NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
DE GELDKOFFER.
iïo. 96.
Zaterdag I December 1888.
Zeventiende jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Het eerste winterfeest.
BINNENLAND.
Feuilieton.
AMERSFOORTSCHE CODBANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 5 maanden 1.Franco per post door het gebeele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
-6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Yan 1-
Advertcnticn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De Parijzenaars, zegt men, zullen
den 2en December dapper manifes
teeren" op het graf van een edel
slachtoffer van den beruchten coup
d'ttat. Wij gunnen hun al het ver
maak van politieke beroeringen we
zullen blijven doen wat wij sinds
eeuwen deden, een paar dagen
later manifesteeren ter eere van den
goeden Sint, van wiens leven en
werken wij bijzonder weinig weten,
en wiens nagedachtenis, misschien
juist daarom, nooit het mikpunt is
geweest van de aanvallen der critiek.
We hadden waarschijnlijk een be
langrijke schrede afgelegd op de baan
der ontwikkeling, toen we voor het
eerst de stoute stelling durfden uit
spreken »Daar is geen sinterklaas!"
en het is best mogelijk, dat de kleine
kameraad, van wiens lippen we haar
opvingen, aanvankelijk door ons als
een min of meer gevaarlijk mensch
werd beschouwd. Of hij ons een dienst
bewees, met die gewichtige mede-
deeling De vraag is maar, of het
verlies van een illusie opweegt tegen
een verkregen kennis, niet langs den
weg der ervaring, maar op gezag
van anderen.
Toch kwam eens het oogenblik,
waarop ook wij zwichtten voor de
evidentie van het zelf waargenomen
feit. De kameraad had gesproken, en
wij hadden het hem nagezegd, met
zekere uittartende driestheid. Moeder
had zich niet beslist uitgelaten, en
alleen geopperd»Nu, als je het
dan zoo zeker weet, dan zal het den
kelijk wel waar zijn." Naarmate de
gedenkwaardige dag naderde, werd
de zekerheid geringer en kromp
de moeden tegen den avond was
de stemming anders dan gewoonlijk.
Eindelijk op mijn woord, daar
was hij, gehuld in een soort van
domino, en behoorlijk vermomd.
Blijkbaar had de kameraad maar wat
gebluft. Zonder een woord te spreken,
gaf hij de aanwezige kinderen de
hand, zooals hij wel meer had gedaan,
als uitnoodiging om een liedje te
zingen en eens een dansje met hem
te maken, en immers iemand die
niet bestaat, kan zooiets toch niet
doen Maar welke demon was het,
die ons op eenmaal aandreef, om
midden onder het dansen tegen den
onderkant van zijn mombakkes te
stooten, waardoor het goedige lob
besgezicht van den grooten Kees,
des melkboers knecht, met een peen-
rood sikje versierd, voor den dag
kwam
Men is tegenwoordig wel zoo wijs,
om, dergelijke »bijgelool-kweekende"
vertooningen achterwege te laten.
Wij zouden heel wat logischer ont
wikkeld zijn, als onze ouders er ook
zoo over gedacht hadden
Met dat al blijven we onzen goe
den Sint getrouw. Eigenlijk kan het
ons niemendal schelen, of hij bisschop
geweest is, ergens in klein-Azië, of
wat andersja zelfs, de théorie van
de hedendaagsche geschiedvorschers
en oudheidkenners, die den geheim-
zinnigen bezoeker onzer schoorsteenen
gedurende den nacht tusschen 5 en 6
December in de oud-Germaansche
bosschen doen verblijf houden, waar
hij, voorlooper van den winter, op
zijn schimmel rondwaart, de be
woonde plaatsen bezoekt en onder
stormgeloei het einde van alle natuur
schoon verkondigt, ten einde de
menschen op te wekken vooreerst
zich het leven maar in den huise-
lijken kring aangenaam, vriendelijk
en gezellig te maken, die théorie,
hoe strijdig ook met onze nooit ver
geten Sinterklaasdeuntjes, willen we
met genoegen aanvaarden, als zij
maar geen verandering brengt in
onze gebruiken, en men ons vrijelijk
blijft vergunnen, elkander met een
kleine verrassing beet te nemen en
zelf op de prettigste manier van de
wereld beetgenomen te worden.
Want dat is het aardige er van
terwijl onze haren óf dun, óf grijs
beginnen te worden of wellicht reeds
zijnterwijl we al kunnen terugzien
op een, aan ondervindingrijke levens
période, en aan menigen warmen
strijd het hoofd hebben moeten bieden,
kunnen we op den Sint-Nikolaas-
avond onszelven betrappen op een
even gespannen verwachting van
de dingen die komen zullen, als toen
de jongenskiel nog de schouders dekte,
De ernstigste lui van de wereld,
van de Nederlandsche wereld wel te
verstaan, krijgen op dien avond
zekere opwellingen van kinderlijk
heid, als zagen zij zich door de hand
eener machtige fee een dertig-, veer
tigtal jaren of langer nog, terugge
voerd al die vroegere indrukken,
door andere en krachtigere verdron
gen, worden opnieuw opgewektiu
het geschenk, dat wij een schrander
neefje toezenden, treedt het beeld te
voorschijn van een oom op wiens
mildheid wij eenmaal onze schitte
rende vooruitzichten bouwden en
komt er een pak aan ons eigen adres,
dat ons een half uur tijd kost om
de windselen te verwijderen en tot
de kern door te dringen, dan zijn
we waarlijk haast even blij als hadde
de President der Fransche republiek
ons plotseling met hel Legioen van
Eer begiftigd, zonder dat we iets ge
daan hebben om het te verdienen.
Sinterklaas opent de rij onzer alge-
meene huiselijke feestvieringen, en
doet dit op waardige wijze. Geen
leerdicht van duizend coupletten kan
ons in aangrijpender vorm de eeuwige
waarheid herinneren, dat de oor
sprong van al hetgeen er goeds en
groots woont in een natie, moet
worden aangekweekt aan den huise-
1 ij ken haard; dat daar de bron welt
van alle voortreffelijke eigenschappen,
die bestemd zijn over wijdere krin
gen haar uitwerking te doen gevoe
len. De symbolen van wederzijdsche
genegenheid, met een vroolijk hart
gewisseldhet zorgvuldig nasporen
van wat iemand, die ons lief is, eenig
genoegen kan schenken; de studie,
vereischt om de aanbieding zelve zoo
aangenaam mogelijk te maken,
dat alles zijn slechts variation op
het oude en eeuwig-jonge thema van
liefde en vriendschap.
En bij al de warmte, die op den
schoonen avond onze eigen haard
afstraalt, vergeten we ook diegenen
onzer broederen niet, voor wie een
enkel vonkje reeds een niet alledaag-
sche koestering schenkt. »De armen
hebt gij altijd bij u," en de kin
deren der armen evenzoo. Als we
ons wel herinneren, nemen dezen ook
in de traditie van den »goed-heilig-
man" een ruime plaats in, en bij
al het fantastische, aan zijn herinne
ring verbonden, zal dat wel altijd
een werkelijkheid blijven. In de
laatste jaren is overal in die goede
richting gewerkt, en inderdaad, wie
iets onvergetelijk moois wil zien, ga
eens kijken in een dier zalen, waar
ten gevolge der samenwerking van
menschenvrienden eenige honderden
dier min bevoorrechte dreumissen op
dezen avond als in een tooverwereld
zijn overgebracht.
Leve dus de heerlijke avond, die
zooveel liefelijks in herinnering en
zooveel goeds in uitvoering brengt.
En zoolang de golven der Noordzee
het vrije vaderland bespoelen, zal de
vijfde dag van Wintermaand geen
andere bestemming krijgen, dan de
inleiding te zijn tot het hoog ge
waardeerde huiselijk feest.
Hat bestuur der Zuiderzee-vereeni-
ging heeft zich tot de Tweede Kamer
gewend met het verzoek, op de staats-
begrooting voor 1889 eene sorn van
f10,000 te brengen als eerste termijn
van een over drie jaren te verdeelen
subsidie van f30,000 voor het door de
vereeniging in te stellen onderzoek. De
aanvankelijke begrooting der kosten
van dit onderzoek gaf een bedrag aan
van f 125,000, doch verschillende omstan
digheden hebben het bestuur in staat
gesteld dit bedrag tot f100,000 te ver
minderen, zonder in het minst van het
oorspronkelijk gestelde doel, het instellen
van een volledig onderzoek, af te wijken.
De middelen der vereeniging wijzen tot
het einde van 1891 een bedrag aan van
ongeveer f75,000, zoodat der vereeniging
een bedrag van f30,000 ontbreekt, om
het door haar bedoelde onderzoek te doen
instellen. Wanneer die subsidie aan de
vereeniging van rijkswege toegewezen is
de overige f75,000 zijn door provin
ciën, gemeenten, waterschappen en par
ticulieren bijeengebracht zijn derhalve
de middelen verzekerd, om het voorge
steld onderzoek ten einde te kunnen
brengen.
Een nieuwe vrucht van dit onderzoek
is inmiddels in 't licht verschenen, name
lijk de door ons reeds aangekondigde
nota van den heer Lely, chef van het
technisch onderzoek, over den invloed
van de afsluiting der Zuiderzee op de
waterloozing der langs de Zuiderzee ge
legen provinciën. In eene vorige nota
was de invloed der afsluiting op de
waterkeering dier provinciën behandeld.
Als resultaat van deze beschouwingen
van den heer Lely kan aangenomen
worden
1. dat bij eene afsluiting der Zuiderzee
volgens eene lijn Noord-Holland Wicrin-
genFriesland eene gezamenlijke wijdte
der op het noordoostelijk einde van
Wieringen te bouwen sluizen van 300
meter, bij eene diepte van 4,40 M.
AI', voldoende is om eene goede water
loozing te verzekeren
2. dat bij die sluisafmetingen de be
doelde afsluiting der Zuiderzee eene be
langrijke verbetering zal geven voor de
natuurlijke loozing en de bemaling van
de boezems en polders, die op de Zui
derzee binnen die afsluiting afwateren
3. dat dit eveneens, hoewel mogelijk
in eenigszins mindere mate, het geval
zal zijn na gedeeltelijke droogmaking
binnen de ontworpen afsluiting, volgens
het schetsontwerp in de nota vermeld.
Volgens dit schetsontwerp zouden binnen
de ontworpen afsluiting achtereenvolgens
ingedijkt en drooggemaakt kunnen worden:
1. het zuidoostelijk gedeelte, 2. het zuid
westelijk gedeelte, 3. het Wieiingermeer,
4. de hoek tusschen Lemmer, Urk en de
Overijselsche kust. Deze vier droogmake
rijen hebben te zamen eene oppeivlakte
van ongeveer 240,000 HA.; na de'vol-
Een ware geschiedenis uit Thüringen,
DOOR
ANDRÉ HUGO.
27) Haastig liep hjj de stad in. Toen hij
daar binnentrad wilde hij een korteren
weg naar den schouwburg inslaan toen
een licht rijtuig zoo snel voorbijrolde,
dat Arthur bijna door de wielen werd
aangereden en van geluk spreken mocht
dat hij zich nog op het laatste oogenblik
door een zijsprong buiten het bereik der
wielen stellen kon. Reeds steeg hem het
bloed naar het hoofd van toorn over
deze achteloosheid van den koetsier,
toen een der in het rijtuig zittende
dames haar gelaat naar hem toekeerde.
Welke verrassing I Zijn voet bleef als
aan den grond vastgenageld, zijn hart
klopte hoorbaar.
«Was dat een spel mijner opgewon
denheid of zijn het dubbelgangsters!" vroeg
hij aan zich zelf toen hij het rijtuig
nazag. «Dat was Clara Huth uit Br....l
Zeker, ik kan mij niet bedriegen. Die
zwarte krullen, die vuurstralende oogen,
die fijn besneden mond, aan wie
kunnen ze anders toebehooren dan aan
Clara Huth, mijn eenige vriendin be
halve Verena. Zou die andere dame
in het rijtuig misschien Verena zijn ge
weest?"
Hij dacht een oogenblik na.
«Maar neen waar denk ik aan? Ve
rena, de Verena van mijn hart too-
neelspeelster? zangeres? En toch zou het
mogelijk kunnen zijn! Was Verena niet
met een zeldzaam muzikaal talent be
gaafd? kon zij niet roemen op een won-
derschoone, liefelijke stem? Was zijniet
door en door in de zangkunstervaren?"
Arthur liep haastig voorwaarts om
den schouwburg te bereiken en binnen
een korten tijd stond hij in het volle
parquet.
«De plaatsen schijnen vandaag te zijn
uitverkocht," zeide een heer naast hem,
toen hij met moeite nog een staanplaats
had weten te verkrijgen, vanwaar men
het tooneel kon overzien.
De stem van den spreker kwam Arthur
bekend voor. Het scheen hem toe alsof
hij die reeds eenmaal gehoord had. Hij
keek den spreker uitvorschend aan, maar
het gelukte hem niet zich dien persoon te
binnen te brengen.
«Deze Verena moet een wonder in de
kunstwereld zjjn, men zegt dat zy dan
ook alleen op bijzonder verlangen en
uitdrukkelijk verzoek van onzen muzi-
kalen vorst zich voor drie gastrollen heeft
verbonden," ging de spreker voort.
»En waarom?" vroeg Arthur.
«Omdat zij naar Engeland, naar Lon
den gaat, naar welk theater weet ik niet
precies, en daar moet zij reeds spoedig
worden verwacht."
«Maar wie is zij toch, deze Verena?
Weet u wellicht iets naders omtrent haar
«Pardon, mijnheer. Er schijnt iets ge
heimzinnigs bij haar in 't spel te zijn."
«Maar hoe weet u dat zoo?"
Het scheen dat deze vraag den spreker
eenigszins in verlegenheid bracht, maar
slechts een oogenblik, want terstond daar
op antwoordde de vreemdeling met eene
vastheid en behendigheid, die bij Arthur
allen twijfel deed verdwijnen
«Ik heb Verena reeds eergisteren in
de ïTooverfluit" gehoord en toen eenige
berichten ingewonnen.,'
«U woont zeker hier in de stad
«Neen, mijnheer, ik ben reiziger voor
de firma Herneyg en Zoon in de Leopolds-
hütte, aan de Belgische grenzen, en wel
in ijzerwaren
Het binnenkomen van den vorstin zijne
loge en het aanvangen terstond daarop
van de ouverture brak het gesprek af.
Het eerste deel der ouverture was niet
geschikt een merkbaren invloed op Arthur's
stemming uit te oefenen. Eerst toen die
doffe, onaangenaam klinkende paukslagen
hadden opgehouden, toen het krachtige
C dur-accoord was weggestorven, toen
het jubelende, opwekkende slot der ouver
ture weerklonk, gevoelde hij zich zach
ter gestemd, zoodat hij in staat was met
eenige opmerkzaamheid den gang van
het eerste bedrijf te volgen.
Daar ruischte het scherm en werd het
voor het tweede bedrijf opgehaald.
Daar klonk de stem der altzangeres
die niet nalaten kon onder het allerliefste
spel, dat soubretten gewoonlijk in den
rol van Antje ten toon spreiden, eenige
coquette blikken naar het publiek te
werpen.
Arthur keek niet naar haar. Voor hem
bestond alleen de andere vrouwengestalte
met de lange, donkere vlechten en het
fraaigevormde en fijnbesneden gelaat, die
daar juist het verband van de oogen deed,
naar Antje toestapte en met klankrijke,
innemende stem aanving:
«Lass das Ahnenbilk in Ehren I"
bewegingen van Agatha volgde. Hij zou
van geluk wel hebben willen juichen, zoo
de plaats waar hij zich bevond, hem
daarvan niet had teruggehouden, want daar
stond Verena, de werkelijke Verena
Wallmann, het beeld van zijn droomen.
De soubrette zongArthur lette er niet
op, hij zag alleen naar Verena. En hoe
gevoelde hij zich te moede, toen, nadat
Antje geëindigd had, Agatha de liefelijke
woorden met haar heerlijk orgaan aan
hief:
«Wer zwingt des Busens Schlagen?
Wer der Liebe süszen Schrnerz?"
Wederom luisterde hij niet haar het
geen Antje zong:
«Komml ein schlanker Bursch gegangen,"
maar des te inniger hoorde hij naar het
recitatief van Agatha:
«Wie nahte mir der Schlummer bevor ich
Arthur werd onder het daaropvolgende
duet met elk oogenblik opgewondener;
zijn hart klopte geweldig, zijne polsen
trilden, terwijl zijn blik onafgebroken de J
ihn geseh'n!"
Wordt vervolgd.)