NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. K0US0UMA. Bericht aan onze eeachte Ahonné's! Een Vaderlandslievend leeninpulan. No. 26. Zaterdag 31 Maart 1888. Zeventiende Jaargang. VOOR abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: VEERTIG GENTEN. BINNENLAND. F euiliet on. AMEBSFOOITSCHE CODIANT. Per 3 maanden 1.Eranco per post door het geheele Rijk. A fzon derljijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote lettors en vignetten naar plaatsruimte. Bij den aanvang van het tweede kwartaal van f888, zijn wij weder in de gelegenheid onze abonné's een premie te kunnen aanbieden, en wel Roman van Mevrouw ALMAK. Dit boek wordt, even als voi ige premie- 'werken, uilsluitend voor geabonneerden op ons Blad gedrukt en verkrijgbaar ge steld voor den spotprijs van In dit nummer is een ad ertentie met BON geplaatst. Elk onzer abonné's bin nen de stad heeft liet recht die te teeke nen en aan ons bureau met bijvoeging van 40 centen in te zenden Buiten de stad tegen inzending van een postwissel groot 50 centen Hel Boek wordt 15 April aan alle in- teekenaren franco a/geleverd. In een onzer vorige nummers heb ben we mededeeling gedaan van de leening van negentigduizend gulden, uitgeschreven door de Zuiderzee-Ver- eeniging. Een enkel woord over deze zaak zij ons thans vergund niet tot toelichting, want zij is eenvoudig ge noeg, maar om te zeggen waarom wij het hoogst wenschelijk achten, dat aan de roepstem der Vereeniging het gehoor worde verleend, hetwelk zij naar onze meening ten volle ver dient. Deze leening, gesplitst in aandeelen op zoodanige wijze, dat bedragen tot 50 gulden worden ingeschreven, is geen geldbelegging in den gewonen zin des woords, waarbij men moet gaan zitten wikken en wegen of de rente-opbrengst genoegzame waar borgen aanbiedt -dat men tegen even- tueele verminderingen van kapitaals- waarde gedekt zal zijn. Zij is voor eerst renteloos, dat is haar eerste aanbevelingde tweede is, dat men eenige kans heeft, zijn kapitaal geheel kwijt te zijn. We spreken in vollen ernst. De Zuiderzee-Vereeniging doet een be roep, niet op den speculatiegeest der Nederlanders, maar op hun vader landsliefde. Deze te toonen door een daad, dat is de quaestie. Ziet ge, over die Zuiderzee is al heel veel gepraat geweest, en het is te wensclien, dat er nog veel meer over gesproken zal worden. Wat eenmaal land was, moet weer land worden, zeggen de lui, al heeft het een eeuw zes of zeven onder de golven gezeten, daar zal het niet zooveel slechter op geworden zijn. 't Is schande dat de Staat dat karweitje nog niet aanpakt, dan komt er dade lijk voor vele ijverige broodeloozen werk in overvloed. De Staat, nu ja Maar waarom juist de Staat? Deze heeft al voor zooveel dingen te zorgen, dat het eigenlijk niet billijk is, nog meer te eischen. Is liet zoo onmogelijk, dat particulieren zulks doen Is er mis schien geen geld voorhanden En onze landgenooten hebben wel kapitaal beschikbaar voor groote werken in het buitenland, waar ja, wel Nederlandsche belangen bij gemoeid zijn, doch die in dat opzicht toch zouden moeten achter slaan bij een nationale onderneming. Zeer zeker, bij de droogmaking van de Zuiderzee zijn ook Rijksbelangen betrokken, en wij achten het geenszins ondenkbaar, dat den eventueelen ondernemers van dien arbeid een Rijkssubsidie zal ten deel vallen. Evenmin ontkennen we de mogelijk heid dat de Staat, overtuigd dat zoo wel de landsverdediging als de afvoer van het rivierwater quaesties zijn, in nauw verband staande met het Zui- derzee-vraagstuk, en aan den anderen kant wel bespeurende, dat de open bare meening het niet bij woorden laat, doch door daden bewezen wenscht te zien, dat men met allen ernst dien leelijken inham in ons schoone land wil weg hebben, zelf het werk aanvaardt met al zijn kosten, baten en vooruitzichten. Over dat alles nu kunnen we lang en breed redeneeren, er zelfs, indien we bekwaamheid en lust heb ben, brochures over schrijven. Doch tegelijkertijd moet men nog het ant woord schuldig blijven op de vraag Op welke wijze zal liet groote werk tot stand zijn te brencen, tot welke gevolgen zal het leiden, zoowel voor de waterloozing als voor verschillende bronnen van volkswelvaart Wat zal bet kosten en hoe hoog is de op brengst der droog te leggen gronden te schatten En zoolang men om trent dat alles niet is ingelicht, blijft alle redeneeren over tie droogmaking van de Zuiderzee schennen in den wind. Er moet dus plaats hebben een onderzoek. Dat onderzoek moet uitge breid en nauwkeurig zijn, dus breed zoowel als diep. Het moet ingesteld worden door bekwame mannen, die niet slechts hun bevindingen mede- deelen, maar het doen in zoodanigen vorm dat we als resultaat van hun samenwerking verkrijgen een volledig stel plannen, bestekken, teekeningen, becijferingen, al wat men noodig heeft om te kunnen zeggenziezoo, nu is het klaar, men kan beginnen als men wil. Dat onderzoek, om hetwelk in te stellen zich de Zuiderzee-Vereeniging heeft gevormd, zal veel geld kosten, wel 1V. ton. Waterschaps-, gemeente en provinciale besturen hebben reeds een gedeelte bijeengebracht, maar de negentigduizend gulden, die men nog noodig heeft, moeten uit den zak van particuliere belangstellenden komen. We zeiden hierboven, dat er kans bestaat, dat men van zijn geld geen penning terugziet, en deden zulks inderdaad, om tot ruime deelneming aan te moedigen. Echter willen we de zaak niet mooier voorstellen dan zij werkelijk is. Immers, de waar schijnlijkheid is zeer groot, dat na het onderzoek een maatschappij wordt gevormd, die het werk aanvaardt, of dat het Rijk er toe overgaatin beide gevallen zal voor den even tueelen ondernemer niets voordeeliger zijn, dan dat hij de plannen der Zuiderzee-Vereeniging overneemt en daarvoor voldoet aan de billijke eischen, door die Vereeniging gesteld; bovendien zitten in bet algemeen bestuur der Vereeniging zooveel man nen van aanzien en gezag, dat dezen er toch ook niet maar zoo stilletjes in berusten zouden, als men niet verder kwam dan liet verzamelen van gegevens en niet tot het benuttigen daarvan overging. Dus we gelooven dat, zóó de rentelooze leening wordt volteekend, de kansen op volvoering van het werk, dus van teruggave der voor het onderzoek beschikbare ge stelde gelden, vermeerderd met een premie van minstens tien procent, zoo ten naaste bij staat als 7 tot 3. Maar bovenal verzoeken we den nadruk te mogen leggen, dat het hier geldt een daad van Vaderlands liefde Natuurlijk, niet iedereen kan gemakkelijk duizend of honderd of vijftig gulden missenmaar er zijn in ons Vaderland een zóó groot aan tal menschen die het wèl kunnen, dat wij de volteekening dezer betrek kelijk vrij geringe leening geen oogen- blik betwijfelen. En mochten er onder min gefortuneerden zijn, die toch gaarne van hun belangstelling in deze groote nationale onderneming getuigenis afleggen, en den leden der Zuiderzee-Vereeniging een welver diend bewijs van sympathie geven willen, dat door hen op hoogen prijs zal gesteld worden, welnu, daar weten we een eenvoudig middel op. Men vereenige zich tot clubjes, om gezamenlijk een aandeel van vijftig gulden te nemen. Op die wijze kan ieder een steentje bijdragen tot den grootschen arbeid, die de eeuw van zijn voltooiing voor altijd zal ken merken. Onlangs is de broeder onzer Ko ningin, erfprins Friedrich van Waldeck en Pyrmont (geboren 20 Januari 1865) door Z. M. den keizer Friedrich benoemd tot 2. luitenant a la suite van bet 3. garde ulanen-reg., in garnizoen te Potsdam. Naar de Prov. Nb. Ct. verneemt, zou de particuliere correspondentie tus- schen keizer Napoleon 1 en zijn broeder koning Lodewijk gevonden zijn in Boks meer. Aan de Amsterdammer wordt ge schreven, dat deze schat gevonden is op den zolder van «Ie woning van den kan tonrechter van Boksmeer, mr. A. J. F. Verheijen van Esvelt. De grootvader^van mr. Verheijen was particulier secretaris van koning Lodewijk dit kan tot ver klaring dienen, hoe deze papieren daar gekomen zijn. Van wege het departement van oorlog is een onderzoek aanhangig naar de militaire correspondenten van dag bladen. Men brengt dit vooral in verband met de berichten, die de pers onlangs mede deelde aangaande: 1. de bekende zaak van het militair hospitaal te 's-Hage, waarover de minister van oorlog eene interpellatie in de Tweede Kamer der Staten-Generaai te verduren bad 2. de overplaatsing van officieren bij het regi ment grenadiers en jagers, die dooi- de dagbladen werd medegedeeld vdöi bet desbetreffende besluit het departement had verlaten, hetgeen aanleiding gaf, dat deze overplaatsing bijna 3 weken in het onzekere bleef en reeds vrij algemeen werd tegengesproken en 3. de mede deeling van de promoties bij keuze, welke in den laatsten tijd bij den generalen staf en de intendance hebben plaats gehad. De Minister van Binnenlandsche Zaken, overwegende: lo. dat dr H. J. A. M. Schaepman, benoemd tot lid van Javaansche Roman. door MARIA BOGOR. 23) «Ja, dat zou ik u heusch niet kunnen verklaren. Misschien houden wij minder van het dansen zelf, dan van het genot om in aanraking te komen met lieve da mes, die ons de eer aandoen van met ons te dansen. Wanneer men zoo maan den achtereen op zee heeft doorgebracht, gevoelt men zich zoo gelukkig, wanneer men weder eens een lief gezicht ziet of het geluid eener vrouwelijke stem hoort!" Bij deze laatste woorden dacht Hugo de Vos aan de stem van Beatrix, die op dit oogenblik als het gelnid van een zilveren klok in zijn ooren klonk. Het gezang der sireene begon hem reeds half in slaap te wiegelen en hij verkeerde geheel on der den invloed harer bekoorlijkheden. «Houdt u veel van de zee?" «O ja, want het is mijn element. En toch ver keert men er nu en dan in een sombere stemming, wanneer men zich zoo geheel alleen in die onmetelijke ruimte bevindt en denkt aan hen, die men heeft ach tergelaten." nis u reeds lang te Batavia?"«Par don, ik woon niet te Batavia, ik woon op Buitenzorg en het is alleen voor het ba! van heden avond, dal ik voor eenige dageu in de stad ben gekomen." «Wat zegt u woont u op Buitenzorg Ik heb er u toch nooit gezien»Ja, ik zal u zeggen: daar ik eerst heden morgen bij zijne Excellentie op audiëntie geweest ben, heb ik tot nu nog geen aanspraak mogen maken om aan het hof te verschijnen. De Gouverneur-Gene raal die zeer bevriend is met mijn vader, heeft mij echter verzocht om een dag of acht te komen logeeren, en ik zal dus het genoegen hebben u in de volgende week weder te ontmoeten." Beatrix maakte een lichte buiging met het hoofd, maar zeide niets. Op dit oogenblik kwam kolonel Holl naar haar toe. «Permitteer, mij, freule," zeide hij en maakte een buiging voor het jonge meisje, «het orkest begint de Lanciers te spelen en ik wilde u even helpen herinneren, dat u dezen dans aan den Franscben consul hebt beloofd." Hugo de Voss maakte zijn compliment en trok zich terug. Beatrix ging aan den arm van den kolonel de zaal door en ging naast haar moeder zitten. Zij. dan ste alleen nog de Lanciers doch nam, voorgevende dal zij te moe was, geen verdere dansen aan. Om middernacht verwijderde de Gou vertieur-Generaal zich met zijn familie. De laatste blik misschien was het geheel toevallig dien Beatrix in de zaal wierp, viel op den knappen zeeoffi cier, die, met zijn bleek, edel gelaat, op dit oogenblik tegen een der marmeren pilaren van de galerij stond te leunen, en wiens blikken onafgewend gevestigd waren geweest op freule Comeras van af het oogenblik dat zij naast de baro nes van N. was gaan zitten. XVIII Sedert twee dagen bevond Hugo de Voss zich als gast op het paleis te Bui tenzorg. en Beatrix had het voor niemand verborgen dat liet haar pleizier deed, haar prettigen danser weder te ontmoe ten. Zij schepte behagen in het gezel schap van den zeeman, en ofschoon Beatrix voor het oogenblik nog in het minst geen ernstige plannen koesterde ten opzichte van den kapitein ter zee, wiens positie voor het schoone, eerzuch tige meisje misschien wel wat heel ge ring was, gaf het haar toch een zekeie voldoening, om den invlopd harer be koorlijkheden op een jong, knap elegant jonginensch te doen gelden. Voor freule Comeras was liet vooralsnog niets dan een tijdverdi ijf, vooral daar het leven vol etiquette en betrekkelijke afzondering, waartoe zij door haren rang gedwongen was, haar tamelijk begon te verdrieten. Reeds den eerste avond had Kousouma, die als naar gewoonte in den afgesloten tuin rondwandelde, in de hoop van ter loops een glimlachje of een vriendelijk woord van Margaretha op te vangen, Hugo de Vos gezien, die toen, in af wachting van liet voor het diner bestemde uur, onder de warande van den linker vleugel van het paleis op en neder liep. Verbaasd als zij was van hem daar te zien. had het Indische meisje zich half achter een boom verscholen en, met sombere blikken, van daar de bewe gingen van den zeeman gadegeslagen. Hij droeg hij die gelegenheid zijn groot uniform en er was een levendiger uit drukking op zijn gelaat, waarven alle sporen van bitterheid en ernst zoo goed als verdwenen waren, terwijl hij onop houdelijk zijne blikken naar de binnen- galerij wendde, alsof hij iemand ver wachtte. Weldra was ook de familie van den baron van N onder de groote warande van het mirldelgebouw, dat met de ove rige salons gemeenschap heeft, verschenen en een oogenblik latei was Hugo de Voss in gezelschap van een adjudant het bruggetje overgegaan, waarmede het voor de gasten bestemde gebouw met het pa leis zelf verbonden is. Kousouma, die nog altijd achter den boomstam stond, sloeg met de grootste aandacht het gioepje onder de warande gade, en voelde zich tieuiig gestemd zonder te weten waarom. Reeds twintig en meermalen had zij verschilende vreemdelingen met freule Comeras zien staan praten, evenals haar onbekende op dit oogenblik ook deed, maar nooit had zij zich daardoor, bedrukt of treurig gestemd gevoeld. Waarom slaakte dan thans haar har tje in stilte een zucht, en waarom wierp zij zulke mistroostige blikken eerst op de fraaie zijden japon van Beatrix en daarna op haar versle ten katoenen sarong. t Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1888 | | pagina 1