nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
KOUSOUMA.
Zaterdag 28 April 1888.
Zeventiende Jaargang.
In bange dagen.
No. 34.
VOOR
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
BINNENLAND.
AMEBSF00RTS911E CODBANT.
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Eijk.
Afzon derljijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend,
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Vergaderingen met jaarverslagen
en benoemingen van nieuwe bestuurs
leden zijn aan de orde van den dag
ook op het gebied van vereenigings-
leven en associatie is het merkbaar,
dat het schoone seizoen in aantocht
heet te zijn. De ware opgewektheid,
om een avond onder presidiale leiding
door te brengen, is er niet meer
gewoonlijk ziet men slechts een klein
getal heeren samenkomen, die door
herhaald hoesten het bewijs leveren,
dat zij naar het einde verlangen, of
dat hun dierbare wederhelft »aan
den schoonmaak" is.
O, ge behoeft het mij niet te
zeggen, waarde lezer, dat ik daar
een uiterst gevoelige snaar aanroerde.
Ik deed het niet zonder opzet.
Ook ik ben zwaar verkouden. Tot
lotgenooten wordt thans het woord
gericht,
Jaar in, jaar uit wordt er geldaagd,
ook in de pers, 't geeft niemen
dal. Ware het beeld niet verschrik
kelijk gek, ik zou zeggen met ware
tijgerinnewoede slaan de leden van
de schoone sexe aan den schoonmaak,
op een gegeven oogenblik, net als de
ooievaars de Nijlboorden verlaten,
met niets rekening houdende dan
met den almanak. Menig eiber schoot
er het hachje bij in, als de weers
gesteldheid met den kalender den
spot drijft, en menig rampzalig
echtgenoot
Praat er me niet van, dat het zoo
heerlijk is, onder het genot van een
warm lentezonnetje, in frissche kamers
te zitten, waar alles glimt van zelf
voldoening over het zegevierend door
staan van de zeepsop en sodakuur.
Om voor dergelijke argumenten de
wapens neder te leggen, moet men
tienmaal minder verkouden zijn dan
ik. Onze Hollandsche lentézonnetjes
komen als de zomer al een poos op
streek is, en daar moest meer acht
op geslagen worden.
't Is te mal. Onze vrouwen, die
we het geheele jaar door moeten ont
zien, wie we gaarne elke vermoeienis
die niet dringend noodig is, zouden
willen sparen, zijn in dezen tijd van
't jaar tegen alles bestand. Onophou
delijk tegen elkander openstaande
ramen en deuren, die het ons,
leden van het sterke geslacht, altijd
op zoo'n verraderlijke manier lap
pen, hinderen haar volstrekt niet,
en ze klimmen met evenveel animo
honderdmaal per dag trap op trap
af, als een Engelschman den Mont-
blanc opklautert wanneer men hem
heeft wijsgemaakt dat hij de eerste is
van 't jaar. Kost het haar anders
nogal moeite, met de dienstmaagd,
wier volmaaktheid ik trouwens
niet durf bezweren, een modus
vivendi te handhaven, nu halen
ze er, waarlijk nog een paar Megaera's
bij, die me in zusterlijke samenwer
king alle jaren het land opjagen
wanneer ik als door een wonder aan
het gevaar ontsnap, over een emmer
met zeepsop den hals te breken. Ik
geloof, onder ons gezegd, dat onze
vrouwen om dezen tijd van het jaar
een soort van transformatie onder
gaan, die haar geschikt maakt om
alles te doorstaan, zooiets als men
opmerkt bij de zalmen en andere
natuurproducten. Anders zie ik geen
kans het verschijnsel te verklaren.
Verbeeld u, ik had gedacht, ditmaal
erg leep te zijn. «Vrouw, ge kunt
schoonmaken zooveel gij verkiest,
ik begrijp, daar valt toch niet
tegen te redeneeren, maar voor
mijn kamer moet een uitzondering
gemaakt worden. Daar blijft het
winterdienst, met de kachel incluis.
Mochten we dit jaar nog honds
dagen krijgen, wat nog niet geheel
onwaarschijnlijk is, dan zullen we
eens over haar verwijdering gaan
praten."
Mijn vrouw is, ik moet dat tot
haar eer zeggen, voor rede vatbaar.
Zij stemde terstond toe in het
compromis. Ge begrijpt dat ik van
mijn voorrecht gebruik maakte. Hoe
lustiger beneden de luiwagen werd
gehanteerd, des te welluidender klonk
het gerammel van mijn pook. 't Had
iets van een duo met slaginstrumen
ten. Maar ook, welk een contrast
Hier tusschen de keerkringen en
nauw buiten de kamerdeur, of daar
overviel me een echt Nova-Zemblasche
opfrissching. Eigenlijk geloof ik nu,
dat me juist dat de kool heeft ge
stoofd hoe zou ik anders zoo fabel
achtig verkouden kunnen zijn?
Het angstig hart smacht naar red
ding. Er moet iets op gevonden wor
den. Ja, over een vijf-en-twintig
jaren zal de «groote schoonmaak"
tot de geschiedenis belmoren, om de
eenvoudige reden dat er niet meer
vuilgemaakt wordt. Wc krijgen dan
overal electrisch licht dat geen walm
verspreidt, we koken ons eten alleen
op nette gaskomfoortjes, brandstoffen
komen er niet in huis, onze groenten
komen schoongemaakt in de keuken,
kortom, alles zal er opgericht
zijn, om met de gewone wekelijksche
corvee-diensten te kunnen volstaan,
except misschien dat de vloerkleeden
eens per jaar naar de machinale
klopperij gaan en we een paar keer
twee dienstmannen laten aanrukken
voor gevelreiniging, straatschrobben
en glazenwasschen.
Doch het duurt nog lang, eer die
heilstaat is ingetreden, en inmiddels
zouden we nog veel ellende moeten
doorstaan.
We moeten daar iets tegen doen.
Er is periculum in mora. Die jaar-
lijksche hoestpartijen.Ja, wat er
eigenlijk gedaan moet worden, weet
ik niet. Laat ons beginnen met een
Vereeniging op te richten. Dan kun
nen wo in onze algemeene en afdee-
lings-vergaderingen eens flink over
de zaak van gedachten wisselen. De
bepaling van den titel zou ik gaarne
aan de vergadering willen overlaten,
doch ik sta er op, dat in Art. 1 der
Statuten nauwkeurig worde vastge
steld
«De Vereeniging stelt zich
ten doel, door alle gepaste en wet
telijke middelen de barbaarsche plech
tigheid, bekend onder den naam van
«de groote schoonmaak", uit de zeden
des Nederlandschen volas te doen
verdwijnen."
Ware ik niet zoo helsch verkouden,
ik zou dit denkbeeld verder trachten
uit te werken. Nu moet ik het aan
de overweging der lezers overlaten.
De koninklijke familie is voorne
mens om, indien het weder dit toelaat,
tegen 15 Mei e. k. verblijf te gaan hou
den op het Loo.
De Haagsche corr. van de Zw. Ct.
schrijft, dat hij van goederhand weet,
dat de toestand van Z. M. den Koning
volstrekt niet ernstiger moet worden op
gevat dan voor eenige weken of maanden.
De lijfarts des Konings, dr. "Vinkhuizen,
is in geenen deele ontevreden over den
staat van zijn hoogen patient. Vermoedelijk
zal medio Mei het koninklijk gezin de
residentie verlaten en het lustslot het
Loo gaan betrekken. Van het bezoek
eener buitenlandsche badplaats is geen
sprake het voornemen moet bestaan
zomer en herfst voornamelijk op het Loo
door te brengen.
De tijdelijke voorzitter van de
Tweede Kamer, de heer Van der Schrieck
(oudste lid in jaren), zal in de vergade
ring van aanstaanden Dinsdagmiddag
voorstellen, de eerstvolgende zitting te
houden op Woensdag 2 Mei te 2 uren
's nam., en alsdan, nadat over de toela
ting der leden zal zijn beslist, over te
gaan tot het opmaken van de nominatie
voor het voorzitterschap.
De beëediging der leden van de Ka
mers, tot wier toelating besloten is, zal
vermoedelijk, met machtiging des Konings,
geschieden door den voorzitter of tijde-
lijken voorzitter, nadat dezen zeiven in
handen van Z. M. ten paleize de gevor
derde eeden zullen hebben afgelegd.
Door den minister van Oorlog is
bepaald, dat er bij guur weder, zoo noo
dig tot den 20en Mei, in plaats van tot
den len Mei brandstoffen aan de garni-
zoenswachten kunnen worden verstrekt.
Naar wij vernemen is door den
minister van waterstaat, handel en nijver
heid aan het bestuur der Ned. vereeni
ging voor locaalspoor- en tramwegen
met verzoek om advies op verschillende
punten medegedeeld, dat eene nieuwe
wet op de stoomtramwegen aan het
ministerie in bewerking is. H. Ct.
De minister van marine heeft een
schrijven gericht tot de officieren en amb
tenaren der zeemacht, om hun mede te
deelen dat hij het, in verband met de
bezwaren, die er voor velen aan verbon
den zijn om naar den Haag te reizen,
volstrekt niet als eene onbeleefdheid ten
opzichte van zijn persoon zal beschou
wen, indien zij thans afwijken van de bij
de zeemacht bestaande gewoonte om een
nieuwen minister te gaan complimentee
ren.
Te Amsterdam zal 24 Mei a. s. de
jaarlijksche algemeene vergadering worden
gehouden van het Nederlandsche Ge
nootschap tot Zedelijke verbeteiing der
gevangenen.
In aansluiting aan de handelingen der
vorige jaarvergadering stellen hoofdbe
stuurders voor, aan art. 5b van het regle
ment deze alinea toe te voegen:
«Met ontslagenen worden zoowel die
genen bedoeld, die voorwaardelijk, als
diegenen, die voor goed zijn in vrijheid
gesteld."
Voorts wenschen zij eene bespreking
in te leiden over Arbeid der gevangenen.
Commissarissen van het Badhuis
voor minvermogenden teZandvoort, wer
den dezer dagen verblijd door een gift
van f 100, ten behoeve van die inrichting,
hun geschonken door een echtpaar uit
dankbaarheid voor genoten 25-jarig hu
welijksgeluk. Ook het algemeen armbe
stuur ontving voor de armen een gelijke
gave.
De heer C. Brader, het socialis
tische gemeenteraadslid te Winschoten,
is door den kantonrechter aldaar tot twee
geldboeten veroordeeld wegens twee over-
Feuilleton.
Javaansche Roman.
DOOR
91 ARIA BOGOR.
31) Beatrix nam zijn arm aan en, onder
het zoeken naar de karwats, voerde zij
met den heer de Voss een levendig ge
sprek. Het was zeer duidelijk dat de
karwats slechts een voorwendsel was
geweest.
„Wij moeten oppassen," zeide zij; ,,wij
worden in het oog gehouden, ik heb het
bepaald gemerkt. Mijn schoonvader koes
tert argwaan."
„Och kom 1" antwoordde de jonge
man op lichtzinnigen toon.
Op dit oogenblik waren Beatrix en hij
geheel alleen, de overige wandelaars
waren den hoek reeds omgeslagen, zoo
dat zij niemand meer zagen. „Haast u 1"
zeide Beatrix en liep zelf reeds wat vlug
ger voort om de plek te bereiken, waar
men de paarden ongeduldig hoorde trap
pelen. Hugo kwam dan ook achteraan,
want het jonge meisje was blijkbaar
angstig en gejaagd en verhaastte nog
voortdurend hare schreden.
Bijna waren zij op de bedoelde plaats
aangekomen toen de adjudant eensklaps
de hand van freule Comeras greep, er
een kus op drukte en er, op koortsach
tig opgewonden toon alleen dat eene
woord bijvoegde: «Beatrix!" Zij maakte
haar hand los en haastte zich om over
de laatste hoogte heen te klauteren.
Nauwelijks echter had zij de eerste stap
gezet op het voetpad, dat recht op de
overige wandelaars uitliep, waarvan de
meesten reeds te paard zaten, of de
Gouverneur-Generaal stond voor haar.
Blijkbaar had hij hier ophaar staan wach
ten en even waarschijnlijk was het dat hij
ook den uitroep van Hugo de Voss ge
hoord had.
Zonder iets te zeggen liep freule Come
ras door naar het groepje boomen en
daar ook de adjudant niet goed wist,
waaraan zich te houden, maakte hij een
voudig een beleefde buiging voor de on
derkoning.
Een oogenblik later zette de stoet zich
in beweging, en ditmaal had Beatrix
het zoodanig weten in te richten, dat
zij tot aan Bandong niet weder naast
Hugo kwam te rijden.
Toen kolonel Holl den volgenden mor
gen het kabinet van den Gouverneur-Ge
neraal binnentrad, verzocht de baron
hem dat hij onmiddelijk den heer de Voss
bij hem zou sturen. Een oogenblik later
verscheen deze en bleef ongeveer een
half uur met zijn Excellentie alleen.
Nog dienzelfden dag diende de heer de
Voss zijn ontslag in, bestelde postpaarden
en vertrok onmiddelijk naar Batavia.
XXV
«Ik heb goede tijding Margaretha
riep de Gouverneur-Generaal op blijden
toon toen hij op zekeren morgen de eet
zaal binnentrad en regelrecht naar zijn
dochter toeging; «je neef William van
Duyken is op weg naar Indië hij komt
ons opzoeken en denkt een maand of
drie op Java te blijven."
Het jonge meisje begon eeD weinig
te blozen «Komt William hier?" zeide zij
op ontroerde toon «Die goede William
Ik verheug er mij zeer op hem weer
te zien.
De baron glimlachte toen hij zag hoe
opgewonden Margaretha was en drukte
een kus op haar vooihoofd.
William van Duyken was op dit oogen
blik een knap jongmensch van zevenen
twintig jaar, die uitstekend gestudeerd
had en een van de knapste advokalen in
Holland beloofde te worden. Hoe kwam
het dat hij nu nog deze reis ondernam,
niettegenstaande hij wist dat zijn oorn
het volgende jaar naar Holland zou te-
rugkeeren? Was het eenvoudig het ver
langen hem te bezoeken, of waren er ernsti
ge beweegredenen, die hem naar Buiten
zorg dreven?
Misschien wist de baron er wel het een
of ander van, maar had hij het voorzich
tiger geoordeeld, om er met niemand
over te spreken.
Tegen het einde van Juni staple Wil
liam te Batavia aan wal en vertrok on
middelijk naar Buitenzorg, alwaar zijn
komst een waar vreugdefeest was. De
weken, die nu volgden, waren weken van
genot en van geluk voor de geheele fa
milie, behalve voor Beatrix, die sedert
het vertrek van Hugo de Voss zwaar
moedig, ja bijna droevig gestemd was.
Er had een zonderlinge ommekeer in het
jonge meisje plaats gegrepen. Haar hoog
moed had er onder geleden, toen zij be
merkte dat haar verhouding tot den jongen
adjudant ontdekt was; maar nu eenmaal
Hugo ver van haar verwijderd was, had
een bitterder en kwellender smart haar
overmeesterd, een smart die haar hare
eenzame uren treurig deed doorbrengen
en haar des nachts uit den slaap hield,
thans was haar hart er mede gemoeid.
De afwezigheid, die een voorbijgaande
liefde gewoonlijk geneest, doei diepere
hartstochten bijna altijd tot rijpheid ko
men, en ik geloof niet dat er een groo-
tere kwelling, een diepere smart bestaat
dan gescheiden te zijn van hem of van haar,
die als het ware een deel van ons zelf
uitmaakt. Is die scheiding slechts van
korten duur, dan weet een krachtige
wil die met kalmte te dragen en blijft men
hopen op de toekomst; maar als, na een
laatst vaarwel, die toekomst dor en
vreugdeloos zich aan ons vertoont, en
men geheel onzeker den weg vervolgt,
dien men voortaan alleen moet afleggen,
dan is scheiding bijna even smartelijk
als de dood.
Zij had den graaf van Duyken van het
eerste oogenblik met tamelijk koele be
leefdheid bejegend, waarvoor deze haar
bijna dankbaar was, daar het hem zeer
goed bekend was, welk een treurigen in
vloed zy tot nu toe op het leven van
Margaretha had uitgeoefendongemerkt
echter sloeg zij de beide jongelieden
nauwkeurig gade en had al spoedig oqt-
dekt, dat de vriendschappelijke gehecht
heid der kinderjaren bij beiden langza
merhand in een teederder gevoel was
overgegaan.
JVordt vervolgd