NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. No. 57. Woensdag 18 Juli 1888. Zeventiende Jaargang. VOOR abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: BINNENLAND. Feuilleton. MARIE. AMER TSCIE CODRANT. Per 3 maanden 1.Praneo per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal vergaderde Maandag te 2 uren, in vereenigde zitting. De zaal was natuurlijk propvol. De leden van het bureau waren in gala- kleeding. Voorlezing werd gedaan van het koninklijk besluit betrekkelijk de indie ning van de wet op de koninklijke voogdij. De ministers van binnenl. zaken en justitie werden door een der griffiers binnengeleid. De minister van binnenl. zaken deed daarop de volgende mededeeling aan de kamers «Mijne Heeren, iDe Koning heeft aan mijne ambtge- genoot en mij de vereerende taak opge dragen in deze vereenigde vergadering der Staten-Generaal in te brengen een ontwerp van wet tot regeling der voogdij over de vermoedelijke tioonsopvolgster, voor het geval van minderjarigheid bij Hare komst tot den troon. vReeds eenmaal, nu lang geleden, in 1850, werd een soortgelijk wetsontwerp ingediend. Met dat ontwerp kon de groote meerder heid van de toenmalige vereenig de zitting van de Staten Generaal zich niet vereenigen. Sedert is niet meer ge tracht uitvoering te geven aan het voorschrift van art. 37 der grondwet van 1848. a Wij mogen God danken, dat Hij het leven van onzen geëerbiedigden koning gedurende dat lange tijdsverloop van 38 jaren beeft gespaard, zoodat liet gemis van de wet zich gelukkig niet heeft doen gevoelen. De reden, dat na 1850 geen nieuw ontwerp van wet tot regeling der voogdij meer is ingediend, zal wel in de eerste plaats daarin gezocht moeten worden, dat, zoolang de bepalingen, deze voogdij betredende, in de toenmalige grondwet van kracht bleven, niet wel kon tege1- moet gekomen worden aan de tegen dat ontwerp van 1850 ingebrachte be zwaren. ïArtikel 35 der Grondwet bepaalde, dat de voogdij zou worden uitgeoefend door eenige leden van het Koninklijk huis en eenige aanzienlijke Nederlanders. In gemeld ontwerp werd voorgesteld, dat tot voogden zouden benoemd worden Hare Majesteit de Koningin en nog 10 andere personen, waaronder twee ko ninklijke prinsen en 8 aanzienlijke Neder landers, met name in die wet genoemd, thans allen overleden. aVoorzeker niet ten onrechte ver klaarde de meerderheid der Staten-Gene raal, dat door de voorgestelde regeling der voogdij van den minderjarigen Troons- opvolger, aan de Koningin niet zoodanig standpunt werd aangewezen als waarop Zij, uithoofde van Hare verhevene waar digheid, en vooral in Hare hoedanigheid van moeder, aanspraak kon maken. De Staten Generaal waren vari oordeel, dat de bepalingen van het gemeene recht, volgens welke de voogdij der minder jarige kinderen van rechtswege aan den langstlevende der ouders behoort, niet in die male, alleen voor den hoogst ge plaatste Vrouw in den Lande krachte loos mocht gemaakt worden en zagen daarin eene miskenning der moederlijke rechten, waaraan zij hun zegel niet konden hechten. aEerst door de onlangs tot stand ge komen wijziging der grondwet is het mogelijk geworden, bij het regelen van deze voogdij de beginselen voor ons Bur gerlijk recht te huldigen dat er in iedere voogdij slechts een voogd zal zijn en dat de voogdij zal behooren aan den langst levende der ouders. »De grondwet laat thans in art, 32 aan den wetgever de vrijheid één of meer voogden te benoemen. Eene beslis sing dienaangaande viel de regeering niet moeielijk. Waar Nederland het groote voorrecht heeft eene vorstin te bezitten die met zooveel toewijding en moeder lijke zorg waakt voor de opvoeding van de jeugdige Prinses, meent de regeering zonder aarzelen te mogen voorstellen, de voogdij op te dragen aan de Koningin- Moeder. «Ten einde te voorzien in de toeziende voogdij en tevens rekening te houden met de bevoegdheid in elke gewone voogdij aan den vader toegekend, om aan de langstlevende moeder een bijzondere raadsman toe te voegen, wordt in het ontwerp voorgesteld, dat in deze bijzon dere voogdij de voogdesse zal worden ter zijde gestaan door een raad van voogdij, waarbij de heilige rechten van den Doorluchtigen vader het best worden geëerbiedigd door aan zijne wijze keuze de benoeming van vier leden van den Raad over te laten, terwijl vijf booge staatslieden, die mogen geacht worden aan hun ambt voldoenden waarborg te ontleenen voor eene nauwgezette vervul ling van de hun opgedragen taak, mede zitting zullen nemen in den raad. Overi gens zijn met enkele noodzakelijke uit zonderingen de bepalingen van het B. W. betrekkelijk de voogdij, ook op deze voogdij van toepassing verklaard. aWij hopen dat dit wetsontwerp de goedkeuring der Staten-Generaal zal mogen erlangen, maar voegen er aan stonds den wensch bij, dat dit ontwerp, tot wet verheven, slechts in eene ver wijderde toekomst, mocht het zijn nim mer, in werking zal behoeven te treden. ïHiermede hebben wij de eer aan u, mijnheer de voorzitter, over te leggen het wetsontwerp tot regeling der voogdij van H. K. H. Wilhelmina Helena Paulina Maria, Prinses der Nederlanden, voor het geval van minderjarigheid bij de komst tot den Troon, rnet de daarbij behoorende Memorie van Toelichting," Het wetsontwerp en de daarbij be hoorende stukken zullen worden gedrukt en rondgedeeld. Aan eene commissie van 5 leden werd opgedragen de samenstelling van een reg lement van orde ad hoe. De voorzitter benoemde tot leden dier commissie de heeren van Eysinga, E. Cremer, Van de Putte. Lobman en Schaep- man. De afdeelingen voor de vereenigde zit ting werden daarop bij loting samenge steld. Deze zouden hare voorzitters, onder voorzitters en leden van de commissie voor de verzoekschriften benoemen, welke commissiën zich gisteren namiddag hebben geconstitueerd. Uit het gedrukte ontwerp der voogdij- wet blijkt dat de raad van voogdij zal bestaan uit vier door den Koning, den Raad van State gehoord, aan te wijzen Nederlanders, verder uit den vice-president en het eerstbenoemde lid van den Raad van State, den Voorzitter der algemeene rekenkamer, den president en den pro cureur-generaal van den hoogen raad. Bijaldien de Koningin-moeder een nieuw huwelijk aangaat, verliest zij de voogdij, tenzij zij vóór de voltrekking van het huwelijk als voogdes door eene wet is bevestigd. Haar echtgenoot wordt alsdan geen medevoogd. De zorg voor den persoon der minder jarige Koningin is opgedragen aan de Moeder-voogdes. De Raad van veogdij vervuld den taak van toezienden Voogd en geeft machti ging, waar gewoonlijk de rechterlijke tusschenkomst wordt vereischt. H. M. de Koningin heeft f lOO doen toekomen aan de vereeniging, De Mili taire Willemsorde. Van het comité der volkspartij in het district Wolvega ontvangt de Am sterdammer de mededeeling, dat na een onderhoud met den heer Okma, dat meer dan drie uren duurde, de volgende motie is aangenomen iHet comité bijeengekomen den 14. Juli 1888 agehoord den heer R. IC. Okma; amet verwondering kennis nemende van de tegenspraak des heeren Okma, wat betreft vele der gereleveerde punten in de beslissingen van Gedeputeerde Staten van Friesland en den Raad van State ais eenstemmig van oordeel, dat het geen voldoende gegevens heeft ontvangen om een oordeel uit te spreken in de netelige zaak-Okma aen geeft nogmaals den wensch te kennen, dat de heer Okma in 't publiek optrede." Het telegram betreffende de onlus ten in Bantam, dat Maandag bij het departement van koloniën ontvangen werd, luidt in zijn geheel aldus aMede vermoord te Tjilegon zoutpak huis-meester Bachet, boormeester Grond- hout en diens vrouw. Rust, sedert niet verstoord, kan hersteld geacht worden. Patrouilles hebben vele verdachten, waar onder hadjies, opgevat, maar de leiders nog niet. Kampong Dedji wordt vermeld als brandpunt. Omtrent oorzaak onlusten nog geen bestemde rapporten. Ik ver moed vonnissen inlandsche rechtbanken en daarop gevolgde geestdrijverij. Ver oordeelde adsistent-wedono was, na open breken gevangenis, aanvoerder der muiters. Resident gelooft voorshands de zaak niet van uitgebreide beteekenis. Onverklaar baar dat plaatselijk bestuur geheel on kundig was, dat er iets broeide. Ik zend den directeur van binnenlandsch bestuur Van Vleuten tot onderzoek." Het ontijdig openbaar geworden amendement der heeren de Beaufort c. s. op de Bankwet, schijnt door eene ver gissing der Landsdrukkerij te vroeg te zijn geëxpedieerd. Bij het instructie-bataljon te Kampen zijn van 1 Januari1 Juli voor den dienst aangenomen 165 jongelieden en van de pupillenschool en de instructie-compagnie overgenomen 23. In dat tijdvak gingen over naar de verschillende regimenten 4 sergeanten, 167 korporaals en 10 sol daten; in het kader werden opgenomen 11 en overleden zijn 2 militairen. De sociëteit Momus te Maastricht is door aankoop eigenares geworden van een groot pand, gelegen op den Boulevard aldaar. Deze gebouwen, met flinken tuin, zullen worden ingericht tot oudemannen huis, met welke stichting de sociëteit haar 50-jarig bestaan in September e.k. hoopt te vieren. Bij het station Den Haag van den Ned. Rijnspoorweg is Zondagochtend een jon gen van 8 jaar door een tramlocomotief overreden. Hij was onmiddellijk dood. Bij het restaureeren van het doop hek in de Groote kerk te Zwolle heeft men weder eene belangrijke muurschil dering ontdekt, en wel op de linkerzijde van den pilaar, waartegen de predikstoel gebouwd is, aan den kant van het orgel. Het schilderwerk, hoog 1.10 en breed 0.75 M., stelt voor Christus reeds ge storven, maar nog hangende aan het kruis, waarboven de letters I. N. R. I. nog duidelijk leesbaar zijn. Aan den voet van het kruis ligt een doodshoofd, ter wijl aan de linkerzij de Moedermaagd en rechts de apostel Johannes staat, ken baar aan het boek, zijn evangelie, dat hij in de hand houdt. Het geheel is bij -het blootleggen be trekkelijk weinig beschadigd. (Z. Ct.) Toen onlangs aan den Haagschen gemeenteraad concessie werd gevraagd (EENE NOVELLE) 6) Anne daarentegen, toen zij daar al leen bij de rustbank zat, op welke Marie met een koortsachtigen gloed op het ge laat nederlag, kon bedaard het gebeurde overwegen. Zij had gezien, dat Marie hare blikken naar dien vreemden jongeling had gekeerd, en op hetzelfde oogenblik bezwijmde. Zij had Marie uitroepingen hooren doen, die met hetgeen zij van haar wist, haar allerlei gissingen deed maken, maar welke zij ook even spoedig begreep, dat onjuist en onmogelijk moesten zijn. Zij was in een doolhof van vermoedens gebracht, maar kon den draad niet vin den, om op den rechten weg te komen. Velerlei schrikbeelden rezen voor haren ontstelden geest op. aZou soms," dacht zij, »die zichtbare beterschap gedurende de laatste week, niet de waie zijn ge weest? Zou zij een gevolg van opgewon denheid zijn geweest, en deze nu voor afmatting wijken? Maar neen! zij was toch immers- bedaardzij was niet van het eene uiterste tot het andere gegaan. Trapsgewijze was zij in beterschap toe genomen. Haar hart had vrede gevonden, en er welde uit dat hart als het ware nieuwe levenskracht en levenslust op. En nu, zulk een ongeval nu nog erger dan te voren. De teleurstelling was bitter. Zou zij vroeger misschien eenige kennis aan dien heer Mastboom gehad hebben maar dit was toch geen reden, om zoo hevig verschrikt te zijn. Het is mij onverklaarbaar en ik zal het aan den tijd overlaten, die dit zeker wel zal op lossen." Hoe geheel anders is nu het tooneel dan daar straks. Hoe genoeglijk zaten zij daar en schertsten en lachten en nu ligt daar eene kranke neder terwijl eene bekommerde bij haar waakt. Één oogenblik slechts en alles rondom ons kan eene andere gedaante aannemen één oogenblik slechts, en de bloem die bloeide, ligt geknakt van haren sten gel. De morgen vertelt het u niet wat de avond zijn zal. Het gaat soms met het leven zooals met het kunstvuurwerk. Het is al schitterend wat gij ziet; de duizende veelkleurige lichtvonken boeien uw oog, maar op eens ddar wordt gij gestoord door de ontploffing van het kruid, daar spat het vuurwerk geheel uiteen, en laat u met de tastbare duis ternis alleen. Daar is maar ééne schrede tusscben het leven en den dood, en dat is toch de grootste ommekeer van zaken voor den rnensch; geen wonder dan, dat er tusschen de wisselingen in het leven, slechts eene onmerkbare ruimte ligt. Het is ook hierover, dat Anne peinst, maar zij ziet hooger op. Zij weet, dat er iets beters is, dan te weeklagen en moedeloos te zijn. Niels buiten God is hare leus, op dat geloof steunt zij, en daaraan hecht zij zich, bij al de groote en kleine omkeeringen in haar lot. Het is haar goed geweest eenige oogenblik- ken met de kranke alleen te zijn. Nu kon zij van den eersten schrik bekomen, en weldra was zij dan ook in eene kalme stemming gekomen; zij overzag toen met bedaarden blik het gebeurde, dacht aan de treurige dagen, die volgen zouden, en zag zich het pad afgebakend, dat zij te bewandelen had. Zij nam zich plechtig voor, voor geene moeite of zorg terug te deinzen, en gevoelde zich tot alles in staat, wat de verpleging barer kranke vriendin zou vorderen. En die kranke zij ijlde niet meer, maar slaakte van tijd tot tijd een zucht en lag sprake loos met gesloten oogen. Zij bemerkt het ook niet, dat er anderen binnenkomen, het is de geneesheer rnet Anne's ouders en broeder. Dat binnenkomen doet Anne smartelijk aan; het bewees haar opnieuw, dat het een ongeval van hoog ernstigen aard was. Hare aandoeningen werden opgewekt, even als in een sterfhuis, waar de bezoekers bij hun binnentreden, meer droefheid dan troost schijnen mede te brengen. De doctor onderzocht de zieke en toen hij zich van deze afwendde, las men op zijn gelaat, meer »dat treezen dan hopen deed." aZij is fel geschokt, en heeft nu een zware koorts. Zij kan heden niet ver voerd wordenmaar misschien morgen wel, als de koorts af is. Ik zal haar iets voorschrijven en zal dan morgen meer kunnen zeggen." Na nog eenige woorden met de om standers gewisseld te hebben vertrok de geneesheer en liet het gezin in zorge achter; Anne's ouders zouden wachten tot het rijtuig weg was. In dien tusschen- tijd overlegde men hoe thans te hande len, en de slotsom wasMevrouw Kolfman en Anne zouden dezen nacht bij Marie waken, terwijl Ewoud met zijn vader naar huis wilden terug keeren en morgen met den doctor medekomen. Men zou nog geen bericht naar Marie's ouders zenden en den volgenden dag afwachten. Ewoud had zich intusschen bij zijn vriend Mastboom vervoegd en natuurlijk was het ongeval het onderwerp van hun gesprek. ïKent gij soms die dame, Karei?" alk ken haar niet en of zij mij kent, weet ik niet, maar dit kan ik bijna niet gelooven. In elk geval, daar is nooit iets tusschen ons geweeest dat zij door mij te zien, een zenuwtoeval of wat het zijn mag, zou krijgen." aMaar meent gij dan, dat zij ver schrikt van u was? Dit kunt gij mij toch niet zeggen?" aNeen, maar ik heb gezien, dat zij, toen ik haar groeten wilde, mij zoo verwilderd aanzag en toen op eenmaal nederviel." iDit zal inbeelding zijn, vriend! Of zoo uw vermoeden waarheid is, dan bestaat er iets tusschen u dat gij mis schien liever voor uw vrienden verbergt." »Ik herhaal het plechtig, Ewoud \oor zoo ver ik weet, is dit de eerste maal dat ik die dame ontmoet." alk geloof u, zonder verdere be denkingen, maar dan verklaar ik, niets van die schrik te begrijpen. Maar a propos, om van dit onderwerp af te stappen, hoe ging het u in be laatste twee jaren. Allons, biecht eens op. Wij zullen ons in gindsch piiëel zetten, en een flesch Hochheirner onthalzen." Hieraan weid door Mastboom gaarne voldaan. Wij willen hun gesprek niet beluisteren maar hen alleen laten, ea

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1888 | | pagina 1