BUITENLAND. Plaatselijke berichten. en Lande" het recht aan zijn zijde heeft. Dat een enkple den voorzitter van dat college verwijt verzet te hebben gepleegd, raakt kant noch wal: die voorzitter had te zoigen meester van het terrein te blijven, wilde hij zich als feitelijk eige naar poseeren, en nu dit niet is gelukt, nu de spoorwegmaatschappij door haar rookende, snuivende locomotief'het terrein kon behouden, gaat het niet aan van verzet te spreken. Wie den heer Wesse- ling op het terrein heeft zien ageeren, weet hoe hij wakker, doch met kalmte en bezadigheid, te werk is gegaan. Men schijnt het gerucht uit te strooien, dat de oneenigheden tusschen de maat schappij en de Gooiers haar ontstaan danken aan de zucht om het zand langs kanalen af te voeren, waar door enkele gemeenten ten zeerste zouden gebaat wor den. Dit nu is niet het geval. Hadde de maatschappij toegegeven, het contract zou stellig verlengd zijn. Dat grooterideels Bussuminers (er waren Gooiers uit Laren verschenenj zijn opge treden om het ter rein te behoudeu, vindt alleen zijne ooi zaak in omstandigheid, dat het terrein het dichtst bij Bussum is gelegen. Naarders zijn er nauwelijks ge weest. Bij de keuring voor de nationale militie te Arnhem is de jongman uit Zevenaar, die uitmuntte door zijne bij zondere zwaarte (260 halve kilo'sj waar van destijds melding is gemaakt, finaal afgekeuid. Hij was overigens goed ge zond, maar zijne marsch- en evolutie- vaardigheid werd in twijfel getrokken. Dr. P. P. C. Hoek. die door de regeering benoemd is als adviseur in zake een onderzoek naar de zeevissche- rijen, heeft zijne taak reeds aangevangen. Voor eenige dagen bezocht hij Volendam, en een paar botters van daar zullen nu met den wonderkuil visschen, onder zijn toezicht. Het zoölogisch station, dat dezen zomer te Enk huizen zal worden opgericht, is niet een pr oefstation dat ten dienste der zeevisscherijen door het rijk aldaar wordt geplaatst, maar de houten loods der Nedei Inndsche dierkundige vereeniging, die sedert jaren nu hier, dan daar op een Nederlandsche kust wordt opgesla gen en waarin de leden dezer vereeni ging de dierenwereld der zee komen be- studeererr. Wel is door dr. P. P. C. Hoek. een stuk grond te Enkhuizen aangevraagd, maar in zijn hoedanigheid van lid dei commissie voor het zoölogisch station der dierkundige vereeniging. Nu door de toegestane subsidie van het rijk, de provincie, verscheidene gemeenten, corpoiatiën en particulieren in Friesland het oprichten vaneene school voor zuivelbereiding te Bolsward mag worden geacht genoegzaam te zijn vei- zekerd, wenscht het hoofdbestuur van de Friesche maatschappij van landbouw en veeteelt, van welke het plan tot de op richting is uitgegaan voor deze zaak eene zelfstandige vereeniging in het leven te roepen. De ontwerpstatuten zijn reeds vastgesteld en aan den Koning gezonden ter verkrijging van de erkenning der Vereeniging der rechtspersoon. De llaagsche correspondent der Arnli. Cf. schrijft o. nr. Dezer dagen oveileed hier weer zulk een zonderling, ambtenaar aan een on zer Rijksinstellingen, een man die zich nauwelijks de weelde van warm eten gunde, nooit of nimmer een koffiehuis zou binnentreden, veel minder lid wor denen contributie betalen I in eene sociëteit. De man zag er miserabel in de kleeren uit, kocht bij den bakker het brood, waarvan hij hoofdzakelijk leefde, en dat hij op zijn bureau at om thuis vuur en licht te sparen. En toen na 'smans dood zijn lessenaar opdat bureau geopend was vond men er, behalve ette lijke honderden guldens aan goud- en zilvergeld, nog lijstjes en aanleekeningen in, waaruit bleek dat de rnan voor vele waaraan men zien kan wat er in iemand omgaat, en er blonk iets als een weer barstige traan in de oogen van freule Comeras, toen zij lord H. op koele, af gemeten wijze groette. Bij het dessert nam baron van N. zijn glas op, wendde zich tot den graaf en zeide op hoffelijken toon «op je pleizie- rige reis en op je spoedige terugkomst, mylord I" «Dank u zeer, Excellentie I" «Wan neer denkt ge terug te komen, heer graaf?" Ik had plan gemaakt, Excellentie, om na mijn toertje over het eiland de mail van Batavia te nemen, en in dat geval zou ik natuurlijk op Buitenzorg terug gekomen zijn het is echter zeer waar schijnlijk, dat ik na mijn reis over Java, ook nog de Molukken eens zal willen bezoeken, waardoor natuurlijk liet tijd stip van mijn terugkomst vrij onzeker wordt; ook zou het kunnen gebeuren, dat ik van daar direct naar Singapore vertrok," »Dan neemt ge van avond dus bijna voor goed afscheid, mylord 9" »Ik vrees van ja, Excellentie in elk geval is het een afscheid vul dankbaar heid en huitelyke vriendschap. Zuu ik de eer niet kunnen hebben, om voor mijn vertrek freule Margaretha nog eens te duizenden aan effecten bezat. Niemand had dit ooit verwacht, want wel ging indertijd het gerucht dat de man met zijne geringe behoeften, eigen inkomsten had, zoodat hij zijn traktement niet be hoefde om van te leven; bij het zien van zijne armoedige kleeding en uiterst zuinige manieren was men dit langzamer hand voor een praatje gaan houden, zoo als er meer loopen, ofschoon zijne offi- ciëele omgeving wel meende, dat hij zich van zijn, voor een eenloopend man van middelbaren leeftijd vrij hoog, trak tement meer gemakken en genoegens kon verschaffen." Het bericht, als zouden de Urkers zich van de stemming op 6 Maat j.l. hebben onthouden, is geheel onjuist. De bewoners van Urk zijn wei ter stem bus gekomen, doch de Urksche bus is niet geopend, daar zij niet tijdig genoeg te Enkhuizen kon worden afgegeven, onrdat de Zuiderzee was toegevroren. Begrafenis van Keizer Wilhelm. Vrijdag II. te elf ure galmden desombere toonen der Domklok te Berlijn en volgden terstond alle overige kerkklokken, niet alleen in de stad, maar in het geheele land. Zij verkondigden den volke dat aldaar de laatste handeling, de inzegening van het lijk des Keizers, zou beginnen, nadat in het m ödernachlsuur in tegenwoordigheid van het Hof en de ministers de zinken binnenkist, waarin het lijk ligt besloten, was dicht gesoldeerd Op den laatslen dag, waarop het lijk was tentoongesteld, had men door eene bewerking aan de kaarsen een licht verkregen, waardoor het gelaat van den doode in zulk een zachtrood schemerde alsof hij in eene stille sluimering gedoken lag. Thans is dat voorby. De in het purper bekleede sarcophaag, met gouden handvatsels en ter zwaarte van tien centners, is geslo ten en onder bloemen bedolven. Aan het hoofdeinde laeen de kroon, het zwaard en de scepter. Deze laatste werd bewaakt door den minister Putlkamer, wiens gestalte met den langen grijzen baard bij zulke gelegenheden eene trol- sche figuur maakt. Ieder der andere ministers bewaakte een der rijks-kleino- diën. Boven dit alles verhief zich de omfioersde Duitsche rijksbanier, in de hand van den grijzen generaal der kei zerlijke gardes, die geflankeerd werd door twee andere generaals met uitge trokken degen. Rondom in een wijden kring waren al de Duitsche legeraanvoer ders gegroepeeid. Daar tusschen stonden als steenen beelden de hunengestalten van verscheidene garde-officieren. Aan het voeteneinde had zich als in waaier vorm de stoet der vorstelijke personen uitgespreid. Keizerin Victoria zat met eenige andere vorstelijke dames in een kleine zijloge dicht bij het hoofdaltaar, vóór hetwelk de katafalk oprijst Keizer Frerterrk was er niet tegenwoordig. Hij schijnt den raad zijner geneesheeren te hebben gevolgd om in het mausoleum te Charlollenbnig zijnen vader de laatste eere te zullen bewijzen. Drie koningen en acht kroonprinsen zaten aan den voe ten van den doode, terwijl de gezanten der vreemde mogendheden, benevens de binnen- en buitenlandsche deputatiëu verderop hunne plaatsen hadden inge nomen. Rechts en links in zijloges zag men de diplomatie en de hofdames ge rangeerd. Het schitterde allerwege van uniformen en galakleedingen, wier pracht door het floers meer wordt verhoogd dan verzwakt. Ook de katafalk vormde een veelkleurig tafereel; want hij was over laden met bloemen, kransen en lauwe ren, deze laatste deels levend, deels in goud, zilver of dun ijzer, en daar tusschen palmtakken en eikenloof, alles te zarnen tot eene aanzienlijke hoogte opgestapeld. Daaronder waren mer kwaardige bewijzen van vereering, zoo bijv. eene groote halve zien Ik zou haar gaarne nog eens de hand drukken." Terwijl men in de galerij de koffie ge bruikte, werd Margarelha geroepen. Zij verscheen in haar eenvoudig mousselinen, half laag japonnetje, zooals meisjes van vijftien jaar gewoonlijk dragen, methaie blonde krullen van achteren met een lint bijeengehouden en met een kleine gouden medaille om haar hals. Zoodra zij binnenkwam, zeide haar vader»Mar- garethalord H. wilde gaarne afscheid van je nemen; hij vertrekt morgen naar Bandnng." Goede reis, mylord I" zeide Margaretha en stak den Engelschman vrijmoedig de hand toe. Vaarwel, freule F' Lord H. liet een oogenblik zijne blikken rusten op het rein en onschuldig gelaat van het jonge meisje, maar in het volgende oogenblik wendde hij, met een uitdrukking van weemoed op het gelaat, het hoofd af. Vaarwel I" zeide hij nog eens. Mar garetha ging bedaard weder naar de leerkamer terug en vermoedde zelfs in de verte niet, dat haar kinderlijke een voud en reinheid des harten op de trot- sche ziel van Beatiix de meest schitte rende overwinning hadden behaald, en dat de rechtschapen man, die haar zoo, even de hand gedrukt had, haar in stilt maan uit hyacinthen in de Turksche kleuren, als geschenk van den Sultan. De President der Fransche republiek zond een bloementooi, gevormd van ca melia's, viooltjes en meiklokjes, omstren geld door nationale kleuren En zoo was er nog meer, maar te veel om alles op te noemen. Toen het orgelspel, waarmede de plechtigheid werd ingeleid, had opge houden, begori het ceremonieel der geeste lijkheid. Door een der predikanten werd een gedeelte van der. 90sten psalm voor gelezen en te midden der plechtige stilte klonk vermanend het bijbelwoord «Leer ons alzoo onze dagen tellen, opdat wij wijs worden." Daarop viel het Domkoor in met eene strophe, vermeldende de heerlijkheid der opstanding. Weder las een predikant eenige bijbelteksten over de vergankelijkheid des levens, en weder klinkt een koorzang, als juichtoon over de «zaligheid der dooden, die in den Heere sterven." Daarna vereenigde zich alles in een stil gebed, totdat het orgel de indrukwekkende toonen deed hoeren van het Wal God doet, dat is welge daan!", welk koraal door de geheele schare der aanwezigen werd medege zongen. Na dat lied trad de opperhof- prediker Kogel op. eene statige ver schijning, een eerwaardig grijsaard, een voortreffelijk kanselredenaar. Gedurende eene reeks van jaren is hij de vertrouwde godsdienstige raadsman des Keizers ge weest, en op zijn ste'fbed heeft hij hem de laatste vertroostingen gebracht. Kógel's lijkrede was kort, rnaar diep treffend. Hij sprak naar aanleiding \an het tekst woord: «Heer laat uwen dienaar gaan in vrede, want m ij ne oogen hebben uwe zaligheid gezien." En andermaal ruischten de orgeltonen, en zoo zongen wij het geliefkoosde ko raal van den overledene, hetwelk begint met: tWenn icli einmal sn/l scheiden." Toen verhieven zich nog eenige heerlijke stemmen, die een treffend liefelijken zar g deden hooren, waarna de upperhofpre- diker den zegen over den doode uitsprak, bij welke plechtige handeling velen in een luid snikken uitbarstten. Eenige der hooge dames vielen weenende elkaar in de armen, en ook mannen zag men on ophoudelijk schreien. De kerkelijke ceremonie wes afgeloo- pen. Onder de toonen van het nlleilig, heilig heilig is de Heer!" volgde de uittocht uit den Dom. Terwijl daar bui ten de eere-salvo's der infanterie knet terden, traden twaalf hoofdofficieren naar den lijkkist en droegen die naar de lijk koets. Ten ongeveer 1 ure zette de stoet zich in beweging, waarbij zich eene indrukwekkend grootsche militaire staat sie ontwikkelde. Men kon zien dat het een soldatenkeizer was, die ter ruste werd gebracht, de militaire regeerder van een mililair volk. Het was in waarheid een onbeschrij felijk schouwspel. Voorop acht escadrons garde-cavalerie van verschillende wape nen, eerst de huzaren in hunne donker- roode, vervolgens de dragonders in hunne lichtblauwe, de ulanen in hunne donker blauwe, de kurassiers in hunne wille uniformen, gevolgd door de troepen in fanterie en artillerie, en achter die mar tiale groepen de hoogbejaarde naaste bedienden des keizers, waarbij alleen de alleroudste ontbrak, doordien hij tenge volge zijner smart over den dood zijns meesters thans zelf op sterven ligt. We der volgde er een groep bejaarden; het waren 's keizers geneësheei en, waar onder de stokoude dr. Lauer. De lijkkoets bespannen met acht paar den, werd voorafgegaan door de ministers, die op fluweelen kussens de rijksinsig niën droegen, waaionder de minister van oorlog het groote rijkszwaard. Van de lijkkoets zelve was niet veel tu zien, doordien het groot fluweelen balda kijn met de draperiën alles aan het oog onttrok. Het werd evenals de slippen van het lijkkleed, gedragen door generaals, gevolgd door een menigte hooge officie ren, die van tijd tot tijd elkander aflos- dankbaar was, dat zij hem van den rand van een afgrond gered had, door hem te leeren begrijpen wat alleen de vrouw waarlijk edel en schoon maakt name lijk haar hart. Beatrix bezat genoeg zelfbeheersching om, zooals gewoonlijk, na afloop van het diner, voor de piano te gaan zitten. Met hare vibreereride stem zong zij het Engelsche «Home, sweet hoine" en deze liefelijke melodie gleed haar over de bevende lippen, alsof een andere melodie van tranen en zuchten er een zacht accompagnement bij leverde. Lord H. leunde tegen de marmeren console, waar het jonge meisje anders ge woonlijk des avonds bij hem had ge zeten, maar met vooi bedacht wendde hi) zijne oogen at van het bekooilijk gelaat van Beatrix, welks eigenaardig betoove- renden invloed hij vooral nu duchtte, nu hij hare schoonheid moest vergeten, om sterk en zeker van zich zelf te kun nen zijn. De laatste noot van het lied stierf zachtkens weg en Beatrix stond op Goede reis, mylord I" zeide baron van N. en gaf daarmede aan zijne gasten het teeken tot vertrek, „Vaarwel, Excellentie!" Nog een bui ging voor de barones en voor Beatrix, en alles was afgeloopen. ten. Daarachter zag men het lijfpaard des keizers met ledigen zadel. Wanneer men zoo die vele hoogbejaaiden in den stoet zag, dan drong zich onwillekeurig de gedachte aan allen op, dat zeker menig een uit dezen stoet weldra den thans gedragen Keizer in het graf zal volgen. Achter de rijksbanier, die onmiddellijk achter den lijkwagen volgde, schaarden zich de mannelijke leden van het Huis Hohenzollern en de reeds genoemde Eu- ropeesche vorsten en kroonprinsen en de bijzondere gezanten der buitenlandsche regeeringen. Daarna volgden in schitte rende uniform de hoogwaardigheidsbe kleders en dari de lange zwarte sleep van deputatiëu, enz. in burger kleeding, die hier en daar afgebroken werd door de bontkleurige hofmaarschalken of urii- versiteits-deputatiën en i echtei lijke ambte naren in lange en breede toga's. De stoet werd eindelijk gesloten door twee afdee- lingen linie-troepen, samengesteld uit alle mogelijke regimenten. Ook de aanblik der met zwart doek gevulde stra'en, tusschen de doodstille massa van mensehen, die letterlijk hon derdduizenden in getal waren, en hel phantastische licht der gasvlammen en teertonnen, te midden van duister win terweder. maakten een grootsch-sombe ren indruk. Voor het keizerlijk paleis, onmid dellijk bij het ruiterstandbeeld van Freiierik den Groote, hield de lijkwagen gedurende eenige oogenblikken stil. De Keizerin-weduwe stond voor een der ven sters van net paleis, met de hand een afscheidsgroet wenkende. Het plotseling standhouden van den lijkstoet voor het vei maai de monument maakte een indruk, alsof de groote Keizer in de kist en de groote Koning op het voetstuk elkander wederkeeiig begroetten en hulde brach ten. Daarna zette de lijkstoet zich weder langzaam in beweging en verdween in de verte, totdat het door den wind zachtkens overgebrachte geluid der sa luutschoten uit Charlotenburg het sein was, dat het lijk des Keizers in het praalgraf aldaar was bijgezet. In het Engelsche Lagerhuis deelde baron de Worms rrrede, dat het op 14 Sept. 1887 te Pretoria gesloten iractaat. betreffende de vereeniging van Transvaal met de nieuwe republiek in Zoeloeland, nog niet door de Engelsche Regeer irrg is goedgekeurd, doch dat geen bezwaar tegen dergelijke goedkeuring bestaat. In de Fransche Kamer van Afgevaar digden hield de heer De Cassagnac eerr interpellatie over de maatregelen tegen generaal Boulanger. De minister Tirard zeide, dat niet slechts de eerste ten opzichte van den generaal genomen maatregelen op goede gronden steunden, maar dat hij voor nemens is nog andere te gelasten De minister kon nu niet de noudige inlich tingen geven rnaar eerst dan, wanneet- alle maatregelen legen generaal Boulanger zullen genomen zijn. De interpellatie werd daarop tot heden uitgesteld. Boulanger is uit Parijs naar Clermont- Ferrand, den zetel van zijn vorig kom mandement, vertrokken. De uiterste linkeizijde heefteen manifest uitgevaardigd, waarin zij protesteert tegen de verkiezing-beweging, welke op naam van generaal Boulanger wordt onder nomen. De Radical, de Rappel en de Matin, deelen mede, dat generaal Boulanger uit den krijgsdienst zal worden ontslagen. De verjaring der Commune werd met feestmalen en vergaderingen gevierd. De voornaamste dezer had plaats in den Cercle socialiste-revolutionaire, Ciloyen Perrin was voorzitter. In al de telegram men uit de departementen werd de be weging Boulanger afgekeurd. Louise Michel, die hier ook verschenen was, weid di uk toegejuicht. Iu de proclamatie, uitgevaardigd voor Elzas-Lothar ingen, zegt Keizer Fredeiik I van Duitschland dal hij de rechten van het Rijk op het grondgebied, dat, Nauwelijks had de graaf zich verwijderd of de baron keek eerst zijn vrouw eri daarna Beatrix aan. Deze laatste had reeds weder haar gewone trotsche en koele houding aan genomen. «Morgen vertrekt de mail, en ik heb nog een paar brieven te schrij ven." zeide zij tot haar moeder. «Ik ga dus nu naar mijn kamer, maar str aks bij de thee, kom ik weder bij u." Langzaa ui en met rnajestueuse houding schreed zij door de galerij. Toen zij haar slaapkamer binnentrad; waar een paar waskaarsen op haar toilet tafel stonden te branden, ging zij voor haar spiegel zitten, bekeek zich langen tijd in diep gepeins verzonken, streek met de toppen harer vingers het zwaar prachtig haar weg, dat halverwege haar voorhoofd en bloote schouders bedekte, en mompelde toen binnensmonds „En toch ben ik zoo mooi I" XVI Een rijke oogst stond op de onafzien bare rijstvelden, die zich aan gene zijde der roode brug, die men bij den ingang van den Empang-kampong over de berg kloof geslagen heeft, van Buitenzorg lot Dratnaga uitstrekken. Van verre hadden na een lange scheiding, weer metDuitsch- land is vereenigd, zal handhaven, en hy weet, dat het zijn taak is in het Rijks- land den Duitschen geest en de Duitsche zeilen te begunstigen, recht en recht vaardigheid te beschermen en de wel vaart en den bloei der inwoneis te be vorderen. Hij rekent daarbij op het vertrouwen en de toewijding der bevolking en de trouwe plichtsbetrachting der ambtenaren. Door een onpartijdige rechtspleging en een wettig, welwillend, voorzichtig, maar met vaste hand geleid beheer zal de band, die tusschen het Rijkstand en het Duitsche rijk bestaat, op den duur even vast worden als in vroegere tijden In de boodschap aan den Rijksdag, welke tevens de handteekeningen der Ministers draagt, zegt Keizer Frederik, dat hij door vast te houden aan de Grondwet en met behulp der Volksver tegenwoordiging, iri wie hij volkomen vertrouwen stelt, met Gods hulp zijn doel hoop te bereiken, nl. de welvaart en het geluk des volks te bevorderen. Daar zijn gezondheid hem verbiedt per soonlijk den eed af te leggen, belooft hij op deze wijze de Grondwet te zullen handhaven. Naar men verneemt, is dr. Mackenzie voornemens, bij dep Keizer eene kunst bewerking te verlichten, van oe mond holte uit, ten einde langs deze weg de overblijfselen van kraakbeen uit het strottenhoofd te verwijderen welke voort durend tot hoesten prikkelen, doch tot dusverre niet door het hoesten uitge worpen werden. De hiertoe benoodigde gereedschappen zijn reeds uit Engeland ontvangen. Vooi|het overige was 's Keizers toestand eergisteren z'óó gunstig, dat hij in staat was alle bijzondere afgezanten van vreemde mogendheden in gehoor te ontvangen en zich daarna nog geruimen tijd aan den arbeid te wijden. Dr. Bergman bezocht voor het eerst na acht dagen den Keizer en had toen een consult met de andere geneesheeren. Een telegram uil Konstantinopel aan de Central News meldt, dat de Russische gezant Nelidofl de Porte gevraagd heeft de nota aan Stambouloff krachtig te steunen, door een Russisch-Turksche blokkade der Bulgaarsche havens. Uit Varna wordt gemeld, dat van deze lijding niets waar is, doch dat Rusland wel al 't mogelijke doet om prins Fer dinand af te zetten. Men gelooft, dat Oostenrijk en Italië hierin zullen mee gaan, doch Engeland heeft zijn adhaesie nog niet gegeven. Naar wij vernemen is door de kies- vereenigingen Grondwet en Amersfoort de heer H. J. H. baron van Boetselaer van Oosterhout wederom candidaat ge steld voor het lidmaatschap der Tweede Kamer. Ook onze goede oude stad heeft j. I. Maandag een proefje van een sneeuw storm gehad. Een hevige N. O. wind dreef de fijne jachtsneeuw tot zelfs bin nen de woningen en joeg haar op straten en pleinen op hoopen van aanmerkelijke hoogte. Niet zoodra echter was de storm bedaard of, als door een ware schoon maakwoede bezield, lieten de meeste in woners de sneeuw voor hunne woningen opruimen, een werk waardoor menige armen drommel een aardig stuivertje verdiende. Met loffelijken ijver is men nu van ge meentewege bezig de nog oveiige sneeuw van de straten te verwijderen en deze daardoor een meer lenteachtig aanzien te geven. De politie heeft eergisteren wederom de hand gelegd op een pprsoon die een 14 jarig meisje met geweld gedwongen heeft tot het dulden van ontuchtige han delingen. Hij werd, na verhoor, ter be schikking gesteld der Justitie te Utrecht zij het aanzien van wiegelende golven eener goudzee, die aan den horizont met het blauw des hemels samensmolten. Honderden inlanders waren, met hunne korte snoeimessen in de hand, bezig om de halmen af te snijden en hunne armen kromden zich onder den kostbaren last. De groote, door ossen getrokken wagens, waarmede wij bij ons den oogst naar de schuren brengen, zijn bij den Javaan- schen landbouwer geheel onbekend. De koelies brengen de volle garven in lood sen, die met een eenvoudig dak van atap 1) gedekt zijn. Tot dat einde dragen zij ze op driehoekige vorken, die zooda nig op den nek gelegd worden, dat zij door de schouders worden ondersteund en de vorken in evenwicht zijn. •1) Atap zijn palmboomblaiieren, die op zoo danige wijze in elkander gedraaid of gevlochten zijn, dat zij tot muur en dakbedekking kunnen dienen. f Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1888 | | pagina 2