NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. DE GELDK0FFER. No. 70. Zaterdag September IB88. Zeventiende Jaargang. abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentien: Geen keren, maar mannen BINNENLAND. Feuilleton. AMERSFDOBTSCHE COURANT. VOOR Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummer^ 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intozenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend; Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. «Waar de jongen het vandaan haalt, dat weetje nietmaar praten kan hij als een avvekaat. Dat is niet alleen de meening van vader en moeder, maar ook van eenige andere familieleden, mitsga ders van de meerderheid der buren. Slechts enkele mompelen soms iets van «een vervelenden aap," maar daar kunnen ze best iemand anders mee bedoelen. Het kan ook wel jaloerschheid zijn, omdat hun jon gen zoo'n bolleboos niet is. Zoontje vindt het niet onaardig, een beetje bewonderd te worden, en eigenlijk gezegd, kunnen we dat hem kwalijk nemen Hoe ijverig streven wij, volwassen en verstandige menschen, niet naar den lof onzer medezwervelingen op dit wereldrond Het zijn hoogst eenvoudige, fatsoen lijke, achtenswaardige burgerluitjes, die heel weinig van de wereld gezien hebben, wier blik tot een heel eng kringetje is beperkt, en wien het niet moeilijk valt, veel te bewonde ren, omdat zij weinig begrijpen. Zoontje dan aanvaardt de hulde, aan zijn talenten gebracht, als een hem toekomende schatting, en poseert zoo'n beetje voor genie dat wil zeg gen, hij slaat over alles door gelijk een blinde vink, leest veel en debi teert al wat bij leest voor echte, oorspronkelijke wijsheid. De waarheid is, dat hij een knaap is van een zweempje meer dan middelmati- gen aanleg gelijk men ze bij hon derden teltdie, bij behoorlijke leiding, eenmaal in hun maatschap- pelijken kring een goed figuur zullen maken, doch die men, naar alle waarschijnlijkheid, nooit zal behoeven te rangschikken onder de groote mannen, die den trots van hun volk en van hun tijd uitmaken. Jongens, die een beetje vlug zijn van begrip, worden meestal over het paard getild, en dat is hun ongeluk. We kennen niet slechts een massa ouders, die het doen, maar zelfs onderwijzers maken er zich weieens aan schuldig. Eigenlijk gezegd kan men hun dit maar half of voor een vierdepart ten kwade duidendie menschen hebben zoo ontzaglijk veel leege halmen te dorschen, ont wikkel maar eens, als er zoo hitter weinig inzit, dat hun vreugde bij het ontdekken van wezenlijk graan ons niet onverklaarbaar toe schijnt. Zoogenaamd knappe jongens zijn doorgaans te goed voor vaders am bacht, betrekking of bedrijf. Vader heeft zoo alle gelegenheid gehad, om er de schaduwzijde van te leeren kennen, en er dikwijls genoeg over gemopperddaarbij is hij ook van meening, dat er geen spreekwoord is dat meer waarheid bevat, dan het bekendeWerken is voor de dom uien." Zoonlief heeft er zich ook vaak met de meeste beslistheid over uitgelaten, en op de vraag van zijn kameraden, «wat hij worden moest, net als zijn vader steeds ten ant woord gegeven «Ik had liever Tot verdere mededeelingen was hij niet gekomen, omdat hij 't zelf niet wist. Dezellde vraag heeft natuurlijk bij de ouders vaak een punt van over weging uitgemaakt. Ja, was vader een man van geld, geen twijfel of de jongen zou minister, notaris of dominee worden. Maar 't zit er hoe jam mer! niet aan. Een jaar of wat vroe ger zou de quaestie gemakkelijker op te lossen zijn geweest, -maar met de schoolmeesterij is liet vet ook al weer van den ketel. Zijn er niet al gediplomeerde onderwijzers geweest, die zich in de ambulante papier negotie hebben gestoken of brieven besteller zijn geworden Zoo iets is den man ten minste in de ooren ge waaid, en dat gevaar wil hij natuur lijk voor zijn zoon niet loopen. Maar wacht, kan hij geen notaris wor den, toch is liet notariaat voor hem geen gesloten paradijs er wordt een klerkje gevraagd, en Wij schrijven niet de geschiedenis van «een mislukt jongmensch," dus we kunnen onze schets afbreken waar we verkiezen. Zij is echter aan de werkelijkheid ontleend, en heeft ten doel de aandacht te vestigen op de ongelukkige neiging van velen, om standverhefling te zoeken buiten hun stand. Door hiertegen te waarschuwen, loopt men de kans beschouwd te worden als met zeer ouderwetsche ideeën behept, en terug te verlan gen naar liet kastenstelsel van de oude Indiërs, Egyptenaren en andere lui van zooveel honderd jaren vóór onze jaartelling. Integendeel, wij merken het aan als een der groote voorrechten van de nieuwere maat schappelijke inrichting, dat ieder naar de mate zijner krachten naar voor uitgang kan streven, en de weg naar fortuin niet door onoverkomelijke slagboomen is afgesloten. Maar wat is nu liet geval Door zeer velen wordt die vooruitgang niet gezocht door een llink en ge past gebruik van de aanwezige mid delen, door ontwikkeling van de krachten, over welke men de be schikking heeft. Men voelt zich aan getrokken door uitwendige kenteeke- nen van welvaart, en kiest dan den vorm voor den inhoudde werk- manskiel kleedt, naar het schijnt, minder goed dan liet jasje van clen kantoorbediende, en men is verlek kerd op het «prestige" van een rijks- ambt, al geeft het nauwlijks droog brood. In Amerika zijn er presiden ten van de republiek geweest, die in hun jeugd een bosch ontgonnen of een veer bedienden, en die waarlijk niet langs de ambtelijke en hiërar chische ladder tot hun liooge positie opklommen in ons land zucht men nog altijd onder liet vooroordeel, dat belet den handenarbeid op zijn juiste waarde te schatten. De tijd moet kornen, dat onze flinke jongens, een flinkheid wèl te ver staan die zich door iets beters ken merkt dan door praten als je weet wel in hun eigen vak de hoogste mate van bekwaamheid zoeken te bereiken. Dan zitten zij niet meer vastgeplakt op het hoekje grond, waar de concurrentie hen aftobt de wereld staat voor hen open, en zij kunnen op ruimer baan den nobelen strijd om het bestaan ondernemen. Het ontbreekt het Hollandscli men- schenras niet aan zekere taaiheid, en heeft liet eenmaal besloten, de wieken uit te slaan, dan slaagt het in den regel. Maar datzelfde ras kent tijd perken van depressie, waarin de énergie sluimert en de moed om zich in het onbekende te storten afwezig blijftis men het er over eens dat het noodig is geworden, zicli uit dien passieven toestand los te rukken, dan komen wij minstens even goed terecht als de vertegenwoordigers van andere natiën. Maar dan moeten ook onze jonge lieden gaan ieeren, dat het niet de hoogste heilstaat is, onmiddellijk den heer te kunnen uithangen. Het kloek en volhardend werken, met handen en hoofd, moet voorafgaan, dan volgt later de rest van zelf. Van Z. M. den Koning ontving de jolige Prinses gisleren het eerste ge deelte van een prachtig en zeer groot tafelservies, geheel van massief zilver, vervaardigd in de Utreehtsclie Zilver- fabriek van den heer C. J. Begeer. Het is ontworpen in den stijl Louis XV, en, naar wij vernemen, waren II.H. MM. bij de aflevering, deze week, over de uit voering der order ten zeerste voldaan. Wat er nog aan het servies ontbreekt is in bewerking en zal, met goedvinden van Z. M., later worden afgeleverd, om dat tusschen den tijd der bestelling en den verjaardag geen genoegzame tijd was om liet geheel gereed te maken. Naar men verneemt, zal de Minister van oorlog op de begrooting voor 1889 eene som van f2000 brengen voor aan moedigingsprijzen bij de fokkerij van remontepaarden. De Minister van financiën heeft bepaald dat ijzer voor waterleidingen of zoogenaamde straatkoppen, afsluitkranen, kraankasten en andere onderdeelen van waterleidingen bij invoer niet vrij van rechten zijn. I Ook Westinghouse-remtoestelleii en onderdeelen daarvan als «ijzerwerk" of I «voorwerpen van gomelastiek"zijn onder werpen aan een invoerrecht van 5 pet., met uitzondering van het pompwerktuig, waardoor de lucht in het reservoir wordt gedreven, en dat als stoomwerktuig vrij is. Uit Arnhem werd ons gistermiddag het overlijden geseind van den heer W. J. Hofdijk, den vruchtbaren schrijver en dichter. De welverdiende rust, die hij zich voorgesteld had in Gelderlands 1 schoone dreven te vinden na de hulde, hem op zijn 70en verjaardag ge- I bracht heeft hij dus niet lang tnogen genieten. \an jongs af leidde Hofdijk een zeer werkzaam leven. Hij werd opgeleid voor liet onderwijszijne voornaamste vor ming dankt hy aan zichzelf. Hij zag zijn ijver beloond rnet eene aanstelling tot leeraar in de Nederlandscbe letteren aan liet gymnasium te Amsterdam. Door zijne geschiedkundige en dich terlijke werken had hij zich een eer vollen naam verworven. Ook ons blad beeft zich vele jaren in zijne gewaar deerde medewerking mogen verheugen. Zijn standaard-werk was «Ons voor geslacht," zijne gedichten, waarbij zijn geliefd Kennemerland hij werd te Alkmaar geboren eene eereplaats inneemt, hebben insgelijks aan dui zenden genotvolle oogenblikken verschaft. Zijne vrouw en kinderen vei liezen in hem een liefhebbend echtgenoot en vader. ütr. Ct. Men schiijft uit Assen, dat eerst nu de heer Mr. E. Oostir.g, rechter aldaar, die bij de spoorwegramp te Ruinerwold op 2 Januari II. het ongeluk had de beide beenen te breken waar van één op twee plaatsen weder ge heel hersteld is. Hij zegt thans in de plaatselijke bladen dank voor de hem gedurende al dien tijd betoonde deel neming. Een ware geschiedenis uit Thüringen, DOOR AADBÉ HUGO. VERENA. I. Een spooriveg-ongeluk. 1) «Mag ik u verzoeken dat raampje op te trekken, wij zullen terstond de tun nel van Erlach doorrijden I" zoo sprak eene jonge dame, die in eene coupé van den sneltrein zat, tot haar reismakker. De jonge man, wien dit verzoek gold, beijverde zich aan den wensch zijner reisgezellin te voldoen. En ternauwernood had hij het raampje opgehaald, of het daglicht was reeds ver dwenen, daar de trein door de tunnel heenstoomde. Eenige oogenblikken hoor de men niets anders dan het geratel en geschuifel der raderen en het gesis en gesteun van de locomotief, totdat de trein uit de duistere rotsholte wederom in de open vlakte kwam, waar de na tuur zich in al de schoonheid van haar lentekleed vertoonde. De jonge man schoof loen weder het venster open om aan de frissche, zuivere lucht vrijen toegang te verschaffen. «U zijt waarschijnlijk uit Thüringen, mejuffrouw? vroeg hij. «Niet van geboorte, maar mijn vader woont sedert lang hier." «Hier dicht bij?" «Te Allhosen." «Allhosen Allhosen? «vroeg de jonge man. «Het tweede station van hier, «voegde de jonge dame er ter opheldering bij. «O, juist. Maar wat gebeurt hier? De locomotief schijnt met volle kracht te werken, want de trein vliegt er over heen." «De weg beschrijft hier een nog al breede bocht en begint hier bovendien sterk te rijzen, zoodal de locomotief alle krachten moet inspannen om dien hin derpaal te overkomen."Het schel gepiep van de stoomfluit dat zich kort achter elkander deed hooren, deed het gesprek eensklaps ophouJen. «Groote God, wat gebeurt er? «riep de jonge dame verschrikt uit, toen zich uit de verte eveneens een schel gefluit deed hooren en haar reismakker even het hoofd buiten het portier stak, om het terstond terugtetrekken. De aangesprokene had nog den tijd om het meisje te antwoorden «Er schijnt een ongeluk le gebeuren wij zijn allen verloren," toen reeds de beide treinen tegen elkander stootten, de waggon door den plotselingen, schrikkelijken stoot wan kelde, op zijde sloeg en onder vreeselijk geknars en gekraak van den vrij hoogen dijk naar omlaag viel. Nog even gevoelde de jonge man boe het teeder lichaam eerier vrouw zich in doodsangst aan hem vastklemde, hoe de ronde armen om zijn hals werden ge slagen en de gloeiende wangen van het meisje zijn gelaat aanraakten; toen ech ter verloor hij zijne bezinning, daar hij met het hoofd legen liet venster aan de overzijde aansloeg en dit door den zwaren val van zijn lichaam verbrijzelde. Toen hij zijne oogen weder opsloeg, zijn be wustzijn langzamerhand terugkeerde, en hij zijne gedachten kon verzamelen om trent de vreeselijke oogenblikken, zoo straks doorleefd, toen hij weder dezelf de lieve gestalte aanschouwde die naast hem nederknielde en hem een verkoe lend verband op liet hoofd legde, scheen alles hem een droom. Eerst toen hij het gekerm en gesteun der verwonden en stervenden in zijne naaste omgeving hoorde, kreeg hij de schrikkelijke zeker heid dat hij waakte en dat alles wat hij aanschouwde waaiheid was. «God zij gedankt, hij leeft!" Hoewel deze woorden zeer zacht van de lippen van het meisje klonken, moest de jonge man ze toch zeer duidelijk hebben ver staan en schenen ze hem allen twijfel aan de werkelijkheid te hebben wegge nomen: althans hij richtte zich plotseling op en trachtte een blik te werpen op zijne omgeving, maar de zware pijn en liet vrij belangrijk bloedverlies dat hij had geleden, veroorloofden hem dit r.iet en hij zonk wederom krachteloos neder. Tegelijkertijd verkoelde hem de natte omslag om het hoofd echter zoo zeer, dat hij onwillekeurig de oogen moest sluiten en eerst een poos later was liet hem mogelijk de oogleden langzaam op- teslaan en zijn blikken met die van het meisje te kruisen. Dezelfde zachte glans straalde uit de diepe donkere oogen der jonge dame, die hem reeds in den spoor- wegwaggon had geboeid en met welke angstvallige zorg rustten die blikken op hem Nu stond hem ook weder het oogen- blik voor den geest toen hij van den spoordijk nedersloeg en hij was juist bezig zich de omslaudigheden van dien val te herinneren, toen het schel gefluit van een naderende locomotief hem in zijn gedachtenloop stoorde. Het stoompaaid deed nog eenmaal zijn schorre tonen hooien en toen stond de trein, uit een locomotief en een personenwagen be staande, stil, dicht bij de plaats, waar het meisje naast den jongen man geknield lag. Uit de waggons en van de locomotief snelden nu een aantal personen of naar de plaats van het ongeval of naar die waar de meeste zwaar gekwetste passa giers kennend nederlagen. «Is de wond gevaarlijk? „vroeg het meisje aan den dokter, toen deze de hoofdwonde van den jongen man had onderzocht. «Naar het schijnt, niet!" antwoordde deze, nadat hij van het verwonde hoofd met behulp eener schaar het haar had afgeknipt. «U hebt reeds, naar ik zie den verwonde een liefdedienst bewezen, door hem koele omslagen op de kwets uur te leggen en daardoor de pijn veel te verminderenga daarmede nog een korten tijd voort als ge wilt totdat ik de andere gewonden heb bezocht." Met deze woorden snelde de dokter voort. «Wat is er gebeurd?" vroeg de ge kwetste met zwakke stem, want nog steeds kon bij zich de oorzaak zijner ver wonding niet herinneren. (Wordt Vervolgd),

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1888 | | pagina 1