NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
KOUSOUMA.
No. 16.
Zaterdag 25 Februari 1888.
Zeventiende Jaargang.
VOOR
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Iels over vak-onderwijs.
BINNENLAND.
Feuilleton.
FOOBTSCHECOBBAN
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
[ngezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIE Ni
Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertenticn viern.aal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Een van de onderwerpen, over
welke in deze dagen veel wordt ge
sproken en geschreven. Men bedoelt
daarmee de opleiding in verschil
lende takken van nijverheid, de
landbouw niet uitgesloten
De mannen van de practijk zeg
gen Al doende leert men, of. zooals
de Fransehen het uitdrukken, al
smedende wordt men smid. Doch
ook zij zullen toegeven dat het niet
hetzelfde is, op welke manier dat
smeden in zijn werk gaat. Bij een
groot aantal aanstaande Vulcanus-
zonen bestaat de eerste cursus uit
sluitend in kachels poetsen, ijzer
versjouwen, blaasbalgtrekken en bood
schappen doenen ofschoon wij liet
gewicht dezer werkzaamheden vol
strekt niet wenschen te betwisten,
vinden wij het toch jammer, als een
flinke jongen, die «ambitie" heeft
voor het vak, zijn beste leerjaren
daaraan moet besteden, om vervol
gens te hooi en te gras eenige be
kwaamheid op te doen, door zoowat
het werk van anderen af te kijken
en na te bootsen, 't Is waar, de
leerjongens willen graag dadelijk
wat verdienen, en daar zij dit
natuurlijk niet kunnen met smids-
werk, waaraan zij nog totaal vreemd
zijn, is liet niet onnatuurlijk dat zij
in het door hen in de werkplaats
uitgeoefend sjouwers- en duivelstoe-
jagersbedrijf een vergoeding geven
voor liet hun toegekende weekloon
Blijft men aan dat «stelsel" getrouw,
dan zal vergeefs gehoopt worden op
verbetering van het vak door ver
hooging van de bekwaamheid des
werkmans.
We namen den smid als voor
beeld, omtrent andere bedrijven
kan dezelfde opmerking worden ge
maakt.
Nu weten sommigen een heel
eenvoudig middeltje, om de vak
opleiding op solieden bazis te ves
tigen. Als van staatswege overal
vakscholen opgericht worden, waar
van het bezoek tot op bijvoorbeeld
zestien- of zeventienjarigen leeftijd
verplichtend wordt gesteld, dan zijn
we in ééns klaar. Ja op een klei
nigheid na. Be gezinnen, waaruit
die adspirant-werküeden voortkomen,
kunnen de bijdragen niet missen,
die de leerjongens gewoonlijk in de
huismoederlijke kas storten; dus,
ook daarin zal van staatswege voor
zien moeten worden. Er is nog een
klein bezwaartje. In iedere gemeente
van ons land kan niet voor elk daar
uitgeoefend vak een school worden
opgericht; men zal dus de jongelui
uit de kleinere plaatsen in de groote
gemeenten moeten opnemen, en
hun dan tevens den kost geven.
Anders zou die regeling niet allen
ten goede komen.
't Ligt misschien aan ons gebrek
maar wij gelooven
eenvoudige
aan optimisme
niet dat deze hoogst
oplossing van het vraagstuk veel
kans heeft, algemeen aangenomen
te worden, en daarom zal liet
noodig zijn, naar een regeling om
te zien die gemakkelijker is tot
stand te brengen.
Al dadelijk moeten wij onderscheid
stellen tusschen leerlingen, wier
«werkkrachten" terstond zooveel
mogelijk productief worden gemaakt,
en die, wien liet voorrecht te beurt
valt zich in ruimer omstandigheden
te kunnen bewegen. Voor de laatsten
kan uit den aard der zaak meer
worden gedaan dan voor de eersten,
hoewel ook dezer belangen scherp
in het oog gehouden kunnen worden.
Het staat bij ons vast, dat de
hoofdzetel voor de vakopleiding be
hoort te ziju: de werkplaats; bij
haar kan en moet de ambachtsschool
zicli aansluiten. Nevens deze prac-
tische vorming hebben we behoefte
aan versterking van het theoretisch
element bij liet onderwijs aan jeug
dige handwerkslieden, waarvoor in
de gewone lagere
school de grond
slagen kunnen gelegd worden.
Het laatstgenoemde kan geschie
den, door opneming van het teeken-
onderwijs als verplicht leervak. Heel
ver behoeft de gewone school, die
door kinderen tot twaalf- a veertien-
jarigen leeftijd wordt bezocht, hierin
niet te gaan, mits het daar geleerde
goed zijliet zuiver weergeven vali
recht- en kromlijnige figuren, naar
voorbeelden op groote schaal en
naar draadiigurcn, achten wij vol
doende.
Op dezen algemeenen grondslag
kunnen de vakonderwijzers voort
bouwen; nog lang zelfs kunnen de
oefeningen voor de verschillende
ambachten samengaan, totdat einde
lijk elk zijns weegs gaat, overeen
komstig de eischen van ieder bedrijf.
Meetkunde en ornamentleer zijn
voorts de hoofdzaken bij liet theore
tisch onderwijs, dat zeer geschikt in
de avonduren kan gegeven worden.
Over de ambachtsscholen zullen
we weinig sprekenzonder overdrij
ving kan men zeggen, dat zij zicli
in goede richting bewegen. Een be
zwaar, tegen haar bestaan ingebracht,
achten we niet zeer gegrond, name
lijk dat men door den verkoop van
de voorwerpen, die de leerlingen
hebben gemaakt, de concurrentie
van de werkbazen vermeerdert. Maal
ais diezelfde jongelui in de werk
plaatsen iets vervaardigen, dan wordt
dat toch ook ten verkoop aangebo
den? Alleen is liet noodig dat men
zich wachte, misbruik makende van
de subsidién van overheidswege of
door particulieren verstrekt, voor
verkoop beneden de gewone prijzen
in dat geval zou de klacht recht
van bestaan hebben.
De oprichting van ambachtsscho
len voor de onderscheiden vakken
moet, naar het ons voorkomt, niet
van liijks-, zelfs niet van gemeente
wege geschiedenhet is te vee! ge
vergd als men de grenzen der over
heidsbemoeiing zóó ver wil uitge
strekt zien. Het best is die taak
toevertrouwd aan de vak vereen igin-
gen, waartoe dan in de eerste plaats
de patroons ook moeten behooren,
aangezien zij de meest belangheb
benden zijn; in de kosten van het
onderwijs moet voorzien worden
door contributiën van do leden der
vereenigingen, patroons en werklie
den, door de schoolgelden van
de leerlingen, en, zoo noodig, door
subsidién uit de openbare kas.
Verder achten wij liet wenschehjk,
het onderwijs in de ambachtsschool
niet te hoog op te voerenhet be
hoort zicli te bepalen tot de begin
selen. Als do leerling goed bekend
is met de behandeling van het ge
reedschap en met den aard der
grondstoffen die hij te bewerken zal
krijgen, dan moet bij naar de werk
plaats, niet om als blaasbalgtrekker
of soortgelijk dignitaris op te tre
den, voor die soort van arbeid
kan men ongeoefende sjouwerlieden
nemen, maar om, onder leiding
van een bekwaam werkman, dadelijk
zijn bekwaamheid in het vak te gaan
vermeerderen.
Het zal dan noodig ziju, met de
ouders der jongelieden contracten
van leerlingschap aan te gaan, aan
welker tenuitvoerlegging trouw de
hand wordt gehouden. Ontvangt de
jongeling reeds in het eerste jaar
eenig loon, wat zeer werrschelijk
is om zijn lust tot den arbeid te
prikkelen, meer loon wellicht dan
zijn arbeid eigenlijk waard is, in
volgende jaren kan hij, door zicli
met minder tevreden te stellen dan
waarop hij onder de oude toestan
den aanspraak zou hebben, dat ver
goeden.
Moeten wij dus in het kort resu-
meeren, wat we van staatswege in
het belang van het vak-onderwijs
wenschen, dan zal het dit zijn
1. Verheffing van het teekenen tot
verplicht vak op de lagere school,
dus ook tot examenvak voor den
onderwijzer.
2. Oprichting, in gemeenten boven
een nader te bepalen zielental, van
avondscholen waar de theoretische
vakken voor den werkman worden
onderwezen.
3. Ondersteuning van praclische
ambachtsscholen, door middel van
subsidién.
4. Wettelijke regeling van de con
tracten van leerlingschap, op den
grondslag van de verantwoordelijk
heid der ouders dat hun minderja
rige kinderen de verplichtingen,
welke zij op zicli namen, zullen
nakomen.
5. Daar verder de mogelijkheid
bestaat, dat in deze of gene werk
plaats den leerling, die zicli voor
een zeker jarental verbond, de nale
ving der overeenkomst onmogelijk
wordt gemaakt door een minder
goede behandeling, is het wenschelijk,
dat geschillen, hierover ontslaande,
door scheidsrechters worden uitge
maakt, met beroep, zoo een der
partijen zicli niet a n hun uitspraak
wil onderwerpen, op den gewonen
rechter.
Verder, meenen we, kan
in deze quaestie het staatsgezag niet
gaan. Maar, zóó ver gaande, zal liet
in de vak-opleiding een zeer ge-
wenschte en wezenlijke verbetering
brengen.
Z. M. de koning neemt dagelijks in
beterschap toe.
Gelukkig is ook de liclue ongesteld
heid van H. K. II. prinses Willielmina
geheel geweken, zoodat H. K. If. weder
geregeld van hare onderwijzers les ont
vangt.
Van de antwoorden, ingekomen
op de door de commissie uit Ged. Staten,
belast met hel beheer van het door
dr. L. A. Buma aan de provincie ver
maakt legaat ten dienste der landbouw
kunde, uitgeschi even prijsvraag: «Een
ontwerp, bevattende een besclu ijving en
Javaansche Roman.
DOOR
MARIA BOGOR.
13) Met duizelingwekkende snelheid re
den de vier ruiters door den kampong,
en nog telkens zette Beatrix door stem
en gebaar haar paard tot giooteren spoed
aan. Eindelijk bleef zij, geheel buiten
adem, voor de allerlaatste hut staan.
„Hé, wat was dat heerlijk!" zeide zij
en wendde' haar gloeiend gelaat naar
den berg, om te beter het windje te
kunnen voelen, dat haar prachtig haar
een weinig deed fladderen. Met een ge
voel van wellust sloot zij half ha3r oogen,
doch opende die een oogenblik later
weder, om met haar eigenaardig sombere
blik, waaraan zij thans echten een vrien
delijker uitdrukking en een zonderlinge
aantrekkingskracht verleende, den kolo
nel aan te zien en tot hem te zeggen:
«gij zijt toch een uitstekend cavalier,
mijnheer Holl, die zich nooit beklaagt,
ook al komt men eens wat over zijn
tijd
«Daar zijn Excellentie mij verzocht
heeft om u op dit loeilje te vergezellen,
is het natuurlijk mijn plicht om te wach
ten," zeide de kolonel up tamelijke koe
len toori.
«En onze plicht zou het zijn orn op
onzen tijd te passen," zeide Miss Douglas
met behoorlijke nadruk.
,.Och kom Miss Douglas, u moet toch
ook allijd predikaties houden! Laat mij
nu toch asjeblief genieten van mijn toer
tje en maak niet zooveel praatjes."
„Maar Bealiix!
Het was Magaretha, die haar op een
toon, waaruit zoowel leedwezen als ver
wijt klonken, deze woorden toevoegde.
„Ik sta verbaasd, freule Comeras, dat
ge u durft veroorloven om den behoor
lijken eerbied jegens mij uit bet oog te
vei liezen, zooals ge op dit oogenblik doet,"
antwoordde Miss Douglas zeer bedaard,
„en daar ge niet zooveel waardigheid
over u hebt om dit zelf te begrijpen,
noodzaakt ge mij om bet u in tegenwoor
digheid van den kolonel te zeggen, of
schoon het mij spijt dat ge tegpnover
hem moet blozen over een misslag."
„Blozen? Wel kom En waarover
dan
„Omdat fieule Comeras vergeet dat
haar moeder de echtgenoot is van den
Gouverneur-Generaal, en dat hoe liooger
men geplaatst is, men ook zooveel te rneer
ilie aangeboren beleefdheid en goedhar
tigheid dient te bezitten, die men ge
woonlijk tact noemt. Zooals ge zeer goed
weet, Beatrix, verliest gij dien nog al
eens uit het oog, ten minste ge neemt
er al den schi|n van aan."
Beatiix stond op liet punt van te ant
woorden, maar Margaretba viel haar in
de rede en zeide om een andere wen
ding aan het gesprek te geven: „beste
Miss Douglas, wilt ge mij stiaks, als wij
van ons toertje terugkomen, verooi loven,
dat ik een oogenblik bij Nanni ga?
Zij is reeds sedert eenige dagen onge-
gesteld, en ik zou haar gaarne eens be
zoeken."
«Wel zeker, mijn kind."
«Wat loopt ge toch vreeselijk weg
met die oude malle Indische, die u aan
bidt alsof ge een godheid waart! Ik
moet zeggen: 't is allerliefst!" Beatiix
liet een spottend gelach hooren
«Nanni is volstrekt niet gek!" riep
Margaretha op een toori van veront
waardiging, terwijl zij een kleur kreeg
als vuur. «Nadat mijn eigen moeder ge
storven was, heeft Nanni altijd als een
moeder voor mij gezorgd; ik houd zeer
veel van haar en ook bij papa staat zij
zeer hoog aangeschreven. Ik verbied je
dus om nog eens op zoo'n toon over
haar te spreken!"
«TutTut, kleintje. Ik wist heel goed
dat ik de gevoeliye snaar bij je aan
raakte, wanneer ik iets van je geliefde
baboe zeide!" vervolgde Beatrix op uit-
dagenden toon. »'t Is erg jammer dat
ge geen dichteres zijt, want dan zouut
ge zeker de liefelijkheden en deugden
van al de zwarten van je paradijs, je Ja
va bezingen Dit zeggende, lachte zij
op dezelfde hatelijke manier als straks.
«Wanneer ik niet vond, dat ge op dit
oogenblik erg kinderachtig en dom zijt,
zou ik denken dat ge een slecht hart
hebt," zeide Miss Douglas op koelen toon
tot het jonge meisje, „en wanneer uw
mama of zijn Excellentie u op zulk een
toon hooiden spreken, zoudt ge een wel
verdiende berisping niet ontgaan."
Bij het woord „zijn Excellentie," fron
ste Beatrix de wenkbrauwen en zeide:
„natuurlijk zou zijn Excellentie mij be-
knorien, want ik beri zijn dochter
niet
«Hé, Beatrix
Er sprak pijnlijke verontwaardiging uit
den toon, waarop Magaretha deze twee
woorden uitsprak.
«Ja zeker ik weet zeer goed, dat ik
de eerste hier niet ben, ofschoon ik de
oudste ben. Magaretha is nonna Bazaar,
en niet ik. De lieele wereld getuigt het,
want iedereen buigt zich iri het stof voor
de dochter van mijn stiefvader."
«Fieule Magaretha is alleen bemind,
omdat zij zoo goed en zoo viiendelijk
en rechtvaardig is, en men buigt dan
ook volstrekt niet voor haar lioogen rang,
maar voor haar edel en verheven karak
ter. Dat doen allen, die haar kennen,
van onze oude, grijze generaals af tot
aan de minste onder ons toe."
Het was kolonel Hull, die deze woor
den met grooten iiadnik sprak en daar
bij een blik van teedere bescherming
wierp op het lieve blonde meisje, dat
naast hem reed.
Tianen kwameu Magaretha in de oogen.
Een pijnlijke tiek verspreidde zich over
haar gelaat, en zij keek telkens een an
dere weg uit, orn niet te laten merken
dat zij schreide.
Beatrix keek den adjudant een oogen
blik met trotschen, uitdagenden blik aan,
Zij wilde antwoorden, maar toen zij
hem andermaal aankeek, slaeg zij hare
oogen neder voor de stienge uitdrukking
van dat manlijk gelaat, Waaruit een edel
zelfbewustzijn spiak.
Wordt vervolgd