nieuwe Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. verschijnt woensdag en zaterdag. No. 61. Woensdag I Augustus 1688. Zeventiende Jaargang. VOOR Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Plaatselijke berichten. Feuilleton. MARIE. AMERSFOORTSCHE COURANT. abonnementsprijs: Per 3 maauden 1.Franco per post door hel geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. advertentien: Van 1 G regels 0,40 iedere regel meer B Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend, Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. ONDERWIJZERS-GENOOTSCHAP. Tamelijk begunstigd door het schrikkeljaar-achtig zomerweer, werd Gisteren de 43e Algemeene Vergade ring van het Ned. Onderwijzers-Ge nootschap, in de Sociëteit „Amicitia" alhier, des namiddags te één ure ge opend. De Heer Van Veen richtte tot de aanwezigen een woord van welkom namens de ontvangende afdeeling Amersfoort, die heden haar zilveren feest viert. Spr. herinnerde aan het jaar 18G3, toen ook hier ter stede de Alg. Vergadering werd gehouden; hulde werd gebracht aan de nage dachtenis van de mannen, die toen hun beste krachten aan het onder wijs en aan den bloei des Genoot- schaps wijdden. Waardig zijn hun plaatsen ingenomen door anderen, die in hun voetspoor treden. Intussehen heeft het Genootschap, trouw aan zijn beginselen, zijn arbeid voortgezet, zijn werkkring uitgebreid. De kleine afdeeling Amersfoort ver heugt zich zeer, dat het de eer heeft, de Vergadering in haar midden te ontvangen. Voorlezing werd gedaan van een schrijven van den heer K. W. Van Gorkom van Baarn, waarin hij zijn leedwezen betuigt verhinderd te zijn de Verg. het wel kom te komen toeroepen, en getuigt van zijn warme sympathie met het Genootschap. De welkomstgroet van den heer Van Veen werd warm toegejuicht. De Voorzitter, de heer A. L. Roest van Amsterdam, opende de bijeen komst met een herinnering aan die van voor 25 jaar. De ontvangst op heden getuigt van denzelfden geest, die toen de grondtoon was van de vergadering. Een terugblik op de jongste verg. te Haarlem gehouden, deed natuur lijk terstond denken aan het verlies, dat Genootschap en Hoofdbestuur hebben geleden door het oterlijden van den heer Slangen van Haarlem. Ook werd hulde gebracht aan de ver dienste van het afgetreden hoofdbe stuurslid, den heer flekker van Am sterdam. Hun plaatsen zijn vervuld door de verkiezing van de hh. Van der Leij (Haarlem) en Terweij (Amst). Het Genootschap nam in de laatste kwarteeuw zeer toe in bloei, vooral door het nagenoeg verdubbelen van het aantal leden de instellingen, in zonderheid de levensverzekeringmaat schappij, getuigen van een krachtig leven. Het ondersteuningsfonds werd met warmte aanbevolen; de toe stand is van dien aard, dat alle on derwijzers, wier omstandigheden niet toelaten de premie voor de levens verzekering zelf ten volle bij te dragen, zich bij het bestuur kunnen aan melden. Ook de spaarbank verkeert in goeden staat. Voor 25 jaren verklaarde de Verg. zich tegen invoering van leerplicht. Thans is opnieuw dit vraagstuk aan de orde, voor de toekomst van ons volk van zoo groot belang. En mochten zich ook verschijnselen voor doen, die vrees opwekken, toch ver wacht Spr. van de Kegeering, dat zij in geen geval maatregelen zal nemen welke die toekomst, voor zooverre zij van algemeen verkrijgbaar onder wijs afhangt, zullen bedreigen. Van Z.Exc den Min. van Binnenl. Zaken, van den heer Referendaris voor onderwijs, van de heeren Inspecteurs van het L. O. zijn brieven ingekomen, meldende dat zij door ambtsbezighe den verhinderd zijn de Verg. bij te wonen. Heeren Burgemeester en Wet houders van Amersfoort berichtten, dat zij met genoegen de tot hen ge richte uitnoodiging aannemen, welke medcdeeling met warm applaus werd ontvangen. De Commissie tot het nazien dei- geloofsbrieven adviseerde tot toelating van alle afgevaardigdendienover eenkomstig werd besloten. Het woord werd nu gegeven aan den heer De Kanter, schoolopz. in het arrondissement Brielle, die het vraagpunt „Leerplicht" inleidde. Spr. herinnerde aan het ontwerp, door de hh. Willeumier, Micliiels, en hem op uitnoodiging der Ver. „Volksonder wijs" samengesteld; hij zou evenwel de zaak in minder beperkten zin be spreken. In 1883 behandelde de Ned. Juris ten-Ver. hetzelfde onderwerp. Even als daar is geschied, stelde Spr. deze vragen 1Is de Staat bevoegd, leerplicht in te voeren 2. Is die invoering noodzakelijk 3. Is zij uitvoerbaar? De grenzen der Staatsmacht zijn moeielijk aan te geven, daarover is geen eenstemmigheid. De oude Man- chesterschool bepaalde zich tot zeker politie-agentschap van den Staatde nieuwere school, ter. onréchte besehui-t digd van neiging naar het socialisme, vat de taak van den Staat anders op. In elk geval ligt het op den weg van den Staat in te grijpen, waar parti culiere krachten de maatschappelijke misstanden niet kunnen verhelpen. De Staat behoort den omvang zijner werkzaamheden naar omstandigheden te regelen. Zelfs op het standpunt der oude school is leerplicht wensche- lijk, als preventief middel tegen toe nemen van misdaad. Spr. gaat iets verder. Ieder mensch moet trachten te komen tot de best mogelijke positie in de maatschappij, naar den eisch van zijn stand, en ieder Staatsburger heeft het recht, van de groote gemeenschap het al gemeen middel daartoe, goed en goed koop onderwijs, te eischen; en als ge- wetenlooze ouders hun kinderen wil len verhinderen, dat onderwijs te genieten, dan moet de Staat die hul- peloozen beschermen. De leus: „Het kind behoort zijn ouders," komt hier bij niet te pasde Staat heeft ook recht en is verplicht te zorgen, dat het kind niet opgroeit tot nadeel van zichzelf en de gemeenschap. Het so ciale vraagstuk, welks oplossing door ieder, van welke richting ook, wordt verlangd, staat op den voorgrond en wijst dezen weg aan. De Juristendag heeft met 45 tegen 8 stemmen op de hier eerstgenoemde vraag toestemmend geantwoord; ech ter ontkennend op deze, of de nood zakelijkheid vereischt, dat de Staat van die bevoegdheid gebruik zal ma ken. Spr. bestreed die opvatting met een blik op het schrikbarend school verzuim, een kanker aan de school, vooral ten plattenlande. De gevolgen drukken niet slechts op de verzuimers, maarniet minder op de trouwe bezoe kers. Uit zijn eigen arrondissement gaf Spr. eenige welsprekende cijfers. Met nadruk werd er op gewezen, dat ook de getallen van kinderen, die in hel geheel geen onderwijs ontvangen, zeer hoog en bij de Regeering bekend zijn. Die toèstand is een schande voor ons land. In sommige arrondissementen bedraagt het getal miliciens, die lezen noch schrijven kunnen, 25 pCt. Is de uitvoerbaarheid van een wet- telijken maatregel als leerplicht uit gemaakt? Wat door gemeentebestu ren en particulieren gedaan wordt, baat weinig; plaatselijke verordenin gen tot verbod van arbeid worden slecht gehandhaafd; schoolfeesten enz. zijn een weinig afdoend middelLim- burgsche gemeentebesturen bevelen liet schoolverzuim in Januari zelfs aan, om aan hun verplichtingen te ontsnappen, zonder dat de Regeering daartegen protesteert. „Volksonder wijs" heeft een poging gedaan om te doen uitkomen, dat leerplicht uitvoer baar is, door de samenstelling van een conceptwet. Ernstige critiek heeft dat stuk niet ontmoet. Het ontwerp schrijft voor verplicht lager onder wijs tot 12, herhalingsonderwijs voor meisjes tot 14, voor jongens tot 16 jarigen leeftijd, het laatste geregeld naar plaatselijke behoefte. Aanspra kelijk voor verzuim zijn ouders, voog den en verzorgers; het toezicht is opgedragen aan arrondissements- schoolopzicners met behulp van de onderwijzers; vrijgevige overgangs bepalingen maken de invoering ge makkelijk. De bedenking, dat de bij zondere onderwijzer een vrij beroep heeft, ontheft hem niet van de ver plichting tot medewerking, die de Staat hem in het algemeen belang oplegt. Een uitvoerige en geestige toelichting van het ontwerp toonde verder aan, dat er, alvorens men be sluiten zal tegen de bepaald onwil- ligen de hulp des strafrechters in te roepen, zeer veel gedaan zal worden, om langs anderen weg verbetering te verkrijgen. Wat de gemoedsbezwaren betreft, bij beleidvolle toepassing kan ook daar, waar geen ander dan open haar onderwijs te bekomen is, de wet tot goede uitkomsten leiden. Tot de onderwijzers behoeft niet gezegd worden: Bekeert u tot leer plicht; maar welGaat tot het volk, en wekt de overtuiging dat hij een weldaad zijn zou. Luide toejuiching toonde de inge nomenheid der Verg. met het ge sprokene. De heer Van Riet (Katendrecht) wenschte niet alleen gesproken te hebben van „gewetenlooze" maar ook van behoeftige" ouders; er zijn om standigheden, waarin een samenloop van rnoeielijkheden het schoolgaan verhindert. Voor die gevallen zou toe gevendheid noodzakelijk zijn. Voorts is de vraag, of de taak van het toe zicht, den arrondissements-schoolop- ziencr op de schouders gelegd, niet te zwaar zal zijn. De gemoedsbe zwaren komen Spr. voor, een belang rijker struikelblok te zijn, dan de inleider schijnt te meenen. De 'neer Van Ittersum (oud-school opziener te Amersfoort), betwistte, dat met wettelijke invoering van leer plicht het schoolverzuim zal zijn weg genomen, en oordeelt, dat de inlei der de bezwaren eenvoudig heeft ter zijde geschoven. De bevoegdheid van den Staat ontkent ook Spr. niet, (EENE NOVELLE). (Slot.) VI. DRIE JAREN LATER. 10) In de stad D.stond in de maand Augustus 1851, voor eene aanzienlijke woning, op het middaguur, een groot aantal koetsen stil. Het was de woning van den heer Berghof, en de trouwdag van den zoon en de dochter des huizes. Willem Berghof, die onlangs een beroe ping als predikant had gekregen, en wel dra zijne heilige bediening aanvaarden zou, had Anne Kolfman leeren kennen en in haar het meisje zijner keuze gevonden en zou haar nu naar het echtaltaar ge leiden. Marie Berghof was ook de bruid en zou te gelijk met haren broeder het echt verbond sluiten. Tusschen Willem en Anne was alles zonder buitengewone voorvallen geschied. Zij hadden elkander oprecht en hartelijk lief, en beloofden eene hoogst gelukkig echtpaar te zullen zijn. Maar daar wij aan de zijde van Marie als bruidegom zien Karei Mastboom vermoeden wij ligt, dat deze verbintenis veel meer moeielijkheid zal hebben op geleverd. Wij weten ook, dat hunne eerste ontmoeting voor hen zeer ernstige gevolgen heeft gehad, maar er zijn sedert drie jaren voorbijgegaan, en onbereken baar zijn de veranderingen die er in zulk een tijdvak kunnen plaats grijpen. Het gebeurde op «Landvermaak" had op Karei Mastboom een onuitwischbaren indruk gemaakt. Hij kon nog het voor gevallene, noch Marie vergeten. Drie maanden na die ontmoeting had zij een brief van hem ontvangen, die niets minder behelsde dan eene open verkla ring. Zij had niet veel tijds noodig, om zich hierop te beraden, want zij dacht wel aan niets minder dan aan een nieuwe verbindtenis. Zij wees met beleefdheid zijn aanzoek van de hand en gaf daarbij te kennen, dat de redenen, die zij daar voor had, niet hem maar haar zelve gol den, en dat zij die aan niemand, dus ook niet aan hem kon openbaren. Negen maanden later herhaalde Karei zijn aanzoek, maar met het zelfde gevolg. Het waren treurige dagen voor Karei. Ook was het bem onbegrijpelijk. Zijne liefde was zoo zuiver en oprecht, als er ooit ééne was. Zijn stand in de maat schappij, zijne afkomst, zijne vooruitzich ten, zijn gedrag, niets kon hem een hin derpaal zijn, maar veeleer eene aanbe veling. Zij had hem dit ondubbelzinnig verklaard. Niet uit gebrek aan achting, had zij hem geschreven, niet omdat ik u mijner niet waardig reken, niet omdat mij van uw karakter of uwen wandel, iets ongunstigs bekend is, neen, het tegen deel is waar, en toch ik kan niet, ik bid u, eerbiedig dit besluit en laat ik niet langer eene plaats in uwe gedachten bekleeden." Het wa£, als of een goede geest hem toesprak «Volharden, volharden, nog éénmaal beproefd, maar niet te spoedig." Hij liet althans zijn voornemen niet varen. Bewust als hij was van de oprechtheid zijner liefde, gevoelende dat hij zonder haar niet gelukkig zou kunnen zijn, be peinsde hij, welke toch wel de ware weg zou zijn, om tot zijn doel te geraken. Immers zoo lang zij geen' ander behoorde, gaf hij de hoop niet verloren. Daar vatte op eenmaal in zijne ziel het denkbeeld post, dat bet toch mogelijk kon geweest zijn, niettegenstaande de rechtschapenheid van zijn neef Gustaaf en de waakzaamheid zijner zonderlinge tante, dat er eenige betrekking tusschen hem en Maiie kon bestaan hebben. Hij meende nu ook de ware reden te hebben gevonden waarom zijn aanzoek tot tweemaal toe schipbrenk had geleden, en besloot dit vermoeden baar openhartig en breedvoerig mede te deelen, en dan nogmaals haar te belijden, wat zijn hart voor haar gevoelde en van haar hoopte. Dit met bezadigdheid, maar ook met de welsprekendheid der liefde, dit, op den toon der innigste deelne ming en warmste belangstelling, dit met eene schildering van zijne en hare toe komst zoowel bij het gehoor geven als bij het weigeren van zijne bede, zoude haar tot nadenken kunnen brengen, en zoo ook deze poging faalde, dan kon hij het eerst voor zeker houden dat elke andere vruchteloos zou zijn. Dit denkbeeld verwezenlijkte hij: en toen Marie dien brief had gelezen, was zij niet meer dezelfde. Zij las en herlas hem en zij sidderde. Zij gevoelde dat zij overwonnen was; maar zij meende hier Anne te moeten raadplegen het antwoord was, dat het haar hoogst aangenaam zijn zou indien dit engage.ment tot stand kwam, maar dat Marie met haar eigen hart en hare ouders moest te rade gaan. Nog streed zij met haar hatt, eindelijk gaf zij gehoor aan de wenschen van Karei, en toen zij eens aan hem verbonden was. had zij ook geen geheim meer voor hem. Zij verhaalde hem hare liefde voor Gus taaf, sprak nog veel over hem en hield zijne nagedachtenis in weemoedig aan denken. Karei verhaalde op zijne beurt veel van dien doode en zwaaide hem hoogen lof toe. Hij plaagde haar dan wel eens, dat hij het voorwerp harer eerste liefde niet was; ze zweeg dan altijd, maar zag hem dan toch zoo liefdevol aan, als wilde zij zeggen: ik weet dat gij schertst, en ik heb toch ook u lief met geheel mijn hart. Ewoud, die van de trouwplechtigheid getuige is, bleef nog steeds ongehuwd, misschien dat deze bruiloft wel den grond slag legt voor zijn volgend levensgeluk; want hij heeft een allerliefst bruilofts meisje." De dag van dit dubbel huwelijksfeest is tevens de derde jaardag van dien doo- delijken schrik op Landvermaak. Zij heb ben dien met opzet gekozen, en het zal nu een dubbel gedenkwaardige dag in hun leven zijn. Hij zal het hun leeren, hoe het bitterste leed zich in de zoetste vreugde kan oplossen, en zeker zullen de vriendinnen, die voortaan ook zusters zul len zijn, nog dikwijls spreken over die gebeurtenis en hetgeen deze was vooraf gegaan, en als daar lief en leed op hare huwelijksbanen hen ontmoet, zij .zullen het beiden aan hun vorming voor een

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1888 | | pagina 1