NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
KOUSOUMA.
No. II.
Woensdag 8 Februari 1888.
Zeventiende Jaargang.
VOOR
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMEBSFOORTSCHE COURANT.
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk.
A f z o n d e r l]ij k e Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
advertentien:
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer B Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend,
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
H. M. had Zaterdagmiddag voor
H. K. H. Prinses Willielmina ten paleize
een kinderpartijtje georganiseerd. Een
achttal kinderen van leden der hofhou
ding was bij de Prinses genoodigd. Onder
spel en kinderlijke kout waren de jeug
dige speelmakkertjes van half vier tot
ruim half zes bijeen.
Onder anderen waren er kinderen van
Zr. Ms. adjudanten majoor jlir. van
Spengler en ritmeester jhr. van de Poll,
van den ordonnans-officier luitenant baron
van Heeckeren van Molecaten en van
douarière baronesse van Limburg Stirum,
geb. baronesse Groeninx van Zoelen.
H. M. de Koningin bracht Maandag
middag een bezoek aan den kunsthandel
van Coupil Co. te 's-Gravenhage.
H. M. heeft Zondag de godsdienstoe
fening in de groote kerk bijgewoond,
onder gehoor van Ds. Heinecken.
De Maatschappij tot opvoeding van
weezen in bet huisgezin, ontving over de
afgeloopen maand 13 aanvragen tot plaat
sing; 4 werden
en 2 meisjes.
opgenomen, 1 jongens
Onder het opschrift Nationale partij
schrijft de Standaard o.a.
«Tusschen de pi incipiëele partijen, die
ten onzent op politiek terrein tegen
elkander overstaan, zwierf reeds lang een
kleine groep van op zichzelf achtens
waardige mannen, maar die al dezen
beginselstrijd als ijdele hallucinatie ver
oordeelden.
Ze voelden zich noch links, noch rechts
op hun gemak of thuis.
Vandaar dat ze nu een eigen kamer
gaan huren.
Hadden ze nu saam een beginsel ge
had, zoo zouden ze saam zijn gaan wonen;
rnaar nu ze geen beginsel hebben, kwar
tierden ze zich naar luim en neiging op
drie kamers in.
De meest liberaalgezinden op kamer
Eendracht maakt Macht, de meest con-
servatiefgezinden op kamer Nationale
partij 's-Gravenhage., en eindelijk de
gansch niet politieke, maar dilettante
heeren op kamer Nationale partij Utrecht.
Opmerkelijk, niet waar?
Van oudsher was de residentie steeds
het zwakst in het vertoonen van het
nationale karakter. Ook heeft Utrecht
zeven kerkhoven.
En tochUtrecht en 's-Graverihage
gavc-n in dezen, als tolken van het
nationale leven, den toon
Het voornemen bestaat om een
transport van ongeveer 120 onderofficie
ren en mindere schepelingen der marine
in de helft van Maart a.s. per particuliere
gelegenheid naar Oost-Indië uit te zenden.
In de Drentsche gemeenten Diever
en Smilde vertoonen zich telkens wilde
varkens. In de eerstgenoemde gemeente
richten ze op de esschen groote schade
aan.
De zes Hangsche heeren, die eene
nationale partij willen vormen zullen,
naar men meldt, binnen weinige dagen
hun program in het openhaar toelichten,
en zulks tengevolge van inlichtingen, ge
vraagd door velen, die in hoofdzaak aan
het plan hunne adhaesie geschonken
hebben.
Volgens bericht uit Keulen zijn
de spoorwegbesturen in de Rijnprovincie
en Westfalen voornemens, de vrachten
voor uitvoer van stukgoederen, over de
Duitsche Noord-zeehavens naar liet bui
tenland. te verlagen, ten einde de con
currentie tegen Nederlandsche en Belgi
sche havens gemakkelijk te maken. De
spoorwegraad wil dat plan ondersteunen,
mits diezelfde speciale vrachten ook
worden toegepast op hot verkeer naar
andere Duitsche havens en door ook
andere spoorwegen. Men verwacht, dat
de Pruisische regeering daarop hare
goedkeuring zal verleenen.
In een bericht van 31 December
uit Nijmegen werden Nederlandsche
werklieden gewaarschuwd, zich door de
voorgespiegelde hooge loonen niet te
laten verleiden om in Duitschland aan
het Noord-Oostzee-kanaal werk te gaan
zoeken. Deze waarschuwing was gegrond
op het verhaal van een dier lieden, die
met anderen, wegens aldaar ondervon
den slechte behandeling en onvertrouw
bare toezegging omtrent het loon, naar
Nederland was teruggekeeid. Naar aan
leiding daarvan is thans van oöicieele
Duitsche zijde eene verklaring gegeven,
waaruit volgt dat hier iemand, die zich
ten onrechte als gemachtigd tusschen-
persoon heeft voorgedaan, de hand in
moet hebben gehad. De officieele verkla
ring luidt namelijk: «dat er tot nu toe
hij dat kanaalwerk noch rechtstreeks,
noch door tusschenpersonen of agenturen
werklieden uit Nederland zijn aangewor
ven dat er derhalve ook geen zoodanig
aangeworvenen aangekomen en op de
vermelde wijze behandeld zijn, teiwijl
er bovendien ook niets van hekend is,
dat er Nederlandsche weiklieden recht
streeks zouden zijn aangekomen om er
werk te zoeken."
Het heiwerk voor de overkapping
van het Centraal station te Amsterdam
schijnt thans zeer voorspoedig te gaan.
Ten minste gister morgen werd in den
tijd van een groot half uur een der
kolossale palen in den grond geslagen.
Arnst.
De Amst. Ct. meldt, dat de Holl.
IJzeren Spoorweg-maatschappij van hoo-
gerhand bevel heeft ontvangen tot op
ruiming van den spoorweg aan de noord
zijde van het Noordzee-kanaal tusschen
Velzen en IJmuiden.
Uit Valkenburg (L.) wordt aan de
N. R. Ct., betreffende de baldadigheden,
die er in de vorige week in de onder-
aardsche groeven hebben plaats gevonden,
nader het volgende geschreven: Ondei
de alhier gevestigde blokbrekers deed
sedert geruimen tijd het verhaal de ronde,
dat de vereeniging Het Geuldal niet wei
nig schuld droeg, dat men hun van
rechtswege het breken van blokken in
de Valkenburgsche groeven verboden had.
Dit vermoeden vond bij hen meer ver
sterking, toen gemelde vereeniging den
toegang tot de groeven afsloot. Na het
vernielingswerk der vorige week kwam
dit de vereeniging Het Geuldal ter oore
het besluur gaf hiervan onmiddellijk aan
het gemeentebestuur kennis, met het be
leefd verzoek, een nieuw onderzoek der
groeve te gelasten, opdat alle over deze
zaak in omloop zijnde kwade geruchten
mochten worden opgeheven. De ver
eeniging Het Geuldal verklaart er niets
tegen in te brengen, en acht het zelfs
wenschelijk, dat de blokbrekers het werk
hervatten, met dien verstande echter, dat
hiertoe de mogelijkheid besta, en het
geen gevaar voor de publieke veiligheid
oplevere. Aangaande het verwijt, dat
door haar afsluitingshekken werden aan-
gebiacht, dient vermelding, dat deze zijn
geplaatst, nadat het verder delven in de
groeve op hooger bevel verboden was,
èn toen zelfs nog met de noodige ver
gunning hiertoe vanwege het plaatselijk
bestuur.
Ten einde aan vermeld verzoek te vol
doen, heeft het gemeentebestuur de vol
gende bekendmaking doen afkondigen en
aan de bergwei kers gericht:
«Het gemeentebestuur van Valkenburg
maakt hij dezen bekend, dat er een ver
zoekschrift is ingekomen van de vereeni
ging Het Geuldal alhier, houdende een
nader onderzoek in te stellen naar de
gelegenheid tot het verder breken van
blokken in de Valkenburger groeve.
Gaarne aan dit verzoek gevolg willende
geven, richt voornoemd bestuur hij deze
eene oproeping tol de blokbrekers, om
eene commissie van drie leden ter be
schikking te stellen, om eene geschikte
plaats aan te wijzen in gemelde groeve,
alwaar nog zonder gevaar gewerkt zou
kunnen worden."
Naar men verneemt, hebben zich reeds
eenige bergwerkers ten raadhuize aan
gemeld.
Een premie van f50 is uitgeloofd voor
hem, die de schuldigen aan het vernie
lingswerk kan aanwijzen.
De Haagsehe Ct. schrijft:
«De Amsterdainsche politie meent weer
eens een bende valsche munters op het
spoor te zijn.
Neemt men in aanmerking, dat onop
houdelijk in het Politieblad valsch geld
wordt gesignaleerd, dan is het duidelijk,
dat meestal de makers daarvan aan de
hun toekomende straf ontsnappen.
Daar is een afdoende reden voor. De
Regeering zelve draagt zorg, dat de val
sche munt zoolang mogelijk rondloopten
dat dus, wanneer zij wordt aangehouden,
de eerste uitgever zeer ver te zoeken en
onmogelijk te vinden is.
Immers, indien een eerlijk burger een
valsch geldstuk heeft ontvangen en het
aan de politie uitlevert, dan is hij de
waarde kwijt, waarvoor het hem in de
handen werd gestopt; zijne eerlijkheid
wordt beloond met de kennisgeving, dat
het stuk onderzocht is en valsch be
vonden.
Is het dan wonder, dat zeer velen lie
ver hun geweten in slaap sussen en zich
weer van zulk een valschen gulden of
rijksdaalder trachtten te ontdoen zonder
schade, zich houdende alsof ze van den
prins geen kwaad weten?
Daarentegen: indien het rijk aan ieder,
die een valsch geldstuk inlevert, de
waarde van het echte vergoedde, dan
zou ieder nauwlettend toezien en onmid
dellijk aangifte doen, en doorgaans zou
dan de politie de valsche munters kun
nen opsporen, veelal reeds in de tweede
of derde hand.
Wij meenen dat met de kosten, welke
die maatregel zou vereischen, de betere
controle op de fabricatie niet te duur
zou zijn betaald."
De remonte-commissie, onder voor
zitterschap van den luit,-kol. H. J. J.
baron van Haersolte van den Doorn, van
het 2e reg. veldartillerie, bevindt zich
thans in de noordelijke provinciën tot
aankoopen van trekpaarden voor de be
reden artillerie.
Zaterdagavond ontmoette een ma
troos der Kon. Ned. Marine op den
Hommelschen weg, bij Arnhem, een
schamel gekleed knaapje, bibberend van
koude. Hij hield het kind staande, bracht
liet in een winkel, waar gemaakte
kleeren te koop zijn, gaf hem een jas
en een pet en vervolgens een paar
schoenen, waarop hij den jongen met
een hartelijk woord naar zijne moeder
zond.
Twee Bunschoter-visschers, die in
de Zuiderzee hun bedrijf uitoefenden,
werden met hunne vaartuigen zoodanig
tusschen drijvende ijsschollen bekneld,
dat zij heen nog weer konden en in
levensgevaar geraakten. Aan de wakkere
pogingen van vijf Harderwijker visschers,
die van den wal af het onheil konden
waarnemen mocht het na eene worste
ling van drie uur gelukken, met hunne
boot den in nood verkeerenden vaartui
gen hulp te brengen en deze veilig in
de haven van Harderwijk te boegseeren.
In den molen van den Heer J. de
Javaansche Roman.
door
MARIA BOGOR.
(8) Naarmate hij echter meer het
doel zijner reis naderde, maakte een
zoete vreugde zich van zijn hart meester
niettegenstaande zoovele bittere herinne
ringen er haar gal onder mengden.
Weldra toch zou hij zijne Margarethe
wederzien.
Den 31sten December wierp de «Prins
van Oranje," die den nieuwen Gouver
neur-Generaal te Singapore was wezen
afhalen, het anker op de reede van
Batavia. De geheele volgende morgen
werd in beslag genomen door de offi
cieele eerbewijzingen, die den vader, die
wist dat zijn dochtertje hem op Buiten
zorg met ongeduld verwachtte, eindeloos
lang voorkwamen. Nauwelijks was hij
dan ook in zijn kabinet, of hij schreef
haastig deze weinige woorden:
Mijn lieve, kleine Margaretha,
Morgen voormiddag ben ik
bij je, en zult ge alsdan met uwe
kusjes aan uw vader kunnen vertel
len, hoe hartelijk ge hem liefhebt.
Aldus tot morgen, mijn lief kind.
Reeds bij voorbaat gevoel ik mij
innig gelukkig.
Baron van N.
Hij schelde en ontbood een zijner
adjudanten, aan wien hij den brief ter
hand stelde, zeggende: «wees zoo goed
om dezen brief per estafette naar Bui
tenzorg te laten brengen."
Twee uren later opende Margaretha
al bevende het briefje haars vaders.
Onder het lezen biggelden er een paar
heldere tranen langs hare zachtroode
wangen en bevochtigden het blaadje
papier, dat zij zenuwachtig vasthield.
«Mijn papa! mijn lieve papa!" zeide
zij en liep, naar Nanni toe, die haar
stilzwijgend gadesloeg.
»Is uw papa aangekomen?"
«Ja, Nanni."
„O, nonna Margaretha!"....
De rimpels uit het gelaat der oude
vrouw verdwenen, alsof een inwendige
zonnestraal een algeheelen ommekeer in
haar had teweeggebracht. Zij hield het
handje van Margaretha in de haie. De
overmaat van geluk maakte het kind als
het ware stom, maar zij glimlachte
voortdurend, en de tranen, die nog als
heldere paarlen aan hare lange wimpers
hingen, gaven aan hare oogen een bijna
bovenaardsche uitdrukking.
«Nannizeide zij eensklaps op zach-
ten toon, «Nanni, laten wij wat rozen
gaan plukken voor mama. Als papa hier
was, zou hij zeker bloemen op het graf
gaan brengen. Laat ik het dus in zijn
plaats gaan doen, dan kan hij morgen
zien, dal ik zijn eerste gedachte geraden
heb."
Zij gingen eenige rozen plukken en
Margaretha legde ze op de zerk.
Daarna wandelde zij door de groote
Ficus-laan naar huis terug, zonder er
aan te denken dat het paleis, dat zij
tusschen de hoornen door zien kon,
morgen haar tot woning zou strekken
en dat zij op dit oogenblik, waarin zij
nog zoo minzaam lachte tegen de
Maleische kinderen, die haar in het
voorbijgaan goeden dag zeiden, reeds de
dochter van den Onderkoning was.
VI
Den volgenden dag, tegen het ondergaan
Ficus fvijg) is de naarn van een planten
geslacht uit de familie der Broodvruchtplanten.
(Noot van den vert.)
der zon, zag men twee personen, die
elkander aan de hand vasthielden, hunne
schreden richten naar het bamboesboschje.
De een was een man, met een ernstig
uiterlijk, de ander was een kind.
Zij kwamen hij een graf, op welks
marmeren zerk gebijteld was:
Lucie van N.
Overleden op twintigjarigen leeftijd.
De man bleef stilstaan en liet zijne
blikken gedurende geruimen tijd rusten
op die weinige letters, die door weer en
wind reeds minder duidelijk begonnen
te worden.
«Papal" zeide Margaretha. terwijl zij
haar blond kopje tegen hem aanvlijde,
«papa, ik heb gisteren rozen voor u
wezen brengen op mama's graf en ik
heb haar gezegd, dal u weder terug
waart en dat u haar nu voortaan weder
zelf bloemen kunt komen brengen."
De vader keek het kind aan en zeide
op ontroerden toon: «dank je wel, mijn
kind!" waarna hij haar innig omhelsde.
«Kunt ge je mama nog voorstellen,
Margaretha?" vroeg hij een oogenblik
later.
Maar papa!Nanni spreekt
iederen dag over haar!"
«Nanni is heel goed voor je geweest
tijdens mijn afwezigheid, niet waar?"
«O, zoo goed, papa IAls u eens
wist, hoeveel ik van haar houd, die
goede, oude Nanni
Daar hebt gelijk in, Margaretha, en
ik houd ook zeer veel vaji haar; we
zullen dan ook altijd heel goed voor haar
en voor Kousouma zorgen.
«Maar papa, waarom hebben Nanni
en Kousouma in het paleis niet een
kamer naast de mijne gekregen? Ik
vind dat groote paleis, waar ik zoo vrij
kan rond loopen, heel mooi, maar als
ik er van avond moet slapen, geloof ik
dat ik mij erg eenzaam zal gevoelen en
dat ik bang zal zijn.
«Kom, ge moet niet bang zijn, Mar
garetha; voor de deur van je kamer zal
een viouw de wacht houden, en daaren
boven zijn er altijd bedienden in de
galerijen."
„Dat kan mij niet schelen, papa; ik
zou veel liever Nanni en Kousouma bij
mij hebben. De intendant heeft haar
beneden op het plein een hut gegeven,
maar waarom heeft men ze niet hij mij
gelaten
«Omdat Nanni wezen moet waar
Kousouma is, Margaretha."
«Maar, papa, waarom heeft men Kou
souma dan van mij weggenomen?"
De baron stond een weinig vei legen,
want met haar kinderlijke opvatting
begreep Margaretha nog niet, dat het