BIJVOEGSEL BEHOORENDE BU DE
NIEUWE
Woensdag 26 1889.
Gemengd Nieuws.
van
Amersfoortsche Courant
„Een rondreisbiljet naar den
Eiffeltoren!"
Wanneer men aan een hoofdstation
komt, ja, laat mij maar zeggen aan de
stations van de meeste, zoowel grootere
als kleinere steden van alle landen van
Europa, ziet men in fraai karmozijn-rood
gedrukte groote afbeeldingen van den
Eiffeltoren. Wanneer men door de straten
onzer steden wandelt, ziet men hem tel
kens opnieuw in de uitstallingen der win
kels en wanneer wij de geïllustreerde
weekbladen ter hand nemen,dan ontmoe
ten wij hem keer op keer. De Eiffeltoren
is overal wij zien hem in de kleinste
stad en in 't stilste dorp. Om een voor
stelling van hem te verkrijgen, behoeven
wij niet naar Parijs te gaan, hij komt
tot ons. Hij is reeds tallooze keeren een
onderwerp van ons gesprek geweest hij
is, om zoo te zeggen, het uithangbord
van de groote Parijsche tentoonstelling
haar advertentie, haar reclame. Eigenlijk
is zij niet anders dan eene groote, dan
de grootste en de hoogste reclame. Men
kan het reusachtige gevaarte met het
breede voetstuk, dat te slanker wordt,
naarmate het hooger stijgt, om als't ware
in een spits, fijn als een speld, te eindi
gen, het best meteen spijker vergelijken,
die op zijn kop staat. Aan den eenen
kant is die vergelijking niet zoo geheel
precies, maar aan den anderen kant toch
weer niet zoo onjuist. Want de Eiffel
toren houdt, ginds te Parijs, alles bij el
kaar, de tentoonstelling en door deze zelfs
de regeering. Want men heeft het plan,
zoolang als de tentoonstelling duurt, alle
groote politieke vraagstukken te laten
rusten.
Welnu, het is dan geen wonder dat
een ieder den hoogen toren wil zien. De
mensch heeft al menig bouwwerk gesticht,
dat zich hoog in de lucht verhief, en hij
zou het veel meer gedaan hebben, wan
neer de moeielijkheden en de kosten niet
te groot waren geweest. Zoo komt het,
dat er zooveel kerktorens onvoltooid zijn
gebleven. Zjj hebben een gelijk lot ge
deeld met den eersten toren, waarvan
wij lezen, met den toren van Babel, die
eveneens al spoedig bleef steken. De
Dom van Keulen is 159, de pyramids
van Gizeh is 146 meter hoog, maar de
Eiffeltoren stelt ze beiden in de schaduw
en streeft hen voorbij, altijd hooger,
totdat hij met 300 meter zegtnu is
't genoeg, Ik ben de eerste. Niets be
staat er van menschenhand dat zich boven
mij verheft. Driehonderd meterDat
is ongeveer driemaal de hoogte van den
hoogsten toren in ons gezegend vader
land. Het is duizelingwekkend I
Deze Parijsche tentoonstelling over
treft weer hare voorgangsters in om
vang en niet alleen dat zij meevalt en
uitgebreid is, zij is ook fraai en interes
sant. Het grootste, het interessantste
blijft evenwel de Eiffeltoren. Hij beslaat
een oppervlakte, die driemaal grooter is
dan die van 't Amsterdamsehe Paleis
van Volksvlijt, in een getal uitgedrukt:
vierduizend vierkante meter. Die vlakte
torst zeven millioen kilo ijzer. Als een
naald steekt de spits hoog boven de
kerken en paleizen van de wereldstad
uit, en als een magneet trekt hij de
menschen tot zich. De nieuwsgierigheid
is over de geheele wereld geprikkeld.
Toen, twee jaren geleden, het plan van
het geraamte was vastgesteld en tot
zijn bouw besloten, begonnen enkelen
reeds onrustig te worden, en in Amerika
waren eenige duizenden mannen en vrou
wen, die zich bij de ondernemers van
reistochten aanmeldden, om aan den pel
grimsgang naar de Seinestad mee te
doen. Parijs is reeds zoo dikwijls het
Babel onzer dagen genoemd, dat men
wel naar eene nieuwe benaming mocht
omzien. Maar het is, alsof het zelf ons
tot vergelijking tot de wereldstad der
oudheid wil uitlokken zijn toren doet
ons nu weer aan dien der oudste tijden
denken. Gelijk deze de menschen moest
vereenigen en bij elkander houden, zoo
moet ook die van Eiffel de menschen
lokken en aandrijven. Wat zou Parijs
dit jaar zijn zonder tentoonstelling?
Niets anders dan andere jaren. Wat zou
de tentoonstelling zijn zonder den Eiffel
toren Wij kunnen het ons niet voor
stellen 't lijkt niets.
Die duizende Amerikanen zijn wellicht
rpeds voor een goed deel op weg naar
Frankrijks hoofdstad, en na die duizen
den zullen nieuwe duizenden, tienduizen
den, honderdduizenden volgen. Alles trekt
in dit jaar naar Parijs. Maar reist men
wel naar Parijs, waar de houders van
uitspanningslokalen klagen, dat hunne
ruimten des avonds ledig blijven, omdat
allen op het tentoonstellingsterrein te
vinden zijn? Men gaat naar de tentoon
stelling en naar haar magneet, haar aan-
trekkingspunt, haar reclame den Eiffel
toren. «Een rondreisbiljet naar den E'f-
feltoren I"
Onze tijd is een tijd van luid geroep
wie het hardst schreeuwt, bereikt het
meest. Wij leven in een tijd van reclame.
Wij hooren van niets anders dan van
reusachtige legers, reusachtige kanonnen,
reusachtige oorlogsschepen, reusachtige
begrootingen en deficitten. Op elk ge
bied is het zoo. Men wil in het oog
vallen en komt daardoor tot het kossale,
het buitensporige. Dat maakt indruk en
wordt niet zoo licht meer vergeten.
Welaan, Eiflel toont dat hij geheel een
man van zijn tijd is. Hij komt voor den
dag met dit wonderlijk gevaarte van
zeven millioen kilo ijzer, dat op't oogen-
blik geen ander doel heeft, dan aan te
trekken, dan een reclame voor de ten
toonstelling te zijn, een groote, hooge,
indrukwekkende, gelijk het bij eene
wereld-expositie past. Er waren eenige
eenvoudige lieden, schrijvers en kunste
naars, die verleden jaar tegen den bouw
van dit vervaarlijke stuk protesteerden.
Zij hadden niet geheel mis gezien, zooals
men ook niet kan denken van mannen,
waarvan sommigen door de geheele
wereld bekend en beroemd zijn. Maar
zij waren eenvoudig, natief, want anders
hadden zij begrepen, dat hun protest
niets zou uitwerken. Zij zijn er dan ook
eigenlijk wel wat om uilgelachen. Hoe
konden zij ook een oogenblik verwachten
dat inen den Eiffeltoren, het ongekende,
ongeziene, ongehoorde, niet zou oprichten!
Neen, niemand die eenige verantwoor
delijkheid te dien opzichte droeg, kon
deze splinternieuwe reclame tegenwerken.
Iets aantrekkelijkers was er voor onzen
tijd niet te bedenken. Geen ander idee
kon voor ons geslacht dit in genialiteit
overtreffen.
Met verwonderlijke snelheid werd het
geraamte in elkander gezet, er. eer men
het dacht, raakte zijn spits de wolken.
Nu de toren er eenmaal staat, kan men
zich eer met hem verzoenen. De vorm
is zoo eenvoudig, zoo scherp, dat men
hem gemakkelijk in zich opneemt en
niet weer vergeet. Deze vorm leent er
zich ook voortreffelijk toe, om als motief
voor allerlei dingen te dienen. Blakers,
inktkokers, thermometers en barometers
ziet men thans in den vorm van den
veelgehoemden toren telkens ziet men
hem weer op een andere wijze nage
bootst, tot in 't eindelooze gevarieerd.
De kinderen maken hem na uit hun
bouwdoos, de dames zien hem als de
een of andere snuisterij op hare étagère
staan. De toren is een reclame voor de
tentoonstelling, en deze nabootsingen ma
ken reclame voor den toren. Op alle wijzen
wordt uit het denkbeeld geld gemaakt.
Maar wie kan onverschillig blijven, waar
hij telkens dien Eiffeltoren ziet, er van
hoort, er aan herinnerd wordt? Men be
hoeft niet meer te vragen, waarheen men
dezen zomer zal gaan. Het is uitgemaakt,
hij is de machtige aantrekkingskracht van
dit jaar, alle wegen leiden naar hem.
«Een rondreisbiljet naar den Eilleltoren
De toren zal een regen van goud op
Frankrijk doen dalen. Van verre en van
nabij, uit zeer en uit half beschaafde
staten, over land en over zee zal men tot
hem trekken. Tienduizenden zijn er reeds
geweest, honderd duizenden zullen nog
volgen, en millioenen en nog eens milli-
oenen schats zullen in Frankrijk achter
blijven.
Een hoorn van overvloed zal als over
Parijs worden uitgestort. En opdat wij
niettegenstaande dat alles hem toch niet
zullen vergeten, gaat er bijna geen dag
om of de dagbladen welen ons iets nieuws
van hem te vertellen. Den eenen dag ver
nemen wij, dat een Parijsch dagblad er
een bijblad zal doen drukken, hetwelk
aan den bezoeker wordt uitgereikt; den
anderen dag hoeveel bezoekers er zijn ge
weest; eergisteren lazen wij hoe de lift,
bestemd om de menschen omhoog te
brengen, werd beproefd en, hoewel met
vijftienduizend kilo last bezwaard, die
proef met glans doorstondgisteren hoe
zijn electriseh op verre afstanden tot in
Orleans toe, wordt waargenomen, en hoe
de geheele lading van een lek geworden
zandschip bij dat licht werd gelost, waar
door men het vaartuig had kunnen be
houden. Heden vernemen wij hoe de De-
li-bierbrouwerij te Amsterdam het bier
zal leveren, dat in de restauraties op den
toren wordt verschonken, en dat zeker
eene onderscheiding, eene hooge, mag
heeten. 't Is eiken dag wat anders, wat
nieuws.
De toreri is reeds door duizenden be
stegen, en daarvan zijn er velen geweest,
die zooals men nu eenmaal gewoon is
te doen, wanneer men suit" is en op
eene merkwaardige plek staat hun
naam hoog in de lucht op een der bal
ken, staven of dwarsliggers hebben ge
schreven. En or,der die velen, zijn er
eenigen die achter hun naam eene spreuk
eene opmerking, een citaat meenden te
moeten voegen. Een sfabrikant van ver
bindingen van lederen riemen" bekent
dat hij niet zoo machtig is als de heer
Eiflel, die hemel en aarde verbindt. De
inspanning perst ootmoedige verzuchti-
gingen af. «Allah is groot, 'tis waar
maar de toren is verschrikkelijk hoog!"
zegt de een, en eene dame getuigt: sik
ben gekomen, ik heb gezien, ik ben
overwonnen!" Een andere juffer, die haar
brood verdient met het stikken van schoe
nen, vermeldt: sHoe meer ik den Eiffel
toren beschouw, des te meer zie ik het
nutlelooze der hooge hakken in." Een
Amerikaan is geheel verrukking: «Mijne
bewondeiing voor Frankrijk is nog groo
ter dan de Eiffeltoren !t'
Waartoe dient dit alles? 't Is een spel,
dat verpoozing geeft in een ernstig leven,
en een ieder heeft, naar's dichters woord,
«zijn bijzonder spelen." 't Is ook een
spel, den toren te bestijgen, gelijk 't een
spel of laat mij 'tjuiste woord ge
bruiken de nieuwsgierigheid is, die
zoovelen tot hem drijft. De reclame heeft
de nieuwsgierigheid weten te prikkelen
en den nrensch zich reisvaardig doen
maken. Daarmede is haar doel bereikt.
Maar de Eiffeltoren volbrengt nog eene
andere taak; hjj leert ons, wat de rnen-
schelijke geest kan volbrengen, hoe hij
heerscht over 't stof, hoe hij zwaarte er,
kracht aan zich onderwerpt en kneedt
naar zijn wil. Wij begroeten in hem het
genie van den ingenieur, die hem door
dacht en ontwierp en voltooide. Voorts
zal hij zijn nut kunnen doen in dagen van
vrede, en, als 't noodig moet wezen, in
dagen van oorlog. Hij zal blijven staan,
als een gedenkzuil van de Parijsche ten
toonstelling, waarheen hij thans zooveel
menschen weet te trekken, en als een ge
tuige van hetgeen de wetenschap van den
werktuigkundige in 1889 vermocht.
Een dievenbende gesnapt. Het Itn-
liaansche gouvernement had eenige maan
den geleden de politie te Parijs opmerk
zaam gemaakt op de tegenwoordigheid
van zekeren Pini, wiens uitlevering door
de Italiaansche justitie werd gevraagd
wegens poging tot rnoord.
De politie deed ijverige nasporingen en
wel voornamelijk ook hierom, omdat men
vermoedde dat diezelfde Pini niet vreemd
was aan de dynamiet-aanslag op het
«bureau de placement", in de straat
Berthe.
Een paar dagen geleden werd den Commis
saris Goron medegedeeld, dat op n°. 208
van den faubourg Saint-Martin zekere Mar-
zaki woonde, wiens houding ieder verdacht
voorkwam en wiens signalement boven
dien geheel met dat van Pini overeen
stemde. De brigadier Gaillarde weid met
twee agenten uitgezonden, om dezen man
te arresteeren. Juist toen Marzaki wilde
uitgaan, werd hij door het bezoek der
politie verrast. Tot meegaan was hij
echter niet gemakkelijk te bewegen. Het
kostte vrij wat moeite, hem naar het
bureau te brengen. »Ik ben de man
niet, dien gij zoekt, voegde hij den com
missaris Goron toe, «wat weet ik van
uw faubourg Saint-Martin? Ik ben Dins
dag van Londen gekomen en daar ik geen
geld had, heb ik geslapen in een slaap
steehuis."
Men drong niet verder aan. De com
missaris echter begaf zich naar het bo
vengenoemde adres, vond de deur echter
gesloten en was daardoor genoodzaakt
de hulp van een slotenmaker in te roepen.
In de kamer vond men iemand bezig
zich te scheren. De bewoner verklaarde,
dat hij een oogenblik gastvrijheid had
verzocht en gekregen bij Auguste, anders
kende hij den bewoner niet, en dat hij
zelf den naam droeg van Boutin. Rustig,
vervolgde hij daarna zijn bezigheid.
«Laat dat scheren maar wat wachten,"
beval de commissaris.
«Pardon mijnheer" antwoordde de be-
bewoner met bewonderenswaardige
kalmte, «dan zou ik juist aan den eene
helft geschoren zijn en dat gaat toch
niet."
De heer Goron beschouwde aandachtig
het gelaat van den man en hoe meer hij
zijn trekken zag, hoe meer hij verzekerd
werd, dat de persoon die daar rustig be
zig was zich te scheren, niemand anders
kon zijn dan zekere Fabre, dien men
reeds langer dan zes maanden overal had
gezocht. Men meende eindelijk, dat hij
naar Cairo was gevlucht, in gezelschap
van veertigduizend francs, die hij gesto
len had.
De Commissaris heeft een uitstekend
geheugen de flegmatieke barbier was
werkelijk de gezochte. Men vond bij hem
allerlei werktuigen, alsmede een aantal
gestolen voorwerpen en anarchistische
biljetten in verscheiden talen.
Dank zij het vinden van een stapel pa
pieren, kwam men de woonplaats te we
ten van zekeren Piacide Schrappe, Belg
van geboorte, die spoedig in handen van
de politie was.
In diens woning bevond men zich, tot
groote vreugde, tegenover een groote hoe
veelheid gestolen goederen. Een brief,
in een geheime lade gevonden, wees den
edelen heer Schrappe aan als het hoofd
eener internationale dievenbende, die in
haar vrije oogenblikken deed aan het ver
kondigen van anarchistische denkbeelden.
In eenige der anarchistische plakkaten
vond men prachtige kleedingstukken.
kanten en zijde, toebehoorende op dat
oogenblik aan madame de maitresse des
heeren Schrappe, doch eigenlijk het ei
gendom van een Spaanschen schilder,
den heer Escosura. Deze arrestaties wer
den gevolgd door die van een man en
een vrouw inhetzelfde nommer 208, die
echter hardnekkig weigerden hunne na
men op te geven. Op hen volgden de
broeder van Schrappe en diens vrouw.
Broertje Schrappe, die zich deftig Jules
Leclaire liet noemen, had in de straal
Bellefond n° 11 een drukkerij, de plaats
waar alle anarchistische plakkaten werden
gedrukt. Messen, geweren horloges wer
den in overvloed gevonden. Hoe die
waren verkregen, behoeft zeker geen na
dere verklaring. De diefstallen door deze
bende, die nog niet geheel gesnapt is,
begaan, zijn ontelbaar.
In een der jongste nummers van de
Iluisvrouiu wijst dr. S. Sr. Coronel te
Leeuwarden op het toenemend gebruik
van Cieolin in de huishouding. Hy stelt
het boven carbolzuur, vooreerst omdat
het niet vergiftig is, ten andere omdat
het niet zulk een onaangenamen, door
dringenden reuk hepft en ten laatste orndat
het zich gemakkelijker en vollediger met
water vermengt, waardoor de ontsmet
ting vollediger kan plaats hebben.
Ér zijn, evenals van carbol, praepara-
ten van gemaakt. Zoo heeft men er mede
vervaardigd toiletzeep, ten gebruike voor
hen, die met lijders aan besmettelijke
ziekten in aanraking zijn geweest; voorts
een zeep met een sterker gehalte aan
creolin, ten behoeve van lijders aan
zekere huidziekten f vervolgens een cre-
olinpoeder tot bestrooiing van besmette
stoffen, in karnergemakken, enz., dan
een huishoudzeep tot oplossing in water
om vloeren, meubels enz. mede te reini
gen en besmette goederen mede te was-
schen. De vloeistof zoowel als het poe
der dienen om privateD, kolken, riolen en
besmette kamerlucht te zuiveren. Daar
voor zijn slechts kleine hoeveelheden
noodig. Zoo behoeft men slechts 4 thee
lepeltjes creolin te vermengen met 1
liter water tot besprenkeling van vloe
ren, bedden, enz. in kamers, waar zich
lijders aan besmettelijke ziekten bevin
den, of men menge die hoeveelheid in
een liter heet water tot desinfectie van
het vertrek. De vloeistof tast het goed
niet aan.
Zondag zijn te Parijs een aantal zak
kenrollers gesnapt en daaronder een
paartje, dat door de politie reeds gedu
rende een tweetal jaren werd gezocht:
een zekere Quiennaire en een mejuffrouw
Clarmen.
Dit paartje leefde onder de oogen der
politie zeer deftig op eene villa te Gen-
nevilliers, als luidjes, die zich uit de za
ken hadden teruggetrokken en hier een
welverdienden rust gingen genieten. Zij
hielden twee dienstboden en paarden en
lijtuigen. De villa was weelderig inge
richt, de tuin was prachtig.
Bij een onderzoek door den Commis
saris van politie vond men een aanzien
lijk aantal portemonnaies, benevens eene
som van vijfhonderd francs. De familie
leefde onder den naam van mijnheer en
mevrouw Laurent de Quiennaire.
Quiennaire en Clarmen bekenden, dat
zij drukke bezoekers waren van de bals
der opera's en dat zij bij deze gelegen
heden hunne practijken uitoefenden.
Vooral kozen zij dames tot hunne slacht
offers. De zoogenaamde mevrouw Laurent
de Quiennaire heeft reeds zes vonnissen
ten haren laste.
Bij de op 22 Juni te Tilburg gehouden
loting voor de dd. schutterij gaf een der
lolelingen als reden van vrijstelling op....
eksteroogen. Goedig beloofde de burge
meester, voor een hkdoornsnijder te zul-
len zorgen.