NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
DE ERFGOEDBEZITTER,
UTRECHT EN GELDERLAND.
No. 55.
Woensdag 10 Juli 1889.
Achttiende jaargang.
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
advertentien:
BINNENLAND.
Feuilleton.
HMEBSFBBRTSCHE COUHANT.
VOOR
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzondert ij ke Nummers 3 Cent.
ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Aan de Tweede Kamer is een adres
gericht door liet hoofdbestuur van het
xNederlandsch Onderwijzers-Genootschap"
met eenige beschouwingen en bedenkin
gen omtrent het aanhangig wetsontwerp
tot wijziging der wet op het lager onder
wijs.
De Vereeniging voor volksierma-
ken te Steenwijk heeft besloten, den ver
jaardag van prinses Wilhelmina op 31
Aug. e. k. feestelijk te herdenken, volgens
een nader op te maken programma van
festiviteiten.
Naar de Soerabaija Ct, meldt, zijn
aan het marine-etablissement te Soera
baija kwade praktijken ontdekt.
Bij de afdeeling scheepsbouw bestaat
de gewoonte, dat de commandeurs bons
afgeven voor ontvangen bouten en ander
klein materiaal, enz. xGoed voor f25
-wegens geleverde bouten." of iets
gelijks, bijvoorbeeld. Die bons en hun
geldswaardig bedrag worden op het eind
van de week gebracht op den staat,
op welken xna verificatie" de uitbetaling
geschiedt in presentie van den directeur,
den hoofdingenieur van scheepsbouw en
nog een paar ingenieurs.
Altijd door ging dat vlot en grif, nooit
eene enkele op- of aanmerking, jaren
lang. Schijnbaar althans; want dat een
bon van f25 voor f75 werd opgebracht,
en dergelijke kleinigheden meer, dit viel
niet op, het is ook niet de moeite waard,
schijnt het, om voor zoo'n luttel bedrag
al die bons na te gaan. Hoe het zij, er
kwam ruzie tusscheu de dii minores, en
diensvolgens verraad, zoodat hij de laatste
uitbetaling op 25 Mei een paar kleine
xvergissingen" aan het licht kwamen.
Zaterdag middag en avond diensvolgens
een nagepluis tot in het holste van den
nacht bij den hoofdingenieur van scheeps
bouw. Gevolg, dat er reeds voor p. m.
f 5000 aan fraude gesnapt en de officier
van justitie gewaarschuwd werd. Een
vroolijke Zondag, vol gepluis en gewrocht,
en een niet minder drukke Maandag
waren het natuurlijk gevolg en zoo zal
het nog wel wat voortgaan.
Zóóveel is reeds duidelijk geworden,
dat de officier van justitie aanleiding
vond om den klerk W. benevens twee
inlandsche aannemers voorloopig in ver
zekerde bewaring te doen nemen.
Aan een particulier schrijven uit
Indië ontleenen wij het volgende omtrent
het gevecht te Edi, waarbij de luitenant
Gaade sneuvelde
Toen de kapitein in de benting terug
kwam, zonder de dapperen die van geen
wijken hadden willen weten, hoewel zij
een wissen dood voor oogen hadden, was
hij half krankzinnig van smart over de
lafheid van zijn troep, die door vlucht de
ramp veroorzaakt had, die het leven kost
te aan een uitmuntend officier.
De kapitein verbrak zijn zwaard en legde
ten aanhoore van zijn compagnie de
plechtige gelofte af, dat hij zich, ten aan-
schouwe van vriend en vijand, zou dood
schieten, als de soldaten bij de eerste
de beste gelegenheid den smaad niet
uitwischten, dien zij door bun lafhartig
vluchten op zich geladen hadden.
Men meldde ons uit Atjeh, schrijft de
Lqc. behalve het moedig gedrag van dep
luitenant Uornenus, utnrRSpiiein nansell,
den luitenant Van Beusekom en den
luitenant Gaade, ook dat van den korpo
raal F. H. W. Schordel en van drie
fuseliers, die den luitenant Cornelius
trouw bijstonden bij den moeielijken
terugtocht op Edi. De korporaal Schordel,
die 29 klewanghouwen bekwam, was ver
sierd met de Militaire Willemsorde en
met het IJzeren Kruis 2e klasse. Het
eerste verwierf hij voor zijn moedig
gedrag op Atjeh, het laatste voor betoonde
moed in den Frar.sch-Duitschen oorlog.
Een dapper militair is alzoo aan het leger
ontvallen.
Men deelt aan de N. R. Ct. mede,
dat dóór den Minister van Binnenlandsche
Zaken, ter benoeming van een hoogleer
aar in het Romeinsch recht aan de Uni
versiteit te Leiden, aan Z. M. den Ko
ning voorgedragen zijn 1. mr. Th. Heems
kerk 2. mr.WitsiusdeSavornin Lohman.
Donderdagmiddag deelde de burgemees
ter van Leiden, de heer de Laat de Kan
ter, vóór den aanvang van de gemeente
raadszitting mede, dat als de geruchten,
die op dat oogenblik liepen, zekerheid
behelsden, de curatoren der Universiteit
cellectief hun ontslag zouden nemen. Die
geruchten schijnen thans waarheid te zul
len worden.
Op de voordracht van curatoren kwa
men de genoemde heeren niet voor.
De Haagsche briefschrijver der Midd.
Ct. verneemt, dat de hoogleeraar aan de
Vrije Universiteit te Amsterdam, mr. D,
P. D. Fabius. voor de vacante leerstoel
in aanmerking zou komen.
Sedert eenigen tijd werd door den
pachter der buffetten van het stoomtram-
station van de Rijnspoorwegmaatschappij
te Scheveningen, herhaaldelijk geld uil de
toonbankladen gemist. Aan de politie is
het thans gelukt den dader een min
der beambte van voornoemde spoorweg
maatschappij op heeterdaad ie betrap
pen. De hoofdagent van het posthuis
nabij het station, had zich gedurende den
nacht in de wachtkamer verborgen, en
betrapte den dief, toen deze de lade
wilde lichten, na door het raam binnen
geklommen te zijn. De beambte zag dus
zijn moeite wel beloond.
Men schrijft aai) /^^-.-
gerhancf'°e'n"van' adviezen door bevoegde
beoordeelaars gegeven, ziet men de drank
wet nog steeds op verschillende en soms
zeer zonderlinge wijze toegepast, van welk
een en ander eene in de Staatscourant
van 4 dezer voorkomende beslissing van
burg. en Weth. van Arnhem een spre
kend staaltje oplevert. Het betreft hier
eene boven het wettelijk maximum ver
leende vergunning aan H. P. Het bij de
wet vereischte buitengewone geval blijkt
hier te bestaan in de veronderstelling,
dat een vroeger aan dien persoon ver
leende vergunning zal vervallen. Maar
dat die vergunning zal vervallen, hier
van hebben B. en W. niet de minste
zekerheid, terwijl zij dit bovendien niet
mogen en ook niet kunnen beoordeelen.
Zij trekken deze bij bovenbedoelde beslis
sing wel in, maar doen dat op grond van
de omstandigheid, dat van de vroeger
verleende vergunning sedert 1 Juni jl.
geen gebruik meer gemaakt wordt en
ook later niet meer zal worden, terwijl
artikel 9 no. 2 der wet hem slechts de
bevoegdheid tot intrekking geeft, wanneer
er gedurende drie maanden achtereen
opzettelijk geen gebruik van wordt ge
maakt. Komt nu H. P, wat wel niet
waarschijnlijk is, maar toch zou kunnen
gebeuren nadat hem de nieuwe ver
gunning is uitgereikt, van het besluit tot
intrekking binnen den wettelijken termijn
in hooger beroep, dan zal dat besluit
worden vernietigd, en P. aldus in het
bezit zijn van vergunning tot verkoop
van sterken drank in het klein voor twee
verschillende localiteitea. Gedeputeerde
Staten van Gelderland hebben dat klaar
blijkelijk voorzien, omdat zij de machti
ging om de vergunning boven het maxi
mum te verleenen, verstrekten onder voor
waarde, dat eerst de vroeger verleende
vergunning, overeenkomstig de bepaling
van art. 9 no. 2 der dranwet zou zijn
ingetrokken. En aan de nieuw verleen
de vergunning worden de voorwaarden
verbonden vermeld sub 1, 2 en 3 van
het vierde lid van art. 26 der drankwet,
waaraan P. zich niet zal hebben te hou
den, wanneer er in de localiteit geen an
dere winkelnering wordt uitgeoefend.
Want voorwaardelijke vergunningen kent
de wet niet. (Zie o. a. Gemeentestem
1886, nos. 1803 en 1807). Is men in
het bezit-van vergunning, dan heeft men
te leven.
De hevige ontploffing, die de ver-
nisstokerij van den heer D., in de
Mackaystraat aan den Loosduinschen
weg bij 's-Hage vernielde, had, zegt het
Dagblad van Zuid-Holland, de vreeselijk-
ste gevolgen kunnen hebben, wanneer
dat straatje, zooals gewoonlijk, met
mannen, vrouwen en vooral kinderen dicht
gevuld ware geweest. Thans bevond zich
in de onmiddellijke nabijheid gelukkig
niemand. In de vlak tegenover de ver-
nisstokerij gelegen werkplaats van den
cementwerker W. waren echter deze en
zijn beide zoons aan den arbeid.
Plotseling hoorden zij een hevigen knal,
werden ter aarde gesmeten en tastten
een oogenblik later kreunend van pijn
te midden van vlammen, rook en puin
rond. W's eerste gedachte was aan vrouw
en kinderen, daar hij meende dat ook
zijn woning boven de werkplaats in brand
staat. Maar den weg naar de trap vond
hij door de overslaande vlam en den dikken
smook versperd. Hij liep nu het achter
huis in waar inmiddels de buren waren
toegesneld en hem een ladder aanreikten.
Met zijn verschroeide handen greep hij
een breekijzer, en hoewel gillende van
pijn door de vreeselijke brandwonden aan
handen en aangezicht, snelde hij de lad
der op en hakte een gat in den muur.
Aldus in zijn woning gekomen, zag hij
deze verlaten. Beneden gekomen, bemerkte
hij dat vrouw en kinderen in veiligheid
waren. Slechts enkele oogenblikken waren
verloopen, maar inmiddels had de het
minst aan zich-zelven denkende W. gele
genheid gehad om een kind van eender
buren, dat reeds brandende was geraakt,
in een bak met water te dompelen.
Thans naar zijn beide zoons omziende,
vond hij dezen in deerniswaardigen toe
stand liggen. Van vader en zoons waren
de bloote lichaamsdeelen deerlijk verbrand
en het hoofdhaar tot de kruin gezengd.
Inmiddels had het blusschingswerk een
aanvang genomen en was spoedig het
gevaar voor de omliggende woningen
geweken.
Ook te Rotterdam alwaar de ker
mis nog steeds bestaat, begint men po
gingen aan te wenden om haar lang
zamerhand te doen verdwijnen.
Std, LgcaQiciiu« uc RdiuiiS gcene vtri-
gunning zal worden gegeven tot eenige
vertooning op den openbaren weg;
dat alle kunstenmakers en dergelijken
aldaar zullen worden geweerd, evenals
zoogenaamde krachtmachines, indien deze
naar het oordeel van de politie, niet vol
doende omheind zijn, en dat alleen die
orgeldraaiers en muzikanten, welke in
het bezit zijn van vergunningen om op
marktdagen met hunne muziek rond te
gaan, hun bedrijf op den openbaren weg
zullen mogen uitoefenen.
Twee sjouwerlieden te Leiden,
wonende bij een oppassende weduwe,
waren ontevreden over het middagmaal
dat zij hen voorzette. Zij wilden haar te
lijf met een mes, maar zij riep om hulp
en een hunner werd spoedig gearresteerd.
Met den tweeden, die stom beschonken
was, had men meer moeite. Twee agen
ten bleken niet tegen den woesteling
bestand, zes mannen waren noodig om
hem in bewaring te brengen. Een van
deze lieve jongens is een gepensioneerd
Indisch militair, die in het voorjaar naar
het vaderland terugkeerde.
Nabij de zandbanken van Eierland
op Texel is een robbenjager uit Zoutkamp
EEN VERHAAL
DOOR
GUSTAAF XIERITZ.
7) Deze bloosde en richtte verlegen de
vraag tot Bertha: nWat zegt ge daarvan,
lieve?"
Bertha was verbaasd over het gevoerde
gesprek. Tot nu toe had zij geloofd, dat
haar neef Hans wel over het voeder der
paarden, over zaaien, oogsten, melken,
karnen en dergelijke onderwerpen, den
landbouw betreffende verstandig spreken
kon, maar niet in staat was een weten
schappelijk of zelfs beschaafd gesprek te
voeren. De spotachtige trek om haren
mond verdween langzamerhand en haar
schoone oogen rustten welgevallig opharen
neef, wiens eenvoudige kleeding haar
niet langer aanstoot gaf. Op 't laatst be
gon het haar te hinderen dat Hans aar
dig en schertsend met de overige meisjes
sprak, en haar daarentegen niet scheen
op te letten. Sterker dan vroeger keerde
de spotachtige trek om haar mond terug
en haar voorhoofd fronste zich.
Op eens trof haar uit de oogen van
haar neef een afkeurenden blik, waar
over zij onwillekeurig ontstelde. Onmid
dellijk daarop nam Hans afscheid var. de
dames, onder voorwendsel dat zijne drin
gende bezigheden hem niet veroorloofden
langer in haar gezelschap te blijven.
Men begrijpt licht dat hij nu uitsluitend
het onderwep van 't gesprek werd.
sik had mijn achterneef waarlijk zoo
veel geleerdheid niet toegedacht," sprak
Pauline, nik dacht dat hij hoogstens Ce
res en Pomona, in plaats van Cithera,
Minerva en Juno kennen zou. Zoo aardig
en innemend als daar straks heeft hij
zich nog niet getoond. Er moet iemand
onder ons zijn, die evenals een zonnestraal
deze landhuishoudkundige Memnons-zuil
heeft aan 't spreken gebracht. Als't onze
Helena van Gumpendorf eens was!"
xDeze is immers evenals hare zusters
onder de godinnen gerangschikt," schert
ste Rosa, xen deze dalen toch niet meer
van den Olympus af om zich met de
menschen te vermaagschappen."
xLaat ons liever over wat anders spre
ken," zeide Bertha. xA propos, Eugenie
wat leest ge tegenwoordig in uw ledige
uurtjes
Deze vraag bracht het gesprek op andere
onderwerpen, en er werd verder niet
over Hans gesproken.
Deze zette intusschen zijn reformaties
in de landhuishoudelijke aangelegenheden
ijverig voort. Het eerst wat hij deed was
van den boekhouder de boeken te vra
gen.
xMijnheer de baron," verontschuldigde
deze zich, xik kan u alleen het grootboek
van liet afgeloopen jaar geven, daar ik
dat van het loopende jaar dagelijks noodig
heb. De vroegere jaren raken mij niet
daar deze door mijn voorganger zijn ge
houden."
xik mis," sprak Hans in het boek kij
kend, xde quitanties der geboekte pos
ten, waar zijn die?"
xDie zijn in de snippermand gegooid
en dus verscheurd," antwoordde de boek
houder, xnatuurlijk nadat de examinator
de quitanties met de geboekte posten had
vergeleken en ze had goedgekeurd."
xWie is de examinator? vroeg Hans
met somberen blik.
xDe gewezen justitie-beambte Dr. Sa-
chel, die, na de opheffing van het patri
moniaal gerecht, deze betrekking aan
vaardde. Gij zult zijne handteekening met
de verklaring dut de rekeningen goed
zijn bevonden, herhaalde malen in het
grootboek vinden."
xGij schijnt niet te weten, dat de schuld
vorderingen van handwerkslieden en an
dere werklui eerst na verloop van drie
jaren verloopen zijn. Wanneer een hun
ner u nogmaals op betaling aandringt,
hoe kunt ge hem dan terechtwijzen als gij
zijne quitantie niet meer bezit?"
xO, dat zou niemand durven doen,"
hernam de boekhouder lachend. xVoor-
eerst zou hij gevaar loopen dat hij geen
werk meer kreeg, en dan zou hij toch
voor zijn pretentie een eed moeten afleggen
en dat kan hij toch niet zonder een
meineed te plegen."
xVoortaan," zoo besloot Hans op stren
gen toon, xzult gij alle bewijzen en qui
tanties ten minste drie jaren lang bewa
ren."
Den volgenden dag na dit gesprek zei
Hans tot den boekhouder: Ik heb bij
't doorbladeren van 't grootboek verschei
dene fouten gevonden in het optellen der
verschillende sommen, die allen in 't na
deel van den grondeigenaar zijn."
xDat is dan zeker de schuld vari den
schrijver, die het in 't net heeft over
geschreven," hernam de boekhouder,
terwijl hij een verwijtenden blik sloeg op
den klerk. Deze, een bleek, mager jong
mensch met diepgezonken oogen en droef-
geestigen blik, bloosde en antwoordde
met zachte stemxik ben eerst sedert
drie maanden hier in dienst, zooals mijn
heer Stille hier kan getuigen."
Deze keek hem nog toorniger aan toen
hij zeide: xMaar buitendien, als er fouten
in het grootboek voorkomen, dan is dat
de schuld van den examinator, die voor
de juistheid der rekeningen instaat."
In tegenwoordigheid vanden hofmeester
maakte Hans nu een inventaris op van
den geheelen voorhanden voorraad; waarbij
in de kamers, op de zolders, in de schuren
en kelders gemeten, gewogen en geteld
werd. Hetzelfde had plaats met de akker
werktuigen, de verschillende gereedschap
pen, wagens, karren en andere geïnven
tariseerde stukken. De jonge directeur
telde en onderzocht het aantal en de
hoedanigheid der toornen, halsters, zadels,
zweepen, tot zelfs de kleinste voorwerpen.
Hij bracht veelmeer orde in de bewaring
dezer dingen, waardoor het spoediger
vinden en de langere duur daarvan werd
bevorderd. Evenals een ervaren deskun
dige, onderzocht hij de brouwerij en bran
dewijnstokerij, zoodat hij zich gedeeltelijk
de achting der daarbij aangestelde werk
lieden verwierf, en hun gedeeltelijk ontzag
inboezemde. Menigeen onder hen die zich
in zijne betrekking lui, nalatig, bedrie-
gelijlt, weerspannig of ruw gedroeg, werd
na herhaalde waarschuwing weggestuurd.
Eindelijk kwam nu ook de beurt aan den
houtvester en het boschwezen, waarin