NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. binnenland. N. 99. Zaterdag II December 1886. Vijftiende Jaargang. VOOR abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Rijkdom. F euiilet on. THEA. AMERSFOORTSCRE COURANT. Per 3 maanden 1.Pranco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Van 16 regels 0,40 iedere regel moer 6 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Overbekend is het verhaal van den boer, die op zijn sterfbed zijn zonen aanbeval, toch vooral den akker niet te verkoopen dien hij hun naliet, want, zei hij, er is een schat in verborgen. Na vaders dood gingen de zoons aan 't spitten, dat zij er van kraakten, maar er kwam niets bijzonders te voorschijn. Alleen was dat jaar de opbrengst veel grooter, en dat voerde de vrien den tot de erkenning van vaders voortreffelijke bedoeling. »De vader was wijs," zegt La »Fontaine aan het slot van zijn fabel, »hun vóór zijn dood te doen zien, dat de arbeid een schat is." Men zou tot dien ouden boer wel licht het verwijt kunnen richten, dat hij wel wat lang heeft gewacht met het doen van zijn belangwekkende mededeeling. Doch misschien wil den de onnadenkende hersenen dezer jongelui die koninklijke waarheid niet vatten, en moest zij op een zeer buitengewone wijze tot hun begrip worden gebracht. Wanneer we voorts de slotwoorden van den beroemden fabeldichter wat nader bekijken, dan springt ons de treffende overeenkomst in het oog tusschen zijn »dat de arbeid een schat is," en de grondstelling van de hedendaagsche Staathuishoud kunde yiarbeid is rijkdomToch had La Fontaine volstrekt geen ken nis van économische beginselen, om de eenvoudige reden, dat niemand er nog aan gedacht had, die op te sporen en in woorden uit te drukken. Maar het is dikwijls het goddelijk voorrecht des dichters, een waarheid te voelen vóór nog het wetenschap pelijk onderzoek haar heeft ontdekt; in dien zin is de ware dichter tevens profeet. Arbeid is rijkdom. Dat wil zeggen, alles wat dient om de wezenlijke waarde der stoffe lijke voorwerpen te verhoogen, in dien zin, dat zij meer dan vroeger kunnen bijdragen tot het algemeen geluk, vermeerdert de som van het bezit. Nu moeten we, om deze stelling te doorgronden, wèl onderscheid maken tusschen werkelijke waarde en hetgeen men in den regel, doch ten onrechte, daarvoor houdt. De oogenblikkelijke prijs van eenig voor werp drukt ziju volstrekte waarde niet uit; de eerste hangt af van allerlei bijkomende omstandigheden, voornamelijk van de verhouding tus schen vraag en aanbod; en is in zekeren zin iets geheel toevalligs. Werden er opeens ergens een massa diamanten gevonden, dan zou de prijs dier zoo begeerde stukjes gecris- talliseerde koolstofaanmerkelijk dalen; zij, die er vroeger tot hooge prijzen hadden gekocht, zouden aanzienlijke schade Tijden. Het goud is juist daarom een zoo bruikbare waarde meteromdat het een tijdlang in gelijkmatig opklimmende hoeveelhe den is te voorschijn gebracht; minder was dit het geval met zilver, dat daardoor aan voortdurende schomme lingen in den prijs onderhevig is. Maar beiden zijn, voor zooverre zij niet tot versiering of andere nuttige doeleinden worden gebezigd, slechts ruilmiddelenvoor den bezitter heb ben zij alleen hierdoor waarde, dat zij hem in staat stellen, op een door hemzelf te bepalen oogenblik eigenaar te worden van zoodanige nuttige voorwerpen, als door hem worden gewenscht. In nog meerdere mate is dit het geval met zoogenaamd geldswaardig papier; het vertegen woordigt een waarborg, dat de bezit ter ten allen tijde zal kunnen be schikken over een bepaalde geldsom, het maakt hem tot crediteur. Ver keert de schuldenaar, om 't even wie hij zijn moge, onder omstandig heden die de regelmatige uitbetaling der schuldvordering en de daarop vallende rente in gevaar brengen, Roman van KARL HEIGEL. 25) Daar wachte Swan, die voor eens en altijd hun gast aan de theetafel was, hem dan op. Nadat zij een wandeling gemaakt hadden, werd dan een uurtje met praten doorgebrachtvervolgens verdiepte Waldemar zich in wiskunde en scheikundige werken en brochures over al die onderwerpen, die hem in de wereld der techniek thuis moesten doen wor den, terwijl zijn vriend met Thea Zweedsche taaloefeningen hield of de teekeningen met potlood verbeterde, die het meisje dien dag naar eenvoudige voorbeelden, meest landschappen, had vervaardigd. Thea was een ijverige leerlinge. Zelfs had zij geduld en had zij over 't alge meen binnen zeer korten tijd groote vor deringen gemaakt. In de eerste weken was zij door de eenzaamheid, die door het uit de nabijgelegen werkplaatsen op stijgende gedruisch nog zooveel te voel baarder werd, tot wanhoop gebracht doch langzamerhand gewende zij zich meer en meer aan de stilte en aan den eenigen troost, die daarvoor is te vinden: namelijk geregelde werkzaamheid. Terwijl zij de kleine ruimte, waarover zij had te beschikken, door netheid en orde huise lijk en gezellig begon te maken, ont waakte de lust in haar voor dat liefelijk zorgen en werken, waardoor de vrouw van haar huis een aangenaam verblijf, een werkelijk thuis maakt. Mocht zij al niet dadelijk zelve naar potlepel en keu kenschort giijpen, toch bood zij Swan's tante, nadat het middagmaal, dat zij ge zamenlijk gebruikten, was gereed ge maakt, de behulpzame hand en leende zij de oude vrouw in alle zaken, die den pot en het huishouden betroffen een leer graag oor. Doch meer dan eens werd het huisje haar toch te engdan greep een onbeteugelde zucht naar vrijheid, een wilde begeerte naar de vroegere, woeste wijze van leven, naar de dolzinnige zucht naar vermaken en naar dien zwijmel van zelfvergetelheid haar aan. Dan ijlde zij de ruimte in en vroeg niet of het stormde of regende, maar zocht de woeste paden, de eenzaamste plaatsen op om daarge- komen eerst in tranen van toorn, daarna in tranen van smart en verdriet uit te barsten. Weldra kende zij de geheele streek wijd en zijd en doorkruiste zij het woud in alle richtingen en klauterde zij over en door de steenkloven en rots- dan vermindert ook de waarde van het bezit. Elke waarde is eigenlijk slechts betrekkelijk, dat is te zeggen, zij kan slechts vergelijkenderwijs worden vastgesteld. In het dagehjksch gebruik let men daar niet op, en vandaar dat de begrippen waarde en prijs zoo vaak worden verward. Arbeid schept waarde, en het menschelijk geslacht is aanhoudend bezig, daartoe de krachten van zijn lichaam en van zijn geest aan te wenden. Tegenover hem werken onderscheiden factoren, die waarde doen verloren gaandaardoor ontstaat een vermindering, die in de eerste plaats moet worden aangevuld. De tand des tijds knaagt aan bouwwer ken en doet ze langzamerhand ver vallen de gebruiker poogt dat proces tegen te gaan door voortdurende herstellingen, door vernieuwingen zelfs die de waarde hooger opvoeren dan zij oorspronkelijk was. Van klei nere voorwerpen doet het verbruik de waarde zoo geheel verloren gaan, dat zij zelfs daalt beneden die der tot de vervaardiging gebezigde grondstof. Maar inmiddels is het doel van dezen arbeid bereikt, door dien het voorwerp zelf heeft bijge dragen tot de som van het gezamen lijk genot, en tot de instandhouding van het menschelijk geslacht. Wordt er alzoo een onafgebroken streven waargenomen, om meer waarde te scheppen dan door het verbruik en door andere oorzaken vernietigd wordt, er treden nu en dan oorzaken op, die een min of meer belangrijk deel van de vruchten van dien arbeid verloren doen gaan. Als zoodanig beschouwen wij oorlo gen, omwentelingen, oproeren, niet slechts omdat zij stoffelijke voorwer pen waardeloos maken, maar ook wegens het nadeel dat zij teweeg brengen aan het menschengeslacht zelf, welks veredeling het vaak onbe wuste, en toch éénige doel is van elke werkzaamheid. Daarbij voegen zich de uitwerkingen van natuurver schijnselen, als aardbevingen, stormen, overstroomingenvan ongelukken, als spoorwegbotsingen, schipbreuken, brand; van onvoorzichtigheid, waar door voorwerpen, aan welke veel arbeid is besteed, waardeloos worden. In de laatste jaren is «overproduc tie" de grondtoon van allerlei klach ten. In het licht van gezonde écono mische opvattingen is die beschouwing hoogst eenzijdig. Alleen kunnen we toegeven, dat, wanneer een groote hoeveelheid voorwerpen van dezelfde soort worden vervaardigd, de betrek kelijke waarde dier dingen afneemt, zoodat de bewerking den arbeider teleurstelt in zijn verwachtingen aan gaande de vruchten zijner vlijt. Terwijl thans verschillende omstan digheden de hoop wettigen, dat de crisis, door een niet-verstandig ver deelde productie in het leven geroe pen, ten einde loopt, moge men in het vervolg wel acht slaan op de noodzakelijkheid, dat er evenwicht zij in de voortbrenging, opdat niet opnieuw een toestand worde geboren, met de wezenlijke belangen van den arbeid in strijd. H. K. H. Prinses Wilhelmina heeft, naar men uit Apeldoorn meldt, vier paardjes van Shetland's ras gekregen van Z. M. Zij zijn nog niet zoo groot als een ezel, hebben groote koppen en lange haren. Zij zijn buitengewoon mak en door een lOjarig meisje gedresseerd. Denkelijk komen nog2 dergelijke paardjes. Het Dagblad van Zuid-Holland meldt «Omtrent de in de afdeelingen der Tweede Kamer gevoerde beraadslaging over het wetsvoorstel van den heer Schaepman, betrekkelijk art. 194 der Grondwet, meenen wij met eenige zeker heid ais de algemeene indruk te kunnen weergeven dat bij een deel der liberale party de ingenomenheid tegen een Grondwetswijziging op het stuk van het onderwijs zich niet al te sterk open baarde, terwijl van den kant der rechter- zijde de poging van den heer Schaepman om op deze wijze alsnog tot een oplossing van de quaestie te geraken, niet zonder waardeering is ontvangen." Uit Arnhem wordt gemeld, dat de veroordeelde Jeanne Lorette, die aldaar haar gevangenisstraf ondergaat en wier verzoek om gratie is afgewezen, zóó k ernstig ziek is, dat omtrent haar herstel bij vrienden en belangstellenden reden van ongerustheid bestaat. jI Volgens telegram uit Aden rappor- teeren experts, dat het Nederlandsch stoomschip Prins Hendrik voldoende aldaar kan worden gerepareerd, om de reis naar Europa voort te zetten, alwaar S. het verdere reparaties zal kunnen onder gaan. Tot behoud der wedrennen te Nijmegen is door de ingezetenen eene som van f1900 bijeengebracht, zoodat uit de gemeentekas nog f600 per jaar daarbij zal moeter. worden gevoegd om het bedrag van f2500 bijeen te brengen, dat door de Geldersche Harddraverij- en Renvereeniging als subsidie wordt noodig geacht om de wedrennen voortaan aldaar nog te kunnen houden. In de eerstvol gende vergadering van den gemeenteraad zal daarop beslissing worden genomen, tenzij intusschen de ontbrekende f600 ook uit vrijwillige bijdragen mocht wor den gevonden. Men verwacht, dat nu althans voor de eerstvolgende 3 jaren de wedloopen voor paarden op den be- staanden voet weder te Nijmegen zullen plaats hebben. Het Bestuur van den Nederlandschen A Schaatsenrijders-Bond heeft besloten om de te Slikkerveer te houden internationale hardrijderijen op schaatsen niet op éen dag, doch op 2 dagen te doen plaats vinden De verschillende werkzaamheden aan de banen en aan de verdere inrichtingen voor het terrein zullen reeds binnen een paar dagen afgeloopen zijn; waarna de polder onmiddellijk onder water wordt gezet, Het zal dan van het weer afhangen om de voor liefhebbers van ijssport zoo gewichtige dagen definitief te kunnen vaststellen. Reeds hebben verschillende heeren, ook uit den vreemde, zich aangemeld voor massa's die zich achter de ijzergieterij verhieven en, schilderachtig in een berg rug overgaande, mijlen ver het land in liepen. Geen rots was het meiste te steil, geen sprong haar te hoog. De coquette was een Walkure geworden. Waldemar liet haar haar gang gaan, in de hoop dat die gisting haar tot bezin ning, tot beterschap zou voeren. En hij bedroog zich ook niet. Want zelfs dat doelloos in het veld ronddwalen had voor Thea een gunstjge uitwerking. In plaats van het interessant bleek gelaat bezat zij thans de eenigszins bronskleurige blos der gezondheid, Haar blik verloor niets van zijn vuur, maar het oog stond helderder, bijna zouden wij willen zeggen kinder lijker, Door die beweging en die inspan ning in de vrije lucht bereikte haar lichaam de hoogste plastische volmaakt heid thans was het als 't ware uit brons gegoten en toch zoo onvergelijke lijk bevallig en licht in zijne bewegingen, 't Was slechts een niets kwaads bedoe lend overblijfsel van haar vroegere coquetterie als zij, terwijl zij een blik in den spiegel wierp, meende, dat zij er boersch begon uit te zien. Terwijl zij voor de natuur begon liefde te gevoelen, bewees zij, dat zij voor de kostbare haar door deze geschonken gaven dankbaar was. Ten lange laatste was de omgang met de natnur haar zoowel een behoefte als een genot. Van alle leervakken der meisjesschool had teekenen alleen in Thea's oogen ge nade gevonden. Haar moeder had haar indertijd met potlood en papier haar gang laten gaan, tot sThea voor het tooneel begon te worden opgeleid. Toen werd dat «beuzelachtige spel" ter zijde ge schoven, en Thea vergal hetgeen zij had geleerd even zoo snel als zij eenige jaren te voren haar pop .had vergeten. Doch thans ontwaakte de langen tijd aan ban den gelegde lust en vaardigheid om het geen zij voor oogen kreeg op papier te brengen met den bij het meisje steeds toenemenden lust voor vormen en kleu ren, in de natuur opnieuw, en onder Jönszon's vaardige kundige leiding ont wikkelde die gave zich tot een allerliefst talent. «Dat moest wel aldus gaan," zei Thea met haar lach van voorheen. «Oceana is dood, lang feve Aurora in olieverf!" Maar dewijl een enkele met ernst on dernomen bezigheid den geest ook voor ander werk vruchtbaar maakt, zoo waagde de uit haar vaderland getogene zich ook weldra op ander terrein. Wat graag zou zij aan de lessen op de villa hebben deel genomen, doch de vrees, dat zij als Tamius in de «Zauberflöte" een «Weg van hier I" zou hooren, was oorzaak, dat zy de vraag om daarbij te worden toe gelaten, met kracht onderdrukte. Zoo greep zij dus naar hetgeen meer voor de hand lag en begon Zweedsch te leeren. Al deze perioden van genezing, die de schrijver van Thea's levensgeschiedenis slechts vluchtig kan aanvoeren, doorliep het meisje, zooals van zelf spreekt, slechts langzaam. Nog blijft ons over van de verhouding tusschen de beide kinderen en hun moeder te gewagen. Daarin legde de lichtzinnige dochter meer teederheid aan den dag dan de met zooveel dich terlijken aanleg begaafde zoon. De brieven van de eerste aan haar moeder werden voortdurend langer, voortdurend liefde voller, terwijl de laatste zich met een droog, kort postscriptum vergenoegde. Wel is waar drukte Thea haar deel neming in het lot van de arrne verlatene door zeer prozaïsche opmerkingen uit, en was het«Nu is mama bezig haar koffie voor 's middags te zetten" «zou ze dien afschuwelijken hoed met die gele veer nog dragen." Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1886 | | pagina 1