NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
K0US0UMA.
No. 14.
Zaterdag 18 Februari 1888.
Zeventiende Jaargang.
VOOR
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Een actueel onderwerp.
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMEBSF00RTSC1E COÜBANT.
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderljijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer B Cent.
Advertentien mem aal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
We zullen in het saizoen blijven,
en een oogenblik praten over tie
loting.
Dat onze vaders en grootvaders
van het begin dezer eeuw er schrik
kelijk het land aan hadden, is be
kend, en niet te verwonderen. Toen
we kleine jongens waren, en we op
school op 't rijtje af de narigheden
van de Fransche overheersching
moesten opnoemen, was de «cons
criptie of gedwongen opschrijving
voor den krijgsdienst" er ook onder.
De meester vergat ons er bij te ver
tellen, dat de herstelling der Neder-
landsche onafhankelijkheid hierin
geen verandering bracht; dat men
toen het eenmaal ingevoerde stelsel
stilletjes behield, eenvoudig omdat
het onmisbaar was geworden.
Niet om zijn uitheemschen oor
sprong hebben wij een hekel aan
het loting-systeem. Onze afkeer is
uitsluitend gegrond op de omstan
digheid, dat het een loting is.
Dat wil zeggenhet verbindt aan
een zeer eenvoudige handeling wijd-
strekkende gevolgen, die eigenlijk
daarmee in geenerlei verband staan.
Ge steekt de hand in een glas: pakt
gij het papiertje rechts, en slechts
het stekeblind toeval bepaalt uw
keus, dan wordt u, in het belang
van het vaderland, een last opge
legd; grijpt gij het rolletje vlak er
naast, dan zijt gij vrij. Daar is vol
strekt geen causaal verband, geen
zweem van logica in dat stelsel
't is, op den keper beschouwd, mis
selijk. Het is in strijd met alle begrip
pen van burgerlijke gelijkheid, en,
laat ons het eerlijk erkennen, een
onrecht. Met of zonder plaatsvervan
ging of nummerverwisseling, 't doet
er niet toe, blijft de loting, die
scheiding maakt tusschen dienstplich
tigen en vrijgestelden, onzinnig. Er
wordt in onze dagen zooveel gespro
ken en geschreven over weerbaarheid,
militaire regelingen, en wat daar
verder toe behoort; de loterij blijft
daarbij geheel buiten beschouwing,
men aanvaardt haar als de natuur
lijkste zaak van de wereld. Toch is
zij dat in geonen deele.
Men zal ons tegenwerpen, dat de
Staat niet alle jongens van negentien
jaar in dienst kan nemen, en er dus
wel verschil gemaakt moet worden.
Wat altijd nog te bewijzen is. Wij
zouden ons liever op een ander
standpunt plaatsen, en zeggen: Als
de Staat aangevallen wordt, zijn alle
valide burgers verplicht, dien te ver
dedigen. Er is geen enkele reden
van billijkheid aan te voeren, waarom
Jan dat wèl moet doen en Piet
niet; en laatstgenoemde zou zelfs
mogen vragen, met welk recht men
hem zou willen beletten, zijn plicht
als vaderlander te vervullen. Er be
staan nu eenmaal van die verkeerde
dingen, tegen welke het noodig is,
preventieve maatregelen te nemen.
Omdat er dieven zijn, laten wij
sloten aan onze deuren makenen
zoolang de mogelijkheid er rs, dat
een of ander volk onze vrijheid komt
belagen, moeten we de wapens kun
nen voeren om den eventueelen
vijand dat af te leeren. Wijzelven
gevoelen ons volkomen los van elke
begeerte, om het onzen buren lastig
te makenwe kunnen ons niet voor
stellen, dat tusschen hen en ons
ooit eenig geschil zal rijzen, dat niet
door minnelijke schikking is uit den
weg te ruimen, en wat de overige,
meer verwijderde quaesties aanbe
langt, waarvan sommige den Staats
lieden van ons werelddeel nu en dan
nachtmerries bezorgen, hoezeer
we bijv. ook sympathiseeren met de
Boelgaren, omdat we het altijd ver
velend vinden wanneer het eene
volk naar de pijpen van het andere
moet dansen, we achten ons toch
niet geroepen eenigerlei poging aan
te wenden om den Czaar te beletten
zijn troepen naar Sofia te doen
oprukken, voor 't geval hij zulks in
den zin mocht krijgen.
Maar al zijn wij voor geen
ruzie, dat waarborgt ons niet dat
men ons steeds met rust zal laten,
en daarvoor moeten wij de wapenen
kunnen hanteeren. Allen, niet enke
len, door middel van een loterij uit
gepikt. Allen hebben wij recht, van
staatswege tot landsverdedigers te
worden gevormd.
Dat evenwel de lotingsdag spoedig
tot de geschiedenis zal belmoren,
looven we niet. De gevoelens zijn
nu nog verdeeld tusschen algemeenen
dienstplicht, en dat andere, dat
eigenlijk geen naam heeft, en dat
we beperkten dienstplicht zouden
kunnen noemen. Voor een derde
systeem, geen dienstplicht, is voor
eerst nog geen plaats. En toch,
wanneer we de quaestie der lands
verdediging zuiver stellen, moeten
we daar wel terecht komen. Verlangt
de Staat diensten? Welnu, hij betale
die, en schalïe zicli soldaten van
beroep aan, bestemd om zoo noodig
de inwendige rust te bewaren, de
magazijnen te bewaken, voor het
materiëel te zorgen. Maar voor het
overige, bewijst de Staat ons een
dienst, door ons onderwijs te doen
geven in alles wat we moeten kennen
en kunnen om mogelijke aanvallen
te weerstaanhij groepeert ons in
afdeelingen, wijst ieder man de plaats
aan waar hij staan moet als hij ten
strijde wordt geroepen, kent hem
den rang toe waarop zijn bekwaam
heid hem aanspraak doet maken,
stelt hem in staat, de taak te ver
vullen, die het vaderlandsch belang
alsdan van hem eischt. Algemeene
weerplicht is een natuurlijk uitvloei
sel der staatsburgerlijke gemeenschap
algemeene oefenplicht is daarvan
onafscheidelijk, en de éénige voor
onze natie geschikte militiewet zou
dit beginsel moeten huldigen.
Jawel, maar het kost reeds
zooveel millioenen, om het beperkt
getal manschappen eener lichting op
de been te brengen en te houden
wat zou het dus zijn als allen wer
den geroepen
Wij hebben nooit kunnen inzien
dat het bepaald noodig is, die men-
schen een jaar en langer bij elkan
der te doen blijven en op staatskos
ten te voeden. De noodige oefening
kan best in vijf of zes maanden,
misschien korter nog, maar we
willen rekening houden met de
eischen van artillerie, genie en pon
tonniers, worden verkregen; zoo
kunnen verschillende groepen naar
gelang van leeftijd achtereenvolgens
worden bijeengebracht, zoodat ieder
een beurt krijgt. Eenmaal in het jaar
kunnen dan gecombineerde wapen
oefeningen de kroon zetten op het
werk.
Tegen korten oefeningstijd wordt
deze bedenking gemaakt, dat hij
ontoereikend is om de begrippen
van krijgstucht, van stipte gehoor
zaamheid diep genoeg in te prenten.
Deze bewering is eenvoudig bela
chelijk. Ja, als men van die krijgs
tucht iets zoo geheimzinnigs, zoo
bovennatuurlijks maakt dat geen
mensch eigenlijk begrijpt wat er
mee bedoeld wordt, dan kan het
misschien waar zijn dat een gewone
burgerjongen haar in een half jaar
niet snapt; misschien is een halve
menschenleeftijd dan insgelijks ontoe
reikend. Maar bekijk onze recruten
eens, als ze zes weken onder de
wapens zijn geweest, en, wat de
infanterie aangaat, «afgeëxerceerd"
zijn, en ge zult verbaasd staan
over de flinkheid, waarmee ze alle
commando's uitvoeren. Waarlijk, een
militaire natie in den gewonen zin
des woords zijn we niet, maar de
hoofddeugden van den militair, die
zijn waarde bepalen voor de lands
verdediging, liggen in ons volkska
rakter. De jongelui moeten na die
zes weken nog schieten en marchee-
ren leerenwe hebben daar ook een
behoorlijken tijd voor uitgetrokken.
Het is mogelijk, dat er bij de hon
derd een stuk of wat zijn, die blijken
geven dat de militaire tucht er nog
dunnetjes bij hen opzit; nu ja, wat
men in één cursus niet leert, moet
overgedaan worden. Die lui houdt
men dan eenvoudig, en laat hen
met de volgende «lichting" weer van
meet af beginnen.
Bij invoering van het door ons
aangeprezen stelsel is ook de quaes-
tie der reserve opgelost, of liever,
zij bestaat eigenlijk niet. Men is
zooveel jaar militiën, zooveel reser
vist, zooveel landstormman, verlangt
men nog meer verdeelingen? De
wet regelt de verplichtingen, waar
aan in elk dezer stadiën behoort
voldaan te worden, en daarmee uit.
Flinke, wèl-ontwikkelde mannen zou
men tot den rang van kapitein kun
nen doen opklimmenvoor de hoo-
gere rangen zijn menschen noodig,
die bijzondere tactische studiën ge
maakt hebben, officieren van beroep.
Wij hebben een hekel aan do
loting, maar maken ons omtrent
haar afschaffing, althans in de eer
ste jaren, niet de minste illusies.
Wij wenschen verhooging van ons
defensief vermogen, met verminde
ring van geldelijke en gelijkmaking
van persoonlijke lastenhoe eenvou
dig de weg ook zijn moge. om daar
toe te geraken, wij hebben niet
veel verwachting dat hij spoedig zal
bewandeld worden.
Toch houden we algemeenen
oefenplieht, tot zijn eenvoudigste
vormen terruggebracht, voor het
stelsel der toekomst, het eenige dat
voor een vrijheid- en vredelievend
volk past.
De Minister van Marine is gedu
rende eenige dagen ongesteld geweest,
maar zal weldra zijne werkzaamheden
aan het departement kunnen hervatten.
Javaansche' Roman.
DOOR
MARIA BOGOR.
ld) De jonge moeder was ternauwernood
hersteld, of haar echtgenoot had op zeke
ren morgen een duel om een allesbehalve
fasoenlijke zaak, en werd bij die gelegen
heid doodelijk gewond. Na zijn overlijden
bleek het, dat zijn ouderlijk erfdeel tame
lijk met schuldenen hypotheken bezwaard
was.
Mevrouw Comeras, die van zich zelf
een volkomen onafhankelijk fortuin bezat,
ging zeer stil leven, onder den indruk
als zij was van de totale ontgoocheling
eener miskende liefde, waardoor zij als
het ware een afkeer van het leven ge
kregen had.
Al haar liefde en zorg wijdde zij van
nu af aan aan haar kind, en de moeder
lijke liefde zou voorzeker van lieverlede
een aantal bloedende wonden hebben
kunnen heelen, ware het niet dat de
kleine Beatrix, reeds van haar vroegste
jeugd af, nu en dan de bewijzen had
geleverd, dat zij meer naar haar vader
dan naar haar moeder aatdde.
Er was in dit schepseltje iets tegelijk
vreemds en verleidelijks. Zij geleek op
geen enkel ander kind van haar leeftijd.
Grillig en zonderling als zij was, speelde
zij den baas over allen, aan wie zij
eigenlijk had behooren te gehoorzamen,
en alleen de wil harer moeder weder
stond den hare.
Naarmate zij grooter werd, nam ook de
gevaarlijke originaliteit van haar karak
ter toe en in dezelfde mate ontwikkelden
zich meerdere gebreken bij haar. Met
hare schoonheid, die echter meer vreemd
dan verheven was, wist zij ieders blikken
tot zich te trekken, ofschoon zij de har
ten koud liet, terwijl de trotsche glim
lach, die nu en dan deze jeugdige lippen
kon doen krullen, meestal onaangenaam
aandeed. Achter in die onschuldige, don
kere, Andalusische oogen, die nog geen
besef hadden van de uitdrukking, die zij
konden aanemen, zag men reeds nu de
eerste flikkeringen van die sombere
hartstochten, die later het hart der vrouw
zouden verteren. Haar dik rossig blond
haar, haar buitengewone bleekheid, hare
stroeve, ofschoon schilderachtig regelma
tige trekken, zware donkere wenkbrau
wen, die in het midden boven een onbe
rispelijk neusje een kleine bocht vormden,
hare voortdurend trillende neusgaten al
les te tarnen maakte, dat Beatrix ieders
bewondering wekte' maar dat niemand
eeriige sympathie voor haar gevoelde. De
verstandelijke ontwikkeling van Beatrix
evenaarde in elk geval hare schoonheid
en, op dertienjarigen leeftijd, bezat zij
reeds meer geestesgaven dan menige
vrouw.
Haar bondige, ja vinnige manier van
spreken was sterk iri tegerispaak met
haar zachte, welluidende stem, doordrin
gend als het lied eener sirene. Zelfs
wanneer zij op een bevelenden toon sprak
was er nog iets verleidends in haar
stem.
Alles wat een zorgvuldige en verstan
dige opvoeding had kunnen doen, om de
verschillende eigenaardigheden in het ka
rakter van Beatrix te wijzigen of te on
derdrukken, was door hare moeder be
proefd, maar tot heden hadden al hare
pogingen schipbreuk geleden, hetzij dat
haar zacht en liefhebbend karakter niet
in staat was om Beatrix te begrijpen,
hetzij dat enkele karaktes. bij wijze van
uitzondering, eigenaardigheid behouden
en niet kunnen veranderen.
De treurige jeugd, die mevrouw Come
ras had doorgebracht, haar zachtaardig
karakteren daarenboven een overeenkomst
van beproevingen, waardoor zij zich we-
derkeerig tot elkander getrokken voelden,
hadden ten gevolge, dat de baron van
N. een oprechte vriendschap voor het
nog altijd bekoorlijke weeuwtje had op
gevat en, toen hij het plan had gevormd
om een tweede huwelijk aan te gaan,
was zij de eerste aan wie hij dacht.
Toch kon een dergelijke vereeniging
voor hem geen zaak zijn, waarbij in de
allereerste plaats het hart zijne rechten
deed gelden, zooals dit bij zijn huwelijk
met Lucie het geval geweest was. De
baron toch wist maar al te wel' dat zijn
hart voor de liefde dood was. Wat hij
thans zocht, was een hartelijke, welmee-
nende vriendin, een ontwikkelde, verstan
dige vrouw, die Margaretha onvoorwaar
delijk als haar dochter zou aannemen en
voor wie zij in denruimsten zindes woords
een moeder zou zijn. Zulk een vrouw
meende hij in mevrouw Comeras te heb
ben gevonden.
Had hij het karakter van Beatrix wat
beter gekend, misschien zou hij dan van
het plan hebben afgezien, maar toen hij
Beatrix het laatst gezien had, was zij
nog een kind en hij wist niet, hoe zij
later was opgegroeid,
In tegenstelling met de baron, die zich
bij zijne keuze geheel door het verstand
had laten leiden, was het bij mevrouw
Comeras het hart, dat haar op het ge
dane aanzoek gunstig deed antwoorden.
De bittere teleurstelling, die zij in,
haar eerste huwelijk had ondervonden
de lange jaren van eenzaamheid en af
zondering, een diepgevoelend hart, dat
tot alle opofferingen en algeheele toewij
ding in staat was, en dat onder de schijn
van hartstochtelooze, kalme onverschillig
heid, een treurig, eenzaam bestaan, een
leven arm aan liefde verborg, waarvan
God alleen den omvang kende en de
diepte wist te peilen, dat alles maakte
dat de vrouw, wier jeugd een aaneen
schakeling van teleurstelling en lijden
was geweest, thans met haar geheele
ziel zich aan een oprechte genegenheid
overgaf; en moge al de liefde van Lucie
vroeger een grootere ftischheid hebben
bezeten, die van mevrouw Comeras was
zooveel te inniger en hartstochtelijker.
Nadat haar hart zoo vele jaren ach
tereen gesluimerd had, wat misschien
een der grootste folteringen in het leven
is, had zij thans een gevoel, alsof zij
herleefde onder den vriendelijken adem
van den rechtschapen man, die haar ja
niet meer de drooinen en de illusies van
den twintigjarigen jongeling kon aan bieden,
maar die haar het onwankelbaar en
verheven vertrouwen wist in te boezemen,