nieuwe
f
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
Telenrpstelde verwachting.
Wat ik al te verton hail om haar
te krijpn.
No 44 Zaterdag 2 Juni 1888.Zeventiende Jaargang.
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
advertentien:
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMEBSFOORTSCHE CODBANT.
VOOR
Per 3 maanden ƒ1.Pranco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Neen, jongelui, laat maar staan:
we zullen er vandaag niets aan
doen, je hebt groot verlof.
Hoe meent u dat luitenant
Er is aanschrijving van het
Ministerie van Oorlog, dat nu degenen
die ter verlichting van hun dienst
plicht aan de oefeningen deelnamen,
in werkelijken dienst zijn opgeroe
pen, met de overigen, die niet in
de termen vallen om bij de militie
te worden ingedeeld, tot nader orde
niet zal worden voortgegaan.
Hoe lam
Ja, erg beroerd 1
Aldus de wapenbroeders tot elkan
der. Laat mij er bij zeggen, dat het
bijna allen hoogere-burgers en gym
nasiasten waren. En vervolgens, zich
tot den officier wendende
Maar, luitenant, is het dan nu
voor goed uit
Dat denk ik niet. Mogelijk
wordt je in den zomer nogeens op
geroepen voor herhaling. En ik denk
dat in October de oefeningen opnieuw
beginnen. In elk geval, 't is op
last van den Minister, dus, inruk
ken is de boodschap.
Luitenant, mogen we u dan
voorloopig wel bedanken voor
O, heel best, jongens we zien
elkaar weer hoor
Allen stonden nog in gelidze
salueerden recht militairement met
de rugzijde der hand aan de uniform
pet die zij zich hadden aangeschaft,
de luitenant groette terug, en
een schrap werd gezet onder het
eerste hoofdstuk van de militaire ge
denkschriften van een deel onzer
spes patriae.
Onder het naar huis gaan werd het
geval, niet zonder den noodigen na
druk, besproken. De geest der critiek
wordt spoedig vaardig over achttien
jarige toekomstige staatsburgersen
daar bij die soort van lui als onze
gymnasiasten geen overdreven eerbied
voor andere »gestelde" machten dan
die, waarmede zij in geregelde be
trekking komen, de tong aan banden
legt, was het niet bepaald een «votum
van vertrouwen", dat in deze wan
delende debating-club werd uitge
bracht.
't Is lollig, juist nu het mooiste
zou beginnen, naar moeder gestuurd
te wordenGeen velddienst, geen
voorpostendienst, geen tirailleeren,
geen schieten, geen lor!
Ja, en dan kom je tegen den
winter terug, als de beste tijd voorbij
is, om opnieuw te staan blauwbek
ken, en over geweerop schou
der geweer in je vestzak geweer
te herhalen.
Mochten we in de vacantie
maar met de boertjes meedoen
Dat begrijp je, daar komt niks
van in, al vraag je 't.
Onder deze en dergelijke opmer
kingen en mopperingen, bereikte dit
onderdeel van Neerlands weerbaar
heid zijn kwartieren.
Van Neerlands weerbaarheid. Wij
bezigden deze uitdrukking niet bij
ongeluk, wel wetende dat de jonge
lieden, van wie we spreken, voor
't oogenblik, wegens wettelijke vrij
stellingen, niet in het leger worden
opgenomen.
Maar dat is juist het eigenaardige.
Zij hebben zich niet voor de oefe
ningen aangemeld, om voordeel te
trekken uit de zoogenaamde «gun
stige bepalingen", door den vorigen
Minister van Oorlog in uitzicht ge
steld, daar zij die niet behoeven om
te komen tot hetgeen door velen als
de gunstigste conditie ten opzichte
van de defensie wordt beschouwd,
doch eenvoudig uit liefhebberij.
Nu moge de aantrekkelijkheid van
het nieuwe, van het niet alledaagsche,
op hen niet zonder invloed zijn ge
bleven, toch gelooven we ons
geen illusiën te maken, als wij de
meening uitspreken, dat bij velen
hunner inderdaad het besef leeft van
zekere verplichtingen jegens het vader
land, iets aanwezig is van den ern-
stigen wil, om zich van die verplich
tingen te kwijten, als de nood zulks
eischt, en van het billijk verlangen,
om zich in tijds daartoe bekwaam
te maken.
Wij zouden denken, dat het ont
waken van dit bewustzijn een ver
schijnsel is, dat met ingenomenheid
moet worden begroet, en dat het op
den weg der Regeering ligt, het niet
onbenuttigd te laten. Want, welk
militiestelsel eenmaal uit den draai
kolk der politieke belangen aan de
oppervlakte zal komen, zooveel is
zeker, dat we mannen moeten heb
ben met geestdrift voor de zaak der
verdediging, en die, geroepen
zijnde, geen minuut aarzelen zullen
om zich naar hun post te begeven.
«Is het niet beneden de waardig
heid van het Nederlandsche volk, dat
nimmer anders oorlog zal voeren dan
ter verdediging van den vaderland-
schen bodem, om aan het grootste
deel van de mannelijke bevolking
de gelegenheid te onthouden om zich
te bekwamen in datgene wat hen
alleen in staat kan stellen te vol
doen aan den plicht, die op hen
rust, en gebruik te maken van het
recht dat ze zullen willen uitoefenen,
om in tijden van gevaar met hun
persoon op te komen voor wat hun
heilig en dierbaar is de vrijheid van
hunnen geboortegrond
Aldus de, sedert te Utrecht tot lid
der Tweede Kamer gekozen majoor
Seyffardt, in de Gids van Januari j.l.
In die woorden is een ideaal neder-
gelegd, dat we moeten zoeken te be
reiken, en dat ook door ons meer
malen is aangewezengeen dienst-
plichtmaar verdedigingsrede, tot
welks uitoefening onze jongelingschap
in staat moet worden gesteld door
militaire opleiding van staatswege.
Wij weten zeer goed, dat aan het
volgen van die richting bezwaren
zijn verbonden dat een overmatige
vrees voor gemis aan militaire tucht
nog vele deskundigen weerhoudt, om
ter bereiking van dit doel de finan-
ciëele moeilijkheden uit den weg te
ruimen, die opleiding met een korten
oefeningstijd overeen te brengen. De
strijd tusschen de verschillende stel
sels moet eerst worden uitgevochten,
zullen we met eenige beslistheid
kunnen spreken over de eischen, aan
een kleine weerbare natie te stellen.
Maar intusschen, waar vrijwillige
oefening in den wapenhandel wordt
gevraagd, en voldoende waarborgen
aanwezig zijn dat men stipte gehoor
zaamheid als den grondtoon der
militaire tucht erkent, daar zou
het gouvernement wèl doen, door
zijn medewerking niet te onttrekken.
De gelden, voor dit doel besteed, zijn
geenszins als weggeworpen te be
schouwen.
Naar het Vaderland verneemt, zou
thans de aanvraag om ontslag van den
gouverneur-generaal in handen zijn van
Z. M. den Koning.
In het plan der 328ste Staats-Loterij
waarschuwt de directeur der instelling
het publiek tegen beschadiging der loten,
daar weigering van uitbetaling der prijzen
en premiën hiervan het gevolg kan zijn.
De ontworpen pensioen-regeling
voor de ambtenaren van het algemeen
bestuur zal nog vooreerst niet haar beslag
kunnen krijgen. Eene nadere overweging
toch is noodzakelijk geworden, tenge
volge der opmerkingen van den Raad
van State.
De Marker-familie, die de Haagsche
tentoonstelling van Kunstnijverheid zal
opluisteren, is gearriveerd.
In eene gehouden samenkomst van
verveners is een schrijven opgesteld aan
den heer F. Domela Nieuwenhuis, waarin
deze wordt uitgenoodigd in eene door
hen te beleggen vergadering, de opgaven
te staven, door hem verstrekt in de zit
ting der Tweede Kamer van 14 Mei jl.
Dit schrijven, dat ook aan andere ver
veners in Schoterland ter onderteekening
gezonden is, zal den afgevaardigde van
Schoterland binnen een paar dagen wor
den ter hand gesteld.
De miliciens van de lichting van
1887, behoorende tot het lereg. infanterie,
die den 30 April jl. met groot verlof zou
den vertrokken zijn doch toen wegens
de werkstakingen onder de wapenen zijn
gehouden, zullen 1 Juni in het genot van
onbepaald verlof worden gesteld.
Gedurende de maand April zijn in
de ryks-postspaarbank ingelegd en terug
betaald de volgende bedragen inlagen
f625,949,68®,terugbetalingen f648,843,81
Alzoo minder ingelegd dan terugbetaald
f22,894,13. Aan het eind der maand
Maart 11. was ten name der verschillende
inleggers ingeschreven f 11,898,666,02®,
zoodat het gezamenlijk te goed op ultimo
April bedroeg f 11,875,771,89®. In den
loop der maand zijn 3250 nieuwe boek
jes afgegeven; 1315 zijn geheel afbe
taald, zoodat er aan het eind der maand
181,110 in omloop waren.
De werkzaamheden aan de Keul-
sche Vaart nabij Gorinchem worden steeds
uitgebreider. Thans kan ook zells de
oningewijde goede vorderingen waarne
men, en men ziet ook duidelijk waar de
vluchtliaven en het kanaal zullen komen.
Een hooge dijk daarlangs kan men reeds
nabij het station Gorinchem zien verrij
zen. Op enkele plaatsen is het kanaal
reeds tot eene belangrijke diepte gegra
ven, waardoor het kwelwater niet ach
terwege blijft, waarvoor locomobielen zijn
gesteld. Aan den rivierdijk is tijdelijk
eene stoom-watermachine geplaatst, welke
het kwelwater in de Merwede maalt. De
Wiel, tusschen de vesting ten westen
van de stad Gorinchem en den rivierdijk,
is met den uitgegraven grond voor een
groot gedeelte gedempt.
Gisteren 1 Juni, werd het Kurhaus
te Scheveningen geopend. Nu in de
laatste maanden het inwendige geheel
voltooid is, mag de badplaats trotsch zijn
op het bezit van zulk een gebouw.
Veel werk is gemaakt van de wand
en plafond-versiering. De Heer Van Hoek,
van Brussel, schilderde een groot deel
Uit het Engel sch,
door
I,. J. S.
4 Lady Potts ging naar een andere zijde
van het ver'- - om iets te halen, en ik
(luisteJ- zachtkens in het oor:
ïgaa ',et zc1 goed?"
»0, schandelijke huichelaar, ik ben er
door ontsteld, hoe zal ik zelve nu ooit
kunnen weten of ge meent wat ge zegt",
en hierbij trok zij een half verwijtend,
half lachend gezicht."
«Dat is nu niet aardig, want niets
anders dan de hoop u te mogen bemin
nen, doet mij tot zulk een handelwijze
mijn toevlucht nemen."
«O, ja; ik weet wel dat het noodig
was ik zelf heb het u aangeraden. Maar
wat ook de zwakke zijden van mijn oom
en tante mogen zijn, zij zijn altijd zoo
goed voor mij, dat het mij pijnlijk aan
doet wanneer ik ze zoo voor den gek
zie houden."
Daarop kwam de kolonel geeuwende
binnen nam een kopje thee, verzocht mij
het trik-trakbord te halen, en een par
tijtje met hem te spelen; ik deed het,
en speelde zoo slecht mogelijk, zoodat
ik slechts een keer iets van hem won.
Bij die gelegenheid werd hjj echter zoo
vreeselijk driftig, dat ik blijde was met
mijne vroegere voorzichtigheid. Ik zorgde
spoedig dat hij op nieuw van mij won,
waardoor zijn goede luim weder zicht
baar werd, of ten minste datgene, wat
ik veronderstel dat zijn goede luim moest
beduiden.
Spoedig hoorden wij den hoorn. «Daar
is het reeds half elf. Goeden nacht,
mijnheer Pans, wanneer ge nog trek
hebt om te lezen, zult ge genoeg boeken
en tijdschriften in de bibliotheek vinden,
en wanneer ge wilt rooken moogt ge het
ook doen."
Zoo zat ik dan eindelijk luchtig in een
slaaprok, geleund in een gemakkelijken
stoel, omringd door boeken en sigaren,
uitterusten van al de vermoeienissen van
den dag toen een geklop op de deur
mij in mijne overpeinzingen kwam storen.
«Wie is daar."
«Orders mijnheer."
«Orders," wat zijn dat kom binnen."
Een knecht verscheen, met een ge
bonden boek met koper slot in de hand
hij opende het en wees mij een bepaalde
bladzijde aan, waarop ik las
Montgomery Hall, 21 Aug 18...
«Mijnheer Pans van Lincolnshire heden
als gast aangekomen. De familie verga
dert morgen ochtend ten acht ure in de
bibliotheek om te ontbijten. Kolonel sir
George Potts en mijnheer Pans zullen te
half 10 ure uit jagen gaan, ten 1 uur
te Batts het tweede ontbijt gebruiken,
en ten half 6 ure tegen het diner terug-
keeren. Mejufvrouw Potts zal om 2 uur
des namiddags Mabel berijden, terwijl
Willem haar op Merriman begeleiden zal.
De kok zal zich dadelijk na het ontbijt
bij mijnheer Potts in zijn studeervertrek
begeven. Flora is tot nader onder bijzon
dere zorg van mijnheer Pans gesteld.
Er waren nog verschillende andere
orders voor verschillende knechts nopens
bijzondere plichten die zij te vervullen
hadden, doch geen meer voor mij. Ik
sloot het boek en gaf het den knecht
terug, die zeide
«Lady Potts verlangt te weten of mijn
heer Pans haar ook hier gebracht wil
hebben."
«Lady Potts hier gebracht, waarachtig
niet I Ah, ik herinner het mij, ge meent
Flora; neen, breng haar in den stal.
Mijne beleefde groeten aan mevrouw
Potts de reuk van den stal is een voor
naam deel van mijn genezingssysteem."
Ik meende een schaduw van een glim
lach op het gelaat van den knecht te
ontdekken, toen hij de kamer verliet,
terwijl hij mij alleen niet met de zeker
heid, 's morgens ten 8 ure te moeten
ontbijten. Het scheen mij toe alsof het
niet de moeite waard was om naar bed
te gaan, wanneer men er toch weder in
het holst van den nacht uit moestwant
om zeven uur zou ik toch dienen op-
testaan, wilde ik om acht uur gereed
zijn.
Ik dacht er evenwel over na, dat an
dere personen hetzelfde meer gedaan
hadden, en dat ik het dus ook kon doen.
Ik ging alzoo naar bed maar mijn slaap
was onrustig, daar ik gekweld werd door
de gedachte, tijdig te moeten opstaan.
Telkens droomde ik dat ik mij verslapen
had, schrikte wakker, en droomde het
zelfde weer op nieuw.
Nadat ik weder na zoo'r, akeligen
droom was opgeschrikt, zag ik dat het
volle daglicht reeds mijne kamer was
binnengedrongen. Ik vloog uit mijn bed,
in mijn bad, en hield mij overtuigd dat
het reeds laat was. Eerst toen ik bezig
was mij te kleeden, keek ik op mijn hor
loge, en zag dat het zes uur was. Nu
dat ik eenmaal klaar wakker was, ge
voelde ik geen lust meer naar bed te
gaan, en nam mij voor, den tijd voor
het ontbijt aan juffrouw Flora te wijden.
Nadat ik gekleed was, ging ik naar den
stal en ontmoette op mijn weg den
knekht, die mij het orderboek den vorigen
avond gebracht had, juist van plan om
water en mijn laarzen naar mijn kamer
te brengen. Hij zeide mij dat ik het
hondje in den stal zou vinden, in de
afzonderlijke afdeeling die voor mevrouw
Pott's paard was ingericht. Dat hoogst
begunstigde beest werd door den staljon
gen verzorgd, en verdroeg dit met het
grootste geduld. Het eenige levensteeken
dat dit vette dier, met zijne zachte
fluweelachtige oogen gaf, was dat het nu
en dan eens zijn staart bewoog, of wel
een luie beweging maakte alsof hij den
staljongen wilde bijten, wanneer die
hem wat te hard borstelde, of wanneer
het door een droomerige nieuwsgierig
heid werd aangespoord om Flora wat te
besnuffelen, die bij haar in het stroo
lag.
«Mooi weer," zeide ik tegen den stal
jongen, die dat zonderlinge gesis deed
hooren dat aan stalknechts eigen is, en
hetwelk zeer hinderlijk voor de paarden
moet wezen, wanneer zij op dit punt even
zoo gevoelig zijn als de tweevoetige
wezens. Wordt vervolgd).