NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. KOUSOUMA. No, 23. Woensdag 21 Maart 1888. Zeventiende Jaargang. VOOR VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. BINNENLAND. Feuilleton. AMERSFOORTSCHE COURANT. abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. advertentien! Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Men leest in de Veriekeringsbode van 10 dezer Nog eens Statistiek voor Brand verzekering. In den onlangs door ons opgemaakten staat van 890 branden, die in het vorige jaar hebben plaats gehad, komen er bet meest voor in de maand Augustus, nl. 108, terwijl er in November, December en Januari slechts respectievelijk 54. 56 en 58 worden gemeld. Opmeikelijk is het, dat juist in de maanden, wanneer door het gebruik van zooveel meer vuur en licht dan in den zomer, en er dus zooveel meer oorzaken van brand kunnen worden gevreesd, de uitkomst zoo ten nadeele van de zomermaand was. Juli en October bleven elkander gelijk met 70. April daarentegen telde er 92; zulks waarschijnlijk ten gevolge van bet allengs vuil worden der schoorsteenen, door het stoken in de daaraan voorafgaande maan den. De inrichting van stookgelegenbeden laat bovendien op het platteland veel te wenschen over; van dit aantal 92 komen er voor rekening van het platte land alleen 77. De overige maanden wijzen ongeveer een zelfde cijfer aan van pl. m. 80. bran den. Onder de 040 branden voor het platteland aangewezen, komen voor 265 boerderijen of landbouwrisico's en blijkt uit het staatje, dat terwijl de steden in de wintermaanden bet meest door brand hebben te lijden, dit op het platteland juist in den zomer bet geval is. Eene belangrijke factor zal echter wel zijn. langdurige droogte en tengevolge daarvan, op sommige plaatsen, gebrek aan water. De ooi zaken van deze branden worden in den regel als onbekend gemeld. Slechts '15 maal werd de bliksem als ooi zaak opgegeven, en waar we gerust kunnen aannemen, dat, wanneer daartoe maar eenigzins kans bestaat, brand aan blik semslag wordt toegeschreven als de meest onschuldige oorzaak, kunnen we gerust aannemen, dat zich die gevallen tot bovengenoemd aantal hebben beperkt. Meestal brandden de gemelde bouw hoeven totaal af. Rietendaken! die zoo dikwijls aanleiding geven tot uitbrei ding van het ongeluk, wanneer zullen wij daarvan geheel worden vei lost? Hooi bergen, stoom-, dorsch- en maaiwerk- tuigen, bet toenemend gebruik van pe troleum, geïsoleerde ligging der Risico's, dikwijls totaal gemis van bluschmiddelen of deze laatste op zeer verren afstand, gevoegd bij de moeilijkheid, die het den assuradeur oplevert, om eventuëele kwa de trouw of grove nalatigheid te consta- teeren, doordien meestal alle bewijs van schuld reeds vernietigd is, voordat brand weer of autoriteit op de plaats van het onheil komen, doet het ons wezenlijk niet verwonderen, dat landbouwrisico's, hoe langer hoe moeilijker kunnen worden onder gebracht en slechts tot klimmende premie nemers vinden, terwijl vele Maat schappijen deze risico's geheel van haar bedrijf uitsluiten. Tei nadere illustratie van het boven staande zal niet onbelangrijk zijn te vernemen, dat van de kleinere gemeenten in het afgeloopen jaar werden medege deeld, alleen van Diman 11 branden, van Haaften 7, van Kaatsheuvel 6. van Echt 5, van Noordwolde 4, van Renkum 4, van Bergum, Bokstel, Haren, Schagen en Wijhe it-der 5 branden. Voorts ontstond op vele plaatsen tweemaal brand. Een aantal bijzonderheden zouden aan bovengemelde kunnen worden toegevoegd, waavan e#ne nadere beschouwing van belang zou zijn voorden brandverzekeraar, omstandigheden waaronder dag en uur waneer brand ontstond daar de berichten in de dagbladen daar omtrent meestal onvolledig zijn. Uit het bovenstaande reeds zal blijken van hoe groot belang het is, wanneer eene volkomen betrouwbare statistiek kan worden aangelegd. Dat de Regee ring deze zaak ter hand nemen zal, zal nog wel langen tijd tot de pia vota blijven behooren. Toch zou van particuliere zijde zeer veel kunnen worden gedaan, wanneer allen, die met brandverzekering in betrekking staan of omtrent plaats gehad hebbende branden bijzonderheden kunnen mededee- len, berichten aan de Redactie van dit blad willen toezenden; wij stellen ons beschikbaar en zullen ons de moeite ge ven, de gegevens te rangschikken en ter zijner tijd de uitkomsten daarvan openbaar te maken. In de Zaterdag gehouden zitting der Eerste Kamer werden aangenomen het handelstractaat met Spanje, met 26 tegen 6, de verlaging van het invoerrecht op rozijnen, met 28 tegen 3 en de In dische pakketvaart inet algemeene stem men. De heer Van Eysinga deelde aan't slot der zitting mede, dat hij, tol lid der Kamer herkozen, niet weder het voorzit terschap aanvaardde en dankte de Kamer voor de hem steeds betoonde welwillend heid. De heeren Viruly en Hengst, zich tot tolk der Kamer makende, drukten hun leedwezen uit, over dit besluit van den Voorzitter, wiens onpartijdige leiding ge durende ruim 8 jaar, op zoo hoogen piijs werd gesteld. Deze woorden werden luide toegejuicht. Daarna ging de Eerste Kamer uiteen, tiians om niet weder terug te keeren dan door vermeerdering met '11 leden, tot 50 versterkt. De goederentrein, welke Maandag morgen ten 9.15 te Almeloo moest aan komen, is even voor bij het station Borne vastgesneeuwd twee hulpmachines wer den ontboden, die den trein naar Borne terugbrachten. Doordien de weg eenigen tijd versperd was, ondervond de volgende gemengde trein in die richting een op onthoud van ruim drie uren. De sneltrein van Zutphen naar Sals- bergen bleef te Lochem in de sneeuw steken en kon eerst na verloop van een uur, door een reservemachine van Hen gelo afgehaald, de reis vervolgen. In de legerplaats bij Zeist zullen gedurende de zomermaanden achtereen volgens 8 bataljons infanterie, 2 bataljons tegelijk, gedurende een week kampeeren, tot het houden van schietoefeningen op groote afstanden. Naar wij vernemen, hebben eenige heeren te 's Hage een comité gevormd, met het doel gelden te verzamelen voor bet maken van een rijwiel-renbaan op een terrein, gelegen in de nabijheid van het Kurliaus te Scheveningen. D. v. Z-H. Men schrijft uit Almeloo aan de Tijd. Ter aanvulling van het telegraphisch bericht, dat de pogingen om tot een vergelijk te komen weder mislukt zijn, zij vermeld, dat de heeren Scholten ta melijk groote concessiën deden, ofschoon die geheim worden gehouden. De werk lieden waren dan ook meerendeels be reid het werk te hervatten, toen door opruiing van eenige socialisten de zaak eene andere wending nam. Slechts een der werklieden, een beste wever, die niet van de uitdeelingen had willen profiteeren, verklaarde zich bereid, op de aangeboden voorwaarden het werk te hervatten, waarna hij rnet zijn zoon de fabriek binnenging. Waren de opruiers tijdig verwijderd, dan had de werkstaking vermoedelijk een einde genomen. Groote verontwaardiging heerscht hier en in geheel Twente tegen den heer Van Marken, die door zijn optreden in deze quaestie de werklieden in hun verzet sterkt. Verlangend ziet men naar zijne brochure uit, want men begrijpt niet op welke gronden hij van 't goed recht der werklieden durft spreken, nog veel minder hoe hij durft beweren dat het grootste gedeelte van Almeloo's ingeze tenen op de hand der werkstakers is, waar hij kort te voren openlijk en ge drukt erkend heeft dot de heeren Schol ten niet onbelangrijke concessiën hadden gedaan, en hij over de fonds-questie geen oordeel durfde uitspreken. «Sedert eenige dagen is in Noord- Hollands Noorderkwartier de uitvoer van kalveren naar het buitenland in vollen gang. In vorige jaren als proef aange vangen, worden thans door vele opkoo- pers, die in rechtstreeksche betiekking met Engeland staan, bijna al de pasge boren kalveren in dat gedeelte van Noot d-Holland opgekocht, geslacht en in kisten van 12 stuks verpakt en per spoor daartoe in staat gesteld door de nieuwe spoorlijn Medemblik-Hoorn naar Londen en andere groote steden van Engeland verzonden, om daar in de verschillende halles gretig koopers te vinden. Meer winst zou het zeker opleveren, indien de omstandigheden medewerkten, om van die kalfjes, één dag oud, koeien te doen groeien, en ze dan eerst naar het buitenland te verkoopen," De heer Wouters, voormalig station chef te Ruinerwold, is benoemd tot con- tróleur aan het station te Zwolle, terwijl in zijne plaats te Ruinerwold is benoemd de heer De Vries te Groningen. Door de haringtrekkers worden in de laatste dagen veel zalmen in hunne zegens gevangen, welke hoogst waar schijnlijk door den hoogen waterstand op de rivieren naar zee geraken. Uit Naarden wordt aan de N. R. Ct. gemeld: Nadat bij de uitspraak van de seques- tratie der terreinen in quaestie is ge weigerd, kan de Holi. spoorwegmaatschap pij weer voor langen tijd ongestoord het zanden voortzetten. Het bestuur van Stad en Lande zal denkelijk nu den gewonen weg in rechten volgen, wat niet belet dat wellicht eerst over eenige maanden de zaak beslist zal worden. Het geduld der zoogen. Erfgooiers zal daardoor op zware proef worden gesteld, doch al jeuken de handen van velen hunner, da macht der militairen houdt hen in be dwang. Een enkel maal ziet men nu een groep je Gooiers bij het bewaakte terrein ver schijnen; aan verzet derikt evenwel niemand meer, en eene enkele patiouille is voldoende om alle samenscholingen te voorkomen of enkele grappenmakers lot kalmte te stemmen. Zoo wilden dezer dagen eenige Bussummers op het terrein eene vlag planten eene nationale, ook ter eere van het leger". Voor dit eerbe wijs werd echter gereedelijk bedankt, onder mededeeling dat indien de vlag werd geplaatst, zij even spoedig zou worden weggehaald. Dagelijks wordt de wacht betrokken door 1 luitenant, 2 onderofficieren, 2 kor poraals en 30 soldatenook de vesting artillerie uit Naarden bewijst daarbij ha re diensten. De spoorwegmaatschappij zorgt voor voeding en logies, wat de ge meente Hilversnm wier burgemeester de hulp requireerde, niet anders dan billijk zal noemen, immers de bewaking heeft eigenlijk alleen ten doel de eigendom der maatschappij te beschermen. Natuurlijk geeft de quaestie tot aller lei oordeelvelling aanleiding, en daarbij worden zeer onbillijke gehoord: wel zal alleen de uitspraak van den rechter als onomstootbaar gelden, doch voor hen, die de geschiedenis der Gooische mark- gronden, hun bestuur enz. kennen, schijnt het reeds te zijn uitgemaakt, dat «Stad Javaansche Roman. DOOR maria bogor. 20) Ook op mij heeft een natuurtafereel nog maar zelden een zoo diepen indruk gemaakt," antwoordde de Engelschman, en men kon aan zijn anders zoo bedaard en koel uiterlijk duidelijk zien, dat hij werkelijk zeer ontroerd was. «Wat is de mensch toch nietig, en wat is God i groot 1" «Zijl ge ook al een dweeper, mylord vroeg Beatrix op spottenden toon, terwijl zij een harde kluit aarde opnam en op het punt stond die in het water te werpen. De baron zag de beweging van het meisje en zeide, nog vddr Lord H. den tijd had om fieule Comeras te antwoor den «wat wilt ge gaan doen, Beatrix «Wel, ik wilde eens even dien water spiegel doen rimpelen, die mij met zijn onuitstaanbare kalmte hindert, ik houd alleen van iets dat leeft en dat meer ziet er uit, alsof liet slaapt I" «Ik verbied het je ten strengste, Beatrix. Elk geloof is heilig, en wij moeten daar om dat der inlanders eerbiedigen, voor wie dit meer even heilig is als een tempel. Wanneer gij het voor hunne oogen ont- wijddet, zoudt ge hen diep beleedigen. en die beleediging zou daarenboven een zedelijke laagheid zijn, omdat de aan mij ■verschuldigde gehoorzaamheid hun ver biedt er zich tegen te verzetten. Gooi dus dien steen weg en laten wij op breken I" De Gouverneur-Generaal, die boos was op Beatrix en niet wilde laten merken, hoezeer het koele cynismus en de onge voeligheid van het jonge meisje hem hin derden, was opgestaan en had een der Indiërs een wenk gegeven om zijn paard voor te brengen. Beatrix, die door de ontvangen terechtwijzing een weinig onthutst was, had den steen in liet gras laten vallen en ging naar Chesnut toe. Daarbij zag zij dat Lord H. aan den rand van het meer twee blaadjes varen kruid plukte, waarvan hij er een in zijn portefeuille legde en het ander aan Mar- garetha toereikte. Mag ik het genoegen hebben, freule, om u dit blaadje aan te bieden als een herinnering aan het toertje van dezen morgen. Misschien zal het later u nog eens doen denken aan den dag, waarop Lord H. de eer had u voor het eerst le ontmoeten en zich vol eerbied voor u te kunnen buigen." Zwijgend nam Margaietha het blaadje aan en stak het in een der knoopsgaten van haar rijkleed. Beatrix had echter de geheele handeling gezien en ook de woor den verstaan, die luid genoeg gesproken waren om door iedereen gehoord te wor den. Allen stegen nu weder te paard en de stoet zette zich in beweging. Daar het pad tamelijk eng was, liet lord H. Mar- garetha en haar zuster vooruitgaan en sloot zelf den stoet. Beatrix wendde zich tot hem, wetende dat niemand dan de graaf alleen haar zou kunnen verstaan. «Voor wien is dat blaadje varenkiuiil bestemd, mylord, dat ge zoo even in uw portefeuille geborgen hebt?" Deze zonderlinge vraag maakte den Engelschman in het eerst een weinig ver legen. Een oogenblik later antwoordde hij echter op zijn gewonen, bedaarden toon «voor mijn zuster, die even een voudig en goedhartig is als liet jonge meisje, aan wie ik het andere gegeven heb." «En als ik u nu eens om dat blaadje vroeg?" «Dan zou ik het u weigeren, freule." Zoudt ge dat heusch doen?" vroeg Beatrix en barstte in een schate rend gelach uit. «Waarlijk, mylord, ge zijt sentimenteel I Ik dacht dat ge meer positief waart en ik merk, dat we elkaar niet meer begrijpen. nik geloof zelfs, freule, dat wij elkan der nooit begrepen hebben." «Meent ge dat werkelijk «Zeker I" Beatrix verbleekte. In haar koel bere kenend, eerzuchtig hart, verhief zich de hoogmoed in al zijn kracht, maar zij ge voelde tevens dat de eerlijke, rechtscha pen man, met wiens gevoelens zij zoo onvoorzichtig gespeeld had, ditmaal een blik in dat hart geworpen had, en als een laatste poging om het in de achting van den graaf verloren terrein te her winnen, vestigde zij hare groote, verlei delijke oogen, waaraan zij zulk een fluweelachtige uitdrukking kon geven, op hem en zeide«enfin, als gij mij niet begrijpt, mylord, ik begrijp u wel." De uitdagende blik, waarmede zij dit zeide, wekte de verontwaardiging van den graaf op. Hij wilde een einde maken aan de kunstgiepen der jeugdige coquette en antwoordde daarom op ijskouden toon: «Gedurende een geheele maand heb ik een heerlijken, maar een bedriegeljjken droom gedroomd, zooals trouwens droo- men altijd zijn. U hebt gelijk, freule ComeraSj ik hen een positief man. Wat u mijd enthousiasme gelieft te noemen, belet mij evenwel niet, om met scherpen blik de werkelijkheid te zien en ik schat mij zelf zeer gelukkig, dat ik de werke lijkheid heb leeren kennen, vddr het te laat was." Beatrix werd vaalbleek. Zij gaf haar paard een slag met de karwats en reed Margaretha bijna omver, toen zij deze op het pad, dat voor twee ruiters naast elkander te smal was, in woeste vaart voorbysnelde. XV Op den Puntjak werd het onbijt ge bruikt. In den kleinen, gezelligen kring heerschte een zekere gedwongenheid, en nauwelijks was dan ook de maaltijd afgeloopen, of de Gouverneur-Generaal gaf order om de postrijtuigen voor te brengen, waarmede de familie naar Bui tenzorg zou terugkeoren. Toen Beatrix des avonds, tegen den tijd van het diner, met hare moeder in de groote galerij verscheen, zag zij er zoo bekoorlijk uit, dat een schok het gansche lichaam van lord H. doortrilde. De woelende hartstochten, die het jonge meisje uit troschlieid trachtte te verber gen, gaven voor de eerste maal aan haar werkelijk schoon gelaat een flauwe uit drukking van die sidderende ontroering,

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1888 | | pagina 1