NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
DE GELDKOFFER.
No. 4.
Zaterdag 12 Januari 1889.
Achttiende Jaargang.
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG M ZATERDAG.
Het Boulangisme.
BINNENLAND.
Feuilleton.
&MEBSF00RTSCHE COURANT.
VOOR
Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIE Ni
Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekead.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Niemand zal het in latere dagen
kunnen gelooven, dat een zoo pro
zaïsche naam als waarmede not' brav'
général in het register van den bur
gerlijken stand werd ingeschreven,
gediend heeft om een staatkundige
partij te onderscheiden. Trouwens dit
is niet het eenig voorbeeld in de he-
dendaagsche geschiedenis, dat de naam
van een eerzaam burgerrnansbedrijf
zulk een vreemdsoortige bestemming
kreeg. De vorming van de Bakker
partij in Frankrijk is wel geen zaak,
die ons rechtstreeks belangstelling in
boezemt: toch kan het nuttig zijn.
een oogenblik bij dat verschijnsel stil
te staan.
Wat toch is het geval? Boulanger
verklaart, de Republiek zeer liet te
hebben. Het behoort tot de zeden
en gewoonten van wijfjes-apen, veel
van haar jongen te houden, en dit
zóó nadrukkelijk aan den dag te leg
gen, dat er het bekende gevolg uit-
voortvloeit. En dat de Republiek in
geen gering gevaar verkeert, als de
fiere krijgsman met zijn prachtigen
baard haar aan de gededoreerde borst
klernt, is de meening van zeer velen,
die de toestanden in Frankrijk met
opmerkzaamheid gadeslaan.
Op zichzelf zou dit van niet zeer
groote beteekenis zijn, indien Europa
in normale omstandigheden verkeerde.
Of men daarginds gemeenebestelijke
of andere staatsvormen heeft, maakt
in den grond der zaak weinig ver
schil. De groote vraag is maar
waar is de man, die kleur en karak
ter kan geven aan het bestuur,
wiens persoonlijkheid prestige genoeg
heeft, om zich te doen eerbiedigen?
Die man is nergens te vinden, en
vandaar dat de volkswaan van één
dag met den eersten den besten op
snijder meegaat, die met wat phrasen-
makerij de menigte zand in de oogen
strooit. Als de Republiek valt, zal zij
onbetreurd ten grave dalen, doch wie
zal haar nalatenschap aanvaarden?
De vraagWat is eigenlijk het Bou
langisme? is moeielijk te beantwoor
den 't is alles en niemendal. Een
coalitie van ontevredenen van aller
lei slag, met lieden, die er alleen op
uit zijn om verwarring te doen ont
staan, in de hoop dat het toeval hen
de gelegenheid zal openen hun eigen
oogmerken te bereiken. De monar
chalen van elke schakeering, Bona-
partisten, Orleanisten, Légitimisten,
ondersteunen de beweging in het ge
heim en bij de stembus; niet, omdat
zij Boulanger beschouwen als den man
die hun bijzondere wenschen zal ver
vullen, vandaar dan ook, dat de
leiders dier fracties zich openlijk tegen
hem verklaren, om zich voor de toe
komst niet te binden, maar alleen,
dewijl zij meenen hem later gemak
kelijk op zijde te kunnen schuiven,
als de wind eens uit een voor hen
gunsligen hoek mocht gaan waaien.
En daar konden zij weieens gelijk aan
hebben. Boulanger, doet min of meer
denken aan de kat, die voor zeker
vierhandig zoogdier de kastanjes uit
het vuur moet halen.
De ontevredenen zonder bepaalde
politieke kleur vormen eigenlijk de
meerderheid van 's mans aanhangers.
Het is wel erg gek, maar ieder die
in eenig opzicht zijn wenschen niet
ziet bevredigen, geeft de schuld aan
het gouvernement, en het algemeen I
stemrecht doet hem het middel aan
de hand om aan dat gevoel van mis
noegen uitlrukking te geven. Nu is
dat wel niet de bestemming van een
politiek recht, maar men gebruikt het
er voor; en om die reden is het wel
verklaarbaar, dat in andere landen,
waar de deuren van het stembureau
nog niet voor alleman open staan,
de begeerte naar die onbeperkte uit-
breiding zich meer en meer open-
baart. Het is zulk een voortreffelijk I
middel, om een Regeering die men
weg wil hebben, al weet men vol
strekt niet wat er voor in de plaats
wordt verlangd, omver te werpen. Men
kan er zoo flink mee sloopen. Van
het opbouwend vermogen van het al
gemeen stemrecht is nog niet veel
gebleken, doch daarover bekommert
men zich minder,
Niet lang geleden heeft Von Bis
marck, van wien men wel mag
aannemen dat hij de kaart van Europa
op ziju duimpje kent, verklaard
niet veel beteekenis aan het Boulan
gisme te hechten: al kwam de ex-ge
neraal ook aan het hoofd der Fransche
Republiek, de verhouding met Duitsch-
land kon evengoed vredelievend zijn.
De grijze Rijkskanselier zegt dikwijls
wat hij denkt, maar niet steeds alles
wat er in zijn gedachten omgaaten
als wij zien, dat het vooral de man
nen van de patriotten-liga zijn, heet
hoofden als de dichter Paul Déroulêde
en zijn bewonderaars, diedeBoulanger-
opschroeverijen op touw zetten, waar
tegen de menigte vrij onverschillig
blijft en daardoor den rumoermakers
vrij spel laat, dan kunnen we toch
niet nalaten eenige beduchtheid te ge
voelen dat het oogenblik van Boulan-
ger's zegepraal tevens dat zal zijn
van een revanche-uitbarsting, die
leiden zal tot ondoordachte handelin
gen waardoor een vredebreuk onver
mijdelijk wordt. Den generaal, die als
overwinnaar poseert zonder ooit iets
bijzonders te hebben uitgevoerd,
die van «zijn zwaard" spreekt als ware
des eersten Napoleons punthoedje hem
om de slapen gevallen, zal men aan
het werk willen zien, en om zijn
positie niet oogenblikkelijk weerte ver
liezen, zal hij er alles aan wagen.
Ook dat is den intriganten, die hem
steeds voortdrijven, die met een
air van geestdrift naar zijn zinledige
phrasen luisteren en ze als godentaal
den volke herhalen, niet onbekend
maar „na ons de zondvloed" is niet
voor niet een Fransch spreekwoord.
Ware Boulanger een man, van wien
verwacht kon worden dat hij met
krachtige hand de beginselen van het
gezag, die in de politieke kabalen
van den laatsten tijd geheel schijnen
verloren te zijn, in eer zal herstellen,
•jp zijn stijgende invloed zou met sjm-
pathie kunnen begroet worden.
De Frattschen zelf voelen en er
kennen de behoefte aan leidingzij
bevinden zich niet op hun gemak,
als de eerste de beste de teugels in
handen kan nemen en ze slapjes voert
totdat een ander zich er weer van
meester maakt. Alle vrijheidsbegrip
pen in hun volle waarde latende, wil
de Fransche natie, en misschien
deelen wij deze eigenschap met alle
andere volken geregeerd worden,
niet slechts door wetten die men
telkens door een toevallige meerder
heid willekeurig ziet wijzigen en door
een slappe administratie gebrekkig
toepassen, maar door een gouver
nement van vleesch en bloed, dat
weet wat het wil en de macht bezit
tot gehoorzaamheid aan dien wil des
noods te dwingen. Volken, die dicht
aan de grenzen van regeeringloosheid
hebben gestaan, zijn het meest vat
baar voor het invoeren eener schier
absolute heerschappij, die men dan
als een soort van verademing, als
een veilige haven na hopeloos dob
beren op de baren, begroet.
Men heeft Boulanger verweten, dat
hij haakt naar Césarisme, naar hel
dictatorschap, hetwelk hij zich steeds
beijvert te ontkennen. Een echte dic
tator zou Frankrijk, dat van zijn al
gemeen stemrecht thans genoeg schijnt
te krijgen, getuige de massa kiezers
die eenvoudig hun republiek laten
voor 't geen zij is, niet onwelkom
zijn: maar of men aan zoo'n théater-
César veel zou hebben, is hoogst twij
felachtig.
Leeringen en voorbeelden hadden
ten allen tijd veel waarde voor hen,
die hun oogen en hersens weten te
gebruiken. Het komt ons voor, dat
de politieke phrasenmakers van an
dere landen nu en dan weieens hun
blikken mogen richten naar de Fran
sche natie, die onder haar voortref
felijke eigenschappen, polilieken zin
niet in de eerste plaats mag noemen.
Omtrent 's Konings toestand werd
aan liet JJbl. gister berichtDe pijnen,
waardoor Z. M. sinds eenige dagen bij
tusscbenpoozen gekweld wordt vermin
derden in de laatste vier-en-twintig uren
giet.
Men schrijft aan het Utr. Dgbl.
Met is misschien niet van algemeene
bekendheid, dat er ook hier te lande
inrichtingen bestaan, die zich rnet vrien
delijke welwillendheid belasten met bet
tot stand brengen van huwelijken. En
toch werken dergelijke ondernemingen
niet altijd in bet duister; integendeel
zenden zij zelfs gedrukte circulaires rond,
waaiin zij zich openlijk aanbevelen voor
«het sluiten van engagementen en daarop
volgende huwelijken in alle standen."
Gewoonlijk is een minder poëtisch
denkbeeld voor de jongelieden, die zoo
gaarne de illusie behouden, dat huwelijken
in den hemel worden gesloten I zulk
eene inrichting verbonden met een kan
toor voor het huren en verhuren van
dienstboden. En evenals men, om eene
dienstbode te bekomen, beginnen moet
met zich tegen een geldelijk olïer te
laten «inschrijven", moeten ook de jon
gelieden (of de oudere lieden), die door
zoo'n lusschenpersoon zich een levensgezel
of eene levensgezellin willen laten be
zorgen, daarmede beginnen.
Is dat eerste geldelijk offer gebracht,
dan varigt de taak der inrichtingen aan.
Onder de ingeschreven personen, van
welke gewoonlijk portretten voorhanden
zijn, wordt eene voorloopige keus gedaan,
en de jongelieden worden met elkander
in kennis gebracht. Daartoe biedt desver-
kiezende de directeur der inrichting de
gelegenheid aan ten zijnen huize. Levert
de persoonlijke kennismaking een bevre
digend resultaat op, dan belast liet kan
toor zich met alles wat er voor het slui
ten van een huwelijk noodig is. Met zorgt,
dat de papieren in orde zijn, dat moeie-
lijkheden, die zich in den weg mochten
stellen, te boven gekomen worden, en dat
alle formaliteiten worden vervuld. Kortom,
j het maakt 't voor de trouwlustigen zoo
gemakkelijk mogelijk.
Valt de persoonlijke kennismaking aan
de eene of de andere partij tegen, dan
Een ware geschiedenis uit Thüringen,
DOOR
AKDRÉ HUGO.
38) Over de gerimpelde wangen van een
oud man, die onbemerkt in den tuin was
binnengetreden en reeds sedert geruimen
tijd het gelukkige echtpaar van nabij had
beschouwd, parelde terwijl hij den blik
ten hemel hief, een traan uit de vochtige
oogen bij de laatste woorden van Verena.
Het hart van den ouden man was ge
durende geruimen tijd met een ijsmassa
omzet geweest, die zeer moeilijk te smel
ten was; zijn gelaatstrekken namen plot
seling een geheel veranderde uitdrukking
aan en nog meer tranen vielen hem over
de kaken, nadat Verena aldus verder
ging:
«Denkt gij, Arthur, dat ik de koppig
heid van uw vader zou kunnen breken?"
Arthur schudde ongeloovig het hoofd.
«Gij denkt het niet?"
Arthur herhaalde zijn ontkennende be
weging.
«O, dat hij nu hier ware, ik zou het
u bewijzen
Het zand knarste nu zeer hoorbaar
voor de veranda, rassche schreden snel
den voorbij het houtwerk naar den steenen
trap van het huis. Aan den ingang der
veranda stond een man. In dit oogenblik
toen Arthur de lamp had opgenomen
om den aangekomene beter te kunnen
herkennen, zeide deze op een toon, die
Arthur maar al te zeer kende:
«Uw wensch is vervuld, mevrouw Fal-
kening! Beproef uw toovermiddeller, I"
«Hemel, mijn vader!" riep Arthur uit
en zonk achterover in zijn stoel, terwijl
Verena naar de ouden man toesprong,
hem om den hals viel en hem als in
triomf naar de tafel voerde. Arthur was
nu ook opgestaan om zijn vader te be
groeten.
Deze bemerkte den wantrouwenden
blik zijns zoons.
«Kinderen," zeide hij de ontroering
deed hem haast de woorden in de keel
steken «Ik kan niet veel zeggen, ik
biedt u mijn hand ter verzoening, vergeet
wat gebeurd is I"
Het jonge echtpaar nam de aangeboden
hand met warmte aan.
Alle drie zetten zich weder aan tafel
Verena dronk een gevuld glas op den
ouden man en vroolijk klonken de glazen
tegen elkaar.
«Nog geen uur geleden," zeide de oude
man, «zou het mij niet mogelijk zijn ge
weest, u datgene te zeggen, wat ik daar
even dééd, toevallig voerde mij rnijn weg
door deze straat. Ik werd ontroerd toen
ik voorbij het tuintje kwam, zoodat ik
onwillekeurig staan moest blijven. Ik keek
over de bloemperken heen naar uw ve
randa, het lachtte mij toe. Een voorbij
ganger bleef eveneens staan en keek er
binnen. «Aan wien behoort deze villa?"
Mijn eigen naam klonk mij in 't oor. Ik
beken het openlijk, ik wilde omkeeren en
wegsnellen, inaar een onverklaarbaar ge
voel hield mij terug, zoodat ik zelfs
door de open tuindeur binnentrad, de
veranda naderde en hier hier moest
ik uwe woorden aanhooren, moest hooren
hoe mijn schoondochter over mij dacht,
dat dat
Een plotselinge aandoening verhinderde
hem verder te spreken.
Een paar frissche vrouwenlippen sloten
den verdorden mond van den ouden man,
daarop werd op nieuw geklonken. Lang
nog duuide het gesprek; sedert lange
jaren had de chef der firma «Maurits
Falkening" zulk een gelukkigen avond
Diet doorgebracht. Eerst toen de maan
nieuwsgierig over den berg heenzag,
zocht het gelukkige kringetje de leger
stede op.
Den volgenden dag vereenigden de drie
familieleden zich nog eens tot een ge
meenschappelijk maal. Gedurende het
onderhoud deelde de oude man aan zijne
«kinderen" zooals hij Arthur en Verena
noemde, mede dat hij voornemens was
zijn zaak te eindigen en zich ergens in
stilte terug te trekken. Daarom was hij
ook naar de Thiiringsche residentie ge
komen, om eenige zaken met zijn han
delsvrienden te vereffenen en nu ging
hij nog eenige andere steden bezoeken
met hetzelfde doel.
Zoo ging de tijd voorbij totdat het uur
der afreis naderde en de oude man den
kring zijner «gelukkige kinderen" moest
verlaten.
XV.
Brieven.
Vier weken na het vertrek van Maurits
Falkening ontvingen de ons bekende be
woners van de villa in de Spoorstraat der
Thüringsche residentie des middags van
hem een brief. Verena had dien gaarne
willen openen om den inhoud te lezen,
maar vreesde daardoor Arthur misnoegen
te veroorzaken. Bovendien kon haarman
elk oogenblik komen, waarvan zij zich
door een blik op de pendule overtuigde.
De tuindeur viel toe. Verena snelde met
den brief in de hand de kamer uit en
haar echtgenoot in den tuin tegemoet.
«Uit Br....! uit Br....!" riep zij hem jui
chend tegen.
Arthur nam den brief uit haar hand
en opende dien.
In plaats echter dat Arthur's gelaat
door vreugde werd gekleurd, zooals Verena
had verwacht, teekenden zijne trekken een
diepen ernst, zoodat Verena onwillekeurig
de hand van haar echtgenoot vatte,
terwijl hij den brief liet afglijden en, haar
blik vertrouwelijk tot haar man opslaande,
vroeg
«Geen goede berichten?"
«Zooals men het nemen wil."
«Is uw vader ziek geworden?"
«Verre vandaar!"
«Is er dan in de zaak iets voorgeval
len?"
«Ook niet."
«Maar pijnig mij dan niet langer. Zeg
mij wat het is!"
«Nu niet, Verena, na het eten zullen
wij over de zaak spreken."
Wordt vervolgd.)