NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Vervloekt en Verstooten. N. 29. Zaterdag 9 April 1887. Zestiende Jaargang. PaaschkSanken. VOOR VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Feuilleton. BUITENLAND. ei TSCIE COURAN abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. advertentien: Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer B Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Herleving, is de grondtoon van het feest dat we thans met elkander vieren. Met elkander, en daarbij is natuurlijk de invloed van het bestaand verschil in opvatting stellig buiten gesloten. Dat we over de dingen, die we hier ter plaatse niet behoeven te noemen, geenszins eenstemmig den ken, kan niet geloochend en mag niet verbloemd worden. Evenmin achten wij het noodig, daarvoor een verontschuldiging aan te voeren. Het is eenvoudig een leit, zoo natuurlijk als de wereld zelve, tenzij we staan voor een gebiedend gij moet, dat alle vrijheid vernietigt, 'kunnen we onmogelijk, wij die elk afzonder lijk gevormd zijn onder de werking van duizendvoudig onderscheiden omstandigheden, alles met hetzelfde oog bezien en vari de onzienlijke dingen dezelfde voorstellingen hebben. Maar belet ons dit nu waarlijk gezamenlijk een feest te vieren, waaraan voor ieder verheffende ge dachten zijn verbonden? Moeten we zelfs elkanders recht op feestvreugde betwisten, op grond dat slechts één opvatting de ware is? Voor de oude Israëlieten was Paschen een nationaal feest, en ook hun hedendaagsche nakomelingen, onder ons levende als trouwe burgers van den Staat, blijven die aandoen lijke overlevering in eere houden. Nog vereenigt het Paaschmaal al de leden van het gezin, en ook de dienstbaren, overeenkomstig de tradi tie, aan den gezelligen disch, en wordt het brood gegeten in zijn ouden vorm, die het bederf tegen hield, omdat het voor een langen tocht moest worden meegenomen. Nog herdenkt het aan zijn balling schap gewoon geraakte volk het oogenblik, waarop Abrahams nakroost het nomadenleven aanving, om door ggEBBSBBBgl*9 1) De torenklokken van Warschau had den zoo even de elfde ure des avonds verkondigd, en ver heen weergalmde de laatste slag. Het was de nacht van den 14 Januari 1863. Het geraas der rijtuigen,'die anders den Wandelaar als de dof bruisende golven der zee in de ooren klonken en hem de nabijheid der stad verried, was verstomd een diepe stilte lag over de geheele stad gespreid. Eenzaam en ledig waren de openbare pleinen als reuzige grafgesteenten vari een groot kerkhof verhieven zich de ge bouwen daar, en ernstig en zwijgend staken de torens der kerken, beschenen door de stralen der maan op den don- kerblauwen metsterren bezaaiden hemel af. Met akelig gloeiende oogen, het voor hoofd in sombere plooien gelegd, wan delde Murawierff, de Russische gouver neur in de ruime kamer van zijn paleis. Somwijlen bleef hij een oogenblik voor de marmeren ronde tafel staan, om bij het licht der reeds laag afgebrande was kaarsen, de papieren te lezen, welke hij in de hand hield. Plotseling schitterden zware beproevingen heen het land te bereiken, waar het zich vestigen zou en een Staat grondvesten; de bevrijding uit de slavernij, de afwer ping van het juk, hun door de Pharao's op de schouderen gelegd. Is het eigenlijk niet te betreuren, dal het gedenkfeest der Joden en het onze niet samenvallen? Ons dunkt, de gedachte, die in het eerste leeft, blijft aan het andere niet ge heel vreemd. Inderdaad is het ook een bevrijding, die door de Christenen wordt herdacht. De Groote Voorganger op zedelijk gebied was door zijn vijanden ter dood gebracht, en dezen meenden nu ook zijn werk vernietigd te heb ben. Maar een arbeid als de zijne gaat niet verloren; de kiem der menschenliefde, in den schoot der menschheid nedergelegd en door hern aangewezen als het middenpunt van het geestelijk leven, door hem zorg vuldig gekoesterd en tot ontwikkeling gebracht, verstierf niet toen hij was heengegaan. Lente was het geworden in de zedelijke wereld; een zachte adem doortrilde het menschelijk ge slacht; de Meester leefde voort in zijn leerlingen, die de blijde boodschap der broederliefde verspreidden in steeds wijder kringen. De menschheid was opgestaan, en rukte aan de ketenen der zelfzucht, die de zielen j kluisterden, gelijk de eerste zonne- 1 gloed de ijskorst aangrijpt, die het ontwaken van het natuurleven tegen houdt. En sedert den aanvang dier weder geboorte heeft de geschiedenis haar I weg vervolgd. Allerdroevigste bladzij den heeft zij opgeteekend in haar reisverhaal, wantin den kamp tusschen licht en duisternis was de tegenstand hardnekkig. Het Christelijk beginsel zelf heeft men in allerlei vormen trachten te gieten, en menigmaal verwarde men deze met het wezen, terwijl bittere strijd werd gevoerd om den voorrang van den eenen vorm boven den anderen, hetgeen de overwinning van het zedelijk ideaal zelf tegenhield tot den huidi- gen dag. Des ondanks» maakte het vorderingen, en trotsj allerlei tegen werking ontwikkeldefciet een kracht, waarmede niets -wrgeleken kan worden. De groote, .\vijd vertak te ver- eeniging, die zich tot taak stelde het levenwekkende element in de maatschappij te doen doordringen, is aan die schoone roeping dikwijls ontrouw geworden, en vertoonde niet zelden een anti-christelijk karak ter; doch met al haar onvolmaakt heden en tekortkomingen bleel zij de draagster van het licht, dat be-1 stemd is alle nevelen te verjagen. En daarom vieren ook zij, die nog heden ten dage het gebrek aan eens-1 gezindheid in de Kerk het levendigst betreuren, dit kerkelijk feest van j heelerharte mede*. in de hoop dat eenmaal de broederzin ook over dit kwaad zal zegevieren. Of zou het waar kunnen zijn, wat door velen wordt beweerd, dat de Kerk bezig is haar eigen bestaans recht te vernietigen, dat zij niet bij machte is het Christelijk beginsel in de maatschappij te doen door dringen, en dat wij daarom andere vereenigingspunten moeten zoeken ten einde gezamenlijk aan liet maat schappelijk leven de wijding der broederlijke liefde te geven? Wij gelooven niet, dat het zoover gekomen is. Menige crisis, nog ern stiger en dreigender dan de heden daagsche, heeft de Kerk doorleefd, en telkens is zij, na een schijnbaar doodelijken val, weer opgestaan. Die opstanding ook voor het thans levend geslacht te bewerken, is een taak. wel de moeite waard om niet geestdrift aanvaard te worden. Geen gemakkelijke taak echter, nu de vijand dien wij te bestrijden hebben, zich omgord heeft met de wapenrus ting van den geloofsijver, en de onverdraagzaamheid zelfs als plicht wordt voorgesteld. Terwijl de par tijen scherp tegenover elkander staan, wordt van weerszijden gezondigdde broederhand wordt niet over de muren der geloofsverdeeldheid heen- gereikt, omdat men zich heeft diets gemaakt daardoor een dierbaar be ginsel te zullen prijsgeven. Dat die moeielijkheid ons echter niet afschrikke. De maatschappij heeft behoefte aan bezieling, en bij de menigvuldige wanverhoudingen, die zij vertoont, kan alleen een ruime toepassing der broederlijke liefde de klove dempen, die tusschen de ver schillende klassen gaapt. Hoe groot zou niet de verzoenende en bemid delende macht kunnen zijn, uitge oefend door een lichaam van zooveel omvang en invloed als de Kerk, indien zij het ééne noodige meer behartigde, en als het ware den weg baande, die de maatschappij te doorloopen heeft om een hooger standpunt van volkomenheid te be reiken Meer godsdienst, meer zedelijkheid, meer menschenliefde in onze onder linge betrekkingen, van welken aard die zijn mogen; elk onzer kan daar aan iets toebrengen. Op die wijze helpen wij het oogenblik voorberei den, waarin het Paaschfeest zijn hoogste beteekenis zal erlangen, als het feest der maatschappelijke weder geboorte, op de wekstem van den Menschenzoon, die eenmaal Liefde bepaalde tot het eenig en onbedrie- gelijk kenmerk zijner volgelingen. Prinses Wilhelmina is dezer dagen gephotographeerd. zittende in haar rij tuigje, met twee Shetlandsche ponies bespannen. Het had plaats op de binnen plaats der koninklijke stallen. Men schrijft aan de N. R. Ct. Bij de toelating van kvveekelingen op normaallessen is weder eene nieuwigheid ingevoerd, naar wij meenen van hoo ger hand en als algemeene maatregel, die geen verbetering mag heeten. Vroeger moesten de aspiranten een getuigschrift van hun onderwijzer mee brengen. Er was daarvoor geen formu lier voorgeschreven en men kon aan nemen dat een onderwijzer of onder wijzeres, hoewel natuurlijk genegen zijn of haar leerlingen vooruit te helpen, toch niets anders veiklaien zoude dan wat'hij verantwoorden kon, zoodal de directeu ren der normaallessen in die verklai ingen eenige aanwijzing hadden omtrent het geen zij vau den nieuwen kweekeling te wachten hadden Nu echter heeft ieder aspirant, om tot het examen te worden toegelaten, moe ten meebrengen eene verklaring van het hoofd eener school, dat de leerling N. N., naar aanleg, vlijt en karakter geschikt is om tot onderwijzer te worden opge leid. Wie kan nu op 12-jarigen leeftijd (voor de voorbereidingsklasse) of op 14- jarigen (voor de normaallessen) eene ver klaring geven omtrent aanleg, vooral omtrent geschiktheid voor het onderwij zersambt? Nauwgezette menschen zagen zich dan geplaatst voor de keuze: of eene verklaring met hunne handteekening te bekrachtigen, waarvoor zij in geen enkel opzicht eigenlijk de verantwoorde lijkheid op zich nemen, óf een jong mensch den toegang te sluiten tot eene goede carrière en aan het onderwijs wel licht goede krachten te onthouden. De meesten zullen wel bezweken zijn voor den aandrang van ouders en voog den, maar zóó wordt de heele ver tooning immers eene niets zeggende for maliteit Waarbij nog komt, dat in het formu lier niet gerekend is op de omstandig heid, dat sommige aspiranten op hun J2de jaar de school hebben verlaten en daarna privaatles hebben gehad tot hun 14de jaar. Om aan het voorschrift te voldoen, moest een schoolhoofd de ver klaring onderteekenen, voor een leerling, die reeds voor een paar jaar zijne school verlaten had, en zelfs deed zich het ge val voor, dat een onderwijzer, die les gegeven had, een collega-hoofd moest overhalen, om, zonder ooit den leerling gekend te hebben, enkel op gezag van den verzoeker, de verklaring te teekenen Dat zijn de gevolgen van het aanbid den van den papiergod, of van de zucht naar eenvormigheid. Of was het zijne oogen en zijn mond trilde, doch slechts een oogenblik, dadelijk kwam weder de gewone strenge kalmte op zijn gelaat terug. Hij ging op nieuw eenige keeren heen en weder en las andermaal verder. Eindelijk wendde hij zich tot den brenger dezer papieren, die bij den ingang der kamer op eerbiedigen afstand stond en vroeg met steeds hooger opvlammenden toorn «Dus lieden nacht waren trots mijne bevelen weder vergaderingen in die huizen De directeur van politie want deze was de brenger bevestigde het. «Hoeveel personen van deze rustver stoorders zijn in hechtenis genomen «Veertig Polen, waaronder de graaf Dewbinsky, die de raddraaier en tegelijk de ziel van het geheel is." «Goed wij willen de ziel van het lichaam weten te scheiden." De generaal naderde de schrijftafel en schreef haastig eenige regels op een vel papier. «Hier," zeide hij tot den beambte, nis het bevel tot het transport der gevange- nen naar Siberië; zorg er voor dat alles schielijk en zonder opzien te baren ge schiedt, en binnen hoogstens een uur graaf Dewbinsky voor mij staat. «Ik zal met die lieden kort proces maken Buigend verwijderde zich de directeur 1 van politie. De minuutwijzer der pen- j dule had den omloop van een uur na de verwijdering van den politiechef, nauwelijks ten halve afgelegd, toen deze andermaal door een lakei werd aange- kondigd en op een wenk van Murawieiï j gevolgd door een jongen man binnentrad. Deze was forsch van gestalte en kon on geveer zes en twintig jaren oud zijn. Het fraai ovaal gezicht was omgeven door zwaar donkerbruin haar, dat lang en krullend op de breede schouders neerviel; onder de lange wimpers schitterden don kere oogen en dikke, dicht bijeen staande wenkbrauwen, zoomede het hooge breede voorhoofd getuigden van geest en ener gie. Een zware knevel bedekte de lippen en een kortere baard de kin. De gouverneur had zich in een purper fluweelen armstoel neergelaten en aan schouwde met somberen blik den gevan gene, die in de houding van een volmaakt man der wereld en met open gezicht de toespraak van den Russischen generaal afwachtte. «Mijnheer de graaf, gij hebt in weer wil van mijn streng verbod eene verga dering der revolutionaire razenden niet alleen bijgewoond, maar zelfs als presi dent gefungeerd Deze vergaderingen, die slechts revolutionaire plannen bewer ken, duld ik nietik behoef geen staats- verbetei aarsBuitendien geeft ge heimelijk een dagblad uit, dat de grootste smaad- artikelen tegen onze regeering bevat." «Mijnheer de generaal, veroorloof mij te doen opmerken, dat ik slechts de misbruiken der Russische regeering «Wat!" viel de van zijn armstoel zich oprichtende Murawieff in de rede, «ge waagt het mij dit te zeggen en u te verdedigen Gij behoort tot eene natie, die de constitutie van haar eigen land zoo lang verbeterd en veranderd heeft, tot het verbrokkeld en verdeeld werd, en nu trekken de lieve Polen in alle landen met hunne weeklachten rond, zaaien overal onrust en nemen deel aan iedere omwenteling, aan alle opstanden, zoo als de raven, die allerwege, waar aas is, bijeengekomen." Dewbinsky stond hoog opgelicht met fonkelende oogen, het rood des toorns op het gelaat, voor den speker. «Houd op, heer generaalriep hij, «gij beleedigt niet mij, maar mijn arm vaderland «Uw vaderland is thans Rusland van hetwelk Polen slechts een klein deel vormt," viel de generaal hem in de rede. «O, men ker.t u, heer graaf men kent uw bespraakte gladde tong, men kent uwe scherpe, bijtende pen in uwe dag bladartikelen Maar ge bedriegt u zoo ge mij poogt te bedriegen Ik weet alles wat hier gebeurt, en zal vóór alles zorgen voor de rust en veiligheid der stad. Ware uw oom niet in aanzien hij het hof van den Czaar, ik zou u zonder eenige om standigheden laten fusilleeren; nu ben ik echter tot mijn leedwezen gedwongen, tegen mijn wil en mijne overtuiging zachtmoedig te zijn Dewbinsky zweeg de spieren van zijn aangezicht trilden, terwijl de blik van Murawieff doordringend op hem rustte. De voorname kalmte van den gevangene maakte indruk op den opgewonden generaal, die nu zijn toon eefiigszins vei zuchtend, hernam »Ik heb nauwkeurig naar uwe omstan digheden laten oudei zoeken. Gij hein van uwe ouders een landgoed bij Duoiuvie.i, ongeveer dertig mijlen van hier verwij derd geëifd. Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1887 | | pagina 1