NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. No. 42. Zaterdag 26 Mei 1888. Zeventiende Jaargang. Ter aanbeyeling. fat W al te ratan had om laar te VOOR abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: BINNENLAND. Feuilleton. AMEBSFOORTSCHE COURANT. Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Het »Rotterdamsch Nieusblad" van 14 Mei j.l. brengt in zijn hoofdar tikel in herinnering, dat in Novem ber 75 jaren zullen voorbij zijn, sinds het Nederlandsehe volk zijn nationale zelfstandigheid herkreeg, en geeft in overweging, deze hoogst belangrijke en in zijn gevolgen zoo zegenrijke gebeurtenis alom in den lande feeste lijk te herdenken. Het Nieuwsblad heeft wèl gedaan met deze zaak ter sprake te brengen, en naar wij vernemen is reeds van onderscheidene zijden instemming be tuigd. Wij meenen in den geest onzer lezers te handelen, door eveneens een kleine «aansporing" of «opwek king" te wagen in de hoop, dat de wenschelijkheid en uitvoerbaarheid van een algemeene feestviering in onderscheiden kringen tot een punt van bespreking zal gemaakt worden. In hoofdzaak kunnen wij voormeld artikel op den voet volgende argumenten van den schijver schijnen ons onbetwistbaar toe. Eerst wordt een terugblik gewor pen op de feesviering van 17 Nov. 18G3, toen in verreweg de meeste Nederlandsehe gemeenten het halve eeuwfeest onzer onafhankelijkheid werd gevierd. «Het is dringend noo- dig," zegt schr. «indrukken, als die we toen ontvingen, van tijd iot tijd te vernieuwen. Zij, die toen in de scholen hoorden verhalen van Van Hogendorp en zijn vrienden, van Prins Willem en zijn aankomst te Scheveningen, hebben thans zelf kinderen, die zij ongetwijfeld gaarne een even levendige voorstelling wil len doen verkrijgen van hetgeen er gloeide in het hart onzer vaderen, toen het juk der Fransche overheer- sching werd afgeworpen. In 't voorbijgaan wordt de aan dacht gericht op het verschijnsel, dat wij gewoon zijn bij historische ge denkdagen in de eerste plaats voor Vail 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend, Groote lettors| en vignetten naar plaatsruimte. het jonge volk te zorgen, hetgeen eenvoudig bewijst dat we ons gaarne met de toekomst onzer natie bezig houden, dat we in die toekomst gelooven. Waarborgen, die grond geven aan dat vertrouwen, vinden we in ons verleden, en in onze meerdere of mindere waardeering van de groote gebeurtenissen, die ons hebben doen worden wat we thans zijn. Het is vooral daarom, dat historische jubilaea van zoo groot belang zijn zij prenten niet alleen de kennis der feiten in het hoofd, maar inzonderheid drukken zij het besef van hun gewicht diep in het hart van ons volk. In November 1813 werd een ver bond gesloten, dat tot op den dag van heden niet is verbroken, dal integendeel met den tijd vaster werd. De Republiek der Geiiniëerde ge westen en het stamhuis van Oranje hadden ruim twee eeuwen met elkan der in betrekking gestaan, door wederzijdsche diensten en verplich tingen, maar ten laatste had men het niet meer met elkander kunnen vinden, en was er een scheiding gevolgd, die onherroepelijk scheen, inzondei heid toen onze tweedracht, de tusschenkomst van vreemde mo gendheden en eindelijk het verlies onzer nationaliteit ten gevolge had. Van de ellende van den «Franschen tijd" wordt dikwijls gesproken, maar men laat er niet genoeg nadruk op vallen, dat de verdrukking een lou- teringskuur is geweest, die de partij geschillen tot haar juiste verhoudin gen terugbracht en het denkbeeld der nationale eenheid krachtiger deed te voorschijn treden dan het zich ooit te voren had geopenbaard. In dit oogenblik, toen kloeke mannen de hand uitstaken om het juk te verbrijzelen, en we vrijer durfden ademen, toen hadden we voor den Staat, welks geboorte door den af tocht der vreemde legerbenden werd vergezeld, een Hoofd noodig en wien anders konden we vragen dan Oranje? Drie vierden eener eeuw bleef sedert Oranje, vertegenwoordigd door drie voortreffelijke koningen, ons trouw zouden we ons aan overdrijving schuldig maken, als we beweren dat dit heugelijk feit alle Nederlanders tot feestbetoon moet bezielen We hebben wel eens gevreesd, in de hitte van den partijstrijd, en bij het wederzijds rondslingeren van be schuldigingen en grieven, dat het gevoel van onze nationale eenheid, de ééndracht die het anker is van ons behoud, gevaar zou loopen. Welnu, zegt het R. N., «ook daarom hebben we behoefte aan een nationaal feest, waarbij alle partijen zich van heelerharte kunnen aan sluiten. Zulk een viering is als het ware een groote verzoendag, die wel geen enkel onderdeel van den partij strijd oplost, geen enkel vraagstuk van de politieke agenda verwijdert, maar de verbittering onderdrukt door de aandacht te vestigen niet op hetgeen ons verdeelt, maar op wat ons vereenigt, ons bijeen zal houden zoolang ons volk prijs stelt op zijn onafhankelijkheid." Eindelijk wordt de wenschelijk heid betoogd, om intijds maatregelen van voorbereiding te nemen, Die wenk zal zeker beaamd worden door ieder die het met het voorgaande eens is. Mocht in onze gemeente ook weldra blijken, dat de eenvoudige herinnering voldoende was, om een initiatief uit te lokken, dat zeker met sympathie zal worden begroet Per trein van 10,30 uur vertrok Donderdagmorgen Z. D. H. de erfprins van WaldeckPyrmont weder over Zut- fen naar Duitschland. H. M. de Koningin deed H. D. broeder uitgeleide tot bij den trein. Mr. J. A. van Hasselt, burgemees ter van Apeldoorn, de kamerheer baron Taets van Amerongen, en de hofdame freule Van de Poll, waren mede tegen woordig. H. M. onderhield zich eenige oogenblikken minzaam met den burge meester, De door den Koning benoemde commissie tot onderzoek naar een betere regeling voor het verleenen van hulp bij spoorweg-ongelukken is met de afgevaar digden der verschillende spoorwegonder nemingen te 's Gravenhage bijeengeko men, om maatregelen te nemen ter ver krijging van eenvormigheid in het ver leenen van die hulp. Bezield met den wensch, om de namen van de dapperen, die op Atjeh's grond door 's vijands lood of staal den dood vonden, aan de vergetelheid te ont rukken en aldus eene eereschuld aan de gevallen krijgsmakkers te delgen, heeft zich te Kotta-Radja eene commissie ge vormd, welke zich ten doel heeft gesteld, ter verwezenlijking van dezen wen»ch, op Kota-Petjoet, Kota-Radja's dooden- akker. een algemeen gedenkteeken te doen verrijzen, waarop de namen staan gebeiteld van allen, onverschillig van welken rang of landaard, die in den Atjeh-krijg sneuvelden of aan hunne daar bekomen wonden bezweken. Terwijl die commissie zich reeds tot het bekomen van geldelijke bijdragen voor gemeld doel heeft gewend tot het leger, de zeemacht en de civiele ambtenaren in Ned-Indië, bij wie haar denkbeeld levendigen bijval heeft gevonden, heeft zich op hare uit- noodiging thans ook hier te lande eene commissie gevormd, om voor dit doel gelden in te zamelen, zoowel bij het leger in Nederland als bij hen die, hier te lande veitoevende, aan het Indische leger of het civiel bestuur van Indië, waren of nog zijn verbonden. Deze com missie, gevestigd te 's-Gravenhage, is samengesteld uit de heeren F. M. B. Rid der Alewijn, gen. majoor, adjudant des Konings in buitengewonen dienst, com mandant der bereden artillerie, A. A. F. Lanzing, luit.-kolonel bij het reg. gre nadiers en jagers, A. J. J. Staal, majoor der genie van het leger in Ned.-Indië, W. G. T. Snijders, majoor van den ge- neralen staf, G. van Tienhoven, kapt. bij het reg. grenadiers en jagers, en G. J. V. Vinkhuizen, kapt. der artillerie, secre- taiis. Het bericht dat de gouverneur- generaal, de heer O. van Rees, zijn ont slag heeft gevraagd, wordt thans door particuliere mededeelingen bevestigd. Voorloopig zal de heer Van Rees nog aanblijven. Als zijn opvolgers worden ge noemd: de oud-ministers van Goltstein en van Karnebeek, het lid der Tweede Kamer Van Asch van Wijk en den secre taris-generaal bij het departement van koloniën, jhr. mr. H. van der Wijck. Bij de viering van het 25-jarig be staan der Weesinrichting te Neerbosch, wenscht de heer J. van 't Lindenhout de oudste weezen in alle weeshuizen van ons land, benevens die weezen, welke zich in weeshuizen buiten ons land be vinden, waar de Ilollandsche taal ge sproken wordt, een souvenir aan te bie den, bestaande uit een 12-tal liederen, gekozen uit «Neerbosch' Zangen", ver sierd met de afbeelding der Weesinrich ting. Men kan hiervan voor de weezen zooveel exemplaren ontvangen als ir.en noodig heeft en de aanvragen richten tot den heer A. Sneep te Neerbosch. Uit Groningen meldt men aan de N. R. C.: »Er is onlangs medegedeeld, dat een zaakwaarnemer, anders gezegd ronselaar, op een der Zeeuwsche eilanden, tal van jongelieden, hetzij als plaatsvervanger, hetzij als nummerverwisselaar had aan geworven voor ons leger, ter elfder ure alle belofte onvervuld liet en daardoor veel schade en teleurstelling berokkende. Het zelfde heeft zich voorgedaan in het Noorden van Groningen. Een zaakwaar nemer had tal van verbintenissen geslo ten, zoowel met personen die dienst zou den nemen, als met de onders, die hunne kinderen wilden laten vervangen de eerste keuring is achter den rug, men meent dat alles terecht is en daar gaat de zaakwaarnemer, die voor eigen reke ning handelde, zich aansluiten bij de Al gemeene Maatschappij voor dienstvervan- ging, zegt den aanstaanden recruten de verbintenissen onder gezochte voorwend sels op en tracht de jongelieden der ge melde Vereeniging te plaatsen." Te Utrecht bestaan drie maatschap pijen ter verbetering van woningen voor arbeidenden en minvermogenden. Die maatschappijen koopen slechte woningen aan, en vervangen die door betere, of Uit het Engelseh, DOOR L. J. S 2) Ik vertrok dadelijk naar Londen, liet mijn geweer en jachtbenoodigdheden in orde brengen, zocht een goed costuum uit, ging naar Montgomery, om vandaar naar Nordfolk te vertrekken alles op rekening der patrijzen. De diligence bracht mij aan eer, klein hótel «Montgomery Arms," waar een dogcart gereed stond om mij verder te brengen, en toen volgde er een rit van drie mijlen door de Pott'sche eigendommen het land was vruchtbaar, het gras stond goed en het houtgewas was prachtig. Wanneer ik er aan dacht dat dit alles eenmaal mijn eigendom zou zijn, dan duizelde mijn hoofd, en mijn hart bonste van geluk. Het huis was een schoon gebouw, van witten steen opgetrokken, waarvan het hoofdgebouw tusschen de twee zijvleu gels vooruit stak het werd versierd door eene voorgaanderij, die op zuilen ruste. Het lag op eene verhevenheid, had het uitzicht op een lieven bloementuin, en was door een onzichbare heg van het park gescheiden, dat langzamerhand da lende bij een klein meer eindigde. Op het oogenblik dat de dogcart stilstond, kwamen er dadelijk twee staljongens, die zich van mijn goed meester maakten. Voordat ik af kon stappen, werd de voor deur geopend, aan iedere zijde bewaakt door een langen stijven lakei. De hoofd ingang was ruim aan weerszijden daar van bevonden zich eiken paneelen, die versierd waren met allerhande wapenen geweer en bajonet, zegeteekens der Chris telijke beschaving, werden afgewisseld door schild en speer, reliquiën uit een barbaarschen tijd. In 't verschiet zag ik een man met blauwen rok en gouden knoopen, die bezig was op de waldhoorn te blazen. Alvorens ik echter tijd kon vinden om mij te verbazen, hoe een knecht de vrijheid mocht nemen, zijn muzikaal talent zoo te ontwikkelen, kwam de plechtigste van alle huisknechten naar mij toe en zeide: «Mijnheer de kolonel heeft order gegeven u dadelijk naar uwe kamer te geleiden dit is de «kleedhoorn" die geblazen wordt, wanneer ge de vol gende hoort, wordt ge vriendelijk ver zocht in de salon te komen." En hij bracht mij naar een gemakkelijk inge richte slaapkamer, waar mijn bagage mij reeds afwachtte. Ik kleedde mij zoo haastig mogelijk, in de hoop nog een woordje met Sara voor het eten te kunnen spreken, en het lieve meisje vervulde mijn innige wensch; want toen ik de salondeur opende, zag ik dat zij geheel alleen was. De tijd was kostbaar. Na alzoo een paar minuten in verrukking te hebben doorgebracht, vroeg ik haar terstond, of ze mij nog iets naders over mijn bezoek kon mededeelen «Ja, ge hebt een goeden indruk ge maakt te Scarborough, en ge zult wel met hen overweg kunnen; ik ben ook nog altijd op goeden voet met hen ge weest: zij verwennen mij beiden. Doch een beetje ruwheid moet ge niet te kwaad opnemen dat heeft niets te be duiden. Tante is de lieiste en beste aller vrouwen, wanneer niemand haar tegen spreekt, en zij haar eigen zin kan vol gen. Zij is nog al vroom, dus moet ge uw vrije beginselen maar wat verbergen, en zij heeft nog al een hooge dunk van haar familie: zij was een Miss Montgo mery, en bracht oom zijn rijkdom aan. «Dank u; maar Sir George?" «Och, ge moet u maar haar heel vrien delijk houden, en geduldig zijn. Oom is een lieve, goede man, maar er nog al toe geneigd om ieder naar zijn hand te willen zetten. Somwijlen is hij wat op vliegend, maar dat is van korten duur, indien hij slechts niet wordt tegenge sproken, want dan tracht hij altijd weer goedtemaken wat hij met zijn drift ver korven heeft. Doch, ik zou het bijna ver geten, zorg er vooral voor dat ge u slipt aan de klok houdt en nooit te laat voor het ontbijt of middagmaal komt, want dan sta ik niet voor de gevolgen in. Laat mij eens zien is er nog iets? O ja, zie dat ge eens een snuifje van hem aanneemt, daar is hij op gesteld. Maar daar wordt de hoorn geblazen. Op deze melodische toonen trad mevr. Potts de kamer binnen. «Welkom op Montgomery, mijnheer Pans," zeide zij, mij genadig haar hand toestekende. «Zoo, hoe gaat 't met je 't Is mij aan genaam je te zien. Klaar voor 't schieten voor morgen? Kan ik je met een snuifje dienen Gedachtig aan de allerlaatste aanwij zing, die ik van Sara gekregen had, nam ik op zijn aanbod wat snuif, die ik trachtte door mijn vingers te laten glippen, op het oogenblik dat ik met veel beweging deed als of ik het opsnoof; toch volgden eenige korrels den weg hunner bestem ming, en ik was genoodzaakt mijn zak doek te gebruiken. «Atchi, atchi" hemel, hoe aange naam 11 Wat is dat, is dat je zakdoek jongeheer?'tlsMuskusdie ik ruik; o dat is beleedigend ga dadelijk met mij mede," zeide Sir George op heftigen toon. Zoo heel geduldig van natuur ben ik niet, en ik voelde dat het bloed mij naar het hoofd steegmaar ik dacht aan 't gevaar, waaraan ik blootstond, wanneer ik niet geduldig bleef; ik ver kropte dus mijn woede en volgde hem. «Gooi dat ding weg'. Jan, neem dien zakdoek medeen toen wij in de gang kwamen, zeide hij: «hierheen mijnheer Pans." Hij bracht mij in zijn studeer vertrek, en zette een dichtgeslagen wasch- tafel voor mij open. Terwijl hij water in de kom deed, wees hij met zijn an dere hand er naar. Ik gehoorzaamde, en dadelijk daarna gingen wij terug naar het salon. «Mervrouw, er is opgedaan" berichtte de huisknecht, en ik bood mijn arm aan mevrouw aan. Jan," vroeg mevr. Potts aan den knecht, die haar de soep oveireikte, «bevindt Flora zich sterk genoeg om beneden te komen?" Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1888 | | pagina 1