NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Mok van der Heulen. Zaterdag 3 Juli 1886. Vijftiende Jaargang. abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentien: Een advies. BINNENLAND. Feuilleton. FRANZ EUGEN. AMERSFOORTSCHE COURANT. VOOR Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzondert ij ke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van I6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Naar aanleiding van de, in dezen tijd vallende examens voor alles en allerlei, militaire academie, Willems oord, enz. vestigt de schrijver van de Haagsche Brieven in de Zaanlandsche Courant nogmaals de aandacht op het feit, dat een zoo verbazend groot getal ouders voor hun zonen plaatsing bij den een of anderen tak van den Staatsdienst verlangen. Hij wijt dit noch aan de hooge tractementen, die de Staat zijn dienaren toekent, want deze zijn veeleer schraal te noemen, evenmin aan de schitterende voor uitzichten, hun geopend die hun krachten wijden aan de vervulling van een openbaar ambt, want in negen-en-negentig van de honderd gevallen verdwijnen de illusies, die men daaromtrent mocht gevormd hebben, in den nevel eener koude werkelijkheid. Het feit als zoodanig is reeds vaak genoeg geconstateerd, zonder dat zulks van eenigen invloed isgeweest, althans voor,zoo ver men kan nagaan, - op het getal adspiranten en candida- ten voor de speciale opleidings-inrich- tingen, of voor de beschikbare plaatsen bij welken tak van den Staatsdienst ook. In Indië is het in dit opzicht al niet beter gesteld, ook daar is de concurrentie verbazend groot. I)e «Indische Mail" wees er nog kort geleden op, dat vele jongelieden in het bezit van een diploma voor Indisch ambtenaar in Indië rondloo- pen, zonder geplaatst te kunnen worden. Sommigen nemen, om zich te redden, een particuliere betrek king aan, zooals die van klerk op een tractement van 's maands. «Wat een treurige toestand voor jongelui die 8 a 10 jaren hebben gestudeerd," roept de schrijver der Haagsche Brieven terecht uit. vijftig gulden Het geneesmiddel aan te wijzen is minder gemakkelijk, dan de ziek teverschijnselen op te merken. De toeneming van het aantal van hen, die een betrekking zoeken bij den Staatsdienst, of bij de groote spoor wegmaatschappijen, of die zelfs de kosten en de moeite eener lang durige studie aan de academie er voor over hebben om zich een «ge vestigde positie" te verwerven, hangt samen met den toestand van den handel en de nijverheid. Dat het getal studenten aan de hoogescholen van jaar tot wezenlijk get schapwe jaar vermeerdërt, is n oorzaak tot blijd- loopen daarmee groot dat er weldra een niet gering getal gegradueerden zullen zijn zon der positie, dat ook de markt der geleerden zal worden overvoerd, zoodat het aanbod de vraag zal overtreden. Biedt daarentegen de handel weer goede vooruitzichten, zal eenmaal de nijverheid weer een beroep doen op de medewerking van mannen die wat geleerd hebben, dan zullen wellicht onze jongelui genoopt worden om daar hun toe komst te zoeken. In afwachting van die verbetering is het uiterst moeielijk, een raad te geven die voor opvolging vatbaar is. De Schrijver in de Zaanl. Courant beproeft het evenwel. Hij zegt aan het eind van zijn brief: «Maar ik vraag, waarom moeten al onze kinderen hier in Nederland aan den kost komen? Is de wereld niet groot genoeg, niet rijk genoeg om honderdduizenden rijkelijk te beloonen voor de moeite die men zich wil geven in handel en nijver heid? Maar we behoeven nog niet eens naar den vreemde te gaan. Op eigen terrein zijn bronnen van volks welvaart te over. Trek kruislijnen, roep ik met de «Indische Mail" onze regeering toe, trek kruislijnen op de kaart van Borneo, evenals de Ameri kanen in Noord-Amerika hebben gedaanplaats in ieder vak een besturend ambtenaar met zijn staf en geef den woesten grond in afge bakende perceelen aan ondernemende Nederlandsche jongelieden, desnoods cadeau!" Het middel is zeker eenvoudig genoeg; op het eerste gezicht zou men zoo kunnen zeggenJawel, daar moet het heen Maar mag men vragen, ook in Indië heerscht malaiseen als op de aangegeven wijze de zaak in orde te brengen ware, hoe komt het dan toch, dat men daarginds niet de handen Uitsteekt ter koloy£ satie van de binnenlanden van Borneo of welke andere onzer buitenbezit tingen obk? Het advies van de «Indische Mail" klinkt ons wel wat toosterig. Soortgelijke opwekkingen hebben we al meer gehoord. -Er is een tijd ge weest, dat van Noord tot Zuid de kreet weerklonk: Naar de Trans vaal doch de weinigen, die deze roepstem beantwoordden, hebben de overtuiging gekregen dat de Zuid- Afrikaanders in 't geheel niet gesteld zijn op de komst van een collectie fortuinzoekende Nederlanders. Nog niet lang geleden werd op Suriname gewezen, eenmaal een mildvloeiende bron van welvaart, van rijkdom zelfs, thans in menig opzicht een toonbeeld van verlaten heid en achteruitgang. Aan eenige jongelieden werd de gelegenheid geopend, zich als plantage-opzichters daar te vestigen; sommige hebben het gewaagd, en bittere teleur stelling is hun deel geworden. Die ruitjes op de kaart van Borneo, en in ieder daarvan een ambtenaar met zijn staf, maken een eenigszins komisch effect; we zouden ons ver beelden dat die lui daar alles behalve voor hun genoegen waren. De «staf" mocht dan ook wel een kleine krijgs macht vormen, want we stellen ons voor dat de heeren Dajaks anders weieens een proefje van hun kop- pensnellerskunst ten beste zouden geven. Gesteld ook, er kwamen lief hebbers opdagen om zoo'n perceeltje woesten grond present te krijgen; wie zou het voor hen bewerken De vergelijking met Noord-Amerika gaat niet op. Daar sloegen de kolonisten zelf de handen aan den ploeg, en onder ruwen arbeid, afgewisseld door gevechten met de veel minder dichte en dus minder gevaarlijke Indiaansche bevolking, veroverden zij voet voor voet het terrein, zon der dat er een regeeringsambtenaar, al of niet door een «staf" geflan keerd, bij te pas kwam. Op Borneo, en over het algemeen in onze Oost, zeer enkele hooggelegen streken uitgezonderd, gaat dat niet; geen Europeaan kan daar zooveel uren per dag landbouwwerkzaamheden van den meest vermoeienden en in den aanvang hoogst ondankbaren aard verrichten. De eigenlijke werk krachten moeten door de inlanders geleverd worden, en dezen bedan ken daarvoor recht hartelijk. Zelfs als zij eerst door wapengeweld zijn ten onder gebracht, en dat schijnt toch niet de bedoeling van de «Indische Mail" te zijn, poetsen zij nog de plaat: op Deli, Oost-Sumatra, is men grootendeels van de Chinee- zen afhankelijk. We moeten dus, alvorens het aangeprezen middel te aanvaarden, een beetje zekerheid hebben omtrent de uitvoerbaarheid. Wellicht geeft de «Indische Mail" die later. Ter gelegenheid van den verjaar dag van H. M. de Koningin op 2 Aug. a. s. zal van wege het Haagsche ge meentebestuur in het Haagsche Bosch eene illuminatie worden ontstoken. De levering van 32.000 lampions zal a. s. Maandag door B. en W. worden aanbe steed. De herstelling van het Koninklijk paleis «Oranje-Nassau'soord," welke in Maart II. werd aangenomen door de hee ren G. Goossen en P. de Leeuw, te Wa- geningen, is thans gereed. Het paleis is geheel in kleuren geschilderd en heeft een fraai aanzien gekregen. Prins Albert van Pruisen wordt de tweede helft dezer maand weder te Scheveningen verwacht. De prinses en hare kinderen zullen hem ditmaal niet vergezellen, maar tijdens 's prinsen ver blijf aldaar op «Seitenberg", bij Dandeck, vertoeven. Mr. S. van Houten denkt voorloopig de uitgave zijner Staatkundige Brieven te staken, nu het tweede tiental compleet verschenen is. In zijn laatste nu pas verschenen Brie ven doet hij opmerken, dat de jongste Kamerverkiezing in ieder geval met af doende welsprekendheid geleerd heeft, dat er voor de liberalen slechts één weg is om hun nu herkregen overwicht te handhaven, dat isop de liberale woor den ook liberale daden te laten volgen. Uit Kesteren wordt aan 't Utr. Dagbl. geschreven Thans begint men het te meenen met de tot stand brenging der aansluiting tusschen de Staats- en de Hollandsche spoor alnier. Onvermoeid, zelf des nachts, werkt men door aan het in orde brengen der baan, en naar men uit goede bron verneemt, zal de vei binding spoedig plaats hebben. Het tweede der Rechtsgeleerde Ad viezen in zake het Kerkelijk Conflict is verschenen (Amsterdam, J. A. Wormser.) Het is van de hand van prof. B. J. L. baron De Geer van Jutphaas en stelt, evenals het eerste advies van mr. Farn- combe Sanders, het classicaal bestuur in het ongelijk. Het gewas der suikerbieten staat in de Betuwe en op de Veluwe ongekend schoon; door overvloedigen regen in de laatste dagen is de plant zoo snel ont wikkeld, dat nu reeds met zekerheid kan gemeld worden, dat de opbrengst die van het vorig jaar ver zal overtreffen. Men deelt aan het Nieuivsbl. voor Nederland mede De heeren Rothschild, de bankiers aan wie onze conversie is opgedragen, heb- Geschiedkundig verhaal door 8) Oude herinneringen rezen op in de ziel van Cornelis en overweldigden hem schier. Hij stapte naar de deur, dienaar den tuin leiddewoest en verwilderd zag er daar alles uit, hoog gras groeide in de paden, de bloembedden waren met onkruid overdekt, stronken van omge houwen boomen, wier stammen tot palissaden op de wallen waren aange wend, stonden in het rond, maar de linde, waaronder hij indertijd in hope- looze vertwijfeling van Isabella geschei den was, verhief nog steeds ongedeerd hare ontzachelijke kroon. Hij meende nog zijne geliefde in haar met zilver be- stikt wit gewaad, omgeven door den helderen lichtglans der feestzaal, onder hare takken te zien staan terwijl zij zich koel en spottend van hem afwendde en al het wee, al de smart van die bittere ure ontwaakte weder in zijne borst. Daar wekte hem het ruischen van een vrouwenkleed uit zijn diep gepeins, haastig keerde hij zich om en Isabella stond in werkelijkheid voor hem. Haar oog zwom in tranen en zij stak hem stom de sidderende hand toe. «Isabella riep hij, aan hare voeten zinkende en hare hand met kussen be dekkend. Zij hief hem zacht tot zich op en zag hem vol teederheid aan. «Wees welkom, Cornelis Barneveldt, dubbel welkom, omdat gij in de rijen onzer bevrijders gevochten hebt." Hij streek met de hand over zijn voorhoofd. «Droom ik of waak ik vroeg hij met blijde verbazing. «Jan van der Meulens dochter heet mij welkom, omdat ik tegen de Spanjaarden gestreden heb Zij knikte. «Van der Meulens dochter heeft nooit vergeten, dat zij eene Nederlandsche is en haar hart heeft te allen tijde warm voor de vrijheid van haar vaderland ge klopt «En ik waande u voor altijd te ver liezen, als ik voor deze vrijheid de wapenen opvatte..." mompelde hij, als iemand die het getuigenis zijner zinnen niet ver trouwt. «Reeds lang beminde ik u," voer Isabella blozende voort, «maar ik ver borg mijn gevoel onder het masker van koelheid, dewijl ik het u kwalijk narn, dat gij niet naar Oranje's vanen ijldet, om uw zwaard en uwen arm aan de zaak van uw vaderland te wijden." «O mijn god," zeide Cornelis verwij tend, «waarom liet gij mij dan zoo lang in den waan, dat uw hart en uwe sympathieën op de zijde der Spanjaarden waren? Om uwentwil alleen draalde ik immers, om mij bij de Geuzen te voegen, onder wier vanen mijn verlangen mij even krachtig riep, als het gebod van plicht en eer. Hoeveel strijd, hoeveel kommer en smart hadt gij mij met een enkel woord kunnen besparen." «Ik sprak dat woord niet," antwoordde zij zacht, «omdat ik den man niet zou hebben kunnen achten, wien de plicht jegens het vaderland niet meer gold dan zijne liefde Zelf, uit eigenvrije keuze moest gij den rechten weg vinden, nim mer ware ik de uwe geworden, als gij in den strijd tusschen plicht en hartstocht de stem van den eerste niet had ge volgd." «En nu, Isabella, wilt gij werkelijk de mijne wezen, wilt gij niet vreezen, de bruid, de vrouw van eenen Geus te worden riep hij in eene verrukking, die hem geheel overmeesterde en trok haar onstuimig naar zich toe. Zij sloeg de beide armen om zijnen hals en fluisterde«De uwe voor altoos, Cornelis, vandaag op den Lammerdijk hebt gij uwe bruid veroverd-" Terwijl voor het minnend paar, dat elkaar zoo veel te zeggen had, de tijd in vertrouwelijk gekeuvel ongemerkt ver streek, zat Jakoba boven aan het ziek bed van haren broeder. Het gelui der klokken, dat nog altijd helder en vroolijk van alle torens weerklonk, had hem ein delijk uit zijnen diepen slaap gewekt en klagend riep hij, toen zij de kamer bin nentrad, haar tegen «Ik heb zoo n hon ger, Jakoba Zij reikte hem een stuk brood, dat zij zoo pas gehaald had en mompelde «Ik heb ook honger, Jan, doch niet naar brood, maar naar wraak." Voor den blik van gloeienden haat, dien zij daarbij op hem vestigde, weken de geesten van den slaap, die zijne hersenen nog omneveld hielden en hij zeide, zich haastig in de kussens oprich tende «Wat voert gij daar voor zonder linge taal, zuster, ik versta u niet «Gij zult mij terstond verstaan, Jan," antwoordde zij, «als ik u eenen naam noem, waaraan zich voor mij de dier baarste herinnering van mijn leven, voor u het aandenken aan eene zware schuld vastknoopt: Adriaan van Barneveldt 1" De kranke schudde het hoofd. «Verstaat gij mij nog niet," voer zij met grimrnigen spot voort, «goed, dan wil ik uw geheugen opfrisschen. Het is nu juist veertig jaren geleden, het was even zulk een zonnigen Octoberdag als heden, toen de jonge Adriaan Barneveldt van Brussel hierheen kwam en eene plaats op het kantoor en aan de tafel van Pieter van der Meulen vond. Zijne vlijt, zijne degelijkheid en rechtschapen heid deden hem de tevredenheid en het vertrouwen van den vader winnen, gelijk zijn open voorkomen, zijn opgeruimde, vroolijke geest hem het hart der dochter wonnen, en de dag kwam, waarop de rijke handelaar met vreugdede hand van zijn kind in die van den armen klerk legde, dewijl hij meende, dat verstand en nauwgezette eerlijkheid eigenschappen, waren, die voor hem bij de keuze van eenen schoonzoon zwaarder wogen dan het bezit van geld en goed. Niemand mis gunde den jongen Barneveldt het geluk, de eenige dochter van zijnen patroon te krijgen, want hij was bij al zijne kameraden bemind en had slechts ééneu enkelen vijand die waart gij, broeder. (Wordt vervolgd.),

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1886 | | pagina 1