de meerderheid der Tweede Kamer niet verwerven, en werd vervangen door strafbepalingen tegen zulke vervalschingen, die het leven of de gezondheid der verbrui kers in gevaar brengen. Een latere wijziging van het Wetboek van Koophandel zou in het andere be zwaar te gemoet moeten komen. De volksvertegenwoordiging dei- naaste toekomst wordt dus in de gelegenheid gesteld, een vroegere onpractische beslissing weer te ver nietigen, en dit zal reeds spoedig moeten gebeuren, aangezien de Re geering het gewijzigd artikel in wer king wil doen treden tegelijk met de invoering van het geheele Straf wetboek, op '1 September aanstaande. We stellen genoegzaam vertrouwen op den practischen zin van de Wet gevende Macht, om op de verwezen lijking dier verwachting te mogen hopen. Vervalschers van levensmid delen zijn onze natuurlijke vijanden: zij maken zich schuldig aan de grof ste soort van diefstal, en de wet mag ons niet onbeschermd laten tegen die gevaarlijke soort van lui. De eerlijke handelaar ziet de onedele concurrentie, waartegen hij van die zijde te worstelen heeft, met leede oogen aande mingegoede, die natuurlijk gaarne van lage prijzen profiteert, maar daarvoor toch niet wil bestolen worden, zal er dankbaar voor zijn, dat op die wijze ook zijn belangen in 's lands vergaderzaal worden behartigd. De Koning heeft thans eene com missie aangewezen tot het instellen van een onderzoek naar de vereisehten van een haven voor visschersschepen te Sche- veningen, de kosten, en de wijze van uitvoering. De heer mr. J. E. Ameshoft is door den raad van administratie van den Ned. Centraalspoorweg benoemd tot secretaris dier maatschappij. Bij gelegenheid van het Zendings- feest, op 7 Juli te Velzen bij Haarlem te houden, zullen extra treinen rijden van Den Helder, Rotterdam, Den Haag, Leiden, Utrecht, Zutfen, Kesteren, Enk huizen, Krommenie en 2 van Amsterdam. Al de aan deze lijnen liggende tusschen- stations worden aangedaan. Tijdig zal gepubliceerd worden, wanneer aan de respectieve stations de plaatskaartjes met bijbehoorende programma's verkrijg baar zullen zijn. De tabaksplanters onder \Vage- ningen zijn met het uitpoten der tabak aangevangen. Door mevrouw de wed. van de Poll, te Loosdrecht, is ingevolge den wensch van haren echtgenoot, wijlen den heer N. van de Poll, aan de gemeente Amsterdam ten geschenke aangeboden de beker tot aandenken van het leggen van den eersten steen van den (nimmer voltooiden) toren der Nieuwe kerk in 1G47. Nu ook de herstemmingen voor de Provinciale Staten zijn afgeloopen, heeft men de zekerheid, dat in geeue enkele provincie de Provinciale Staten om zijn, zoodat in de eerste jaren geen aarmerke- lijk verschil zal komen in de zamenstel- ling der Eerste Kamer. Bij de herstemmingen hebben de liberalen meer plaatsen gewonnen dan de Katholieken en anti-revolutionairen. Zooals men zich zal herinneren hebben zij over het geheel eenige plaatsen verloren. De Rotterdamsche socialisten be sloten, in een deze week gehouden vergadering, een adres aan den Ge meenteraad te zenden waarin zij ver zoeken 1o. bezoldiging voor schutterlijke dien sten, evengoed als die aan politie en brandweer wordt gegeven 2o. verschaffing van schoenen aan de schutters 3. verschaffing van kapotjassen, om bij dienst tegen den koude gevrijwaard te zijn. Het Engelsch koninklijk yacht Osborne kwam gister voor den middag voor Rotterdam aan en wierp het anker midden op de rivier ter hoogte van het voormalige Yachtclubhuis. Aan boord bevond zich de hertog van Connaugt. Zijne komst heeft geen officieel karakter. Hij reist incognito. Kort na zijne aan komst liet hij zich aan wal zetten en maakte rnet enkelen uit zijn gevolg eene rijtoer door de stad. Z. K. H, heeft ook een bezoek aan de residentie gebracht. Per Holl. spoor kwam Z. K. H. des middags van Rotterdam te 's Hage aan, gebruikte het dejeuner in het hotel des Indes en vertrok weder in den namiddag naar Amsterdam. Bij afwezigheid van den Engelschen gezant heeft de secretaris der legatie de heer Fenton. Z. II. afgewacht. DOOR 10) Een piket Hooglanders stapte voor waarts op het harde en eentonig geluid der Pibrock- of zakpijp, 't Is een gewel dig afzichtelijk instrument, geschikt om de ongelukkige toehoorders te doen ver twijfelen. Zelfs zijn aanblik is plomp, daar behalve de buis, waardoor de muzi kant lucht in den voor zijn lijf hangen den doedelzak blaast en de daaruit voor uitstekende fluit, die hij met beide han den bespeelt, nog drie verscheiden voet lange buizen of pijpen, de registers, uit den buik van het instrument steken, welke registers als een drietand van Neptunus boven den linker arm en schouder in de hoogte steken. De toon is verschrikkelijk en het best te verge lijken met het langgerekte liefdes-weekla gen der katten in de schoone lentenachten. Hoezeer het oor van den vreemdeling er ook door moge lijden, toch begrijpt hij weldra, dat dit eentonig geluid op den wilden zoon der nevelachtige bergen van Schotland eene geheimzinnige aan trekkingkracht moet uitoefenen, evenals het Koerijen (herderslied der Alpenbe woners) pp het hart van den in den vreemde rondzwervenden Zwitser. De hooge gestallen gaan ernstig, met den blik naar den grond gericht, als verdiept iri de gedachte aan het vaderland en de vervlogen jeugd. Het gezonde, hoogroode gezicht is bedekt door een witten helrn met gulden punteen scharlaken roode rok omsluit de breede borst, de tartan, een strook gestreept weefsel, valt bijna als bij de oude Romeinsche legioenen tot op de naakte knie om dit alles is boven de heupen een zwart schortje van geitenvel met twee witte staartjes be vestigd de forsche kuit is door witte slopkousen bedekt en met roode linten omwonden, tusschen welke de officieren en muzikanten nog een dolk dragen. Nog eene andere ooikwetsende muziek kwam van de tegenovergestelde zijde op dagen, eene derde kwam van den kant der zee aanrukken, terwijl boven op het terras een alleenloopende Hooglander, in zijn witten onderrok, als eene schild wacht op en neer wandelende, er voor zich een bijzonder behagen in scheen te schep pen, de algemeene disharmonie te ver sterken. Gedurende eenige minuten leek het, of uit de twee en dertig streken der windroos, doedelzakken kwamen aan huilen. Florry zat met hare moeder onder de boomen der laan en betrachtte de militaire vertooning. Rondom haar en om het groote plein bewoog zich eene vrooljjke menigte. Te midden van de Europeanen wandelden bedachtzaam eenige Oostersche Joden zij waren gansch in 'l wit ge kleed en droegen lange witte baarden ook zag men er vette, bruine Mooren, met een rooden of witten tulband op hun kaalgeschoren schedel, in eenen wijden, rooden, bruinen of blauwen Kaftan gehuld. Jonge Engelsche dames en kin deren menden lichte wagentjes, wezenlijk kinderspeelgoed, met vurige pony's be spannen, langs de kiezelwegen. Rosario stond op eenigen afstand van hare mees teres en was in een druk onderhoud ge wikkeld met de blondharige Consuelo en eenige andere vriendinnen. Het gesprek, scheen over een vroolijk onderwerp te loopen, want meer dan eens hoorde men schaterlachen, en om Rosario's lippen zweefde aanhoudend een gelukkig lachje. Opnieuw verhief zich eene katten muziek, die door merg en been ging, en de gelaatstrekken van hen, die aan deze tonen niet gewoon waren, trokken zich krampachtig samen en drukten een smar telijk lijden uit. Acht Hooglanders trokken met hunne doedelzakken, van groene vlaggen voorzien, door de laan op voor hen uit marcheerden de jongens, die hunne hoepels vooruitsloegen, en de kleine meisjes met hare gele strooien hoedjes, vatt'en elkaar bij de handen en huppelden in lange rijen voor de lang- gebaarde krijgslieden op. Achter hen wandelde de menigte, en de stijve wederhelft van eenen kapitein met hare twee tengere dochters mar cheerde op den pas en in de maat, met hare parasols op den schouder, zoo juist dat een streng militair er niets op had weten af te dingen. Driemaal trok deze vreeselijke muziek de gansche laan op en afacht en eene halve minuut duurde deze foltering. Op eens weerklonk eene schetterende en vroolijke krijgsmuziek. Het waren geene Schotten, die onder de lustige tonen der trompetten, zilveren horens, bekkens, klarinetten en trommen de paradeplaats opmarcheerden. Het waren de Britsche IJzerharten, die op het dek van hun schip ieder op zijn plek in het gelid blijven staan, terwijl dit langzaam in de diepte van den oceaan wegzinkt. Prachtige figuren, groot en sterk als de Hooglanders, met scharlaken roode rok ken en bonte broeken. Met billijken trots aanschouwden de Engelschen hunne infanteristen, die zoo juist op de maat marcheerden, dat men van een gelid van twintig man slechts één voet zag op- en neer gaan. Toen de kolonel Arrowsmith, op een fleren appelschim mel gezeten, voorbijreed, groette hij met zijnen degen, terwijl gade en kind dien met eene buiging beantwoordden. Maar toen de artillerie naderde en majoor Ridgley in zijne donkere rijk met koor den afgezette huzaren uniform, zijn vurig bruin ros, meer dan noodig was voorde beide dames deed steigeren en springen, hield het blozende meisje haren blik strak op den grond gevestigd, en de moeder fluisterde zacht «Heden is 't de laatste dag, Florry. Niet ver van haar bevond zich, op een zwart ros gezeten, door verscheidene officieren omgeven, eene deftige gestalte met grijze haren, in eene van goud schit terende uniform met golvende vederpluim, Lord Napier van Magdala. Aan zijne lin kerzijde had zich de muziek opgesteld, die de oude lieve tonen der Garb of old Gaul deed weergalmen eenigen van de muzikanten droegen over hunne uniform vellen \an tijgers, die het regiment in

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1886 | | pagina 1