NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad DE ERFMED UTRECHT EN GELDERLAND. Het immer van heden hevat 2 hladen. mm No. 51. Woensdag 26 Juni 1889. Achttiende jaargang. abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentien: BERICHT BINNENLAND. Feuilleton. iMERSFOORTSCIE GOOBANT. VOOR Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Onze geachte abonné's worden beleefd nitgenoodigd de In dit blad voorkomende mededeeling omtrent bet Premieboek: VOOR HONDERD JAREN, De Groote Franscbe Revolutie, aan bet Nederlandsche volk verhaald door G. Veldcrman, vooral te lezen. De Uitgever. van den Consul der Nederlanden te Buenos-Ayres, den Heer L. VAN RIET. thans met verlof te 's-Gravenhage, over de Rrieven uit Argentinië. 's-Gravenhage, den 19 Juni 1889. Den Heere D. A. VAN WAALWIJK, Directeur van «Het Nieuwsblad voor Nederland," amsterdam. Wel Edel Geboren Heer, Uit hoofde van buitengewoon druk ke werkzaamheden ben ik eerst nu in de gelegenheid te voldoen aan mijne toezegging, U een paar regelen te schrijven, naar aanleiding der reeks artikelen, welke onder het hoofd «Uit Argentinië" in Uw ge acht blad werden opgenomen. Zooals ik U reeds mondeling zeide, heb ik die stukken met veel genoe gen gelezen, niet alleen omdat zij zeer belangwekkende en juiste be richten bevatten over den Staat, waarop thans hier de algemeene aandacht gevestigd is, maar ook aan gezien Uw Correspondent, sprekende over Argentinië als een land, voor immigratie van ambachtslieden en landbouwers uitnemend geschikt, mijne daaromtrent bekende opinie geheel bevestigt. Wij denken over dit gewichtige vraagstuk hetzelfde en hoezeer dit het geval is, blijkt mij vooral uit de in uw blad van 8 dezer opgenomen mededeelingen, welke in strekking en zin treffend overeenkomen o.a. met mijn in de Staatscourant van 21 Februari jl. gepubliceerd bericht. Vatten de heer Van Waalwijk en ik enkele ondergeschikte punten ook al verschillend op, in hoofdzaak zijn wij het eensevenals ik meent hij «Wie een ambacht kent of zich op »den landbouw verstaat komt hier in Argentinië zeker terecht «hier is voor wie werken wil en «ook werken kan, want dat behoort «er bij brood in overvloed, ja «meer dan broodwelvaart, onaf- «hankelijkheid Het bovenstaande neemt echter niet weg, dat ik ten opzichte van sommige andere door Uw Correspon dent behandelde onderwerpen eene verschillende zienswijze ben toege daan dan hij. Tegenover zijne meening o. a. dat er voor kantoorbedienden in Argen tinië geen kans van slagen is, moet ik de mijne stellen, dat knappen jongen kooplieden, die de middelen bezitten om een paar maanden op plaatsing te wachten, gerust mag aangeraden worden hun geluk in de Republiek te beproeven, daar de vooruitzichten voor hen aldaar in 't algemeen veel gunstiger zijn dan hier. Ook de uitspraak van den heer van Waalwijk, als zoude, nu de nieuwe haven van Ensenada weldra geopend wordt, de geheele scheep vaart en daarmede de handel zich van Buenos Ayres naar La Plata verleggen, komt mij onjuist voor en is zeker in strijd met de daarom trent in Argentinië algemeen ge koesterde meening. Immers naar het commercieel zeer weinig beteekenende La Plata zal zich niet verplaatsen de handel van eene stad als Buenos-Ayres, welke, reeds een half millioen inwo ners tellende, een grooteren voor uitgang ook op handelsgebied onder gaat, dan wellicht eenige andere haven ter wereld, waar telkens nieuwe markten, pakhuizen, kantoren en banken verrijzen, en die bovendien binnen eenigen tijd eveneens La Plata van eene zeer goede haven zal zijn voorzien. Eindelijk mag ik niet onopge merkt laten voorbij gaan de ongun stige opinie, welke uw correspondent uitspreekt over onzen waarnemenden Vice-Consul te Rosario, van welken ambtenaar de heer Van Waalwijk na een enkele en korte kennismaking zegt«Als die man onze landge- nooten van dienst moet zijn, dan mogen zij ook zien, hoe zij zich zei ven redden." Hoe onrechtvaardig dit zoo ras geveld oordeel is, bewijst alleen het feit, dat in de maand Januari jl. tien Hollandsche arbeidersgezinnen, die zich te Rosario in groote moeie- lijkheden bevonden, door den heer Jurgens niet alleen aan werk werden geholpen, maar ook bijgestaan met een bedrag van J 50 pesos, door hem gecollecteerd bij Nederlanders en Duitschers. Zijn er behalve de genoemde ook nog enkele andere zaken, waar omtrent ik in meenir.g van den heer Van Waalwijk verschil, over het ge heel komt mij zijne correspondentie uitmuntend voor en mag mijns in ziens zijne zending naar Argentinië als geheel geslaagd worden beschouwd. U, Mijnheer de Directeur, daar mede dan ook mijne gelukwenschen aanbiedende, teeken ik met gevoe lens van hoogachting, L. VAN RIET. Op verzoek plaatsen wij gaarne boven staand schrijven. Bed. De Schab te 's-Hage. Te 's-Hage bezocht de Schah Vrijdag ten Bosch, het Ministerie van Justitie en het Mauritshuis. Voor Z. M. zich aan tafel in het Paleis begaf verleende hij audiëntie aan de leden van het Militair en Civiel Huis des Ko- nings. Te 6 uur werd het diner gehouden, waaraan Z. M. in gala-costuum deelnam, verder waren aangezeten de vice-pre-ident van den Raad van State, de minister, de presidenten der beide Kamers, de directeur an het kabinet des Konings, de Commis saris des Konings, de burgemeester en groot-officieren ran het Koninklijke Huis. Twaalf leden van het gevolg van den Schah in gala namen eveneens aan den maaltijd, die te 8 uur eindigde, deel. De kapel der grenadiers voerde aan tafel de ouverture Mignon, de Türkische, Schaarwache, van Michaelis en de Blauwe Donau wals, van Strauss uit. Graaf Scliiinmelpenninck, de vertegenwoordiger an H. M., dronk de gezondheid van den Schah en deze die van onzen Koning en het vorstelijk Huis. Na het diner maakte Z. M. met de ministers een rijtoer door de stad en naar Scheveningen. In het Kurhuis werd de Schah feeste lijk ontvangen. De Philliarmonische ka pel van Kogel speelde de volksliederen. Z. M. bewoog zich geruimen tijd langs het strand en werd herhaaldelijk toege juicht. De grootvizier droeg het grootkruis van den Nederlandschen Leeuw. De verlichting van het strand door een vuurwerk viel zeer in den smaak. Het klassiek programma van de kapel van Kogel was minder passelijk voor dezen avond. Te 10 uur verliet Z. M. Scheve ningen, door autoriteiten naar den trein geleid, waar de grenadiers met het mu ziekkorps stonden opgesteld. Te kwart voor twaalf kwam Z. M. in het Amstel-Hötel terug Het vertrek van den Schah. Zaterdagmorgen 11 uur werd den Schah in het Amstel-Hötel een afscheicisdejeuner aangeboden, in de ontvangzaal van het Hotel. De stafmuziek van het 7e regi ment gaf voor het gebouw een muziek uitvoering. Te 12 uren verliet de Schah met zijn gevolg en begeleid door tal van autori teiten het Amstel-IIótel. Op het perron van het Centraal-Station stond een compagnie schutterij, met de muziek, onder directie van den heer Coe- nen, om de laatste eerbewijzen voorden Schah Ie doen. De ministers en de mi litaire en civiele autoriteiten namen van den Schah en zijn gevolg een hartelijk afscheid. De muziek speelde het Perzisch volkslied. Duizenden verdrongen zich voor het Centraal-station. De Schah bedankte den burgemeester nogmaals voor de hartelijke ontvangst. De trein had een oogenblik oponthoud omdat niet gerekend was op plaatsen voor den generaal Verspeijck en den or- donnance officier van Tuyl, die den Schah met den extra-trein tot aan de Belgische grenzen uitgeleide doen. De Schah nam in een gewonen salon wagen plaats. Het afscheid was zeer hartelijk. De leden van het gevolg wuifden uit de raampjes de autoriteiten toe. Z. M. stond voor zijn raam en beantwoordde de groe ten met een wuiven met de hand, vrien delijk lachende en knikkende. Gedurende zijn verblijf hier te Amster dam heeft de Oostersche vorst zich door zijn vriendelijkheid tal van vrienden ge maakt en zich onder het pupliek een populariteit weten te verschaflen, die zeer afstak bij de onverschilligheid waarmede hij werd ontvangen. Meer en meer heeft het publiek den Perzischen Koning geheel anders leeren beoordeelen dan het geval was vóór zijn komst hier te lande. De Schah van Perzië kwam Zaterdag 3.20 te Rosendaal aan, vergezeld van ge neraal Verspyck, benevens de hof houding met gevolg van den Schah. Het dagelijkse!) bestuur der gemeente, benevens de beide koninklijke Harmoniën waren op het stations terrein tegenwoor dig om Z. M. uitgeleide te doen. Onder het spelen van het »Wien Neerlandsch bloed" door de beide Harmoniën, stoomde de trein binnen. De extra-trein bestond uit een salonwagen voor Z. M. vier rij tuigen eerste klasse en twee wagens voor de reisbenoodigdlieden. Zoodia de trein stil hield, werd Z. M. door al de aanwezigen met een luid hoera verwelkomd en hem door het aanvallige dochtertje van den heer Horbach, stations chef te Rozendaal, in den salonwagen een prachtige ruiker aangeboden, die door den Schah in dank werd aangenomen. EEN VERHAAL DOOR GVSTAAF NIERITZ. 3) Welnu, hij vond geheel het tegen overgestelde van zijnen verwachting; een innemend, nederbuigend hoveling, die hem met waardigheid en vriendelijke hoffelijk heid ontving. «Als gij, mijn waarde neef I" sprak de kamerheer, nadat de eerste welkomstgroe ten waren gewisseld," slechts de helft zijt en uitvoert van alles watde directeur van het landhuishoudkundig Instituut mij van u heeft verteld, dan wensch ik mijzelven geluk met de aanwinst van uw persoon. Ik laat u dus volkomeu vrij wat de oeconomische aangelegenheden betreft, en behoud mij slechts het gezag voor over mijne naaste omgeving, over mijne be dienden binnen het slot. Uw koffers staan reeds sedert vier dagen hier en zijn in uw woning, een kamer benevens een slaapkamer beneden in het kasteel. Ik zal u daar onmiddellijk laten heenbrengen, opdat ge u kunt verkleeden, eenige ver- versching gebruiken en een paar uurtjes gemakkelijk van de reis kunt uitrusten. Maar a propos, zijt ge ook een sterk rooker «Neen, oom I" antwoordde de jonge baron. «Ik wil niet voor niets vrijheer heeten." «Goed I mooi I heerlijk I" riep de kamer heer, terwijl hij zijn neef op den schou der klopte. «Want ziet ge, Hans wanneer mijn hoofdopzichter of landhuishoudkun dig directeur, zooals voortaan uw titel zal zijn, de brandende sigaar niet uit den mond legt, kan hij er niet veel van zeggen als de knechts in den stal, in de schuur of zelfs op den hooizolder hunne sigaren rooken. Hoeveel malen is er reeds brand gesticht door dat verwenschte rooken en de daarbij onontbeerlijke lucifersEn daarenboven maakt ge u nog aangenaam bij het schoone geslacht, dat zich maar volstrekt niet aan den sterken tabaksgeur wil gewennen. Het spreekt van zelf dat ik u niet dadelijk van daag, misschien eerst overmorgen, in uwe nieuwe betrek king inwijd. Maar voor dat wij aan tafel gaan, zal ik u eerst aan mijne vrouw en mjjne dochter voorstellen. Adieu dus,tot straks I" «Ik moet mij dus verkleeden sprak Hans bij zichzelven, terwijl hij den knecht volgde die hem den weg wees. «In een nieuwmodischen zwaren rok, nauwslui- temlen pantalon, zijden kousen, verlakte schoenen, glacé-handschoenen mei geurige rozenolie, gefriseerd en gepomadeerd haar zoo moet ik mij eigenlijk omtoo- veren om den eersten indruk op tante eu mijn nichtje gunstig te doer, uitvallen." Van de hierboven opgesomde mode artikelen kou de jonge baron echter geen gebruik maken, en wel om de geldige reden dat hij ze niet bezat. Hij verwis selde echter zijn reistoilet met zijn zon- dagskleeren, die slechts weinig daarvan verschilden. Hij vond in zijne tante een dame van in de vijftig jaar, die hem wel wat stijf, maar niet zonder hartelijkheid ontving. Zij droeg een smal zwart zijden band om het hoofd, zoodanig dat het linkeroog bedekt werd. In den loop van 't gesprek zeide zij «Mijn lieve neef Jean, ge moet uw ondergeschikten heel scherp op de vingers kijken. Ofschoon ik slechts één oog bezit, zie ik toch meer dan mijn echtgenoot met zijn beide oogen, Ik meen namelijk, dat wij erg bedrogen of ten minste aanmer kelijk benadeeld worden. Mij dunkt toch dat het landgoed veel meer moest opbren gen, dan inderdaad het geval is." «Ik zal mijn best doen, waarde tante," hernam Hans, «om het iri mij gestelde vertrouwen niet te beschamen. Duidt het mij echter niet ten kwade wanneer ik niet in 't wilde, maar stap voor stap misbruiken poog af te schaffen of verbe teringen aan te brengen. Al te groote ijver schaadt hierin evenals overal «Zeer waar, mijn jonge wijze Daniel prees hem de kamerheer. «Maar zie, daar komt onze dochter Bertha I" Deze was inderdaad van een verras sende schoonheid, die den jongen baron zoozeer verblindde, dal hij blozend en vei legen eenige woorden lot groet sta melde, terwijl hij onder een diepe buiging de hand zijner nicht vatte, om die aan zijne lippen te brengen. Daar zag en voelde hij echter dat niet de zachte, mollige hand van een mooi meisje in de zijne lag, rnaar het kalfslederen omhulsel »handschoen"genaamd.Dadelijk verkeerde de voorgenomen kus in een handdruk, die echter altijd nog vurig genoeg was om de jonkvrouw den streelenden indruk te doen gevoelen, dien hare bekoorlijkheid op den jongen man had gemaakt. Een zegevierend glimlachje gleed over haar schoon gelaat, waai hij echter zooals de spreker in den spoortrein had opge merkt de hoeken van haar klein rozenmondje naar beneden trokken, het geen haar een spotachtige, ja bijkans vinnige uitdrukkinggaf. Des te innemender was de toon waarop Bertha sprak: Soycz le bicn-venu, monsieur «Spreek liever Duitsch, kindlief!" zei de kamerheer. «Wie weet of onze waarde neef, behalve zijne ernstige studiën nog tijd genoeg gehad heeft om vreemde talen te leeren De stomme buiging die Hans van Dur- renstein, maakte, liet in 't onzekere of het eene bevestiging of ontkenning moest heeten. Het koele woord vmonsieur," in plaats van zooals Hans had verwacht vmon clier cousin," vereenigd met de in leder gehulde hand en het spotachtige lachje ontnuchterde den jongen man uit de bedwelming waarin Bertha's eerste verschijning hem had gebracht. Deze ging nu naar de zijde van hare moeder en begluurde op eenigen afstand haar neef met half gesloten oogleden, hetgeen hem nogmaals als met koud water overgoot. Nog zagen zijne steelsgewijs op Bertha gerichte blikken aan haar achterhoofd een grooten haarkogel hangen, die zeer zeker uit vreemd haar gemaakt was, en den eveneens vreemden naarn van chignon draagt. Hij begon Bertlia te vergelijken met eene in den beginne door haar kleu renpracht verblindende schilderij, waarin

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1889 | | pagina 1