nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
Voor Bregenz.
„IDA BOY—Ed,
N, 87.
Zaterdag 29 October 1887.
Zestiende Jaargang.
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
advertentien:
LIEFDE of PLICHT?"
Zingen.
Feuilieton.
BINNENLAND.
AMEBSFOORTSCHE COUillf.
VOOR
Per 3 maan den ƒ1.Franco per post door het. geheele Bijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Van 1 6 regels 0,10 iedere regel meer 5 Cent.
Advcrtcuticn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en -vignetten naar plaatsruimte.
Niettegenstaande de vrij aanzienlijke
oplage van ons PREMIE WERK
kwamen wij door de talrijke aanvragen,
verscheidene exemplaren te kort, waar
door wij vele abonnenten, die hunne be
stelling te laat inzonden, moesten teleur
stellen. Om ook dezen te bevredigen,
verschijnt een nieuwe druk, en wordt
nogmaals de inteekening aan ons bureau
opengesteld voor den geringen prijs van
40 cents.
JW Den lsten November zal
BOYEd's Liefde of Plicht?(tweede
druk) aan de inteekenaren kunnen wor
den afgeleverd.
Hoe zou het toch komen, dat ons
volk zoo weinig, en, behoudens
de vele gunstige uitzonderingen,
dan nog zoo slecht zingt?
Wat men op de straten meestal
hoort, is geen zingenMultatuli
noemt het lollen, 't houdt zoowat
het midden tusschen schreeuwen en
janken. Nu zegge men niet, dat het
niet deftig staat, op straat te loopen
zingen, want niemand denkt er aan
zulks te betwisten, en we zullen het
geen sterveling kwalijk nemen als
hij 't niet doet. Doch als er toch
gezongen wordt, door kinderen en
«aankomende" jongelui, dan kon
't wel een beetje anders zijn.
Dikwijls komt er in gezellige
bijeenkomsten een oogenblik, dat
men zich opgewekt gevoelt eens
gezamenlijk aau te heffen. Sommigen
probeeren het, maar 't blijft bij een
beschroomde poging, waarbij het
maar best is aan den slotregel van
Tollens' Nova-Zembla te denken.
Zelfs de man die het liedje inzette,
kent er slechts anderhal ven regel
van, tenzij het Wien Neerlandsch
Bloed door hem mocht gekozen zijn,
waarvan men zich wel twee heele
coupletten herinnert.
De vraag, waarmee we begonnen
zijn, is gemakkelijker te stellen dan
te beantwoorden. Zij is ook niet
precies nieuw. En 't spreekt vanzelf
dat men, haar besprekende onmid
dellijk het oog richt op Duitschland,
waar het in dit opzicht veel beter
gesteld is dan in Frankrijk, België
en Nederland.
Toch moeten we zeggen, dat wat
in Duitschland kan, ook in Neder
land moet kunnen; beide natiën zijn
van denzelfden stam en hebben vele
eigenschappen gemeen. Aanleg voor
den zang is hier te lande volstrekt
niet vreemdop buitenlandsche con
certen schittert menige ster, die
tusschen Eems en Schelde haar
loopbaan begon.
Het is ons voornemen niet, bier
het middel aan de hand te doen,
waarvan dadelijk een totale verande
ring verwacht kan worden; na al
wat er over de zaak gezegd en ge
schreven is, zou het uitspreken dezer
bedoeling sterk op kwakzalverij gelij
ken. We zullen slechts twee beschei
den wenken geven, die we meenen
dat misschien met eenige hoop op
beterschap opgevolgd kunnen worden.
Als men, waar ook, Duitschers
bijeen ziet, al komen ze uit ver
schillende, ver van elkander verwij
derd liggende oorden, en één zet
een liedje in, aanstonds zijn al
de anderen in staat het mee te
zingen. Hoe komt dat?
Wel, heel eenvoudig, zij hebben
die op de school geleerd. Toch zijn
het geen bepaalde «schoolliedjes"
van een hetzij kinderlijke, hetzij
godsdienstige strekking; ze zijn voor
volwassenen geschikt.
In alle Duitsche scholen heeft men
denzelfden bundel volksliederen,
zooals daar zijn «Die Wacht am
Rhein," de Wapenbroeders, Mor-
Een verhaal uit den Dertigjarigen
Oorlog.
NAAR
HERMANN LINGG.
21) «Wij zullen eerst rechtspraak houden
en ons oordeel vellen" zeide Wrangel.
Dat duurde echter kort. Heltmann
ontkende het hem ten laste gelegde
verraad niet. Hij werd ter dood veroor
deeld omdat hij met den vijand had
afgesproken een Zweedsch legiment
onder een valsch voorwendsel in een
bergpas te brengen, waar het door de
kogels der tegenstanders moest worden
vernield.
Een drievuldigen roffel verkondigde
de uitspraak: Schuldig aan verraad en
eerloosheid, gepleegd aan het koninklijk
Zweedsche leger en veroordeeld tot den
strop.
«Veroordeeld tot den strop", herhaalde
Heltmann zuchtend, «heeft men mij niet
beloofd mij dien schandelijken dood niet
te laten sterven."
«Ellendige misdadiger," schreeuwde
Wrangel.
«Ben ik een misdadiger omdat ik u,
roovers, in een val wilde lokken, even
als een vratigen wolf? of rneent ge, dat
gij alleen het recht hebt de menschen
te laten leven, omdat de trompetten
bliezen, de paarden iiinneken en de
musketten knetteren I
«De dwaas is nog trotsch op zijn
zonde!" liep Wrangel.
«Zonde!" zeide Heltmann weer, «tegen
mij heeft nog niemand den arm opgehe
ven om mij te vervloeken, nog geen
hulploozen oude te vergeefsch om genade
gesmeekt, tegen mij schreeuwt geen
onschuldig bloed om wraak I"
Ha! Ha! Ha! lachte Wrangel, «ik ben
jou zeker rekenschap schuldig. Brengt
den vent weg en knoopt hem op!"
«Uw woord Heer! Gij hebt uw woord
gegeven aan gravin Montfort.
«Daarvan weet ik niets!"
«Zou mijne goede meesteres mij ver
geten hebben. Als zij hier ware dan zou
zij mij voorspreken."
De deur van het klooster ging in 't
zelfde oogenblik open en Pia trad naar
buiten.
«Zij is hier", zeide zij tot Heltmann,
genrood, Loreley, kortom, die
bekende stukjes, waarvan wij ook
anderhalven a derdelialven regel kun
nen neuriën, te zamen een dertig-
nummers. Alle Duitsche kinderen
leeren die; in groote scholen op
muziek, en daar, waar men zich in
den omvang der leerstof wat moet
beperken, op het gehoor: de onder
wijzer zingt ze voor of vioolt ze er
in. De versjes worden natuurlijk ook
uit het hoofd geleerd.
Kon dat bij ons ook niet? Uit een
methodisch oogpunt, waaromtrent
we ons natuurlijk geen oordeel aan
matigen, moge er iets tegen te
zeggen zijn, maar wij achten het
langs dien weg verkregen voordeel
zóó groot, dat we haast zouden
willen aanraden, niet al te doctrinair
te zijn. Want laat ons er maar voor
uitkomen, dat is in Nederland nogal
eens de fout. Men stelt aan het
zangonderwijs in de lagere school
den eisch dat de kinderen, haar
doorloopen hebbende, van het blad
een eenvoudig stukje op het eerste
gezicht kunnen zingen, gelijk zij
bijvoorbeeld een hoofdartikel van de
Nieuwe Amersfoortsche Courant moe
ten kunnen lezen. De ondervinding
heeft nog niet bewezen, dat die
eisch bevredigd kan worden. Maar
laat men het beproevenhet theoretisch
zangonderwijs is voortreffelijk en
noodig, vooral ook wanneer de
jongelui zich later bij een zangver-
eeniging zullen aansluiten, in welk
geval zij dan het a. b. c. van het
notenschrift reeds beet hebben. Maar,
denke men dan ook eens aan de
zeer velen, die aan hun al of niet
kennen der noten later hoegenaamd
niets hebben, en voor wie het zeer
goed zou zijn, als de Duitsche manier
ook hier, nevens de onze, in toepas
sing werd gebracht.
Ten tweede. We spraken zooeven
van zangvereenigingen en nu geloo-
ven we te mogen beweren, dut zij
voor de ontwikkeling van het volks
gezang te weinig nut afwerpen. Men
beoefent daar kolossale compositiën
voor een openbare uitvoering," die
echter meestal door de van elders
ontboden solisten wordt gedragen,
terwijl de leden van het gezelschap
elk zijn partij in de koren zingen.
Of wel, men bestudeert liederen van
zoodanigen omvang, en van die soort,
die alleen in de concertzaal tehuis
behooren, maar die noch in den
huiselijken kring, noch in het gezel
schap van vrienden eenigen dienst
kunnen doen. Ons komt het voor
dat men het eene doende, het andere
niet moest nalaten, en ook een
klein plaatsje geven aan de beoefening
van korte liederen, éénstemmig liefst,
opdat men daarvan een soort van
kleingeld make, overal van pas, om
er wat levensvreugde voor te koopen
daar, waar tijd en gelegenheid het
uitgeven der groote gouden munt
stukken niet veroorloven. Wij durven
gerust aan verdienstelijke leden van
zanggezelschappen vragen, of zij
liedjes kennen? Velen zullen moeten
erkennen, dat zij den 2en tenor of
len bas kunnen zingen van het een
of ander «requiem" maar voor
het overige Welnu, dan hapert
er ook iets; dan bestaat er een
leemte die aanvulling vereischt.
We stipten slechts aan: anderen
mogen beoordeelen of onze wenk
eenige behartiging verdient.
Omtrent wijlen generaal Smits deelt
de Arnh. Ct. nog mede:
In dienst getreden als volontair bij de
2. afdeeling Infanteiie den 26. Juni 1827,
werd hij 3 September 1831 benoemd tot
2. luitenant, in welken rang bij 18 Juli
1832 overgeplaatst werd bij het 2. batuil-
jon jagers (later reg. grenadiers en ja
gers). In 1848 benoemd tot kapitein bij
het Oost-Indische leger, maakte bij daar
spoedig deel uit eener commissie tot
onderzoek van de plaatselijke en staat
kundige gesteldheid van de Oostkust van
Borneo, ten aanzien van eene bezetting
van gemelde kust door Nederlandsche
«ik zal in haren naam voor u optieden,
daarop wendde zij zich tot Wrangel en
zeide: «Van mijne moeder heb ik verno
men dat gjj hebt beloofd, dien man
onder alle omstandigheden te behandelen
als haren dienaar als een eeilijk en
trouw dienaar, zooals hij voor ons was,"
«Nu dan", zeide Wrangel. «Gij zult
er getuige van zijn dat ik mijn woord
houd. Blijf hier! Heltmann, slotvoogd
der gravin Montfort, op hare voorspraak
begenadig ik u tot den snaphaan. Twaalf
man, zwaar laden!"
«God wees ons genadig!" riep de
jonge gravin, verbleekend.
«Edel, moedig kind", zeide Heltmann
tot haar, «vergeef het mij dat ik u
smart doe ondervinden. Bid voor mij in
mijn doodsuur." Hij greep hare hand
en zeide toen«Ik ben bereid."
Op hetzelfde oogenblik hoorde men
een rumoer, toen een geroep, de rei der
soldaten opende zich en Falkenburg
stormde naar voor.
«Hij is gered!" riep Heltmann. «God
zij daarvoor gedankt!"
«Waarlijk God was u genadig!" zeide
Wrangel en begroette hern met vreugde.
«Hoe komt het dat gij nog leeft en
thans eerst hier zijt?"
Falkenburg verhaalde zijn wedervaren.
«Gij zult genoegdoening hebben
zeide Wrangel. «Ook u heeft die ver
rader bedrogen. Gij hebt nog al borg
voor hem gesproken. Hij is ter dood
veroordeeld. Ik geef u het commando
over de executie."
Pia drong nu naar voor en smeekte
«Genade generaal, daar Falkenburg nu
leeft, kunt ge nu genade laten gelden."
Falkenburg die begreep wat er ge
beurd was, riep zoodia hij Heltmann
had gezien: Doe zijne boeien los!"
Toen wendde li ij zich tot den generaal
en zeide: «Generaal ik ben u verklaring
schuldig, het geheim drukte mij zwaar,
deze man had liet slecht met ons voor,
dat valt niet te loochenen, hij wilde oris
verraden en. ik ben zijn zoon
het gelaat van Wrangel teekende
verbazing en schrik. Hij riep uit:
«Dat is een slimme leugen, die hij
heeft verzonnen om er zich uit te redden.
Schaam je wat!
«Het is geen leugen," antwoordde
Falkenburg kortaf, «wij hebben elkaar
herkend."
«Sedert wanneer?" zeide Wrangel
boosaardig.
«Sedert gister. Hij wilde mij redden
en deelde mij zijn plan mede."
«Gij kendet zijn plan? Gij hebt het
geweten en gezwegen? Gij geloofdet
zijn zoon te zijn?"
ambtenaren, voor welke functiën hem
's gouvernements dank werd betuigd bij
besluit van 27 November J852.
Op 11 Febr. 1855 benoemd tot majoor,
vervulde hij in dien rang de betrekking
van tweeden commandant der expeditie
naar Timor in Sept. 1857. Den 19 Oct.
1859 bevorderd tot luitenant-kolonel, ver
trok hij in dalzelfde jaar, wegens ziekte,
met een verlof van twee jaar naar Ne
derland. werd bij koninklijk besluit van
26 Maart, op vei zoek gepensioneerd en
den 3. Juni d. a. v. benoemd tot comman
dant van hel Kon. Militair Invalidenhuis.
Ter erkenning van in die betiekking
bewezen diensten werd de oveiledene
achtereenvolgens benoemd tot kolonel
en generaal-majoor-titulair, benevens tot
adjudant des lvonings in buiterigewonen
dienst.
Talrijk zijn de bewijzen van de levens
kracht en den levenslust van den gene
raal, die nog altijd jeugdig van harte was.
Die kracht verloochende zich zelfs riiet
in de laatste uren. Fergister zagen de
geneesheeien den toestand zeer ernstig
in generaal Smits echter verloor den
rnoed niet en behield zijrie volle zelfbe-
heersching. Toen tegen den avond de
Koning telegrafisch naar zijn toestand
deed vragen, dicteerde hij zelf het tele
gram van antwoord, dat eenige hoop gaf,
en eindigde met de betuiging van liefde
en trouw aan den koning.
«Als directeur van Bronbeek, zoo merkt
het Hbl. op, beantwoorde hij volkomen
aan het in hem gestelde vertrouwen;
vooral wist hij de eigenaardigheden van
den gepensioneerden Indischen militair
te vatten en voor de oide in die stich
ting onschadelijk te maken.
Behalve de reeds vermelde onderschei
dingen, versierde het eereleeken voor
langdurigen officieisdienst en dat voor
Indie zijne borst en mocht hij ook de
eerensabel wel verdiend dragen. Ook
werd hem bij zijn eervol ontslag bet rid
derkruis van den Gouden Leeuw van
Nassau 1 kl. verleend."
- De Minister van Oorlog beeft
bepaald, dat de remonte voor liet volgend
jaar zal bestaan voor de cavalerie en
rijdende aitillerie uit paarden die in
Ierland, en voor de veld-artillerie uit
paarden die in het binnenland zullen
worden aangekocht.
«Hij zweeg," riep nu Heltmann, «om
zijn vader geen smaadvollen dood te
zien sterven."
«Zijn vader! Leugenaar dien je bent!"
riep Wrangel.
Inlusschen hadden de musketiers gela
den en presenteerden zich.
«Kapitein Falkenburg", vraagde Wran
gel nu. «zijt gij soldaat en trouw aan
uw vaandels?"
„Ja dat ben ik, gij weet zulks,
generaal
«Welaan, doe dan zooals ik u gelast
heb. Ik neem dat bevel niet terug. Voer
den verrader weg en als gij vuur com
mandeert dan is bet bedrog teil einde."
«Dat kan ik niet, dat is mij onmoge
lijk!" riep Falkenburg. «Wrangel zoo
iets kunt ge niet voor God verantwoorden."
«Gehoorzaam
„Neen. Ik kan niet! Gij wilt mijne
gehoorzaamheid, mijne trouw slechts op
de proef stellen, niet waar? Ge geelt
wel pardon!"
«Het is ernst. Geloof niet dat ge mijn
wooid in den wirid kunt slaan. Ik heb
nu genoeg van die komedie I Voorwaarts!"
«Onmenseh
«Gehoorzaam
«Ik kan niet!"
«Dan uw degen!"
Falkenburg trok het wapen; maar in