NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
DE GELDK0FFER.
No. 80.
Zaterdag 6 October 1888.
Zeventiende Jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
taaanleidiiijrvan eenverzoelscbrift.
BINNENLAND.
Feuilleton.
A1HEHSF00RTSCHE COURAN
VOOR
abonnementsprijs:
Per 5 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk.
A'fzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignottcn naar plaatsruimte.
De Rotterdamsche Smidsgezellen-
Vereeniging »St. Eloy" richte dezer
dagen tot de Tweede Kamer een
adres, waarin zij hoofdzakelijk de
belangen bepleit, betrokken bij het
pensioneeren van oude of door den
arbeid verminkte werklieden, die door
een dezer oorzaken niet meer in
staat zijn in hun behoeften te voor
zien.
Wij zouden liiqr nog bij kunnen
voegen, dat één categorie van hulp
behoevenden is vergeten, namelijk
die der jeugdige arbeiders, wien geen
ongeluk bij den arbeid trof, maar
die door aanhoudende ziekte buiten
de mogelijkheid zijn geraakt, hun
brood te verdienen. Iiun toestand
is zeker niet minder beklagens
waardig.
In bedoeld stuk wordt liet vol
gende gezegd
»De Yereeniging wijst op het feit,
dat werklieden, wanneer zij door
ou<' 'dom oi door verminking van
het een of ander lichaamsdeel, ais
gevolg van hun werkzaamheden,
geheel of gedeeltelijk ongeschikt zijn
geworden voor hun vroegeren arbeid,
dikwijls eenvoudig en zonder het
minste bezwaar, door hun patroon
ontslagen ot soins plotseling aan den
dijk gezet worden, al zijn zij ook,
zooals is voorgekomen, vier-en-dertig
jaar achtereen in dezelfde betrekking
werkzaam geweest. Wel zijn er arm
huizen en kerkelijke inrichtingen, die
de ouden van dagen onder dak nemen,
doch hoe dankbaar wij ook zijn voor
het bestaan van deze inrichtingen,
zij zijn voor die werklieden, welke
hun plicht betracht hebben, en die
met vrijmoedigheid op hun afgeleg-
den levensweg kunnen terugzien, om
verschillende redenen niet aan te
bevelen, terwijl, indien man en vrouw
beide nog in leven zijn, van opname
in een kerkelijke inrichting geen
sprake kan zijn, en neemt men hen
in een armenhuis op, dan worden zij
van elkander verwijderd, al waren zij
ook vijftig jaar gehuwd geweest.
Ook de bestaande pensioenfondsen,
waarop men zou kunnen wijzen, be-
teekenen zoo goed als niets voor den
werkman op gevorderden leeftijd,
want de premiën zijn te hoog om
door hem betaald te kunnen worden,
terwijl de wekelijksche uitkeeringen
zóó weinig beteekenen, dat zij als
voorziening in de behoeften van den
ouden dag niet in aanmerking komen.
«Redenen waarom de adressante
der Kamer verzoekt, liet daarheen te
leiden, dat door of vanwege den
Staat, of onder zijn directe controle
of onmiddellijk toezicht, worde op
gericht een pensioenfonds voor werk
lieden, in hetwelk de werkman zich
tegen oen kleine premie, door hem
wekelijks te voldoen, een voor hem
toereikend pensioen kan verzekerd
zien, wanneer de ouderdom hem
dwingt om rust te nemen, ot een
eventueel ongeluk hem tot algeheele
of gedeeltelijke werkeloosheid nood
zaakt."
De beweegredenen, in dit verzoek
schrift aangevoerd, zijn onloochen
bare maatschappelijke verschijnselen,
waarvan de druk zich steeds heeft
doen gevoelen. In de dagen van het
gildewezen werd er ten minste nog
iets gedaan ter ondersteuning, langs
anderen weg dan dien der openbare
liefdadigheid, van oude of invalide
werklieden eerst in onze dagen is
deze moeilijke quaestie opnieuw aan
de orde gesteld, zonder dat het is
mogen gelukken, er een bevredigende
oplossing voor te vinden.
Den werkgevers wordt dikwijls
verweten, dat vaak hun oude dienaren
onverzorgd worden gelaten. Doch
men beschouwt niet genoegzaam de
keerzijde der medaille. Wat ais een
grief wordt aangemerkt, is gewoon
lijk slechts een droevige noodzake
lijkheid, waaraan de patroon zich
met diep leedgevoel onderwerpt, om
dat hij niet anders kan. Vooral bij
de kleinere industrie, die met een
zeer beperkt aantal werklieden wordt
gedreven, is bij den stijgenden drang
om de productiekosten laag te houden
ten einde aan de mededinging liet
hoofd te bieden, het onderhoud van
buiten dienst gestelden eenvoudig
een onmogelijkheid, tenzij men
kome tot een organisatie, die eiken
gebruiker van werkkrachten de ver
plichting oplegt, zich door middel
van premiën tegen deze verhoogde
uitgaven te verzekeren.
Hoe uiterst moeieiijk ook zoodanige
regeling is, en hoe onbevredigend de
resultaten zijn die men daarvan kan
verwachten, blijkt uit hetgeen thans
is voorgesteld in het land, waar de
Staatsbemoeiing op sociaal en écono
misch gebied het hoogst wordt op
gevoerd, in Duitschland. Daar zal de
Rijksdag nu een ontwerp in behan
deling nemen, ten doel hebbende
ouden en gebrekkigen uit de werk-
rnans- en met deze gelijkstaande
klasse een pensioen te verzekeren.
De daartoe noodige uitgaven worden
voor 1/3 gedekt door de Staatskas,
voor '1/3 door de verplichte premiën
der werklieden, voor 1/3 door die
der werkgevers, 't Is waar, die
premien zijn laag met het zestiende
levensjaar te beginnen, betalen vrou
wen 7 pfennige (4,2 cent) en mannen
IO'/j pfennige (6,3 cent) terwijl ge
lijke bedragen als door het gezamen
lijk personeel worden gestort ten
laste van den werkgever komen,
maar, wat men daarvoor krijgt, be-
teekent zoo heel veel niet. De ouder
domspensioenen, die men eerst op
zeventigjarigen leeftijd begint te ge
nieten, zijn i 48 per jaar voor een
vrouw, 172 voor een man. De inva
liditeitspensioenen kunnen op eiken
leeftijd worden toegewezen en stijgen
tot het maximum van. f JOG vooreen
vrouw, f 150 voor een man. En toch
is berekend, dat reeds deze geringe
uitkeering de Staatskas een olfer zal
opleggen van 50 millioen gulden per
jaar.
Zij, die steeds aandringen op pen-
sioneering van Staatswege, want
daar komt hetgeen gevraagd wordt
toch op neer, moeten zulke cijfers
eens onder de aandacht nemen.
Tevens moeten zij eens vergelijkingen
maken met betgeen aan andere maat
schappelijke klassen, welker leden
de pensioenzorgen der Regeering ge
nieten, wordt opgelegd. Men zie bij
voorbeeld bij de openbare onderwij
zers dezen betalen, van het oogen-
blik dat zij in dienst treden, 2
percent van hun bezoldiging, en krij
gen daarvoor, als zij den 65-jarigen
leeftijd en 40 dienstjaren hebben be
reikt, geheel pensioen, dat wil zeggen
3/5 van het inkomen dat zij het
laatst genoten hebben, en, worden
zij vóór dien tijd voor hun betrekking
ongeschikt, gedeeltelijk pensioen. Ver
laten zij het onderwijs alvorens den
vereischten ouderdom te hebben be
reikt en zonder door invaliditeit ge
dwongen te zijn, dan zijn de premiën
weg.
liet geroep om Staatspensioneering,
dat, geloovep. we nooit tot liet doel
zal leiden, heeft één bedenkelijke
zijde, waarop wij meenen de aandacht
te moeten vestigen, namelijk dat
onze jongelieden er door weerhouden
worden zicli aan te sluiten bij de
ernstige pogingen, die eenerzijds door
deNederlandscliePensioenverceniging,
anderzijds door den Werkgeversbond,
worden aangewend, om voor de toe
komst den toestand te verbeteren.
Een toereikende regeling is eerst
dan te verkrijgen, als de belangheb
benden zoo vroeg mogelijk besluiten,
van hun werkloon iets af te zonde
ren, dan kan voor hen de premie
laag blijven. Stellen zij dit uit, in de
verwachting dat eindelijk de Staat
er wel voor zal zorgen dat hun pen
sioen zal worden uitgekeerd, dan
zullen zij, te vergeeft wachtende,
den leeftijd bereiken waarop de
premie, hooger wordende naarmate
zij later toetreden, eindelijk hun
krachten te boven gaat.
De bestuurders der Yereeniging tot
bevordering van het vreemdelingen-ver
keer te Amsterdam rijn in een schrijven
aan dr. Joh. G. Mezger met kracht op-
gekomen tegen zijne bewering, dat dé
baldadigheid der straatjeugd vreemdelin- 1
gen het verblijf in Amsterdam onmogelijk
maakt.
In de eerste aflevering, uiigegeven
door den Amerikaanschen tak van liet
rundvee-stamboek «Noord-Holland", zijn
ingeschreven 111 stieren en 459 koeien.
Uit deze cijfers blijkt duidelijk de bloei
ende toestand van dien tak.
Naar aanleiding van de met 15
dezer in te voeren «postbladen," wordt
weer de oude quaestie opgeworpen: wat
is" voor de opplakking van postzegels
srechts" of «links."
De post-administralie spreekt steeds van
«links," en dan bedoelt zij «rechts," n.l.
den kant tegenover den rechterkant van
den houder van brief of briefkaart, ze
maakt het trouwens duidelijk door op de
(veel te weinig gebruikte) gestempelde
couverts de nabootsing van den postzegel
in den «linker (alias «reclitei") bovenhoek
te drukken.
In oogenblikken van twijfel stelle men
zich slechts voor hoe de controleerende
postheambtenaar stempelt. Ilij stempelt
met de rechterhand, maar natUuilijk
liefst niet over de linkerhand.
Er bestaat over liet algemeen nog te
veel schrik voor briefkaarten en vooral
voor gezegelde briefcouverts. In couranten,
die beter moesten weten, vindt men de
vrees uitgedrukt, <iat alle kosten verloren
zijn, wanneer men op den adreskant zich
«verschrijft." Dat is niet zoo. In zulk
geval koopt men voor een halten cent
een nieuwe briefkaart of een nieuw ge
zegeld couvert, tegen inwisseling van de
oude.
De dennenbosschen en heide, ter
gezamelijke grootte van 640 II. A., toe-
belioorende aan de Buurt van Bennekorn,
zijn ingezet tot een bedrag van f 16210.
De gronden werden in veiling gebracht
in 71 perceelen van verschillende grootte.
Een ware geschiedenis uit Thüringen,
DOOR
A9IDRÉ HUGO.
11) Bij het landhuis liggen vier man, bij
de Wolfsbrug wel vijftien, van daar tot
aan den grensweg zoo wat even veel.
het schijnt ons dus gelukt te zijn ze om
den tuin te leiden. Maar, daarom is alle
gevaar nog niet geweken, aanvoerder,
want een der wachtposten staat boven
op de rotspunt voor het landhuis. en
daar moet hij den wagen op tweehonderd
pas al zien aankomen.
«Vervloekt!" riep de aanvoerder uit.
«En kunnen wij hem niet op een of
andere wijze voorbijtrekken?"
«Voor zoover ik weet, niet."
«Dan zal een onzer wel naar hem
moeten toesluipen en.
De aanvoerder maakte een gebaar, dat
de omstanders maar al te goed begrepen.
«Dat gaat niet," antwoordde de boer
weder «eer iemand op de hoogte
komt, wordt men hem al gewaar en 't is
met hem gedaan."
«Waarom
«Omdat de wachtpost den aankomende
na eenmaal te hebben aangeroepen, over
hoop schiet."
De aanvoerder draaide heen en
weder, stampte op den grond en zeide
tandenknarsend: «Dat hem de duivel
haall. Door moeten we. er is geen
andere keusOp dan kameraden I"
«Nog een woord, aanvoerderzeide
de boer.
«Spreek!" was het antwoord.
«Bij de plaats, waar de post ons in
't gezicht kan krijgen, voert een kleine
zijweg naar de Kloosterruïne. Zoo wij
onbemerkt dien weg bereiken, dan kunnen
wij er misschien spoediger doorkomen. Ik
ga intusschen naar den anderen kant
van de rotspunt en zal trachten de op
merkzaamheid van den schildwacht op mij
te vestigen, wanneer gij in 't gezicht
komt."
«De gedachte is goed," fluisterde de
aanvoerder. «Doch nu voorwaarts, de tijd
dringt."
«Maar onder een beding," zeide de
boer plotseling op vasten toon.
«En dat is?" vroeg de aanvoerder.
«Dat gij ons uwen naam noemt. Nie
mand van ons gaat nog een stap verder,
nietwaar kameraden
Een onderdrukt toestemmend gemompel
was het antwoord.
«Mijn naam helpt u allen toch niets...
noemt mij toch aanvoerder, zooals tot
dusver."
«Dat willen wij juist nie^ meer. Gij
moogt er om lachen of niét maar
eenigen onzer zijn voor u bevreesd omdat
gij altijd spoorloos verdwijnt, en wij
niettegenstaande al onze pogingen noch
niet eens uw woonplaats kennen."
De aanvoerder lachte bitter.
«Wat zijt ge toch domkoppen!" zeide
hij ruw.
«Zoo ge het verlangt, dan zal ik het
u zeggen. Mijn naam is «William" en
mijn woonplaats is tot dusver moeder na
tuur, het vrije, groene dennenwoud
Nu heb ik uw wil gevolgd, volgt gij nu
ook den mijne. Vooruit, kameraden!"
Volgens den hun gegeven last, verdeel
den de smokkelaars zich, en ging ieder
naar zijn post, terwijl zij zich vereenigden
met de gestalten die nog uit de struiken
te voorschijn kwamen en nu ging het
voort op een stillen draf.
De gevaarlijke plaats, vanwaar zij door
den schildwacht op de rots hadden moeten
gezien worden, waren zij onbemerkt voor
bijgegaan. Terwijl de ledige wagen met
stroo de grenssoldaten aan de Wolfsbrug,
op ongeveer tien minuten afstands van
het landhuis, bezig hield, had de pak-
wagen de kloosterruïne, dicht bij het
landhuis, bereikt.
De mannen hadden hard moeten trek
ken om den zwaren wagen door den
weeken grond te krijgen. Men hield dus
een oogenblik rust.
De aanvoerder leunde tegen den wagen
en luisterde met de anderen naar elk
gerucht. Niets bewoog zich.
«Kameraden, het is ons gelukt
De aanvoerder kon zijn volzin niet
voleindigen. Een schelle lichtstraal aan
den zoom van het woud een opvliegende
vuurpijl en terstond daarop eenige schoten
vulden de volgende minuten aan.
«Vooruit, vooruil!" riep de aanvoerder.
De mannen trokken aan den wagen en
voort ging het zoo snel als de ongebaande
weg het toeliet. De aanvoerder wierp zich
met twaalf man tegen den kleinen troep
soldaten in, van welke zij er reeds twee
buiten gevecht gesteld hadden, toen eens
klaps een gespierde kerel een uitval deed
en met de blanke sabel William op het
hoofd trof.
De aanvoerder stortte neder.
«Schiet hem overhoop, Hannes!" riep
de soldaat.
«Mijn geweer is niet geladen!" riep
de aangeroepene.
«Hoe
Ilannes herhaalde zijn antwoord.
«Kameraden, te hulp. redt uw
aanvoerder. te hulp!" gilde William
nu luidkeels uit, zoodat zich eenigen zijner
manschappen rondom hem verzamelden
en hunne geweeren afschoten op den ach
ter den boom retireerenden soldaat.
«Neem mij nu op!" riep William uit.
Twee der krachtigsten namen William
op en ijlden hunne kameraden na.
't Was hoog tijd voor hen, want hoe
wel het gevecht tusschen de smokkelaars
en de soldaten slechts eenige oogenblikken
geduurd had, zoo was het meerendeel
van het detachement toch zoo snel moge
lijk naar den kant gesneld, van waai liet
de schoten had gehoord.
Niettegenstaande de soldaten terstond
de smokkelaars nazetten, vonden zij geen
spoor meer van hen en alleen een kleine
bloedplas wees de plek aan, waar de aan
voerder door den sabelhouw was getrof
fen.
V. Ten huize van den bankier.
De slaap van Arthur moest wel zeer
onrustig geweest zijn dat de heldere
morgenzon kort na haar opkomst reeds
den jongen man bestraalde, die uit het
venster van zijne kam r staai li
(Wordt Vervolyd.)