NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
Nervloekt en tatooten.
N. 33.
Zaterdag 23 April 1887.
Zestiende Jaargang.
VOOR
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentie ni
Een misbruik.
BINNENLAND.
F euillet on.
AMERSFOOBTSCIE CODBANT.
Per 3 maanden 1.s Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer B Cent.
Advertenticn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Het gaf een heele opschudding,
toen in Frankrijk de Minister Go-
biet gelastte, bij de wedrennen geen
bookmakers toe te laten.
Er was intusschen voor dat besluit
wel eenige grond, want de zucht tot
het aangaan van weddenschappen
had in den laatsten tijd een verba
zende hoogte bereikt. Vroeger bleef
dat meer tot de gefortuneerde klassen
bepaald: jongelui van zoogenaamd
«goeden huize" zeiten eenige, soms
vele duizenden franken op het spel,
of zij daarmee hun ouders, wier
schijnbare welvaart vaak niet meer
was dan een vernis, misschien ruï
neerden, kwam er minder op aan
of oude losbollen, die van het leven
alles genoten hadden en, oververza
digd, in het dobbelen een opwek
kingsmiddel zochten voor hun ver
flauwende levensgeesten, zag men
met handenvol bankbiljetten den
administrateur der weddingschappen,
den bookmakernaderen; doch eerst
sinds een viertal jaren is het kwaad
ook doorgedrongen tot de lagere
klassen, die, men weet het, er dik
wijls een eer in stellen de hoogere
na te bootsen, allermeest in hetgeen
volstrekt niet navolgensvvaard is.
Zelfs kleine sommen versmaadde de
edelmoedige bookmaker niet; of wel,
eenige lui wedden samen, elk voor
een stuk of wat zuur verdiende
franken, in de hoop van ook iets
van den goudstroom in hun zakken
te zien vloeien, welke hoop na
tuurlijk meestal in teleurstelling
overging, als het paard waarop zij
gewed hadden een paar koplengten
achterbleef of de mensehenvriend
voor zijn bemoeiingen zooveel van
de winst tot zich trok dat de wedder
zeer dankbaar moest zijn als hij zijn
eigen duitjes onverminderd terug
kreeg.
Op een goeden dag dan wilde de
Minister Goblet aan al die misbrui
ken een eind maken. Hij verbood
eenvoudig, bij de eerste de beste
wedrennen, de toelating der book
makers.
Daar hadt je het lieve leven gaande.
Nauwelijks was het bekend, of een
aantal liefhebbers, die zich voor den
wedstrijd hadden aangemeld, trokken
zich terug. Doch ook het vreemde-
lingenbezoek was veel minder, nu
het voornaamste punt van aantrek
king ontbrak. De neringdoenden der
plaats hadden gruwelijk het land,
omdat 2ij dien dag geringer debiet
hadden dan waarop was gerekend,
en de overige ingezetenen verkeerden
in een stemming, die het den Minis
ter niet raadzaam zou gemaakt heb
ben, hen op dat oogenblik met een
bezoek te vereeren. In alle couranten
werd de zaak besproken, en natuur
lijk meestal in een voor de Regeering
afkeurenden zin; in den Ministerraad
werd het onderwerp behandeld, en
het gevolg wds dat de Minister voor
volgende wedrennen zijn verbod niet
kon handhaven.
In ons land zijn sedert eenige
jaren de uitheemsche wedrennen ook
ingevoerd, ter vervanging van de
oud-Nederlandsche harddraverijen met
paarden onder den man, «van zessen
klaar," of met de sjees, en waarbij
van wedden nooit sprake was. Onze
voortgaande beschaving heeft ons de
klove doen oversteken, die ons in
dit opzicht nog van onze naburen
scheidde. Ook bij ons is de bookma
ker een persoon van gewicht gewor
den, en wordt er bij de «wedrennen"
of races minstens even hard gewed
een ruiter voortd raagt, of dat voor
zware vrachtwagens de kracht zijner
spieren toont, bezit degelijker eigen-
schappen dan zulk een, dat door
allerlei prikkels er toe gebracht j
wordt om enkele minuten met dui
zeling wekkende vaart een korten
afstand af te leggen. Wij houden
het met den Shah van Perzië, die,
toen hij werd uitgenoodigd een
wedren te komen zien, eenvoudig
ten antwoord gaf: «Dat het eene
paard harder loopen kan dan het
andere, wist ik al lang."
Doch dat moeten de heeren weten,
die er pleizier in hebben, en de
lieden die er gaarne naar kijken.
Zoó'n ouderwetsche harddraverij is
wel aardig, vooral wegens de gezel
ligheid, en ook om de moeite die
ieder zich geeft om voor al de ande
ren te verbergen, dat hij zich ver
veelt. Daar wij echter verklaarde
tegenstanders zijn van dobbelspel,
onder welken vorm ook, zouden wij
gaarne willen, dat dit kwaad aan
hetgeen men nu eenmaal onder de
«volksvermaken" heeft gerangschikt,
vreemd mocht blijven. En het be
kende feit, dat onlangs te Breda een
van die heeren bookmakers voor de
afrekening zonder trompet den af
tocht blies, zoodat allen die gewed
en gewonnen hadden er niets van
proliteerden dan het nakijken, brengt
in die ineening geen wijziging.
Of wij nu echter een verbod van
Overheidswege wenschelijk zouden
achten
een weinig verflauwen, maar dat
kwam spoedig terecht, als men inzag
dat we het buiten die vreemde
avonturiers best redden kunnen.
Over het algemeen is het niet de
taak der Regeering in de eerste
plaats, de burgerij tot het iuachtne-
men van goede zeden te dwingen;
alleen bij uitzondering kan zij dat
gebied betreden. Oneindig beter is
het, dat de ingezetenen zelf inzien,
dat er iets verkeerds plaats heeft,
waaraan zij gemakkelijk een eind
kunnen maken door gemeenschap
pelijke onthouding.
Waar evenwel door verschillende
wettelijke bepalingen de leer wordt
gehuldigd, dat uitlokken tot dobbel
spel als een overtreding is te be
schouwen, dient ook in den geest
dier wetten gehandeld te worden.
Daar mag ook de Overheid niet
lijdelijk toezien, dat het kwaad ge
steund wordt, door de bewerkers er
van, als waren het officieële perso
nen, op de terreinen toe te laten.
Dat is, dunkt ons, een quaestie van
practisch beleid, waarover het goed
is eens van gedachten te wisselen.
Dat hangt van de omstandigheden
af. In Frankrijk, waar het kwaad
als in Frankrijk. Gelukkig Nederlandzooveel jaren reeds heeft gewoed,
We zijn in het algemeen geen
warme voorstanders van wedrennen,
j zoowel in de oude als in de nieuwe
gedaante. De liefhebbers zeggen, zij
strekken tot verbetering van het
paardenras; wij gelooven er niet
j veel van. Een paard, dat gedurende
vele uren, zonder zich buitengemeen
I te vermoeien
met matige snelheid
waar het bij het geheele volk is
1 doorgedrongen, was het misschien
een onvoorzichtigheid. Bij ons is het
betrekkelijk nieuw, en is het getal
van hen die er zich vertrouwd mee
gemaakt hebben, niet groot; daarom
zou het hier nog tijd zijn, om het
in zijn opkomst tegen te gaan.
Wellicht zou in den aanvang dan
Sinds geruimen tijd is gelijk bekend
is, de Regeering met het bestuur der
Nederlandsche Bank in onderhandeling
geweest over het verlengen van het
octrooi der Bank, hetwelk in 1889
eindigt. De voorwaarden der Regeering
ondervonden veel bezwaar van de zijde
der Bank, zoodat de Regeering reeds
maatregelen overwoog, waarbij het bank
wezen in ons land op anderen voet ge
regeld zou worden.
In de vergadering van de directie en
de commissarissen der Nederlandsche
Bank, den 18en April jl. te Amsterdam
gehouden, is thans besloten de voor
waarden der Regeering aan te nemen.
De Wiener Allgemeine Zeiling ver
telt liet volgende van ons vorstelijk gezin:
«Het was den morgen van den 70en
de belangstelling voor de «stakes" j verjaardag des Konings van Holland.
Koningin Emma, met een gelaat stralend
van vreugde, vroeg haar gemaal haar
toe te staan, dat haar verjaringsbouquet
door haar hofdames in de kamer zou
worden gedragen: zij was haarte zwaar.
Lachend gaf de Koning zijn toestemming
en kort daarna brachten twee dames
een reusachtige uit witte en roode rozen
gemaakte bouquet binnen, waartusschen
het kopje van Prinses Wilhelmina te
voorschijn kwam. De rozen waien zoo
dicht tegen elkaar gelegd, dat zij het
Prinsesje geheel omhulden."
Naar aanleiding van het gedrang
door overmacht van passagiers aan het
Centraalstation te Amsterdam, op Woens
dagavond van de feestweek, heeft de
directie van de Hollandsche IJzeren
Spoorwegmaatschappij zich tot de Regee
ring gewend, met de vraag wanneer
het nieuwe station door haar in gebruik
kan worden genomen, 't Is te hopen,
dat de Regeering nu eindelijk eens een
beslissing nemen en klaren wijn schen
ken zal, dan wordt wellicht het vraag
stuk omtrent de viaducten ook opgelost.
In de Port van Cleve zijn in de
feestweek o.a. verorberd 4000 kilo biefstuk
en 15,000 eieren.
't Is welzal men ons gaarne na
zeggen.
Welk een enorme hoeveelheid hooi
te Kampen verhandeld wordt, blijkt hieruit,
dat door de beëedigde hooiwegers in
1886 zijn gewogen 5,790,000 kilogr.
De ingelijfden bij de militie te
land der lichting van 1882 er, de inge
lijfden bij de zeemilitie der lichting van
1883, worden, na het verstrijken van
hunnen gewonen diensttijd, alsnog in
dienst gehouden, totdat zal zijn beslist
omtrent de bij de Staten Generaal inge
diende voordracht, strekkende om hen
tot langeren dienst te verplichten.
Ook de Kamer van Koophandel
en Fabrieken te Haarlem heeft adhaesie
betuigd aan het bekende adres van den
Nederlandschen Uitgevershond, tot ver
laging van het briefport voor drukwer
ken tusschen Nederland en België en
gelijkstelling van dit briefport met het
binnenlandsch tarief.
5) Zoo zij niet schoon is, mijnheer de
graaf, dan is het jammer van den weg
en zoo het meisje wezenlijk schoon en
deugdzaam is, dan ware het beter, dat
ge niet gingt, want waartoe zou zulk
een bezoek dienen Wilt ge het
arme meisje ongelukkig maken en ze
dan in wanhoop laten zitten? Neen,
neen, doe dat niet
«Ge zijt een oude gek; ik ben hier
heen verbannen, verveel mij doodelijk,
verneem dat hier een schoon meisje is,
wil haar gaan zien en rnoet daarvoor een
ellenlange preek hooren."
«Omdat een voorgevoel mij zegt, dat
de kennismaking met het meisje u slechts
verdriet en schande zal berokkenen 1"
«Voor den duivel! Nu wordt ge geheel
razend I" riep de graaf, «wie weet overi
gens, of zij mij behaagt
«Ja, zij zal u behagen en gij zult op
haar verliefd worden."
«Hal" riep de graaf en lachte luidkeels.
«Iwan is een profeet geworden I"
«Neen," hernam Iwan beleedigd, «geen
profeet, maar ik heb heden toevallig het
meisje gezien, het is het liefelijkste wezen
dat mij ooit onder de oogen is ge
komen."
De graaf zag verwonderd op zelfs
Iwan, die met hern te Parijs, te Peters
burg, te Warschau was geweest, zei zoo
iets. Dat was zeker geen overdrijving
graaf Dewbinsky sprak het overige van
den dag met niemand meer, maar had
hij de beeltenis der schoone Russin voor
zijn geest, steeds gevoelde hij zich aan
gespoord het hem kwellend verlangen, de
hopelooze herinnering door een avontuur,
een liefdehandel met de schoone Sara,
die zoo dicht bij hem was, te verstikken
of daardoor ten minste aan zijne ge
dachten een andere richting te geven.
Zoo kwam de nacht. Ook in den droom
had hij de vorstin uit een bende ver
volgers, die haar gevangen wilden weg
voeren, gered en hij hield ze even in
zijne armen, toen plotseling haar gelaat
veranderde. Iwan kwam toen en riep
«Mijnheer de graaf, het is de schoone
jodin." Hierop ontwaakte hij half
lachend, half misnoegd wentelde hij zich
lang op zijn bed heen en weer, tot hij
op nieuw weder in Morpheus armen
zonk.
II.
Het huis van Baruch Levi was, hoe
zeer slechts ééne verdieping hoog, toch
het deftigste van geheel het dorp want
het was geheel van bak- en hardsteen
gebouwd. Maar toch op vele plaatsen
was het pleister afgebrokkeld en de
zoo bloot liggende bak- en hardsteen
had een donkergrijze of bruine kleur.
De veusters waren voorzien van dikke
ijzeren spijlen en buitendien nog van
eikenhouten luiken. Het stof en de bran
dende zonnestralen hadden het houtwerk
zwart geverfd. Het dak van het huis liep
ongeveer een el over den voorgevel heen,
ter bescherming van een houten balkon
voor de vensters der eerste verdieping.
Maar niemand in het dorp kon zich her
inneren een bewoner van het huis op
het balkon te hebben gezien, ook scheen
de eerste verdieping door hen slechts
zelden gebruikt te worden.
Het scheen als leefde de jood hier
geheel teruggetrokken en afgezonderd
van de wereld. Zulks was echter niet
zoo. Hij was wijd en zijd bekend,
voornamelijk bij den jongen adel in de
omstreken. Voor een Pool of Rus, het
was hem onverschillig, opende zich zijn
geldbuidel dadelijk, die tegen goeden
waarborg geld van hem verlangde. Op
die wijze had Baruch Levi reeds rech-
terlijke aanspraak op de goederen van
vele edelen verkregen toch bleef hij in
zijn handelwijze steeds dezelfde, zelfs
zijn gestalte scheen niet te veranderen
sinds lang was hij in het dorp onder
den naam van de oude Baruch Levi be
kend hij was eenige jaren boven de
zestig.
Door een donkeren gang van het huis
kwam men in een kleine kamer, wier
stevig getraliede vensters op de binnen-
plaats uitkwamen. Deze kamer is het
heiligdom van Levi, en slechts aan
weinig uitverkorenen is het vergund daar
binnen te treden. In het midden bevindt
zich een ronde, kunstig bewerkte mozaïk-
tafel, die nu echter met een bont gebor
duurd kleed bedekt is zij rust op een
massieve zuil, die zich op den vloer in
vier voeten verdeelt, van welken ieder
een leeuwenkop voorstelt. Verscheidene
schrijfboeken, naar hun voorkomen reeds
zeer oud, want zij zijn smeerig en be
rookt, liggen op de tafel, waar naast
een met ijzer beslagen kist staat.
De wanden der kamer zijn met tapijten
bekleed, die, nog weinig versleten, toch
naar de figuren er op te oordeelen, een
hoogen ouderdom veraden. Eenige schil
derijen in fraaie vergulde lijsten versieren
het vertrek, zij stellen meest tafereelen
uit het oude testament voor, maar coloriet
en compositie geven blijk, dat zij uit de
handen van meesters zijn gekomen, Jammer
maar, dat zware zijden gordijnen een
groot deel van het daglicht beletten
binnen te dringen en een nauwkeuriger
beschouwing verhinderen. In een grooten
met snijwerk versierden armstoel zit
Baruch Levi.
Een lange rok van donkergroene zijde
omhult zijne gestalte, een fiuweelen kapje
bedekt zijn hoofd. Voor hem op de tafel
ligt een gioot register opengeslagen,
waarin hij ijverig studeeit. Zijn lange
dichte baard is reeds sterk met grijs
vermengd zijn gebogen adelaarsneus
bewijst de zuivere type van zijn stam,
tot welken hij behoort, en diepe rimpels
in het edel gevormd gelaat getuigen dat
zijn leven niet zonder moeite en strijd is
geweest.
Voorzichtig en zacht trad even een
jong meisje binnen, zijne dochter Sara
het vloertapijt smoorde haar luchtigen
tred. Met gebogen hoofd bleef zij naast
haar vader staan.
Wordt vervolgd