nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND.
Tervloekt en Verstoeien.
binnenland.
N. 31.
Zaterdag 16 April 1887.
Zestiende Jaargang.
VOOR
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Contracten.
Feuilleton.
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
advertentien:
Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Men heeft ons de opmerking ge
maakt dat de uitdrukking aan het
slot van ons vroeger artikel»de
bekende contracten van leerling
schap." toch wel eenige toelichting
zou behoeven. Gaarne geven wij aan
dien wenk gehoor.
Wij onderstellen dat een knaap
op dertien-, veertienjarigen leeftijd,
dat men toch, als het eenigszins
mogelijk is, afzage van de verderfe
lijke gewoonte, de jongens te spoedig
uit den kinderkring over te brengen
in de omgeving van meest volwas
senen, met wie zij eenigermate op
voet van gelijkheid rneenen te kun
nen omgaan, de school verlaat, met
het voornemen, om door middel van
herhalings- of ander onderwijs het
geleerde nog eenigen tijd te beves
tigen of uit te breiden. Nu staat hij
voor een der moeielijkste quaesties,
die zich in zijn leven voordoen,
namelijk de beroepskeuze. In zeer
veel gevallen hebben reeds zijn
ouders, op meer of min juiste gron
den, een bestemming aangewezen;
maar het gebeurt toch ook niet
zelden, dat een jongen van dien
leeftijd een stellig uitgedrukte neiging
koestert voor een bepaald vak. Indien
de omstandigheden het mogelijk
maken, aan die neiging toe te geven,
en de bestaande gelegenheden gun
stig zijn voor het verkrijgen van de
vereischte kennis en bekwaamheid,
dan kan zulk een knaap het in den
werkkring zijner keuze ver brengen.
Somtijds, zooals ieder weet, is
er zelfs geen sprake van het raad
plegen eener keus. Da ouders hebben
behoeite aan geldelijke bijdragen,
de jongen gaat zoeken waar hij het
meest zou kunnen verdienen, onver
schillig met welke soort van arbeid,
die hij weer verlaat zoodra hij met
iets anders te gaan doen zijn loon
een weinig kan verbeteren. Op zulke
gevallen is geen stelsel van leerling
schap in te richten.
3) Een kwartieruur later zat de graaf
in eene tamelijk goed onderhouden zaal
van zijn kasteel; vroolijk flikkerden de
vlammen in de haardstede en deden een
weldadige uitwerking op de door de
nachtvorst verstijfde leden. Het huisraad
van het vertrek bestond uit tamelijk
lompe eikenhouten tafels en stoelen met
kussens. De behangsels stelden gezichten
van kale bergstreken, Poolsche kasteelen,
jachten en groepen van boeren voor. De
venstergordijnen van geruit katoen waren
niet zeer nieuwmodisch er. staken zon
derling af bij de smalle en hooge spiegels,
die er tusschen stonden en tot aan den
vloer reikten.
Terwijl de graaf de hem vreemde om
geving in oogenschouw nam, bracht de
intendant wijn en koud vleesch, en vroeg
diep buigend, of het mijnheer de graaf
behaagde hem zijne dienaren voor te
stellen.
De graaf staarde den intendant met
open oogen aan. «Ja, maar ge bebt immers
zelf gezegd, dat buiter. u zich hier slechts
een oude doove dienstmeid en een
De knaap, van wien hierboven
gesproken is, wil meubelmaker wor
den.
Nu komen er, bij het regelen van
zijn toekomst, tweeërlei belangen in
het spel. Vooreerst die van den
aspirant-werkman zeiven, voor wien
het niet noodig is, dat hij in de
eerste jaren veel geld zal verdienen,
maar wel, dat hij veel zal leeren,
opdat hij in latere jaren, als hij voor
zichzelven en wellicht ook voor
anderen zal moeten zorgen, eene
groote mate van bruikbaarheid zal
bezitten die hem alsdan in staat zal
stellen, een hoog loon te verwerven.
In de tweede plaats, die van de
industrie, vertegenwoordigd niet door
één patroon in het bijzonder, zelfs
niet door hem bij wien onze jonge
werkman zijn eerste schreden op
nijverheidsgebied zal doen, maar
wel door de gezamenlijke patroons,
inzonderheid door die van de plaats
zijner inwoning, als ten minste eenige
zekerheid kan worden verkregen dat
de bekwaamheid, door den aspirant
te verwerven, gedurende eenigen tijd
althans zijn stadgenooten ten goede
zal komen en ten hunnen behoeve
zal worden aangewend.
Indien men nu dezo twee volstrekt
niet tegenstrijdige belangen weet te
vereenigen, dan komt men tot een
schikking, zooals in hoofdzaak tot
stand is gebracht in de ateliers van
de Hollandsche Spoorwegmaatschap
pij aan het daar gevolgde stelsel
behoeft men slechts eenige uitbrei
ding te geven, om een regeling te
hebben, waarbij veel van de voor-
deelen van het vroegere gildewezen
wordt hersteld zonder dat men één
van de nadeelen opnieuw behoeft
binnen te halen.
We zullen, wat we bedoelen, in
punten aanstippendat bevordert de
duidelijkheid.
De patroons, in een en dezelfde
gemeente woonachtig en hetzelfde
vak uitoefenende, vormen een Ver-
eeniging voor de practische opleiding
van jonge vakgenooten.
Die opleiding geschiedt in de
werkplaatsen, gedurende een vast
aantal uren per dag. De bekwaamste
gezellen worden aangewezen voor
i leiding en toezicht der jongelieden,
die in kleine groepen aan de ver
schillende werkplaatsen hun arbeid
verrichten.
Aan hen die met de leiding belast
zijn wordt, boven hun gewone loon,
of, zoo zij stukwerkers zijn, boven
hetgeen zij ondersteld worden door
tijdverlies aan winst te derven, een
toelage verstrekt uit de kas der
Vereeniglng.
De aspiranten worden nu en dan
verplaatst van de eene werkplaats
naar de andere, opdat zij bekend
worden met elk onderdeel van het
vak. De arbeid, door de meergevor
derden verricht, komt ten bate van
de inrichting waar zij tijdelijk werk
zaam zijn. In bijzondere gevallen
kan bepaald worden, dat de grond
stoffen, die de jongelieden noodig
hebben om zich in hun vak te be
kwamen, en waarvan de waarde
niet gedekt kan worden uit den
verkoop van daaruit vervaardigde
voorwerpen, uit de kas betaald
worden.
liet reglement stelt den maatstaf
vast, volgens welken de kosten door
de patroons gedragen worden in
evenredigheid van den omvang van
hun bedrijf.
De leerlingen ontvangen reeds in
den eersten tijd eenig loon, dat uit
den aard der zaak hooger is dan
hun rechtens zou toekomen. Daar
staat tegenover dat zij in de laatste
jaren van hun leerlingschap, als
wanneer zij doorgaans den geheelen
dag en meer zelfstandig werkzaam
zijn, en dus als werklieden reeds
een hooge waarde bezitten, iets
minder zullen ontvangen dan hun in
werkelijkheid behoorde uitbetaald te
worden. Op die wijze vergoeden zij
zelf een deel van de kosten, aan
hun opleiding besteed.
Deleden derVereeniging (patroons)
zorgen, dat de knapen het noodige
onderwijs ontvangen in teekenen en
andere leervakken, voor de uitoefe
ning van het bedrijf noodig.
Mocht in de gemeente een am
bachtsschool bestaan, dan kon het
eerste technische onderwijs daar
ontvangen worden.
De ouders der leerlingen nemen
op zich zorg te dragen, dat hun
zoon niet vóór het einde van den
bij contract bepaalden leertijd zich
1 aan de verbintenis kan onttrekken.
Zij betalen daartoe een bij reglement
j te bepalen waarborgsom, die hun,
bij het verstrijken van den termijn,
met de gekweekte rente, wordt
teruggegeven. Sterft een leerling
tusschentijds, of verlaat hij met
onderling goedvinden het vak, dan
wordt voor een gedeelte of geheel
het bestede leergeld van de waar-
borgsom afgetrokken. Hetzelfde ge
schiedt ook, als de leerling om de
eene of andere reden, gebrek aan
j aanleg, gemis van vlijt, slecht gedrag
'of lichamelijke ongeschiktheid, moet
worden ontslagen. De vereffening
1 van geschillen, daaruit ontstaande,
is opgedragen aan het Bestuur der
Kamers van Koophandel en Fabrieken.
Aan leerlingen, die zich door
bijzonderen aanleg onderscheiden,
kan de gelegenheid geopend worden,
op kosten der Vereeniging buiten-
landsche werkplaatsen te gaan zien.
Na afloop van den leerlingstijd
wordt een diploma uitgereikt.
Ik hoor daar een paar opmerkingen.
1. Die waarborgsom, en dat
voor burgermenschen? Zeker, als
gezegde menschen er niet te laat
mee beginnen, dan kunnen zij, door
tusscheukomst van de levensverzeke
ring, gemakkelijk een sommetje van
eenige beteekenis samenbrengen.
2. De hier geschetste verbetering
zou in den eersten tijd slechts enkelen
ten goede komen.
Best mogelijk, maar 't is dan toch
altijd beter één dan niet-één. En
bovendien, bij hervormingen moet
men met het kleine beginnen; als
er inderdaad ernstige pogingen wor
den gedaan om in die koers te stu
ren, de aanvankelijk dun gezaaide
voorbeelden zullen tot navolging
wekken. Zoo komen we immers de
sociale crisis het best door?
Z. M. de Koning heeft baron Tyn-
dall en jhr. W. van Loon te Amsterdam
benoemd tot ridders der orde van den
Nederlandschen Leeuw.
tl. IC. H. Prinses Wilhelmina gaf
den tweeden Paaschdag, hare eerste
kindersoirée, waarop een 18-tal kinderen
van verschillende liooggeplaatsten genoo-
digd waren
Bij dit kinderfeest weiden fraai be
schilderde paascheieren op verschillende
plaatsen verstopt. Het vinden daarvan
werd natuurlijk met kleine surprises
beloond.
Uit Londen wordt bericht, dat
het wetsontwerp betreffende het loods
wezen is ingetrokken en vervangen door
een ander, waarbij alleen het verleenen
van certificaten aan vreemdelingen ver
boden wordt.
De raad van toezicht op de spoor
wegdiensten te 's-Gravenhage heeft de
Nederlandsche spoorwegbestui en opge
roepen tot het bijwonen eener vergade
ring aldaar, op 23 dezer, ter bespreking
van de aanstaande zomerdienstregeling.
De minister van oorlog heeft aan
de commandeerende officieren van de
bereden korpsen der landmacht zijn ver
langen te kennen gegeven, dat bij het
sluiten van contracten voor de levering
van fourage in plaatsen, waar detache
menten van bereden korpsen voortdurend
of tijdelijk garnizoen houden, wel zooveel
mogelijk de bepalingen van de algemeene
voorwaarden voor de levering van fourage
in garnizoenen, waar bei eden korpsen
tot de vaste bezetting behooren, worden
toegepast, doch met zoodanige wijzigin-
knecht bevinden."
»Ja, heer graaf, maar juist beiden willen
zich, zoo als de eerbied het beveelt, aan u
voorstellen."
»Nu dan, in Gods naam, laat hen
komen," zei de graaf glimlachend.
De intendant verwijderde zich en ver
scheen onmiddelijk daarop weder in het
gezelschap der twee aangekondigden.
Hendrik Orlanoff, de jager, was een
inderdaad interessante figuur. Zijne groote
vai; wolfsvel vervaardigde pelsmuts in de
hand houdende, stond hij stijf als een
beeldzuilzijn door weer en wind
gebruind gelaat kenteekende goedhartig
heid, maar uit zijn kleine grijze oogen
schitterde listigheid. Hij droeg een groe
nen jachtrok met witte knoopen, een
lederen broek en hooge laarzen.
»Hoe lang dient ge hier als jager?'
vroeg de landheer.
«Mijnheer de graaf," antwoordde Or
lanoff, «mijn vader was reeds als bosch
wachter hier in dienst en stieed aan
de zijde van mijnheer uw vader tijdens
de laatste Poolsche revolutie. Toen mijn
varier stierf trad ik in zijn plaats."
De jager beviel den graaf ongemeen
goed.
«Hoe veel loon hebt ge Zijt gij ge
huwd
j >Ik heb den kost hier in het kasteel
en vijftig roebels jaarlijks ik ben on
gehuwd."
«Goed," zei de graaf, «ge zult mij
op de jacht vergezellen, en eiken mor
gen mijne bevelen komen vernemen.
Van heden af ontvangt ge jaarlijks hon
derd roebels."
Verheugd kustte de jager den hand
van den graaf en spoedde zich de kamer
uit.
Nu maakte de oude dienstmeid een
neiging.
«Hoe heet ge?" vroeg de graaf.
»Ik ben nooit gehuwd geweest," ant
woordde zij verlegen.
De graaf vroeg haar nu met sterkere
stem
«Hoe lang dient ge bij onze fami
lie 1"
«Kalfsvleesch en hoenders kan mijnheer
de graaf heden hebben."
De graaf lachte luid en wendde zich
tot zijn intendant.
nis zij dan geheel doof?"
«Als een blok, mijnheer de graaf, maar
trouw als goud 1"
De graaf nam zijn portefeuille, gaf
de oude vrouw een banknoot en ziende
dat zij klompen droeg, schreeuwde hij
1 zoo hard hij kon.
j «Koop er een paar lederen schoenen
I voor 1"
«Wil mijnheer de graaf ze gebraden
of met een limoensaus hebben?" vroeg
zeer ernstig de oude vrouw, die God weet
wat verstaan had.
Graaf Dewbinsky lachte nu luidkeels,
en de intendant verwijderde zich met de
dienstmeid, maar werd spoedig teiugge-
roepen om den graaf naar zijn slaap
kamer te brengen. Hoe zeer die vol
strekt niet weelderig was ingericht, lag
toch de door de lange reis vermoeide
jonge man in nauwelijks een half uur in
een diepen slaap.
Iwan en de kozakken waren behoor
lijk gehuisvest. De wachtmeester sliep in
de voorkamer van den graaf, want hij
was met zijn hoofd voor hem verant
woordelijk.
Den volgenden dag een 'zondag
stond giaaf Dewbinsky vroeg op, trad
aan het boogvenster der zaal en tuurde
naar buiten in het treurig winterland
schap. De sneeuw warrelde door de
straten van het dorp en viel half ont
dooid op den slijkerigen grond. De wind
floot fluitend, het was een echt Poolsch
weer, bij hetwelk ieder, wien het ver
gund is, zich verheugt in eene warme
kamer te kunnen blijven.
De torenklok liep de vrorne gemeente
naar de vroegmis. In hunne grove lange
rokken en pelsmutsen op het hoofd,
kwamen de Poplsche boeren aan in
hun fraaisten opschik, trippelden de vrou
wen en dochters aan hunne zijden.
Nieuwsgierig vloog de blik van den graaf
over den stoet der landelijke schoonen,
doch hoeveel moeite hij deed om een
bekoorlijke gestalte te zien, waren zijne
pogingen toch vruchteloos meestal klein
en vierkant, met lompe, door de zon
bruin gebrande gezichten, de brecde
voeten in kleppende klompen, de forsehe
handen onder het gekleurd geruit voor
schoot verbergend, vertoonden zij geen
liefelijke figuur. De graaf verwijderde
zich spoedig van het venster en zette
zich aan de tafel op welk de intendant
zoo even de koffie had gezet.
«Het is voorwaar een vreeselijk ver
velend nest," bromde de graaf.
«Men moet er zich wel aan wennen,
heer graaf, ik woon hier reeds dertig
jaien."
«Rechtvaardige hemel," riep Dewbinsky.
«dat is zijn vagevuur hier op aarde
afdoen."
«Het dorp is zoo slecht niet, .mijn
heer de graaf, als ge het maar eerst
hebt leeren kennen de jacht is goed,
er is in de omstreken veel wild, zelfs
beren."
(Wordt vervolgd.)