nriEuwE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
OP VULKANISCH BODEM.
DOKTER JANIN."
No. 51.
Woensdag 27 Juni 1888.
Zeventiende Jaargang.
VOOR
VERSCHIJNT WOENSDAG M ZATERDAG.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Bericht m onze pachte Ahonné's!
Ew. Aug. König.
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMERSFOORTSCHE COURANT.
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzondert ijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden s tukken en berichten intozenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
advertentien:
Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal borekend.
Oroote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Bij den aanvang van het DERDE
KWARTAAL van 1888, zijn wij ditmaal
in de gelegenheid onzen a'oonné's de
praclitigste PREMIE aan te bieden,
die ,wij tot heden hebben gegeven, de
beste pennevrucht van den beroemdsten
romanschrijver onzer dagen, en wel:
V
De geheimen van een Krank
zinnigengesticht.
ROMAN VAN
Dit boek wordt, evenals vorige premie-
werken, uitsluitend voor geabonneerden
op onze Courant gedrukt en verkrijgbaar
gesteld voor den spotprijs van
VEERTIG CENTEN.
In dit nummer is een advertentie met
BON geplaatst. Elk onzer abonné's, of
zij die met 1 Juli abonné wenschen te
worden, beeft het recht die te teekenen
en aan ons Bureau met bijvoeging van
40 Centen in te zendei^ Abonné's bui
ten de stad tegen inzending van een
postwissel groot 50 Centen.
Het boek wordt 15 Juli aan alle
inteekenaren franco afgeleverd.
Naar wij vernemen, is op 's Konings
bevel op 3 Mei II. de adsistent-reident
R. van Assen ter Oostkust van Atjeh,
die ook belast was met de politieke lei
ding en aangelegenbeden aldaar, door
den Minister van Koloniën, door tusschen-
komst van den Gouverneur-Generaal, per
telegraaf naar den Haag ontboden, ten
einde met het opperbestuur aldaar den
staal en gang van zaken op Atjeh te be
spreken. Het schijnt den Minister van
Koloniën dus ernstig gemeend te zijn den
nauwkeurigen stand van zaken uit de
mond van een bekwaam deskundige te
vernemen, betgeen allicht met pacifica
tie-plannen, in den geest van het herstel
van het Sultanaat, in verband staat.
Prins Albert van Pruisen wordt
den 15n Juli te Scheveningen verwacht.
Hij Al aldaar een gedeelte van bet bad
seizoen doorbrengen.
Evenals in vorige jaren, neemt de
Prins zijn intrek in het Oranje Hotel.
De Vorst van Waldeck is bijna
geheel hersteld. Het kniegewriebt was
reeds geheel vrij van pijn.
Op de uitnoodiging der verveners
in Schoterland, om hun duidelijk te ma
ken, hoe een vervener in dezen tijd, met
f>0 man werkende, per dag f 98,40 kan
verdienen, heeft Domela Nieuweuhuis
geantwoord
Moeielijk kon ik gelooven, dat de zoo
genaamde «uitnoodiging", die de rondte
deed in de couranten, werkelijk afkom
stig was van de personen wier namen
er onder stonden, en ik hield haar voor
eene grap der pers om mij er in te laten
loopen.
Nu ik echter eene schriftelijke en door
20 verveners onderteekende herhaling van
die uitnoodiging ontving, moet ik aan
nemen, dat het u en de anderen ernst
is met die uitnoodiging. Immers, hoe
kon ik, die natuurlijk onderstel dat gij
in staat zijt om te lezen, vermoeden dat
gij zulk eene vraag kondt doen? Gij toch
vraagt aan mij om u als vakmannen
duidelijk te maken, hoe een vervener ir.
dezen tijd met 60 man werkende per
dag f 98.40 kan verdienen. Ik verwijs u
ter beantwoording dier vraag naar mijne
gespecificeerde opgaven in de handelingen
of liever naar de gerectificeerde in no.
62 van het blad Recht voor Allendat
ik hier insluit. Ieder die lezen kan vindt
die opgaven aldaar. Het zou dus ovei bodig
zijn mondeling te komen herhalen, wat
reeds schriftelijk door mij is medegedeeld.
Gij zijt echter volkomen in uw recht
om die opgaaf onjuist te vinden, maar
dan staat het aan u om zulks te bewijzen
Doet gij dit, ik zal niet achterwege blij
ven om mij te verdedigen, of zoo ge mij
overtuigd dit openlijk te erkennen. Nooit
is er door mij beweerd, dat ik op de
hoogte van uw vak zou zijn, maar mijne
gegevens zijn afkomstig van personen,
die zeiven steeds in het vak waren, en
gij zult toch zeker begrijpen, dat ik
niet lichtvaardig ben afgegaan op het
zeggen van dezen en genen: neen, uit
opgaven van verschillende personen is
door mij het gemiddelde genomen.
Ik verklaar mij dan ook bereid mijne,
gegevens aan een onderzoek te onder
werpen en dit kan dunkt mij het beste
op deze wijze; gij, onderteekenaien, legt
uwe boeken over de laatste jaren open
aan eene commissie van 5 personen,
waarvan er twee door ulieden en twee
door mij worden aangewezen, terwijl
deze vier gezamenlijk een vijfden zullen
kiezen. Aan bet oordeel dier commissie,
die verslag van hare bevinding zal doen,
verklaar ik mij te zullen onderwerpen.
Mij dunkt, dat dit de eenige en beste
waarborg is, om achter de werkelijke
waarheid te komen.
In afwachting van uw antwoord op dit
voorstel, noem ik mij, enz.
De Minister van Waterstaat, handel
en Nijverheid heeft, in overleg met zijn
ambtgenooten, bepaald, dat, te rekenen
van Zondag 15 Juli e. k. des Zondags
geene bestelling of afgifte zal plaatsvin
den van brieven of stukken welke port
vrij verzonden zijn, (dienstbrieven of
dienstpaketten) tenzij de behandeling
daarvan bijzonderen spoed vereischt en
ter aanduiding daarvan het woord spoed"
op het adres vermeld is.
Van dezen maatregel zijn, uit den
aard der zaak, uit te sluiten de brieven
en andere stukken voor Z. M. den Koning
en Ht. Ds. Huis, en zullen daarin tevens
niet moeten woiden begrepen, die be
stemd voor het Kabinet des Konings en
de brieven en stukken uit het buitenland
verzonden aan het Departement van
Buitenlandsche Zaken.
Omtrent het voorgevallene met de
landloopers op het kasteel «Schaiïelaar"
te Barneveld meldt men nader; Een der-
personen gal op genaamd te zijn Herman
ten Braake, oud 29 jaar. Het bleek echter
later, dat die naam valsch was en bij
eigenlijk heet Willem Dam, oud 25 jaar,
geb. te Ambt-Hardenbergtevens ont
dekte men toen, dat hij deserteur was,
sedert 24 Nov. 1886, von het corps tor-
pedisten. De tweede was W. J. Sakkers,
oud 27 jaar, geb. te Utrecht, een oude
bekende van de politie.
Voor rekening van de maatschappij
«Holland" te Scheveningen, is daar Maan
dagmiddag de eerste nieuwe haring
aangebracht. De gebruikelijke geschen
ken daarvan werden dadelijk aan de
koninklijke familie overgebracht.
Uit de Beneden-Betuwe wordt ons
geschieven
De kersen-verpacl.lingen zijn thans in
volle gang. De prijzen zijn hoog, daar
men naar schatting 10 a 11 cents per
K. G. aan den boom besteedt.
De Anglikaanschen bisschoppen van
Newcastle en Salisbury hebben een week
in Nederland doorgebracht, ten einde
kennis te maken met de bisschoppen en
de geestelijkheid der oud-katholieke kerk
in Nederland. Zij bezochten Rotterdam,
Schiedam, Utrecht, Amersfoort, alwaar
zij een geruimen tijd vertoefden, Haarlem
en Enkhuizen en werden overal zeer
vriendschappelijk ontvangen. Te Utrecht
brachten zij eenige uren door met den
aartsbisschop Heykamp en eenigen zijner
geestelijken.
Nietegenstaande boeken van Neale en
Nippold en anderen, die over het onder
werp geschreven hebben, is, zooals een
berichtgever in de Times zegt, nog zeer
weinig met juistheid in Engeland be
kend over de leerstellingen en praktij
ken dezer oude kerk die zoo verkeerdelijk
Jansenist genoemd wordt. N. v. d. D.
In Limburg werden ten vorigen
jare bij de bereiding van boter, proeven
genomen met de koud watertoestellen of
ècrèmeuses. De uitkomsten daarvan waren
zeer bevredigend. In het noorden der
provincie, waar enkel de molk en niet
de room gekarnd wordt, leverde het
koudwaterstelsel wel niet meer, maar
toch fijner boter dan het gebruikelijke
oude stelselin het zuiden, waar de
room gekarnd wordt, bleek bij de proef
nemingen dat de écrèmeuse niet slechts
fijner, maar ook grooter hoeveelheid boter
opleverde.
Dit stelsel schijnt aan het hoofdbe
stuur der Maatschappij van Landbouw in
Limburg voor kleine bedrijven wel de
eenige machinale verbetering, welke in
die provincie mogelijk is.
De gemeenteraad van Nijmegen
heeft op voorstel van de raadcommissie,
benoemd in de vergadering van 9 Juni
jI.besloten bij Z. M. den Koning in hooger
beroep te komen tegen een besluit van
gedeputeerde stalen van Gelderland,
waarbij A. van Loon te Groningen is
benoemd tot hoofd der openbare school
no. 3 te Hees.
Tusschen de Uaarlemsche en Utrecht-
sche Cricket-Clubs heeft Zondag te Haar
lem een wedstrijd plaats gehad en niet
tegenstaande de groote hitte werd er
van beide zijden met opgewektheid en
goed gespeeld. De zege bleef ten slotte
aan de Haarlemmers, die niet één punt
meerderheid en twee bats het strijdperk
verlieten.
De heer Geselschap, de volijverige
ondernepier van de Echo te Muiderberg,
die nog steeds veel bezoekers lokt, heeft
eene nieuwe aantrekkelijheid aan die
onderneming bezorgd. De schoone slaap
ster in het bosch heeft plaats gemaakt
voor eene andere schoone, ditmaal niet
in beeld, doch op het doek. De kunst
schilder J. J. K. ten Kate jr. schilderde
een levensgroot naakt vrouwenbeeld, in
den trant van prof. Graef's Marchen, dat
zeer de aandacht verdient. De schilder
noemde zijne schepping De Echo der Tijden
en geeft de volgende beschrijving van
de gedachte, die aan het schilderen van
liet doek ten oorsprong lag
«In de eenzaamheid der haast ondoor
dringbare wouden baant zich een jonk
man een weg. Hoe verder hij doordringt
door de oude eiken, des te onzekerder
wordt hem hel spoor,: slechts de zon,
tusschen de boomtoppen nauw zicht
baar, geeft de richting aan.
Door vermoeidheid en somberheid over
meesterd, zet hij zich neèr, en terwijl
hij peinst over het al of niet bereiken
van zijn doel, ontglipt hem een zucht en
roept hij in den Tempel der Natuur tot
Hooger Wezen: «Waarheen?" waarop
een verrassende echo theen!" antwooidt.
Dit geluid, weerklank zijner stern, geeft
hem het juiste antwoord in dien zin, dat
het hem herinnerthet Voorxvaartsstreven
alleen leidt tot het einddoel rust
roest droomerij heet doodslaap!
Dus, verder vervolgt hij zijn tocht, niet
lettende op hinderpaal, vermoeidheid of
't onzekere der uitkomst.
Voorwaarts, immer voorwaarts!
Nochthans, de eenzaamheid, de doodsche
stilte der wouden werken vernietigend
op zijn voorwaarts streven.
Vermoeid naar lichaam en verslagen
NOVELLE,
DOOR
ROSENTHAL—BONIN.
Slot.
6) «Als ik dat kon, was ik gered, maar
thuis is het net zoo, misschien nog erger
dan hier."
«En Bertha I" ging ik voort. «Voelt ge
dan niet dat ge ten minste aan uw vrouw
verschuldigd zijt haar deze schande te
besparen
«Spreek niet van haar," viel Frits mij
wanhopig in de rede, «de gedachte aan
haar maakt mij rampzalig. Ze is veel te
edel, te goed, te lief en te braaf voor mij."
«Vertrek van hier, Frits I vermaande
ik hem diep getroffen. «Ge behoeft u vol
strekt met niets te bemoeien, ik zal wel
voor alles zorgen red uzelven, zooals ge
reeds eenmaal hebt gedaan
«Was dat eene redding vroeg hij som
ber. «Ik kan niet van hier weg, ik ben
met gloeiende ijzeren banden aan dit land
geketend. Wat baat 't of ik wegga? Ik
verkwijn ginder even zeker als hier."
«Maar 't heeft toch immers al eenmaal
geholpen," hernam ik nogmaals. »Ge moet
toch zelf bekennen dat 't u ten minste tot
bedaren heeft gebracht. En bedenk wat
er van uw vrouw en uwe kinderen moet
worden I"
Hier werd ons gesprek gestoord door
de komst van den dokter. Ik wisselde
een ernstigen blik met hem, waarop de
dokter mij een wenk gaf hem met den
patient alleen te laten, 's Avonds toen ik
thuis kwam vond ik een briefje op mijn
tafel liggen, waarin de geneesheer mij
mededeelde, dat 't hem eindelijk gelukt was
mijn vriend te overreden zoo spoedig
doeniijk te vertrekken. Morgenmiddag
reeds had de heer Techow besloten zich
per sneltrein naar Rome te begeven.
Die onverwachte ommekeer deed bij mij
den twijfel ontstaan, of't Frits misschien
alleen te doen was geweest om den
lastigen raadgever tevreden te stellen.
«Maar," dacht ik toen weder, «waarom
zou 't dien ervaren, kundigen man niet
beter gelukt zijn dan mij Misschien
hebben zijn woorden meer invloed op
hem dan de mijne." En met die gedachte
legde ik mij te rusten.
Tegen tien uur in den morgen werd ik
hevig opgeschrikt door luid en aanhoudend
schellen aan mijne woning. Er was een
bediende van de familie van mijn vriend,
die mij verzocht onmiddellijk naar de
Riviera te komen, want dat er iets schrik
kelijks was voorgevallen.
Met moeite kleedde ik mij aan, ik
was als verlamd van schrik, steeg in
een huurrijtuig en reed in vliegende vaart
naar mijne vrienden.
Daar vond ik alles in rep en roer,
terwijl alle bewoners verward dooreen-
liepen. Meviouw had zich in hare kamer
opgesloten, maar door de deur heen
hoorde men haar krampachtig snikken.
Toen ik bij de eetzaal kwam, ontmoette
ik den huisdokter, die mij bij de hand
nam en mij in eene aangrenzende kamer
geleidde, die hij achter ons sloot. Hij
zag er diep geschokt en bleek uit.
«Uw vriend is niet meer onder de
levenden," begon hij met onderdrukte
stem, «hij heeft zigh van ochtend vroeg
vergiftigd ik heb dit fleschje zooeven in
zijne hand gevonden. De knecht vertelde
mij dat zijn meester van morgen, schijn
baar in goeden welstand, maar met de
oogen steeds strak naar den grond ge
richt, naar huis was gekomen, dat hij
zich had verkleed, en dat, toen de be
diende een uur daarna in zijn kamer
was gekomen, om -hem zijn ontbijt te
brengen, hij zijn heer dood had gevonden.
Zijn vrouw eu al het personeel gelooven
dat hij aan eene beroerte is overleden,
wacht u dus wel hen uit die dwaling te
helpen. Het fleschje heeft niemand anders
dan ik gezien, en ik zal mijn best doen
om eene lijkschouwing te voorkomen."
Bij deze vreeselijke mededeeling zonk
ik half bewusteloos in een stoel, en het
duurde geruimen tijd eer ik weder in
zooverre bedaard was, om geregeld te
kunnen denken.
«Kunt gij de aanleidende oorzaak tot
dit vreeselijk ongeval niet gissen, daar alles
toch den goeden weg scheen optegaan?"
vroeg ik.
«Er zijn dingen," hernam de geneesheer
op eigenaardigen, veelbeteekenende toon
«die een dokter opmerkt, maar die hij
niet zegt. Wilt ge den overledene nog
eens zien?" voegde hij er op zijn gewonen
toon bij.
Ik had nauwelijks den moed het akelige
vertrek binnentetreden. Daar lag Frits op
een rustbed, in zijn mij zoo welbekend
jachtbuis, en scheen zoo kalm, vreedzaam
en zacht als een kind te slapen; alleen
over zijn oogleden lag een zware rood
achtig blauwe gloed. Ik vatte de leven-
looze hand van den ongelukkige. W'ie had
ooit kunnen voorzien dat dit het lot zou
zijn van dien bedaarden, altijd opgeruim-
den knaap!
Ik verwijderde mij eindelijk van het lijk
en verliet het sterfhuis, zonder de we
duwe in hare smart met mijn lustelooze
troostredenen lastig te vallen.
Toen ik even buiten in de frissche
lucht was, begon ik weder te peinzen over
de omstandigheden die tot dit schrikke
lijke onheil hadden geleid. De dokter had
zich zoo wonderlijk uitgelaten, alsof hij
eenig vermoeden had, maar ik durfde
niet bij liern op eene verklaring aandrin
gen. Er bleef mij dus geen andere keus
dan de persoon, welke de aanleidende
oorzaak tot dit geheele treurspel was,
zelf om opheldering te vragen, en dat
was eene zeer moeielijke taak.
Waarschijnlijk wist het jonge meisje
nog niet wat er was vooi gevallen en hoe
zou zulk een hartstochtelijke persoon die
mededeeling opnemen? Als zij in haar
schrik niet 't een of ander verried, dacht
ik bij mij zeiven, zou ik zeker met de
grootste slimheid door vragen niets van
haar te weten komen. Ik ging dus naar
haar toe en werd op mijn schellen door
de huishoudster binnengelaten, die mij
wantrouwend aankeek het viel mij op dat
zij mij zeer ongaarne zag komen wal kon
zij tegen mij hebben? Ze had mij voor
jaren hier voor de eerste en laatste maal
gezien toen ik haar immers geen slechte
tijding bracht. Ze keek mij bedieinmeld
aan, en eerst toen ik bepaald en diingend