NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
Voor Bregenz.
N. 75.
Zaterdag 17 September 1887.
Zestiende Jaargang.
VOOR
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Die zich van he
den af abonneeren
op de Nieuwe Amersfoort-
sche Courant, ontvangen
de nog te verschijnen num
mers tot 1 October 1887
gratis.
LIEFDE OF PLICHT?
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMERSFOOBTSCIE COUIANT.
Per 3 maaDden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Daar velen uwer hunne tevreden
heid hebben betuigd met ons plan,
om voor enkele stuivers eenige der
nieuwste en degelijlcste Romans in
eigendom te krijgen, zullen wij met
1 October a. s. weder laten ver
schijnen
door IDA BOY-Ed.
Het boek is uitsluitend verkrijgbaar
voor abonné's op onze courant, ook voor
hen die zich tegen '1 October abon
neeren, voor den prijs van veertig
cents.
In den gewonen boekhandel is het
niet verkrijgbaar, noch vroeger
tegen hoogeren prijs verschenen. Dit
interessante werk ziet voor het
eerst in Nederland het licht.
In dit nummer is een advertentie
met BONT geplaatst. Elk onzer
abonné's binnen de stad heeft het
recht die te teekenen en aan ons
bureau met bijvoeging van 40 centen
in te zenden. Buiten de stad tegen
inzending van een postwissel groot
50 centen. Het boek wordt 1 October
aan alle inteekenaren franco afge
leverd.
De prins en de prinses von Wied
kwamen Donderdag per vierspan van
Scheveningen te 's Hage aan, om een
tochtje door het bosch te maken. Aan
de brug bij de diergaarde gekomen,
gleed het bijdehandsche paard door de
gladheid der rails uit, viel en bezeerde
zich aan vóór- en achterpooten, terwijl
het volgend tweetal aan het steigeren
ging-
Verscheidene personen, waaronder de
knecht van den stalhouder Van Starren-
burg en een militair, boden hulp en
brachten de paarden tot staan. De prins
en de prinses stegen uit het rijtuig en
Z. D. H. reikte aan de ijverigste helpers
eene belooning uit. Het voorspan werd
naar de stallen gebracht en de vorstelijke
personen, van den schrik bekomen, zet
ten de reis per tweespan voort.
Men bericht aan de Zw. Ct. uit
den Haag, dat de heer Van Dedem, bur
gemeester te Hoorn, de benoeming tot
burgemeester van de residentie gewei
gerd heeft en dat het bericht der be
noeming van mr. A. J. Roest wordt be
vestigd.
Volgens een Groningsch blad zou
Domela Nieuwenhuis zich «metterwoon,
met het plan om er te blijven?" te
Genève (Zwitserland) gevestigd hebben.
In een advertentie in Recht voor
Allen neemt de opruier met de volgende
woorden afscheid
«Voor de talrijke bewijzen van vriend
schap en toegenegenheid, ontvangen uit
alle oorden des lands en zelfs daarbuiten,
betuig ik mijn oprechten dank, evenals
voor de bewijzen van haat, die mij
anoniem werden toegezonden zulke
lafaards durven niet eens hun .naam
noemen met de verzekering, dat ik
mijn plicht hoop te volbrengen, zonder
mij daarvan te laten afbrengen door de
betaalde dienaren der kliek, die het volk
er onder wil houden, om zelve een ge
makkelijk en aangenaam leven te kunnen
leiden. De dienst der vrijheid is een
zware dienst, mogen wij daarin steeds
trouw worden bevonden! Leve de sociaal
democratie I"
Naar men meldt, wordt door den
officier van justitie bij de rechtbank te
Amsterdam eene vervolging ingesteld
tegen den vervaardiger van «het Wel
komstlied" ter eere van F. Domela
Nieuwenhuis na zijne invrijheidstelling.
Deze persoon, zekere P. C. de R.
volgens het onderschrift, volgens Recht
voor Allen. De Ruyter, zal zich voor den
rechter moeten verantwoorden voor de
woorden van het couplet, waarin den
Een verhaal uit den Dertigjarigen
Oorlog.
NAAR
HERMANN LINGG.
9) Daartoe was het immers nog oorlog?
daarna wierp zij langzamerhand alle
huichelarij weg en vertrouwde alleen op
het oogenblik en op de macht harer
schoonheid, welker tooverkracht door de
stilte, de eenzaamheid en de duisternis
rondom nog hooger prikkel had. Reeds
aan tafel had zij het reiskleed met een
luchtiger gewaad verwisseld, haar lokken
golfden langs den schoonen hals en dik
werf wierp zij die donkere krullen terug
en liet dan den sneeuwwitten hals en
het zuiver ovaal van haar gelaat te
voorschijn komen. Eerst had zij zwijgend
en denkend daar gezeten en toen, als
gold het de verzekering van hare hulp
als een heilig verbond te bezegelen, hare
hand toegestoken. Wrangel greep die en
om het stilzwijgen te verbreken, dat
hem zoo pijnlijk werd, zeide hij
Ge hebt waarschijnlijk gedacht dat ik
u haat, Marfisa?"
«Neen," antwoordde zij, dat niet; maar
ge wantrouwt mij. Ontzachelijk veel zou
er gezegd moeten worden als ik mij
wilde vermeten om uw oordeel over mij
te veranderen. Ik zwijg en zie u van
mij gaan, ik lijd en gij lacht om mij."
Marfisa liet moedeloos het hoofd zak
ken, een traan glinsterde op hare
wimpers.
«Neen van dit oogenblik aan niet
meer!" riep Wrangel. Reeds toen ik
geloofde u te moeten veroordeelen, voelde
ik mij tot u aangetrokken en nu, nu ge
mij zoo raadselachtig schijnt, moet ik u
bewonderen."
«Is dat waarheid?" vraagde zij en zag
tot hem op.
«Kunt ge twijfelen? Bezit ge niet
schoonheid, moed, jeugd, kortom alles
wat eene vrouw doet bewonderen, be
minnen
Ach! Al te verrassend treft mij uw
bekentenis! Ter nauwernood bevat ik
een zoo rijk geluk. Gij heft de miskende
weder op; kan het u vreemd zijn als
zij terugschrikt. Is het weder geen be
drog? Als gij voor mij iets gevoeldet,
dan zoudt ge niet spotten over mijne
zorg voor uw leven."
«Spreek niet meer daarvan."
minister van justitie beleedigende woor
den worden toegevoegd. Het lied werd
gedurende de feestelijke ontvangst van
D. N. op 4 Sept. jl. in en voor het
Volkspark te Amsterdam verkocht en
verspreid.
Het internationaal congres van
voorstanders der lijkverbranding, dat,
gepaard met eene tentoonstelling van
zaken op lijkverbranding toepasselijk,
deze maand te Milaan zou plaats hebben,
is verdaagd tot de maand April van het
volgende jaar.
De datum van de opening van het
congres zal van wege het comité te
Milaan nader worden bekend gemaakt.
Hoe sommige lieden aan den kost
komen is dikwijls curieus. Herhaaldelijk
leest men waarschuwingen tegen zooge
naamde kooplieden, straatventers en
dergelijken. Nu weder is het een Col
porteur, zekere DE MEERE, die zich bij
voorkeur wendt tot dienstboden om in
te teekenen op De Geschiedenis van
het Protestantisme van Dr. J. A. Gerth
van Wijk. Hij vraagt f0.90 of f 1.20
voor 3 of 4 afiev., die hij belooft binnen
8 dagen te zullen bezorgen, maar laat
niets van zich hooren. Niettegenstaande
hij in Juni door de Arrondissements-
Rechtbank te 's-Hage tot 14 dagen ge
vangenisstraf is veroordeeld geweest voor
dezelfde feiten, gaat hij nu laatstelijk te
Haarlem en te Rotterdam met deze
oneerlijke praktijken voort.
Een ieder zij dus voer dezen persoon
gewaarschuwd.
De reetor magnificus der Rijks-
Universiteit te Utrecht, dr. G. van Over-
beek de Meijer, zal den 20en September
a. s. des namiddags te 1 uur, in het
Groot Auditorium, in de Nederlandsche
taal Verslag geven van de lotgevallen
der universiteit gedurende het afgeloopen
studiejaar, en daarna het rectoraat over
dragen aan den tot zijn opvolger benoem
den hoogleeraar Dr. G. H. Lamers.
De rechtbank te Arnhem nam voor
de eerste maal een beslissing naar aan
leiding der in 1886 tot stand gekomen
wet ter bevordering van de verdeeling
van marktgronden, door de gerechtelijke
verdeeling, die door twee der medege
rechtigden was aangevraagd, te gelasten
van de buurtschapsgronden, gemeente
straten en wegen onder de buurtschap
Stokkum, gemeente Bergh, en met be
noeming van mr. L. U. De Sitter, rech
ter in genoemde Rechtbank, rechter-com-
missaris, ten wiens overstaan de verdee
ling der marktgronden zal moeten plaats
hebben.
Te Amsterdam werd Zaterdag 10
Sept. de gewone jaarlijksche vergadering
gehouden van aandeelhouders in de Ned.
Algemeene Maatschappij van Levensverze
kering «Conservatrix".
Deze vergadering was zeer talrijk be
zocht. Zij werd geopend door den presi
dent-commissaris, die vervolgens het prae-
sidum overdroeg aan den onlangs benoem
den directeur G. L. Jansma van der
Ploeg.
In de oppositie bevonden zich de ad
vocaten mrs. Ph. A. Haas Azn., P' Pet,
A. C. N. Pieren en L. W. Van Gigeh.
In al algemeen verslag gaf de directeur
als zijn overtuiging te kennen, dat
„Conservatrix" een alleszins levensvatbare
zaak is, mits de kankerplekken die haar
j bestaan bedreigden, werden uitgesneden
I en zij gesteld werd buiten den invloed
van hen, die zich voordeden als de red
dende engelen der Maatschappij, maar
die inderdaad waren de verslinders harer
activiteiten. Hij riep daartoe den steun
I der vergadering in, daar hij met de
meest mogelijke openhartigheid en in
volle waarheid den juisten stand van
j zaken der Maatschappij zou blootleggen.
Die steun werd hem dan ook in volle
j mate verleend; de oppositie werd volko-
1 men verslagen, de voorgestelde wijzigiDg
der statuten met schier algemeene stem
men aangenomen, en eindelijk de zaak
kundige controleur M. J. J. Kröller met
algemeene stemmen, waarbij de oppositie
zich van stemming onthield, ontslagen,
terwijl ook het ontslag aan den wiskun
digen adviseur, dr. W. Gleuns, werd
gegeven. De vergadering, om 12 uur
begonnen, eindigde te halfzes ure.
Het algemeen verslag en de goedge
keurde rekening en verantwoording van
het boekjaar 1886 zullen worden gedrukt,
en in ruimen kring worden verspreid.
I Nog steeds trekken van Tessel per
sonen naar Noord-Amerika, het land der
hoop van zoo velen. Deze week vertrek
ken van dat eiland weer 17 personen
derwaarts. Naar men zegt zullen eer
lang nog wel 109 emigranten volgen.
Vele landverhuizers van Tessel hebben
bereids in de nieuwe wereld een goed
vaderland gevonden.
Het bericht, dat van een poging
tot inbraak in het Hotel Continental te
Scheveningen bij de politie te 's-Graven-
hage aangifte zou zijn gedaan, is naar
gemeld wordt een opzettelijke onwaar
heid. Van het geheele vertelsel is geen
woord waar; van braak of poging tot
diefstal is geen sprake.
Woensdagavond is te Kampen de
vrouw van E. van Wijhe verbrand in
hare woning gevonden, waarschijnlijk
door het omvallen van een lampje. Het
lijk is naar het stadsziekenhuis vervoerd.
Het Amerikaansche blad t The World"
wijd een omvangrijk artikel aan het
bezoek, door de «Koningin Emma" aan
New-York gebracht. Het is twintig jaren
geleden sinds eeri Hollandsch oorlogsschip
die haven bezocht en het blad wijdt
allen lof aan het stoomschip en zijn be
manning. Na een beschrijving van het
fregat en een opsomming van de equipage,
waarbij de namen weder vermakelijk be
handeld en soms geheel onkenbaar ge
maakt zijn, (de heer De Jong van Beek
en Donk is in tweeën gedeeld en staat
ter lijst als de heeren De Yong van
Beeken, en Dark en wie de heer Blansont-
hankemars is, is een raadsel) zegt tThe
World"
«De zindelijkheid, waarvoor de Hol
landers door geheel de beschaafde wereld
bekend zijn, is evengoed te vinden op
hun oorlogschepen als in hun woningen
aan de Zuiderzee van voor- tot achter
steven, van het tusschendek tot de ra
alles blinkt, en het staal van de Krupp- f
kanonnen is even smetteloos blank als
het baadje van den kanonnier, die er
zorg voor draagt." De reporter van het
blad heeft den luitenant Meiboom ge
vraagd »hoe het kwain dat de Hollan
ders, die toch niet van de Duitschers
hielden, toch bij hen kanonnen kochten",
waarop de luitenant glimlachte»De
Krupp-kanonnen zijn de beste. Holland
is te klein om kanonnen op groote schaal
te fabriceeren, en zoo moeten wij ze wel
bij onze buren koopen. Wij hadden vroe
ger Armstrongs, maar wij hebben ze als
»Ik ga, ge wilt het; eeuwig zal ik om
u treuren. Leef gelukkig!"
Zij trok zacht hare hand uit de zijne
en stond op.
«Blijf! schoone nymf', riep Wrangel.
Zij scheen hem niet te hooren. Zij
ging. Toen zij echter op den drempel
stond, wendde zij zich naar hem om.
Het onzekere flikkeren van het vuur
in den haard, omgaf haar met een
tooverachtigen glans en bescheen tevens
de gobelins in de kamer achter haar,
prijkende met voorstellingen uit de
godenleer. Zij geleek werkelijk eene der
Vestaalsche maagden, die daarop prijkten.
Plotseling viel een helder licht door de
gaandei ij, zware voetstappen kwamen
nader. Het was Wildnur Heltmann, de
slotvoogd. Hij droeg een grooten fakkel,
dien hij hoog boven zich hield. De dame
zag als versteend tot hem op. Wat was
er in dat gelaat, dat haar met afgrijzen
vervulde; waar had ze dien man meer
gezien. Gisteren in den strijd? Was
het niet Falkenburg die haar uit dat
gelaat dreigend aanzag? De oude scheen
niet te letten op hare ontroering, toen
zij voor hem verschrikt achteruit ging
en de deur achter zich sloot. Hij trad
op Wrangel toe en zeide:
«Veroorloof mij dat ik u iets mede
deel."
«Nu
«Een uwer lieden heeft een crucifix
ontreinigt."
«Laat mij met rust met je klachten,
slotvoogd. Ik heb wel aan wat beters
te denken. Kom, schenk mij nog een
glas wijn in tot avonddronk I"
I Zij gingen den trap af en vonden het
volk reeds in slaap. Nadat Wrangel de
beker had geledigd ging hij de wachten
langs, rond het slot. Heltmann begeleidde
hem. Er was niets verdachtsoveral
heerschte diepe rust. Wie had kunnen
vermoeden dat op nauwelijks een uur
afstands, tot den strijd toegeruste man
nen achter de dennenhoomen verscholen
waren? Het waren de Vorarlbergers,
die tut bescherming van het Bregenzer
slot de hoogten tot aan Pfliinder hadden
bezet. Reeds drie dagen en drie nachten
hadden de brave kerels het in sneeuw
en koude uitgehouden; slechts met ge
brekkige voedingsmiddelen voorzienalleen
bouwende op zich zeiven en hunne wa
pens; maar vast besloten hun land tegen j
de Zweden te verdedigen.
Het was bijna middernacht. Heltmann
had den jongen Wrangel tot aan de
deur van het slaapvertrek gebracht Toen
hij alleen was beklom hij den torentrap
naar zijn kamer, en daar gekomen
opende hij een venster en luisterde naar
buiten. Alles was stil, slechts het mur
melen eener beek hoorde hij uit de
verte. Van de wachten was niets te
hooren. Zij deden hunne ronde aan de
andere zijde van het kasteel. Onder hem
waren de fondamenten bijna loodrecht
op de rots gezet en was er nauwelijks
ruimte over voor den menschelijken voet.
Van beneden was die smalle streep aarde
niet zichtbaar. Toch hadden er zich
wijnranken in geworteld, die langs de
geleiding tot aan het venster der kamer
van den slotvoogd waren opgeschoten.
Aan deze geleiding liet hij zich afzak
ken. Toen hij grond onder de voeten
voelde, klouterde hij eenige schreden
langs den muur voort, bereikte toen een
dennenboom en zakte daar langs in het
dal af. Nog enkele schreden verder en
hij stond onder een grooten notenboom.
Dat was de plaats waarheen de landslie
den reeds meermalen gekomen waren
als zij hem iets hadden rnedeledeelen.
Het was het afgesproken uur; hij be
hoefde niet lang te wachten. Weldra
zag hij een man naar zich toe komen
in wien hij tot zijne blijdschap Baltzer
uit Feldkirch. een der aanvoerders van
de Vorarlbergers herkende. Hij ging
hem tegemoet en vraagde haastig:
Komen jelui beneden? Zijn ze daar?
Het slot is vol Zweden, wij kunnen zei