NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. No. 94. Zaterdag 24 November 1888. Zeventiende Jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. De jongste arbeidswet. BINNENLAND. Feuilleton. DE GELDK0FFER. AMERSFOORTSCHE COVBAfllT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het gebeele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Uit het verslag, waarin de Enquête commissie de resultaten van haar gedeeltelijk onderzoek nederlegde, ver namen we dat zij aangaande het eer ste en voornaamste punt van dat onderzoek niet tot eenstemmigheid is gekomen. De meerderheid was van oordeel, dat het vooralsnog ontbrak aan voldoende gegevens, om te bepa len of het noodig was het verbod van kinderarbeid verder uit te breiden dan tot den twaalfjarigen leeftijd. »Tot dusver heeft de Commissie nog slechts een betrekkelijk gering deel der nationale nijverheid meer bepaal delijk onderzocht. Omtrent onder scheidene takken van nijverheid zijn nog geene feiten verzameld. Het is zeer wel mogelijk, dat daaronder juist zoodanige bedrijven voorkomen, waar bij arbeid van twaalfjarige kinderen van veel beteekenis is men denke o. a. aan steenbakkerijen, lijnbanen, enz. Ook een bescheiden verhooging van den leeftijd, waar beneden de arbeid verboden is, zou derhalve nader kunnen blijken, een onberaden stap te zijn geweest. En hieraan kan niet wel tegemoetgekomen worden door het verleenen van veelvuldige dispensatièn immers eene regeling, waarbij de uitzonderingen den regel in aantal overtreffen, kan bezwaarlijk als een model van goede wetgeving beschouwd worden." De minderheid der Commissie be toogde, dat er geen gevaren zijn te duchten van een wettelijk voorschrift, hetwelk verbiedt kinderen beneden den dertienjarigen leeftijd aan den industriëelen arbeid te doen deel nemen, en dat daarentegen aan het kind hierdoor een groote weldaad zou worden bewezen. De Minister van Justitie heeft zich bij de formuleering en toelichting zijner thans aanhangige wettelijke bepalingen aan de zijde der meer derheid geplaatst, en zoo komt het, dat het ontwerp den voorstanders eener uitbreiding niet kan bevredigen. Ook wij betreuren dit, vooral ook omdat, heeft men eenmaal een nieuwe wet in het Staatsblad zien verschij nen, het zeer lang zal duren eer het onderwerp wederom ter hand wordt genomen. We hadden derhalve de beslissing liever verdaagd gezien, totdat een voortgezet onderzoek zou hebben doen zien dat de bezwaren, ingebracht tegen uitbreiding van het verbod, even denkbeeldig zijn als die welke men zoo hoog deed klinken toen dezoogenaamdewetVan Houten in behandeling was. Er is nog een reden voor ons leedwezen, dat met herziening der wettelijke regeling van den kinder arbeid niet gewacht wordt. Toen het ontwerp van den Minister Du Tour in de afdeelingen der Tweede Kamer werd onderzocht, bleek het dat de meeste leden vooraf meer feitenkennis wenschelijk achtten, ook met betrekking tot den veldarbeid. Om die kennis te verzamelen werd de Enquête-Commissie ingesteld. En in haar rapport verklaarde zij, een stemmig nog wel, dat omtrent den veldarbeid op dit oogenblik harerzijds geenerlei voorziening in overweging kon gegeven worden, omdat dit onderwerp bij de gehouden enquête nagenoeg geheel is moeten blijven rusten. Op die verklaring hebben wij niets aan te merken maar wel vinden wij het bedenkelijk, dat thans de knoop eenvoudig wordt doorgehakt, doordien de Regeering gezegden arbeid bij voortduring geheel vrij laat. We komen dus geen stap verder, alles blijft, ten opzichte van den kinderarbeid, bij het oude, en tevens wordt voor latere hervor ming de deur zoo goed als dichl- geworpen. V Doch het aangeboden wetsontwerp doet meer dan de pas besproken regeling naar een onberekenbare toe komst verschuivenhet stelt ook beperkingen voor van den arbeid van jeugdige personen, dat wil zeggen, jongelieden van beide ge slachten beneden den leeftijd van achttien jaar, en vrouwen. Met dat gedeelte, eigenlijk het zwaartepunt van de wetsvoordracht, betuigen we onze volle instemming het doet een zeer practische uitvoe ring aan de hand van de denkbeel den, door de Enquête-commissie aan haar onderzoek ontleend. Nachtelijke arbeid van jongelieden en vrouwen wordt, physiek en moreel, als nadeelig, als verderfelijk erkend; en bij een goede arbeidsregeling is deze zeer goed te missen. Mocht het blijken, dat voor sommige bedrijven de medewerking van jongens beneden achttien jaar niet geheel achterwege kan blijven, dan is de Regeering be reid aan het bezwaar te gemoet te komen door vrijstellingen van het verbod bij Koninklijk Besluit, dat tevens de voorwaarden zal aangeven onder welke die dispensatie kan wor den verleend, als voldoende rust bij dag, beperking tot slechts enkele nachten per week, doelmatige inrich ting der lokalen, enz. Voor vrouwelijke personen daarentegen, onverschillig van welken leeftijd, is het verbod absoluut. Nachturen zijn in den zomer van 's avonds 7 tot 's morgens 5, in den winter van 's avonds 7 tot 's morgens 7. Daar nu, in een volgend artikel wordt voorgeschreven, dat jeugdige personen en vrouwen minstens twee uren rust per dag moeten heb ben tusschen de arbeidsuren, zoo wordt het maximum van den werk tijd in den zomer 12, in den winter 10 uren per etmaal. Die rusttijd moet zóó verdeeld worden, dat er in de eerste plaats een voldoende tijd is aangewezen om des middags naar huis te gaan ten einde het middagmaal te gebruiken de overige tijd wordt verdeeld in twee pauses, één voor en een na den middag. Even volstrekt is het verbod, om op Zondag in fabrieken of werk plaatsen te arbeidenhet geldt zoo wel voor jongelieden als voor vrou wen. Verder bepaalt artikel 8, dat het verboden is een vrouw arbeid te doen verrichten in fabrieken en werk plaatsen binnen vier weken na haar bevalling. Het weekblad »De Huisvrouw" dat over het algemeen deze wets voordracht met weinig ingenomen heid begroet, omdat het, o. i. ten onrechte, in de gelijkstelling van vrouwen rnet jeugdige personen iets vernederends bespeurt, komt ook tegen deze laatste bepaling op, door te vragen of het niet meer zin zou hebben den arbeid in het laatste tijdperk vóór de bevalling te ver bieden, omdat het werk dan veel rnoeielijker isbovendien, men zal de vrouw wel buiten de fabriek hou den, maar haar niet kunnen beletten acht dagen na haar bevalling uit schoonmaken te gaan. Het is mogelijk, dat »De Huisvrouw" den feitelijken toestand kentanders, uit dezen uitval zou rnen het niet opmaken. Of zijn er misschien vrouwen die op gezegd tijdstip weer als schoonmaak sters fungeeren Wat het andere betreft, zeker zou dat aanbeveling verdienen, en de Redactie zal mis schien de Regeering van dienst kun nen zijn door eens te vertellen hoe men het moet aanleggen om tot de kennis van het intreden van zulk eeu laatste tijdperk van 4 weken bijvoorbeeld, te geraken. Dat is eenvoudig een onmogelijkheid maar, daarom prijzen wij het zeer in den Minister dat hij, het één niet kun nende doen, het andere ook maar niet eenvoudig heeft achterwege ge laten. Ofschoon wij levendig het onvol doende dezer wet ten aanzien van kinderarbeid betreuren, zullen we niettemin de voorgestelde wettelijke beperkingen ten opzichte van den arbeid van jongelieden en vrouwen met dankbaarheid aanvaarden. Z. M. de Koning heeft het Groot kruis der Orde van de Eikenkroon ge schonken aan Zr. Ms. commissaris in Overijsel. In den afgeloopen nacht is in Den Haag overleden de heer W. graaf van Limburg Stirum, oud-majoor der artillerie en kamerheer des Konings in buitenge wonen dienst. Blijkens een bij den Minister van buitenlandsche Zaken ontvangen bericht, heeft het voorloopig Bewind der Repu bliek Haïti de havens Kaap Haytien, Genaïves en St. Marc in staat van blok kade gesteld. Naar de Avondpost verneemt wor den te 's Hage stappen gedaan tot het oprichten van eene vereeniging, welke zich ten doel stelt in vrijzinnige richting werkzaam te zijn, o. a. tot het stellen van candidaten bij gemeenteraads- en parlementsverkiezingen. De uitslag van de verkiezing te Schiedam is als volgt: Er werden nl. uit gebracht 2398 geldige stemmen; daarvan verkreeg jhr. mr. W. Six 1129 stemmen en A. P. R. C. baron van der Borch van Verwolde 1265, zoodat de heer Van der Borch gekozen is. Het aantal kiezers in het district be draagt 2671. Op 6 Maart werden uitgebracht 2434 geldige stemmen, waarvan 1099 op den vrijzinnigen, 698 op den r. Katholieken en 625 op den Anti-revolutionairen can- didaat. Bij de herstemming op 20 Maart be droeg het aantal geldige stemmen 2426, waarvan 1323 op den vrijzinnige en 1103 op den r. Katholiek. Men verneemt, dat een paar fabrikan ten in wollen stoffen te Tilburg, in België aannemers zijn geworden voor de leve ring van 10.000 meter fijn laken, ten behoeve van het Belgische leger. Het heet, dat het tegenwoordige ministerie stei k gezind is voor Zondags rust. Het schijnt echter, dat de Minister van Financien een uitzondering maakt. Een ware geschiedenis uit Thüringen, DOOR AKDRÉ HUGO. 25) Daar stond de kassier van zyn huis reeds klaar met de gevorderde som in goud, en na eenige minuten hoorde men in de kamer niets anders dan het geluid van het aftellen en het inpakken der goudstukkenalle zakjes met goudstukken veranderden onder de handen van Fal- kening en zijn kassier in rollen van grauw papier, totdat er niets meer op de tafel lag. Toen de kassier zich verwijderd had, vroeg Falkening aan den Boekhouder als Arthur hier geweest?" iTot dusver nog niet." ïTracht hem dan op te sporen, hier in huis of op de plaats, waarvan wij straks spraken 1" Valerian verwijderde zich. Falkening was alleen. Hij nam den kleinen zwarten koffer uit de geldkist en plaatste dien op tafel. Hjj drukte op de knoppen in de volgorde van de letters van het woord vPalermo" totdat het dek sel opensprong. Eene ledige ruimte werd zichtbaar. In zichzelven gekeerd telde hij de rollen goud nog eens over, toen nam hij er een van de tafel en liet die uit de hand 'in den hoek van den koffer glijden. Toen hij de tweede rol opnam bemerkte hij dat zijn hand beefde. Had hij op dit oogenblik zich zeiven kunnen zien en zijn schuwen, angstigen blik aanschouwen, hij zou zeker erger ver schrikt zijn geworden. De koffer scheen bijzondere aandoeningen bij hem opte- wekken, althans hij verwijderde zich er van en trad naar het venster toe. Zijn blik dwaalde naar buiten, terwijl hij de rechterhand tegen zijn hart drukte en zijn linkerhand over voorhoofd en oogen heenstreek. »Ik ben toch waarlijk kinderachtig!" zeide hij nadat hij zijne aandoening eenigszins was meester geworden en hij zich met geweld over zijne vrees had heer.gezet: »ik kan 't maar niet begrij pen hoe het mogelijk is dat die gekke gedachten altijd weder bij mij opkomen, en dan is het telkens alsof ik ze beiden weder voor mij zien staan met hunne Hij eindigde zijn volzin niet, maartrad weder naar den koffer. Hadden echter zijne trekken reeds vooraf de sporen van opgewondenheid gedragen, zoo was er nu plotseling ontzetting op te lezen, toen zijne blikken op eene verbleekte bloedvlek aan den binnenkant van het deksel vielen. Een siddering doorliep zijn lichaam; hij moest zich nederzetten. Hij trachtte een woord uittebrengen om door luid spreken zijne oogenblikkelijke zwakheid meester te worden, maar zijne tanden klapperden, zoodat hij slechts eenige onsamenhangende klanken kon uitbrengen. Deze toestand duurde nog een geruime poos. Toen sprong hij plotseling op om een glas water te drinken. »Ha, ha, ha!" lachte hij terwijl zijn gelaat een uitdrukking aannam, die maar al te goed zijn inwendige onrust verried, nik ben toch een rechte gek, om nog aan die bakerpraatjes te gelooven, en waar achtig als het nu middernacht geweest was, dan had ik er op gezworen dat hij het geweest was. Brr...!ik ril er van! Maar kom! Weg met die dwaasheden! Fluks aan 't werk, Falkening!" Hij streek zich met de hand over het voorhoofd greep toen met vaste hand de rollen goud en plaatste die in den klei nen zwarten koffer. De boekhouder trad de kamer binnen en verwijderde zich weder, nadat hij Arthur had binnengelaten. De oude man gaf door eene beweging van de hand, zonder een woord te spreken Arthur te kennen dat hij moest gaan zit ten. Arthur nam plaats op een stoel. »Zijt gij niet bevreesd?" vroeg Falke ning aan zijn zoon zonder hem in de heldere, open oogen te zien, die onder het hooge voorhoofd van den jongen man naar zijn gerimpeld donker gelaat keken. aVoor zoover ik weet, bestaat er geen grond daaraan te twijfelen, vader!" aHrn, hm. 't is goed 't is goed I Ik moest het echter vragen omdat ik u een hoogst gewichtigen last wil opdragen, waarbij moed een hoofdvereischte is 1" nWees zoo goed mij dien medetedeelen." aNog heden avond moet ge met den eersten nachttrein Br. verlaten, recht streeks naar Milaan vertrekken, en daar een geldzaak met Folignano en Cie. in orde brengen wilt ge dat?" »Die last komt mij zeer van pas Falkening keek op. Dit antwoord, zoo wel als de onverschillige toon waarop het werd gegeven, had bij niet verwacht. Een oogenblik zag hij zijn zoon vragend aan, daarop sloeg hij zijn blik neder en trok zijn grijze borstelige wenkbrauwen ster ker dan gewoonlijk samen. aFolignuno en Comp. moeten binnen 60 uur dit geld, 300.000 thalers in goud in handen hebbent" ging hij op zijn gewonen koopmanstoon voort. x>Ik kan die som aan niemand toevertrouwen dan aan U, zoo ik niet zelf wil reizen daarom vraag ik u, of ge den last wilt aannemen ol niet?" Arthur keek naar den koffer. Zijne oogen schitterden met een vreemd vuur, zijn voorhoofd fronste zich een weinig. Het scheen den ouden man toe, alsof hij aarzelde den last op zich te nemen, a Aarzelt gij?" vroeg hij. aGeen oogenblik, vader. Maar toen ik dien koffer zag kwam mij een verhaal van mijn zalige moeder te binnen, die het mij op haar doodbed toevertrouwde." Een ijskoude rilling beving Ealke- ning. Een oogenblik drukten zijne lippen zich krampachtig op elkander en zijn blik dwaalde, als om hulp te zoeken, door de kamer; daarop vestigde hij zijn blik door dringend op zijn zoon. ïEn welk fabeltje heeft uw zalige moe der u dan verteld »Zij heeft mij geen fabeltjes verteld, maar gaf mij alleen het vrij zorgvuldig bijgehouden dagboek over van haar echtgenoot, van mijn vader En zooals mijn vader zal gelieven te heiir.neren, bevat dat boek een soort van verhaal, waarin deze kleine, onbeduidende koffer een vrij belangrijke tol speelt. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1888 | | pagina 1