NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
No. 59.
Woensdag 25 Juli 1888.
Zeventiende Jaargang.
VOOR
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
BINNENLAND.
Feuilleton.
MARIE.
AMERSFOORTSCHE CODRANT.
abonnementsprijs:
Per 3 ms-wden 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
advertentien:
Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Z. M. de Koning heeltals bescherm
heer van Natura Artis Magislra, opnieuw
blijk gegeven van zijn groote belangstel
ling in den bloei van het Genootschap
door er een fraaie verzameling tropische
planten aan te schenken. Deze vorstelijke
gift is, in de groote winterserre gerang
schikt, voor leden en bezoekers ter be
zichtiging gesteld.
Naar men verneemt, zal er binnen
kort bij het Departement van Waterstaat,
Handel en Nijverheid eene reorganisatie
plaats hebben, waardoor een deel van
het tijdelijk personeel, dat thans nog bij
de spoorwegafdeeling werkzaam is, buiten
dienst, of op wachtgeld zal kunnen wor
den gesteld.
De koningin van Servië is zeer in
genomen met haar verblijf in het «Hotel
des Indes," waar H. M. de groene salon,
welke uitzicht geeft op het Voorhout, in
gebruik heeft, benevens twee andere
vertrekken.
Koningin Nathalie ontvangt geen be
zoeken van ofïicieele personen, maar zij
maakt eene uitzondering voor den gezant
van Rusland, die reeds eenige keeren bij
haar is geweest.
Het is nog niet zeker, of de vorstin
haar verblijf naar Scheveningen zal over
brengen.
Behalve deze badplaats bezocht zij ook
Loosduinen, en deed zij een rijtoer naar
Katwijk aan Zee.
Naar de N. R. Ct. verneemt is
Mr. J. P. P. baron van Zuylen van Nije-
velt, lid der Eerste Kamer voor Gelder
land, oud-minister van binnenl. zaken en
oud-gezant te Parijs, ernstig ziek, en is
zijn toestand niet zonder gevaar.
Naar ons wordt gemeldt, vindt bet
denkbeeld tot oprichting van een dronk
aardsherstellingsoord een meer dan ge
wonen bijval.
De voorloopige commissie, die dat
denkbeeld in een circulaire uitsprak, ont
vangt uit alle oorden des lands de meest
treffende blijken van instemming.
Er bestaat alzoo a|le kans dat het her
stellingsoord tot stand zal komenin
goede handen kan het een zegen worden
voor ons volkdaarom wekken ook wij
nogmaals onze lezers en lezeressen tot
deelneming en medewerking daaraan met
warmte op.
Maandagmorgen is door eene on
bekende oorzaak nabij Deventer de groote
stoom-oliefabriek van de heeren Nourg
en Van der Lande geheel afgebrand.
Eene gioote hoeveelheid olie, lijnkoeken
en meel werd door de vlammen vernield.
Drie personen kregen ernstige brandwon
den bij het afsluiten van den stoomketel.
Een kolossaal pakhuis, van onder tot
boven gevuld met granen en hetwelk
met een kleine tusschenruimte naast de
meelfabriek lag, door ijzeren bruggen
onderling met elkaar verbonden, werd
met groote krachtsinspanning behouden,
niettegenstaande het dak reeds begon te
branden. Om de geheele fabriek staan
verschillende arbeiderswoningen en een
villa van den heer van der Lande.
Deze werden allen behouden, behalve eer,
woning van den baas, welke met inboe
del en al geheel uitbrandde. In October
1869 brandde deze fabriek, doch die toen
nog niet die uitgestrektheid had, eveneens
uit.
Omtrent deze brand wordt nog nader
vernomen, dat de schade door sommigen
op een paar ton gouds, door anderen op
nog hooger bedrag wordt begroot. Met
zekerheid is er nog niets van bekend.
Het hoofd der firma, de heer A. L. van
der Lande, bevindt zich sedert eenigen
tijd om redenen van gezondheid in het
buitenland. Hoewel alles tegen brand
schade verzekerd is, zal de schade toch
zeer groot voor de firma zijn, daar de
fabriek van den grond af zal moeten
worden opgebouwd.
Tot de geschenken, die aan
mej. A. Opzoomer (Wallis,) thans me
vrouw von Antal, ter gelegenheid van
haar huwelijk door een aantal Neder-
landsche vrouwen werden aangeboden,
behoort ook eene kist, bevattende tafel
en dessertzilver, alsmede eene opdracht,
te schilderen op een grooten tegel van
Delflsclien aardewerk, die gevat zal worden
in eene breede eikenhouten lijst. Waar
schijnlijk zal daarbij nog worden ge
voegd eene portefeuille met etsen van
levende Nederlandsche meesters.
De gevierde schrijfster heeft haren
dank voor dit huldeblijk betuigd in een
schrijven van den volgenden inhoud.
«Diep getroffen zeg ik allen, die er
toe bijdroegen mij een zoo schoon blijk
van deelneming bij mijn vertrek uit het
vadeiland te geven, mijn innigen dank.
Maakt de ondervonden liefde mij het
afscheid aan den eenen kant nog zwaar
der, te schooner wordt daardoor de her
innering, die ik in het nieuwe land zal
meenemen.
«Gelooft, dat met warme dankbaar
heid voor uwe in mijne oogen zoo on
verdiende en mij beschamende, maar
tevens toch zoo verheugende gave aan u
zal denken.
Uwe
(w, g.) Adèle von Antal
(Opzoomer),
Utrecht, 5 Juli 1888."
Huisvrouw
Te Stadskanaal ging op klaarlichten
dag eene aldaar onbekende vrouw aan
het ingooien van glasruiten, vluchtte
daarna, en sprong, toen zij door de
politie ingehaald werd in het kanaal. Het
bleek nu spoedig, dat men met eene
krankzinnige te doen had. Men denkt,
dat zij zich den dood van een armen
ouden man, bij wien zij langen tijd huis
houdster was, zoodanig heeft aangetrok
ken, dat zij daardoor in dien toestand is
geraakt. Zij is naar een gesticht ver
voerd.
Mr. Leyds, Staats-procureur van
Transvaal, is volgens De Wereldburger
met 18 tegen P2 stemmen, in de plaats
van den heer Bok, benoemd tot Staats
secretaris der Zuid-Afrikaausche Repu
bliek. De heer Bok wordt zegt het
zelfde blad niettegenstaande enkele
aan die benoeming verbonden moeilijk
heden, die men, naar beweerd wordt
zal trachten uit den weg te ruimen, ge
noemd voor de betrekking van consul'
generaal der Zuid-Afrikaansche Republiek
in Nederland.
Te Arnhem heeft de voorloopige
commissie voor de Nederlandsche Hei-
maatschappij eene vergadering gehouden
om over te gaan tot het benoemen van
een raad van commissarissen. Daarin
werden benoemd
Voor Groningen J. E. Scholten.
Voor Friesland de heeren Joh. Bierutna
Oosting, D. J. R. Brants.
Voor Drenthe: de heeren C. Ph. Eb-
binge Wubben, G. W. baron de Vos van
Steenwijk, F. B. Löhuis.
Voor Overijssel: de heeren A. J. Blij-
denstein en A. van Naamen van Eemnes.
Voor Gelderland: de heeren C. J. Sie-
kesz, W. baron van Nagell. G. Tutein
Nolthenius, L. Meijer.
Voor Utrechtde heeren W. H. Beau
fort, J. H. Schober.
Voor Noordhollandde heer G. van
Tienhoven.
Voor Zuidholland: de heeren Roëll
(lid van de Kamer), Elout van Soeter-
woude Jr.
Voor Noordbrabant: de heeren Alph.
v. Rijckevorssel, Ed. Cuypers.
Voor Limburg: de heer Jules Magnée,
terwijl de heer A. Staring de betrek
king van secretaris van den raad op zich
zal nemen.
Voor Zeeland werd niemand aangewe
zen, daar de belangstelling in de Maat
schappij is gebleken in die provincie zooal
niet geheel te ontbreken, dan toch uiterst
gering te zijn.
Donderdagavond is te Amsterdam
uit de Hobbemakade het lijk eener jonge
vrouw opgehaald. Het Nieuws deelt daar
omtrent het volgende mede
«Van ooggetuigen en anderen vernamen
wij, dat in de avond van Donderdag,
omstreeks elf uur, op het terrein achter
het Rijksmuseum, aan den kant van de
Ruysdaelkade, aanhoudend en dringend
hulpgeroep weerklonk. Personen, op de
Ruysdaelkade aanwezig, poogden zich
toegang tot het afgesloten terrein te
verschaffen, en slaagden daarin eerst na
de schutting gedeeltelijk verbrijzeld te
hebben. In het water zoekende, vonden
zij, met inmiddels van de andere zijde
toegeschoten hulp, het lichaam eener
vrouw, wier kleeding van zekeren wel
stand getuigde. Het gelaat was gedeelte
lijk verwrongen. Niet ver van die plaats
werd een wandelstok gevonden. Verdere
onderzoekingen in het water hebben geen
gevolg gehad.
«In mogelijk verband met deze gebeur
tenis is aan de politie medegedeeld, dat
Donderdagavond omstreeks half acht op
het terrein gezien werd een in een levendig
woordenwisseling gewikkeld jeudig paar,
waarvan de man met eenen stok allerlei
gesticulatiesmaakte. Naeenigen tijd scheid-
de de vrouw of het meisje zich van hem
af en verwijderde zij zich in de richting
van de tribune, waarheen de man haar
volgde".
Eergisteren middag wist de politie nog
niet wie de vrouw was. Het i/W. ontkent
echter dat er zekerheid bestaat, dat hier
aan eene misdaad is te denken. De
mogelijkheid, dat de vrouw dooi een on
geluk is omgekomen is niet uitgesloten.
Inzonderheid is het onjuist, dat de trek
ken van de vrouw verwrongen waren.
Het onderzoek naar de identiteit van
van de overledene wordt bemoeilijkt,
doordat het ondergoed ongemerkt was.
Het lijk der jonge vrouw is, naar het
Ilbl. meldt, thans herkend. Zij heette
Cato Zijlstra, en had sinds eenigen tijd
eene liefdesverbintenis aangeknoopt met
een sedert Donderdag uit zijn woning
aan de Achtergracht vermisten jongen
diamantslijper, met wien zij op eene
bovenwoning in de Gerard Doustraat
leefde. De harmonie tusschen het jonge
paar welke tot dusverre niets te wenschen
liet, schijnt Zondag 11., orn eene tot dus
verre onbekende reden, verbroken te zijn,
ten minste op dien dag hebben beiden
twist met elkander gehad, die gedurende
de volgende dagen niet werd bijgelegd.
De minnaar van de overleden jonge vrouw
wordt door de politie gezocht. Er is reden
voor de veronderstelling dat hij zich ver
dronken zou hebben.
De laatste berichten melden, dat ook
zijn lijk is opgehaald.
Uit de provinciën Gelderland en
Noord-Holland word gemeld dat de prij
zen van het vee stijgen. In den laatsten
tijd werden door den heer Meijer te Arn
hem groote partijen vee aangekocht voor
Italië. In eerstgenoemde provincie, is 't
vooral het Geldersche schaap, dat tegen
woordig zeer de aandacht trekt, terwijl
Holland steeds beroemd blijft voor het
prachtige fokvee.
Naar men verneemt, zal H. M. de
Koningin a.s. Vrijdag de tentoonstelling
te Apeldoorn bezoeken, die alsdan ge
opend wordt.
Behalve de talrijke inzendingen bloe
men, planten, vruchten, enz., zullen de
bouquetten een groote plaats innemen.
(EENE NOVELLE)
8) Deze was niet erger, ja er scheen eene
gunstige verandering gekomen te zijn.
Zij had bij herhaling naar Anne gevraagd.
Innige blijdschap was op haar gelaat te
lezen, zoodra zij dit van hare mama ver
nam. Zij ging weder terstond bij haar
zitten en week den ganschen dag niet
meer van hare sponde. De doctor kwam
avonds nog een bezoek brengen en
verklaarde, dat er een gunstige verandering
was gekomen en stelde allen gerust. Anne
en hare mama, zouden ieder een halven
nacht wakenzij deden dit nu te liever,
daar de doctor haar verzekerd had, dat
de kranke een' rustigen nacht te wach
ten had.
De kranke was den volgenden dag veel
beter. Zij was zonder koorts en in eene
blijmoedige stemming, Aan oppassing en
zorg ontbrak het haar niet. Ware zij
eene dochter des huizes geweest, zij had
niet meer deelneming kunnen vinden.
Anne's nabijheid en hare vertroostende
taal, uit de rykste troostbron, de Gods
dienst geput, werkten weldadig op haar
hart.
Toen den daarop volgenden dag hare
ouders kwamen, was zij reeds veel
beter. Deze waren terstond op het ont
vangen der treurige tijding, op reis ge
gaan, het hart met de bangste verwach
ting vervuld. Wat onuitsprekelijke en
zalige tijding, toen zij vernamen dat zij
herstellende was.
Ik zou hier wel gaarne de pen aan
ouders willen overreiken, die eenmaal in
zulke omstandigheden verkeerd hebben,
om ons daarvan eene schets te geven,
want zie, dat ontvangen reeds van een
brief, van zulk een treurigen inhoud, de
schrik, de droefheid, de onrust, de haast,
het verlangen en ongeduld, de folterin
gen der onzekerheid, het aankomen, en
dan wat? leven of dood? hemel of
hel gewonnen of verloren hoop of
wanhoop? dat is eene spanning, die
zich niet beschrijven laat, dat zijn oogen-
blikken die onvergetelijk blijven.
De angst en onrust werden hier meer
dan vergoed, nu zij hunne dochter moch
ten wederzien, nu het gevaar geweken
was, wel vloeide er menige traan bij dat
wederzien, maar zij waren niet bitter,
die tranenzij waren meer de tolken
van geschokt gevoel en van stille dank
baarheid aan God, dan van droefheid. De
geliefde was nog geen lijk, zij was nog
niet verloren, zij had wel veel geleden
gelijk een bloem door een lievige wind
vlaag, maar die windvlaag was doorge
staan, zij zou weder opluiken. De zon
der vriendschap en liefde zou haar koes
teren.
De doctor, die terstond geroepen was
zoodra de ouders der kranke waren aan
gekomen, deelde aan dezen de historia
morbi mede, en plaatste hen op het juiste
standpunt, om de kranke te beoordeelen.
Hij raadde ten ernstigste aan, om zich
bij het wederzien zoo bedaard mogelijk
te houden en slechts enkele oogenblikken
bij haar te vertoeven. Die raad werd
opgevolgd, en spoedig vinden wij dus
de ouders van Marie en Anne in hel
beneden vóórvertrek, die nu de kennis
met elkander aanknoopen en aan wie het
aan stof tot gesprek niet ontbreekt
dat hun dochters het voorname onder
werp van hunne gesprekken uitmaken,
zal wel niemand betwijfelen.
V.
DE HERSTELLING.
De krankheid van Marie gaf een groote
drukte in de woning van den heer Kolf-
man, want behalve dat daardoor twee
logé's meer waren, kwamen er talrijke
bezoeken van menigen bekende en on
bekende uit de stad, alwaar spoedig de
mare van het ongeval verspreid was, om
zelve naar den toestand der kranke te
vragen. Hare herstelling maakte de ge-
wenschte vorderingen, en tien dagen na
dat noodlottige voorval was zij weder
zoo ver gevorderd, dat zij een halven dag
het bed kon verlaten.
Anne en Ewoud waren door hare
ouders reeds meermalen ondervraagd, of
zij geenerlei inlichting konden geven
nopens het gebeurde, maar zij gaven ont
wijkende antwoorden en bewaarden ge
trouw hun geheim. Bij Marie zelve durfde
men daarnaar geen onderzoek doen, daar
men voor nieuwe aandoeningen vreesde.
Anne had sedert met haar ook nog
geen woord daarover gesproken, en had
zich voorgenomen er over te zwijgen,
tot dat Marie zelf dat zwijgen zou
breken,
Dit gebeurde veertien dagen na die
ontmoeting. Zij waren op Marie's kamer
alleenbeiden hielden zich met een
handwerk onledig en schenen geen stof
tot discours te hebben, althans zij hadden
een geruimen tijd zoo bij elkander ge
zeten, zonder een woord te wisselen.
»Annef' zeide Marie, eensklaps
het stilzwijgen afbrekende, en zich met
haren stoel naast haar plaatsende, ten
teelten dat zij een vertrouwelijk gesprek
met haar wilde aanknoopen, «Anne
help mij nu eens uit de onzekerheid.
Toen wij nu veertien dagen geleden,
bijeen waren, werd uw broeder immers
door een vriend aangesproken, of was dit
bet spel mijner verbeelding
«Het was eenigzins bet spel uwer
verbeelding Marie, want ik weet het
wel, den jongeling dien gij zaagt, hebt
gij voor uw overleden vriend aangezien;
en deze kon het onmogelijk zijn."
li Maai ik heb dan toch een jonge
ling gezien
«Hierin bedriegt gij u niet, maar
het was een ander."
«Hoe weet gij dat?"
»Ik heb mijn broeder gevraagd wie
hij was, en daar gij in uwe ijlende koort
sen ook namen hebt genoemd, en ik
verder een en ander heb onderzocht,
is mij de gansche zaak, die mij in
het eerst zoo duister was, helder ge-
geworden
«Maar zijn naam
«Geduld, ik zal u alles medc-
deelen."
Hierop vei telde zij met de meeste
vooi zichligheid wal Marie ijlend had ge
zegd, het ondeihoud van Ewoud met