NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND.
DE GELDK0FFER.
No. 100.
Zaterdag 15 December 1888.
Zeventiende Jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Boter-politiek.
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMERSFOORTSCHE CODRANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten iutezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
-6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Van 1-
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Hoe malsch de stof ook zijn moge,
de discussie in den Duitschen Rijksdag
waarvan zij het onderwerp uitmaakte
was het alles behalve. De wet, ver
leden jaar vastgesteld tot nauwkeu-
rigen contróle op den margarinehan-
del, ten einde knoeierijen in de boter-
fabricage te bestrijden, heeft tot dus
ver niet aan de verwachting beant
woord men meende stellig te mogen
rekenen op vermeerderd boterdebiet
en vermindering van het gebruik van
het surrogaat, en dat is juist
omgekeerd uitgekomen. De Regeering,
over de zaak aangesproken, nam het
waschbekken van Pilatus ter hand.
»Ja heeren, we hebben het wel ge
zegd tegen onzen zin hebt gij de
wette scherp gemaakt. Wij wenschten
de vermenging van boter en dat
andere goedje vrij te latenmargarine
met een kleinere of grootere hoe
veelheid boter er doorgewerkt smaakt
wezenlijk niet kwaad en kost allicht
wat minder dan het onvermengde
zuivelproduct. Maar gij hebt bij meer
derheid van stemmen beslist dat het
niet zoo wezen zou, en nu gaan de
lui, die anders het mengsel zouden
koopen, eenvoudig bij den margarine-
fabrikant ter markt, omdat zij nu
eenmaal geen geld hebben om zuivere
boter te koopen. Vandaar die ver
mindering.
Dat is allemaal uw schuld, riep
men van verschillende kanten den
agrariërs toe. Gij, grondeigenaars en
belanghebbenden bij hooge landbouw-
pachten, gij hebt orn uw zakken te
spekken de verscherping van de voor
gestelde maatregelen doorgedreven,
omdat ge meendet dat daarmee de
boter duurder en uw winst grooter
zou worden. Nu is de mijn verkeerd
gesprongen. Om uwentwil spijt ons
dat niet, maar wel ter wille van de
arme lui, die anders ten minste nog
een beetje boter in hun maag zouden
krijgen, maar thans uitsluitend op
margarine moeten leven.
Hadden wij voor een oogenblik zit
ting en al was het slechts een ad-
viseerende stem in den Rijksdag ge
had, we zouden gevraagd hebben of
de heeren de fout wel zoeken waar
zij te vinden is. Het feit, dat bij toe
neming het surrogaat genomen wordt,
getuigt eenvoudigvan verminderde
koopkracht bij een belangrijk deel
der Duitsche natie. Dat is de vrucht
van uw invoerrechten, waardoor de
allernoodzakelijkste levensbehoeften,
brood in de eerste plaats, schandelijk
duur zijn geworden. Gaat eens even
vragen in de grensgemeenten, in het
westen, hoe belangrijk het verschil
is met de op geringen afstand ge
legen Nederlandsche dorpen. Ziet u,
als een arbeider reeds zooveel moet
uitgeven voor een droge boterham,
dan schiet er niet veel over om die
een beetje te garneeren: een dun
likje margarine is de hoogste weelde
die men zich kan veroorlooven.
In het wetsontwerp, thans door
onze Regeering aanhangig gemaakt,
«houdende bepalingen tot voorkoming
van bedrog in den boterhandel," wordt
van de quaestie der «menging" geen
melding gemaakttoch laat, bij een
juiste toepassing, deze voordracht on-
zes inziens geen twijfel bestaan.
De wet maakt onderscheid tusschen
twee producten, in uiterlijk voorkomen
en bestemming volkomen gelijk en
daardoor zeer gemakkelijk te verwar
ren, maar in oorsprong en hoedanig
heid en in handelswaarde niet weinig
verschillend. Het eene product is
boter, en het is vrijwel onnoodig van
dat woord een naoere definitie te
geven, omdat ieder de beteekenis
volkomen kent. De naam, een tijdlang
aan het andere gegeven, die van
«kunstboter", wordt, als onjuist, niet
bestendigdovereenkomstig het ad
vies van de landbouwcommissie, wordt
het woord «rna garine" aangenomen,
als zijnde het hoofdbestanddeel.
Een ongunstig oordeel over het
laatste wordt nergens uitgesproken
integendeel, de Regeering erkent «de
betrekkelijk grooto waarde van goede
kunstboter, hetzij al dan niet met
roomboter vermengd, voor de volks
voeding. Maar het algemeen belang
eischt maatregelen om te voorkomen,
dat men het surrogaat voor echte
boter doet doorgaan. Daarom wordt
voorgeschreven, dat op de verpakking
van de in een openbare verkoopplaats
of op een openbare marktplaats ten
verkoop aanwezige surrogaten van
boter of op de waren zelve moet wor
den vermeld, dat het product een
surrogaat is. Op openbare marktplaat
sen, bij plaatselijke verordening tot
den verkoop van boter bestemt, mo
gen in het geheel geen surrogaten
aanwezig zijn, terwijl voorts de amb
tenaren de bevoegdheid erlangen, van
een als boter aangeduide waar mon
ters te nemen, die aan een scheikun
dig onderzoek door deskundigen wor
den onderworpen.
Zooals men ziet maakt de wet on
derscheid tusschen «verkoopplaatsen"
en «mai kplaatsen", onder de eerste
hebben wij ook winkels te verstaan.
Een winkelier, die te goeder trouw
is, zal in zijn handel weinig belem
mering ondervinden hij heeft slechts
toe te zien dat hijzelf niet door den
handelaar wordt beetgenomen. De
verpakkingder magarine moet gemerkt
of het product zelf gestempeld zijn;
wat zulks niet is, moet als boter
worden beschouwd en staat onder
controle. Maar hoe is het nu met de
mengboter, waarvoor in ons land de
consumptie niet gering is? Vóór mij
ligt bijv. de prijscourant eener «in
richting" in een onzergrootesteden
daarop komen voor niet minder dan
7 soorten, van 1.40 tot 0.70 per
kilogram. Het spreekt vanzelf dat deze
verschillen afhangen van het grooter
of kleiner percentage van bijgemengd
surrogaat, ofschoon men dat het pu
bliek niet vertelt.
Zal.nu, bij het in werking treden
dezer wet, die soort van handel moe
ten verdwijnen, wat misschien als een
nadeel ware aan te merken. Het ont
werp spreekt er niet in opzettelijke
woorden van, en dat is een leemte
die naar wij meenen bij amendement
behoort te worden aangevuld. Het
komt ons voor, dat de kleinhandel
behoefte heeft aan een derde bena
ming, bijv. die van mengboter, even
eens door een duidelijk opschrift aan
te wijzen. Is men dit met ons eens,
we maken het voorbehoud dat
we gaarne de meening van deskun
digen en belanghebbenden willen ver
nemen alvorens een definitief oordeel
uit te spreken, dan zal men het
eveneens noodzakelijk achten, dat het
gehalte nauwkeurig wordt aangegeven,
bijv. in procenten margarine.
Want wat moet als het doel van
deze wetsvoordracht worden be
schouwd? De Regeering zegt: De
achteruitgang van den goeden naam
der Nederlandsche boter is voor een
goed deel toe te schrijven aan de ver
keerde praktijken in den boterhandel.
Azoo 1°. Vooreerst in het buitenland
moet, door de te nemen maatregelen,
het vertrouwen in ons zuivelproduct
worden hersteld. Dat zal ten gevolge
hebben dat de prijzen omhooggaan.
In de tweede plaats geldt dus het
belang van landbouwers en grondeige
naars. Maar ten derde moet ook gelet
worden op de belangen der binnen-
landsche afnemers, en vooral van hen,
die hun eigen belangen en rechten
in dit opzicht niet kunnen beschermen.
Als een meergegoede door zijn win
keliers wordtgefopt, dan laat hij een
voudig de boter komen van elders,
uit een fabriek waar hij zeker is dat
een onvervalschte waar wordt afge
leverd. De kleine man, die een onsje
tegelijk koopt en daar lang mee moet
rondkomen, kan zulks niet doen. Voor
hem vooral is het noodig dat het
eigenlijk hoofddoel, bestrijding der
vervalsching van een levensmiddel,
volgens de bepalingen der art. 429
en 430 van het Strafwetboek, flink
worde in het oog gevat. Het zal hem
en zijn gezin geen lichamelijk nadeel
doen, als men hem, onder den naam
van boter, een mixtum verkoopt met
driekwart margarine, en aan den smaak
zal het niet hinderen maar hij wordt
in dat geval bestolen, men laat
hem meer betalen dan d6 waarde
van het artikel, en daartegen dient
gewacht te worden. Vraagt hij een
mengsel, men geve het hem, maar
tegen niet hoogeren dan den kos-
tenden prijs.
Wij waardeeren het ten zeerste,
dat de Regeering deze zaak, waarover
reeds zoolang is getobt, ter hand heeft
genomen, en in de hoofdpunten jui
chen we de voorgestelde regeling toe.
Een ernstig onderzoek zal wellicht
nog aan den dag brengen, dat zij in
een of ander opzicht voor aanvulling
of verbetering vatbaar is.
Het doet ons genoegen te kunnen
mededeelen, dat volgens een heden door
ons ontvangen bericht de toestand van
Z. M. den Koning, ondanks eene in de
laatste dagen der vorige week geconsta
teerde kleine verheffing der chronische
kwaal, waaraan Z. M. lijdende is, bevre
digd blijft.
Dagelijks arbeidt Z. M. eenige uren
in den voormiddag, soms ook nog des na
middags, met den particulieren secretaris
jhr. Huijdecoper, waarbij de aandacht
voornamelijk op verbetering en uitbreiding
van vee- en boomteelt schijnt gevestigd
te zijn. De vruchten van dien arbeid ko
men, zooals men weet, in de eerste plaats
ten goede aan de Maatschappij van Wel
dadigheid eri Helenaveen. Ilbl
Door Z. M. den Koning zijn de vol
gende besluiten genomen
Benoemd, tot secret, bij het coll. van
curat, aan de rijks-univers. te Groningen
mr. J. A. Tellegen, adv. en kantonr.-
plaatsv. aldaar;
tot leeraar aan de rijks hoog. burgera.
te Groningen Ch. R. C. Herckenrath te
Kampen
bij den geneesk. dienst der landm. tot
offic. van gez. 2. kl. de student in de
gen. (arts) J. D. Koster
Een ware geschiedenis uit Thüringen,
DOOR
ANDRE HUGO.
31) De boekhouder sloeg zijn blik op den
grond. Zonderlinge gevoelens moesten zijn
borst beklemmen, want het kale hoofd
met de weinige haren wiegde hem in
gedachten gezonken, op eo neèr totdat
het weder stilstond en de anders zoo
matte, en onverschillig kijkende oogen
schitterden, zoodat er leven kwam in de
doffe gelaatstrekken.
«Niet waar,ik heb gelijk?" vroeg de
chef.
»ja!" antwoordde de boekhouder met
een diepe zucht." Ik kan den naam niet
meer spellen, sedert ik u beloofd heb,
dien niet meer te noemen."
«En toch zal de tijd komen, waarop
ge dien weêr zult moeten uitspreken!"
«Ik? Hoe dat, Maurits?"
De boekhouder zag den chef nieuws
gierig aan.
Falkening keek vorschend door de
kleine kamer, wierp toen het deksel van
de geldkist toe, sloot deze af en keerde
zich toen weder tot Valerian.
«Het is mij hier te benauwd zeide hij.
«Ik weet niet, de lucht drukt mij hier,
en dan komt het mij dikwijls voor alsof
er een spook door de kamer sluipt. Kom,
ValeriaD, ga met mij mede naar mijn
kamer, wij moeten een uurtje samen pra
ten."
Valerian volgde zwijgend den chef door
het lange kantoor, steeg toen met hem
naar boven in de heldere lichte voor
kamer van het huis, hetlievelingsvertrek
van den chef.
Falkening liet twee flesschen wijn
met zijn ontbijt en eenige sigaren door
de huishoudster binnen brengen.
Gedurende eenige oogenblikken spraken
beiden over alledaagsche zaken, terwijl
zij aten. Op eenmaal keek de chef een
poos stijf voor zich, daarop stortte hij
haastig twee glazen wijn naar binnen,
draaide eenige keeren onrustig heen en
weder op zijn stoel, kuchte verlegen, en
ging in een hoek van de sopha leunen.
«Gelooft gij aan droomen, Valerian
vroeg hij.
«Droomen zijn bedrog, zegt het spreek
woord, maar waarom vraagt ge dat, Mau
rits
Het gelaat van Falkening narn zulk
eeu zonderlinge uitdiukking aan, dat de
boekhouder heimelijk rilde; nog meer
verschrikte hij echter, toen de chef zijn
linkerarm greep en een poos hem met
strakken blik aankeek.
«Valerian, gelooft gij aan God
F.en ijskoude rilling beving den boek
houder. Hij dacht dat Falkening plotseling
krankzinnig was geworden.
«Maar Maurits, wees bedaard!" zeide
de boekhouder beangst, terwijl hij zich
van Falkening trachte los te maken.
«Valerian, antwoord mij gelooft
gij aan God?"
«Die vraag is zeer zonderling!"
«Ja, ja," antwootdde Falkening, «het
klinkt zeer vreemd dat ik nu zoo spreek.
Ge kunt het u niet voorstellen, dat de
lichtvaardige, jeugdige Falkening, die eens
tot u zeide: «Er is geen God en geen
vergelding!" toen wij op onze vlucht die
geestelijke ontmoette, die juist een ster
vende in zijn laatste uur had bijgestaan,
dat die nu zoo kan spreken
De boekhouder knikte zwijgend met
het hoofd.
«Ik ben wel is waar nu ook nog niet
oveituigd, Valerian, en toch ik kan dat
maar niet uit mijn gedachte zetten
o, kon ik maar zekerheid daarover be
komen 1"
«Maar hoe komt ge toch in 's hemels
naam nu op zulke gedachten?" vroeg
Valerian, die den gedachtenloop van
Falkening maar niet vatten kon.
«Valerian, ik ril als het tijd van slapen
is, want dan breekt het oogenblik aan dat
ik een pijniging, een smart gevoel, een
waar vagevuur, zoodat ik in plaats van
's ochtends verkwikt te ontwaken, mij
zwak en ellendig gevoel. En dan die
droomen, ValerianHet is mij alsof
ik mij weer op de slagvelden van Afrika
bevindt Arabieren in wijde burnoe's
rennen op hun flinke paarden voorbij,
springen er af, zwaaien hun sabels boven
mijn hoofd en zetten de punt hunner
wapens op mijn hart en fluisteren mij toe
dat ik om genade moet smeeken
ik span mijn krachten in ik tracht te
spreken, ik wil roepen, ik wil schreeuwen
vergeefs't is alsof mij de tong
verlamd is dan nemen zij mij tusschen
hunne paarden en voort gaat het in sui-
sende galop totdat ik mij plotseling in
hun legerplaats bevind Daar sta ik
eensklaps voor een houten muur, aan een
paal gebonden de wachtvuren met
hun hellen schijn flikkeren rondom mij
heen ik zie de uitgedrooge, grij
zende gezichten terwijl ze in dollen ren
om mij heen springen daar opent
zich eensklaps hun [kring zij zetten
zich neder bij de wachtvuren, trekken
hunne scherpe tweesnijdende messen uit
de gordels en werpen die naar mij
O, hoe suist mij dat aan het oor, als het
in den schijn van 't vuur glinsterend
staal langs mijn hoofd, mijn armen en
mijn kloppend hart voorbijvliegt
Eindelijk is de band los gemaakt die mijn
tong geketend hield. ik smeek om
genade zonder deelneming grijnzen
mij de gele gezichten aan zij treden
tot mij, zij betasten mijn hart een
luid vreugdegegalm of strijdkreet over
schreeuwt mijn hulpgeroep. opnieuw
gevoel ik hoe de intusschen wederom ge
trokken messen mijn hart voorbijvliegen...
daar flikker t een groot blinkend mes door
de lucht en. het woelt in mijn hart
hel mes dringt steeds dieper en dieper
ik sloot nog een noodkreet uit en in
het volgend oogenblik zijn mijn beulen
verdwenen ik haal adem en
aanschouw den overste van or,s regement,
die mij door zijn toevallige komst van
den dood heeft gered
De boekhouder sidderde.
«Hoor verder, Valerian thans
konrt eerst het akeligste! De over
ste is weder verdwenen en ik bevind mij
met u in het woud. Daar ligt de gebro
ken wagen met de knjgskas
(Wordt vervolgd.)