NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Vervloekt es Verstooten. N. 53. Zaterdag 2 Juli 1887. Zestiende Jaargang. Y00RL00PIG BERICHT. Lise Flenron floor Georae OM, Eerzucht. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. F euillet on. 1 BINNENLAND. AMEBSFOORTSCHE CODB&NT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. advertentien: Van 16 regels 0,40 iedere regel meer B Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Aangemoedigd door het succes met het onlangs bij deze courant gegeven premiewerkConway, Teruggeroepen, heeft de uitgever besloten binnen kort zijnen abonné's een minstens even degelijk werk als premie aan te bieden. Deze roman, eene vertaling van zal in het begin der volgende maand verschijnen en tegen betaling van slechts 50 cents, uitsluitend voor de abonné's op de N. Amersf. Courant verkrijgbaar zijn. Ditmaal zal de bon niet in de Courant zelve worden af gedrukt, maar kan deze van heden af door eiken abonné aan 't Bureau dezer Courant worden afgehaald. Maar God zal lien met plagen plagen, Die in een ander» weiden weiden." De eigenschap, hierboven genoemd, staat in geen al te best blaadje. Men beschouwt vrij algemeen de eerzucht als een dier hartstochten, die den mensch, als hij er aan toe geeft, ten verderve leidenhet eenige, wat men zou willen toegeven is, dat zij niet tot de lagere hartstochten behoort. Is dat oordeel billijk? Zucht., begeerte naar eer, naar lof, kan zelfs, we erkennen het, een vrij kinderachtige hoedanigheid zijn. Als het iemand maar genoeg is ge prezen te worden, 't komt er niet op aan door wie, en voor een groot man aangezien te worden, onverschillig door welke dwergen, dan is dat een vorm van eigenliefde, die hoogstens bij een halfzotten oosterschen despoot verklaarbaar kan schijnen. In het voorbijgaan gezegd, we moeten, om een zuivere voor stelling te krijgen, alle baatzuchtige bedoelingen alle streven naar stoffe lijk voordeel, hierbij wegdenken. Als ik een mislukt stuk werk heb gemaakt, dat door een des oordeelens totaal onbevoegde mooi wordt gevonden en duur betaald, dan kan misschien zijn geweten eenige ontevredenheid aan den dag leggen, doch de schuld zal wel geschoven worden op de breede schouderen van den man, die in zijn verblinding mij een on verdiende eer bewees en een voor deel bezorgde, waarop ik geen aan spraak had. Doch, afgescheiden daarvan, zou het dan werkelijk iets laakbaars zijn, als we waarde hechten aan de goedkeuring, aan den bijval onzer medemenschen, en dien zelfs be schouwen als een noodzakelijke voor waarde van welslagen? Het is wel gemakkelijk te zeggen: Doe wat ge moet en kunt, zonder u aan het oordeel der wereld te storenmaar de werkelijkheid stelt andere eischen. Bovendien is hier de vraag, wat met die «wereld" bedoeld wordt. De groote hoop juicht toe of keurt af naar den vluchtigen en niet zelden onjuisten indruk van het oogenblik; jacht naar populariteit is een van de vormen der eerzucht, doch geens zins de beste en edelste. De goed keuring van enkelen, die ons streven begrijpen en waardeeren, staat onein dig hooger, en daarnaar te trach ten is ieders plicht. De hoogste eerzucht is de begeerte, nuttig te zijn. De menschheid is één groot geheel, dat steeds vooruitge- bracht moet worden op den weg van ontwikkeling, van geluk; wie daar iets aan doen kan bevordert dan rechtstreeks zijn eigen geluk. Doch ook dit streven kan een donkere schaduwzijde hebben. Men kan zoo overtuigd zijn van eigen voortreffelijkheid en beter inzicht, dat men liefst zelf alles alleen zou willen doen, en de medewerking 25) Zij is volkomen krankzinnig," be richtte zij haar meester «ge kunt zelf zien hoe ge met haar klaar komt." Sara begreep spoedig dat moedvertoon de beste manier was om beide personen op een afstand te houden, en werkelijk liet Aron zich een geruimen tijd niet meer zien. Alleen Rebekka bracht het sober eten. Eenige dagen waren zoo verstreken, toen Aron uit een verwijderde voorstad, een oud man, die zich docter liet noemen, bij zich in huis bracht. Toen beiden bij Sara in de kamer traden, ging zij hen moedig tegen en dreigde den eerste die haar durfde na deren te dooden, terwijl zij de hand met een mes gewapend ophief, hetwelk zij van Rebekka, die zoo even de spijzen had gebracht, ontvangen had. Haastig verwijderden zich beiden. «Hoe lang kan dat aanhouden, dokter?" siste Aron Teweles. «De krankzinnigheid Men kan er oud bij worden," gaf de arts ten antwoord, terwijl hij met gewichtig gebaar den afwijst van anderen, die hetzelfde willen, het zoeken door dezelfde middelen en in dezelfde richting. In natuurlijke boudgenooten ziet men dan slechts mededingers, naijverig op de eer die wij beoogen, en die men moet trachten onschadelijk te maken, al zou ook hun arbeid ver nietigd worden en de onze niet vorderen. Het is deze soort van eerzucht, die in het dagelijksch leven veelvul dig voorkomt, en oorzaak is van den kwaden reuk waarin het woord staat. In een aantal vereenigingen, zelfs die met zuiver philanthropische bedoe lingen zijn gevormd, treft men dit euvel aan. Men ambiëert bestuurs- betrekkingen, zoo het heet omdat men meent de zaak, die het geldt, beter dan anderen te kunnen dienen en eenmaal aan de groene tafel ge zeten, trekt men alle bevoegdheden tot zich, als ware de arbeid der medewerkers van geenerlei waarde. Onnoemelijk veel kwaad wordt op die wijze gesticht. Lieden, die samen moesten gaan, verwijderen zich van elkander; de taak, die gemeenschap pelijk moest worden voltooid, blijft halverwege steken, want de mazen, door den een over dag geknoopt, worden door den ander des nachts weer losgetrokken. En welke vruchten oogst de kwalijk aangewende ijver van dergelijke eer- zuchtigen in? 't Is mogelijk dat enke len hun flinkheid, hun toewijding toejuichen, maar dat duurt slechts kort, de openbare bewondering wendt zich spoedig naar een ander voor werp. Niet lang wordt dus de eigen liefde gestreeld, terwijl men zich daarentegen steekt in een warnet van moeielijkheden en verdriet, zonder eenigen noodzaak. De beste vrienden van den eerzuchtige, die op deze wijze zijn arbeidsvermogen aanwendt, keeren hem den rug toe, dewijl het niet mogelijk is met hem op voet van gelijkheid te blijven omgaan, en niet zelden ontstaan er twisten, die nooit weer bijgelegd worden. 't Kan soms noodig zijn, dat men alleen strijdt voor hetgeen waar is en goed, en dan mag de man van karakter niet aarzelen, al laadt hij ook den schijn van berispelijke eer zucht op zich. Maar die gelegen heden zijn uiterst zeldzaamop het standpunt van beschaving, door het hedendkagsch geslacht bereikt, zal wel meestal voor een goed werk deelneming gevonden worden, zal het gewoonlijk niet ontbreken aan medestanders. Hoogst zeldzaam is de verschijning van iemand die, een goed denkbeeld geopperd hebbende, zich bij de uit voering op den achtergrond houdt, wanneer hij bemerkt dat de zaak door flinke handen is aangepakt; de leer, dat de reinste eerzucht is gele gen in zelfverloochening, heeft niet veel kans, algemeen gehuldigd te worden. Toch leert de dagelijksche ervaring, dat de meeste onaangenaamheden hierdoor ontstaan, dat de ijverigste en bekwaamste menschen zich niet houden binnen den kring hunner wezenlijke bevoegdheid, maar dien steeds wijder zoeken te maken, ten koste van het terrein, waarop ande ren wenschen te arbeiden. Men ver genoegt zich niet met op eigen weide te grazen, maar rukt liefst zijn buurman het gras voor de voeten weg, wat hem natuurlijk niet vroolijk stemt. De plagen, hieruit voortvloeiende, kennen we allen. Mocht die kennis ons nopen tot zelfbeperking, tot eerbiediging van de rechten van anderen, er zou veel minder leeds geleden worden. Per slot van reke ning zou het algemeen welzijn er baat bij vinden, en zou de bevredi ging van de nobele eerzucht, op een harer waardig onderwerp gericht, niet achterwege blijven. Het bericht, dat mr. J. R. Corver Hooft zich niet meer verkiesbaar zal stellen voor de Tweede Kamer, wordt bevestigd door de Twentsche Courant. De heer Corver Hooft heeft sedert 1875 voor Almeloo in de Kamer gezeten. 's Rijks-Lijnbaan, aan de Oosten burgergracht te Amsterdam, werd gis teren (1 Juli), volgens besluit van den minister van marine, gesloten. Van de zeven-en-dertig man, die er nog slechts werkzaam waren, worden er achten twintig overgeplaatst naar de Landswerf; de overigen worden (zonder pensioen) ontslagen. De opheffing dezer oude inrichting, die, naar het Hbl. merkt, reeds dagtee- kent uit de dagen der Oost-Indische Compagnie en waaraan in 1864 nog honderdzes-en-dertig man verbonden was, is een gevolg der overweging, dat het touw, bij openbare aanbesteding, goed- kooper is te krijgen dan door eigen fabrikaat. Het gebouw, dat, bij eene breedte van veertig, eene lengte heeft van vijfhonderd meter, zal intusschen niet worden gesloopt. De spinbaan wordt bergplaats voor steenkolen, de slagbaan bijmagazijn der marine. De directeur, de heer J. H. Cool, schijnt volgens de marine-begrooting voortaan als keurmeester der uitbestede touwwerken te zullen optreden. Het officieel orgaan der tentoon stelling van voedingsmiddelen verzekert ten stelligste, dat de Fransche inzendingen binnen weinige dagen op de Tentoon stelling kunnen worden verwaeht. De minister Heemskerk Az. bezocht dezer dagen de Tentoonstelling. Door den socialist Croll is eene klacht ingediend bij de Tweede Kamer, wegens het vernietigen zijner brieven aan Domela Nieuwenhuis, waardoor het hem aangezien bezoeken hem ook zijn verboden onmogelijk wordt ge maakt te voldoen aan de verplichtingen, die op hem rusten als gemachtigde voor Domela Nieuwenhuis zeiven en voor hem in qualiteit van vader en voogd over zijne minderjarige kinderen. vinger aan zijn mond legde. «En hoe oud in dit bijzonder geval vroeg fluisterend Aron Teweles. «Hm, zij is nog jong zij kan het nog twintig jaren ook nog langer uithouden 1" Aron Teweles verbleekte hij betaalde den dokter, drukte zijn muts diep op de oogen, en stroopte de kraag van zijn pels op en verliet het huis. Met haastige schreden snelde hij door de enge straten en sloeg een kleine steeg in. Voor een half vervallen huis hield hij stand. Het was het huis van den chemicus Löw. Deze man had een zeer slechten naam, was reeds meermalen gerechtelijk gestraft geworden en de politie hield een waakzaam oog op hem. Hij was ook reeds wegens het verkoopen van vergift aan onbevoegde personen voor de recht bank geweest, maar was wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken geworden. Jakob Löw was juist aan den arbeid. Laat ons zijne woning in oogenschouw nemen; een grijs geverfde, slecht onder houden kamer met kale wanden, en akelig in hare naaktheid. Bij den ingang zien wij een kleinen Chineeschen oven van zonderlinge vorm, waaruit een blauwachtige vlam opgaat. Op dien oven staan en leggen een menigte smeltkroesen van verschillende grootte, klompen metaal en verschillende toestel len. Op een lomp bewerkte houten bank leggen groote stalen veeren, schroeven, metalen klokjes. Aan het eenige venster, dat uit in lood gevatte kleine groenach tige glasruiten bestaat, smal en ouder- wetsch tot aan de zoldering reikt en door zijn vuile glazen de stralen der onder gaande zon met doffe kleurschakeeringen binnen laat, zit een oude, magere jood. Zoo ooit de natuur een mensch de grootste schurkachtigheid op het gezicht schreef, deed zij het bij dezen. Deze oude kerel was de beruchte Jakob Löw. Eenige schreden achter hem zit een menschelijk wezen. Zijn dik hoofd, dat de natuur in een gril met sarcastische weerspraak tegen alle regels van menschelijke afkomst gevormd schijnt te hebben, zit onmidde- lijk op een puntig uitloopenden rug en de plaats, waar men gewoon is den hals te zoeken, vormt zulk een onmerkbaren overgang, is zoo kroppig en ineenge groeid, dat zelfs een bekwaam anatoom in verlegenheid zou komen, zoo hij het begin en het einde er van bepalen moest. De bultenaar zweet en hijgt, want de vlam eener lamp, aan wier scherpe vlam hij een kleine blaaspijp houdt, flik kert hem, door hem aangeblazen in het vooruit gehouden gezicht, dat pijnlijk maar tevens grappig verwrongen is. Deze twee joden zijn de eenige bewoners der kamer. De leelijke, dwergachtige knecht is eindelijk met zijn soldeeren gereed, blaast de lamp uit, zoekt op zijne tafel iets, dat hij niet vindt en stoort vervolgens met een wanluidende stem de stilte, «Mij dunkt, er klopt iemand, mijn heer «Nu, ga dan zien wie het is De knecht ging. Spoedig keerde hij terug, op de hielen gevolgd door Aron Teweles. Jakob Löw bekeek een oogenblik den binnentredende. nScholeni alechem (vrede zij met u!) zeide hij vervolgens en ging eenige schre den op hem toe. Alechem scholeru 1" antwoordde Aron Teweles en voegde er bij «ben ik terecht i bij Jacob Löw?" «Jacob Löw heet ik wat wilt ge van mij j «Wat ik wil hebben, wil ik alleen van u hebben, geen derde behoeft het te j weten," voegde hij er zacht bij, op den knecht wijzend. «Een wenk van den meester en het Cretinachtig schepsel verliet de kamer. «Nu kunt ge zeggen wat ge begeert," hernam Jakob Löw. «Broedertje ik heb vernomen, dat ge een bekwaam mensch zijt, iemand die in de sterren kan lezen en van kruiden dingen koken, die leven en dood bren gen 1 Broederlief! kunt ge mij niet ver koopen zulk een slaapdrank? Ik zal hem goed betalen," zei Jacob Teweles op de laatste woorden bijzonder veel nadruk leggend. «Wat heet verkoopen een slaap drank is een gevaarlijke zaak En sluw met de oogen knippend, voer de jood voort «W ie is mij borg dat ge er geen slecht gebruik van zult maken? Wie verzekert mij verder, dat ge na het ge bruik er van mijn naam niet aangeeft en ik met u het gevaar en de straf deel «Spreek niet als een schooljongen; wij kennen elkaar; wat ge anderen hebt ge- gegeven kunt ge ook mij geven ik zal het betalen;" antwoordde Aron. De chemicus ging naar een kast, narn er een fleschje uit, waarin een groen vocht was en keerde tot Aron Teweles terug. «Wat moet dat fleschje kosten vroeg Aron. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1887 | | pagina 1