Plaatselijke bericüten. bezig, ora door middel van netten zee honden te bemachtigen. Er zijn in die streken thans vele van die jonge dieren. De postschipper Buis greep er een, dat op eene plaat lag te slapen. De zeehond is naar Artis gezon den. Vier polderwerkers, Vrijdagavond van Hengelo, waar zij werkzaam zijn, naar Enschede terugkeerende, legden aan bij den tapper G. Lutje Schipholt, bij het tolhek aan den Hengeloschen straatweg. Omstreeks 10 uur kregen de heeren ruzie met eenige andere bezoe kers aldaar en toen de kastelein zich er tusschen wilde mengen, werd hij door de polderwerkers aangevallen en zooda nig toegetakeld, dat hij belangrijke bloe dige verwondingen aan het hoofd kreeg. Hij wist zich uit de voeten te maken, nam zijn paard en reed, zoo goed en kwaad als het ging, naar Enschedé waar hij verslag deed van het voorgevallene en zich bij den dokter liet vei binden. Het is de politie dien avond nog mogen gelukken twee der boosdoeners te ar resteeren en in verzekerde bewaring te stellen. De twee anderen zijn eveneens bekend en zullen hun straf niet ontloopen. Bij den tapper is bijna alles korten klein geslagen. Eene zeilboot, waarin zich drie personen bevonden, kwam eergisteren de Maas af aan de Ruige Plaat te Delfs- haven. De boot kantelde, met het gevolg dat twee personen, zijnde vader en zoon, verdronken de derde werd gered. De zeilsloep was afkomstig uit Schiedam. De verongelukten zijn een 32-jarig man en diens 11-jarig zoontje. Het ongeluk gebeurde, toen men den Schiemond aan de Maas wilde binnenzeilen, doordat men bij den hevigen wind het zeil niet meester was, en de sloep daardoor water schepte. Eenige daar in de nabijheid zijnde schip pers trachtten redding aan te brengen, doch te vergeefs. Alleen de derde opva rende, een 16-jarige jongeling, had het geluk eene hem toegeworpen lijn te grijpen en werd zoodoende gered. Het lijk van den vader is gisteren ochtend vroeg aan de zalmvisscherij «Prins Hendrik" opge- vischt. Toen de dames v. d. B., te Velp, dezer dagen haren effectentrommel uit de brandkast haalden, om de op 1 Juli vervallen coupons af te knippen, misten zij eenige effecten. Reeds spoedig viel het vermotden der justitie, die met de zaak in kennis was gesteld, op mejuf frouw S. vroeger jull'rouw van gezelschap bij gemelde dames, doch sedert Mei II. in eene andere betrekking te Doornen- bure. Bii eene huiszoeking, die Zaterdag commissaris en den officier van justitie is gehouden, werden de vermiste stukken gevonden in het bezit van mejuffrouw S. Deze is daarop naar het huis van bewaring te Arnhem overgebracht. Men schrijft uit Friesland aan de Utrechtsche Courant Dat het verstandelijk peil in onze pro vincie nog niet in allen deele tot een behoorlijk hoogtepunt is opgevoerd, bleek de vorige week bij gelegenheid eener zitting van de Heerenveensche rechtbank. Daar stonden nl. twee jongens een van 1-i en een van 18 jaren terecht, beschuldigd van grassnijden op verboden grond. Dit is nu niet zoo erg, maar het ergste kwam bij het proces-verbaalwant toen bleek dat de jongens hun eigen naam niet wisten. Zij kenden de namen hunner ouders zelfs niet, ofschoon beiden nog in leven zijn. Verder bleek in de behandeling van deze zaak, dat de officier van justitie, hoeveel moeite daarvoor ook werd aan gewend, van dit tweetal jeugdige vage bonden geen geboorte-extracten aan de rechtbank kon overleggen, want nóch in de registers van den burgelijken stand der gemeente Weststellingwerf waarin vele veranderingen werden gemaakt. De oude houtvester vloekte hevig over de nieuwigheden en den jongen, neuswijzen directeur, die geen duivel van de hout vesterij verstond. Maar des te meer tevreden was de kamerheer, daar de opbrengsten zijner heerlijkheid gedurig vermeerderden. Wel is waar sprak freule Bertha den lof niet tegen, dien de kamer heer zijn neef toezwaaide, maar zij stemde er toch niet meê in. Het verdroot haar dat Hans haar wel beleefd, dienstvaardig en met de haar toekomende achting be handelde, doch koel en ongevoelig voor haar buitengewone lichamelijke schoon heid bleef, waardoor zij tot nu toe gewoon was geweest de harten der mannen te boeien. Terwijl Hans met voordacht iedere toenadering met haar vermeed, praatte en lachte hij niet zelden met Pauline, die toch wat bekoorlijkheid en zooals Bertha zich vleide ook wat geestver mogens betiof, verre beneden haar stond. In het eerst beantwoordde Bertha de koele bejegening van Hans, met nog veel grooter onverschilligheid, die soms zelfs wel tot onbeleefdheid oversloeg. Dit gedrag had echter eene geheel tegenovergestelde uit werking dan Bertha er mede beoogde Hans vervreemde meer en meer van zijn nichtje, die wel andere mannes aan haar zegekar had zien trekken, dan een de heertjes opgaven geboren zijn nóch in die van de gemeente Havelte waar hunne ouders wonen was iets om trent hen te vinden. Een merkwaardig geval, dat in onze dagen van nauwkeurige administratie en volkstelling wel vermel ding verdient. Een ander staaltje van anderen aard, maar evenmin voor de zoo hoog geroemde volksontwikkeling getuigende heeft zich in het «Friesche Haagje" zelf voorgedaan. Het geval heeft zich als volgt toege dragen: Eene jonge deerne verhuurde zich als dienstmaagd bij eene rijke Am- sterdamsche familie, en ging de vorige rnaand met die familie naar Zwitserland. Van daar schreef het meisje (dat vroe ger nooit buiten de provincie geweest was) opgetogen brieven aan haar vader. De natuur was zoo schoon, zóó mooi zij wist het waarlijk niet in woorden te brengen hoe mooi het wel was, en dan vooral die met sneeuw en jjs bedekte reusachtige bergen! 't Was te veel om op te noemen. Doch de brief van de poëtisch gestemde dienstmaagd viel niet in goede aarde, want haar vader maakte uit den inhoud op, dal zijn kind zich op ijsbergen bevond (waarbij hij zeer waarschijnlijk, zijn wei- nigje schoolkennis verzamelende, aan Nova- Zembla dacht). Zijn kind op de ijsbergen dat zou niet gebeuren, daarvoor had hij ze niet groot gebracht, om haar daar te laten omkomen, en de goede man stelde oogenblikkelijk pogingen in het werk om zijn kind terug te krijgen en aldus van een anders z. i. wissen dood te redden. Hij toog daarom naar Amsterdam en, hoezeer men hem daar ook poogde ge rust te stellen, niets hielp; hij moest zijn kind terug hebben. Van daar werd toen naar de uitlandige familie geschreven, en het meisje is op het oogenblik reeds ge zond en wel bij vader thuis, gezond maar alles behalve erkentelijk voor de betoonde zorg en het vaderlijk gezag, dat zij op zoo onaangename wijze moest on dervinden. Zoo kan men zich nog wel eens vroo- lijk maken, al is 't verbazend warm en stilletjes. Die kalme rust werd dezer dagen door een tragisch-komisch vooival verstoord. 's Was n.l. marktdag geweest. Een paar rondtrekkende marktkramers hadden hunne zaakjes gedaan, en de een, een koopman in manufacturen, garen en band was zelfs zoo gelukkig geweest, drie gul den te verdienen. Zijn kameraad, een fabrikant en ven ter van papieren molentjes, was minder fortuinlijk, maar beiden begaven zich toch tevreden en vroolijk huiswaarts wel Daar wachtte een jonge donkeroogige vrouw, de «bruid" van den eersten markt kramer, waarmede hij zeer «vertrouwe lijk", maar nog niet «getrouwd" leefde. Hij gaf haar de drie gulden, en ging toen welgemoed een luchtje scheppen, in het zalig bewustzijn eener welvolbrachte taak en daad. Doch ziet, de arglistigheid der vrouwen is groot, en deze mooie jonge vrouw, die nu tijdelijk door haren veel verdienende maar weinig mannelijk schoon bezittende marktkramer verlaten was, klemde zich met vrouweiijke teederheid aan de weinig verdienenden, doch meer aantrekkelijken collega vast, en deze, tegen zulk een aanval niet bestand, wiegde zijn geweten in slaap en verdronk zijn vriendschaps gevoel in ettelijke glaasjes «klare" in deze bezigheid door hartediefje getrouw bijge staan. Daar rolden de zuur verdiende drie guldens heen. Doch, o noodlot I nauwelijks buiten Bacchus' tempel gekomen, ontmoet hen de bedrogen bruidegom. Deze ontsteekt in woede, valt op de trouwelooze vrouw aan en mishandelt haar, zoodat zij be wusteloos op den grond valt en een ge neesheer ijlings toeschiet. Dan, eene zachtere, milde stemming .naakt zich van zijn gemoed meester en onbemiddeld jongman, die daarenboven het genadebrood van haar vader at zooals zij zich eens tegen Pauline had uitgelaten. Ja, Bertha was boos op Hans. En toch voelde zij in zich de vurige be geerte om den bedeesden, koelen neef tot haar aanbidder te maken. Zoo men terecht het menschelijke hart een onbe grijpelijk ding noemt, is dit vooral met vrouwenharten. Wie kent niet Calderon's uitstekende comedie «Donna Diana, of Trotschheid en Liefde Freule Bertha werd eene Donna Diana, die zich nu eens in 't hoofd had gesteld de koelheid van haar neef te overwinnen. Als Hans een ruwe, onbeschaafde lompe kerel was ge weest, die alleen voor zijn zaak berekend was, zou Bertha zich zooveel moeite niet voor hem hebben gegeven. Hans was niet schoon te noemen, maar hij was een van die menschen, die bij nadere en langere kennismaking meer en meer bevallen. Zijn voortdurende bezigheid in de open lucht, bij alle weèr, had zijn gelaat gebruind'dat boven een eenigszins gebogen arendsneus een paar zwarte vu rige oogen, donker krullend haar en een fraai gewelfd voorhoofd vertoonde. Zijn voorkomen getuigde van mannelijke vast heid en wilskracht. Ondanks de zorgvul dig gesloten vensters en de neergelaten gordijnen, drongen dikwijls de met kunst op de bewustelooze wijzende, galmt hij op theatralen toon tegen de talrijk toe gestroomde omstanders: «Daar ligt nu mijn levensgeluk, daar ligt nu mijne aangebedene I En ik had haar zoo innig lief; zij is mij meer waard dan mijn leven, en nu heb ik haar vermoord, o, ik ellendeling, dood mij, dood mij En ziet, een paar gedienstige armen werden vaardig over hem. Te midden van zijne hartroerende toespraak was een forsche gespierde kerel op den «vrouwenbeul" toegesprongen, en met één slag lag hij naast zijne beminde, bezwijmde en dronken bruid. Dan, het tooneel verandert weder. De bezwijmde komt bij en stort in hare dronkenschap heete tranen over hare trouweloosheid; de bedrogen minnaar ontvangt allerlei lieve namen, eene teedere omhelzing volgt... het derde bedrijf is afgespeeld. Een vierde zal het blij-eindend treur spel besluiten. Brujdegom en bruid staan op, en zoo goed en kwaad als het kan, begeven zij zich naar eene aan het einde der straat gelegen herberg, door den «Dritte im Bunde'" gevolgd, die evenzeer weder in genade wordt aangenomen. Terwijl de vrouw daar door welwillende handen in het in orde brengen van haar gehavend toilet geholpen wordt, zetten de beide collega's thans ook in de liefde zich aan een tafeltje, en onder het genot van een frisch glas bier wordt weder «eeuwige vriendschap en kameraad schap" gezworen. In hetkleine nette bedehuis van het Seminarium der oud-Bisschoppelijke Clerezie alhier, had gisteren, als in 't vorig jaar, eene indi ukwekkende plechtigheid plaats; de humanisten, leerlingen van het Gymnasium, ontvingen prijzen in boek werken, door den ZeerEerwaarden Heer J. H. van Oort, pastoor te Schoonhoven, geschonken, naar gelang de vorderingen welke zij hadden gemaakt; het viel ons op welke schoone cijfers door hen waren behaald. De plechtigheid van de promotie werd verhoogd door de aanwezigheid van Msgr. Heykamp, aartsbisschop var. Utrecht en Msgr. Heiendaal, bisschop van |Haarlem, en vele Eerwaarde geestelijken van elders daarvoor overgekomen. Met een gebed van den Hoogleeraar in de Wijsbegeerte en een toespraak van een der humanisten werd de plechtigheid geopend. Hierna trad als spreker de Heer C. v. G. op, om in een schoone redevoering den invloed van den Bijbel op de be- dezer rede is de volgende: In de inlei ding handelde spreker over de kleine concordances, de eerste woordenlijst des Bijbels, door 500 Benedictijner monniken van de kerk st. Jacques de la Bouchene te Parijs in 1240 begonnen en in 1265 voltooid. Spreker wees er op hoe vele eeuwen noodig geweest waren voordat dit werk de volmaaktheid bereikte waar in wij het thans bezitten. Als wij, zeide spreker, den invloed des Bijbels uit het oogpunt der geschiedenis van de bescha ving beschouwen, zullen wij ons minder verwonderen over den tijd die noodig geweest is orn een goeden bladwijzer te maken. Over dien invloed wilde spreker handelen, daar hij meende dat dit punt in het gebouw waar hij sprak het best paste. Vooreerst wees hij er op dat veel in de nieuwere letterkunde, de Bijbel tot prikkel en beweegkracht heeft; om geen levende kanselredenaars te noemen, wees hij slechts op Bossuet en Burke. Het ver loste Jerusalem, de divina comoedia, het verloren Paradijs, deze heldendaden komen uit den bijbel voort, zijn de ideën daarin vervat zonder den bijbel te begrijpen. Na over de psalmen en invloed des bijbels op de dichtkunst gesproken te hebben, kwam spreker op en gevoel gespeelde toonen van een vi ool uit de kamers van den jongen baron, en toen Bertha op zekeren dag onver wachts vroegtijdig van een wandeling terugkeerde, klonken haar uit de zaal de toonen der piano tegemoet, en^een aangename tenorstem zong.daarbij het aria uit den Freischütz van Weber: «Durch die Walder, durch die Auen Zog ich leichten Muth's dahin De speler en zanger in één persoon vereenigd, was Hans, die toen Bertha binnentrad ontsteld van zijn stoel opsprong en eene verontschuldiging stamelde, dat hij zoo vrij was geweest Bertha's kostbaar instrument te bespelen. Dat Hans de Fran- sche taal machtig was, ontdekte Bertha uit een boek, waarin hij had zitten lezen, maar dat hij bij 't binnenkomen van Bertha op zijde had gelegd, en dat zij had gevonden. Eens had Hans tegen Pauline over de modieuse, maar leelijke haarkogels die de vrouwen aan het hoofd droegen, gespot, en ze achterladers genoemd. Het gevolg daarvan was dat Bertha haar chignon nog eens zoo groot liet maken en dien, om haar neef te plagen, een week lang droeg. Daaina veranderde deze kogel echter plotseling in een gekruld Tituskopje, dat Hans met zichtbaar wel de beeldhouw- schilder- en toonkunst, schilders als een Rafael, Michel-Angelo, Da Vinei hebben hunne stof uit den bijbel geput. Zijn niet de bijbelsche tafereelen van onzen Rembrandt beroemd. Is 't gebed voor den maaltijd van Jan Steen niet een zijner fraaiste stukken. Ook nu nog worden levende meesters door den bijbel geinspireerd getuige de Christus voor Pilatus van Munkaczy enz. Spreker vreesde te wijdloopig te worden en zweeg daarom over den invloed des bijbels op de beeldhouw- en muziekkunst. De boekdrukkunst verspreidde overal den bijbel. De bijbel was het eenige boek van menig huisgezin. Stel u eens voor ging speker voort, dat het eerste gedeelte des bijbels niet bekend was in Europa, maar dat een kenner der Ooster- sche talen het plotseling ontdekte ver taalde en aan het verbaasde Europa ver toonde. Ja die boeken van Mozes bevatten een schoone beschaving. De eerste die onder een afgodisch menschdom open lijk de eenheid van God verkondigde, een beschaving geboren in de woestijn. Het veelgodendom, dat over zoo vele eeuwen en volken zal heerschen, ontvangt van tevoren een doodelijken slag. Wie belangstelt in de menschheid moet die boeken van Mozes lezen Aan dat boek, zoo besloot spr. zijn rede, zijn eerbied ontzeggen, kan alleen de onnadenkende en onwetende. De liederen welke door de Humanisten bij afwisseling werden gezongen, als het schoone gedicht van de Genestet «Wer ken, denken, leeren," gecomponeerd door de heer Enderle, alsook de schoone ver- sen van Vrouwe Bilderdijk «De Bijbel" en de Hymne van Heye «Eeuwig is God" klonken schoon door de kleine tempel; vele goede, zelfs fraaie krachtvolle stem men, werden daaronder gehoord. Het fraaie orgelspel hetwelk de heer Enderle deed hooren, als Thema met Variatie van Hesse, Fuga over de naam Bach van R. Schumann enz. verhoogde de plechtigheid. Na het uitreiken der prijzen bedankte een der oudste humanisten de Hoog- Eerw. heeren, de bisschoppen, geestelij ken, den edelen gever van de prijzen en alle aanwezigen voor hunne tegenwoor digheid. Met een dankgebed door een der pro fessoren werd de plechtigheid gesloten. Zondag 14 Juli zal bij de Vrije Ger. Gem. op de gewone uren gepre dikt worden door ds. Wessels van Gouda. Bij het Maandag gehouden eerste Toelatings-examen tot het Gymnasium werden toegelaten tot klasse I: Onvoorwaardelijk: J. A. A. H. de Beau fort: R. van EsveldG. M. E. Immink *- liiJltCUOviO w. v»... «avui fit IJ. Jt L/lTXSdS'J H. W. A. van Westervelt Sandberg; H. H. Schipper; M. Schulman J. J. Vermeu len en G. J. Wissink. VoorwaardeLjkU. A. C. van Regte- ren Altena. Afgewezen 1 voor klasse I1 voor klasse II1 voor klasse IV. Aan het postkantoor Amersfoort en.de, daaronder ressorteerende, hulp kantoren werd gedurende de maand Juni 1889 Ingelegd ƒ4828.56; Terugbetaald ƒ3545.05. Het laatste, door dat kantoor uitgege ven, boekje draagt het nummer 1815. Vergadering van den Raad der ge meente Amersfoort op Vrijdag, den 12. Juli 1889, des namiddags ten l1/, ure. Punten van behandeling: 1. Verzoek van den Directeur der Utrechtsche Waterleidingmaatschappij, om verlenging van den termijn van aan vaarding der concessie voor den aanleg en exploitatie van eene waterleiding in de gemeente, met advies van Burg. en Weth. 2. Verzoek van den heer J. Lindenho- vius, om eervol ontslag als onderwijzer, aan de Openbare School 3e soort (Koe straat.) gevallen beschouwde. Wanneer Bertha op haar gewone wijze met half gesloten oogen haar neef aansprak, beantwoordde hij dit op dezelfde wijze, hoewel niet zoo in 't oogloopend. Het gevolg daarvan was dat Bertha 't hem eerst erg kwalijk nam maar zich later moeite deed om deze gewoonte af te leggen. Op zekeren dag liet de klerk van den boekhouder zich bij Hans aanmelden. «Ik kom," sprak de jonge man, «om van u, genadige lieer, afscheid te nemen. Mijnheer de boekhouder heeft mij een maand geleden den dienst opgezegd, en van daag is mijn tijd om." «Opgezegd? Zonder mijn voorweten? vroeg Hans verbaasd. «Ik was niet in dienst van den landheer, maar mijnheer de boekhouder betaalde mij uit zijn eigen zak," antwoordde de klerk, «en dus staat 't hem vrij zijn klerk aan te nemen en weg te sturen." «Hebt gij iets gedaan," vroeg Hans, waarmee ge u de ontevredenheid van den boekhouder op den hals hebt gehaald? Spreek gerust," ging hij voort, toen de klerk stom en verlegen zijn hoed in de hand omdraaide. «Voor zoo ver ik gemerkt heb, waart gij stil, bescheiden en vlijtig." De klerk kreeg de tranen in de oogen. Zijn borst zwoegde zichtbaar. Eindelijk stamelde hij«Mijnheer de boekhouder 3. Benoeming van eene onderwijzeres aan de Openbare Meisjesschool. 4. Ontwerp-besluit tot vaststelling der jaarwedde van de te benoemen onder wijzeres. Zaterdag had alhier een ongeluk plaats hetwelk nog treuriger had kunnen afloopen. Twee kinderen van den adju dant v. R., een jongentje van 4 en een meisje van 3 jaar, waren onder toezicht van een baker op de 2e verdieping aan het spelen. Nauwelijks had de vrouw zich verwijderd of de knaap maakte een luik los met het gevolg dat hij naar beneden stortte. Toen de baker weder boven kwam, zag zij het meisje uit .het open staande raam liggen om naar haar broertje te zien, en zij zou zeker, indien het kind niet ijlings verwijderd was, in het lot van haar broertje gedeeld hebben. De knaap werd verschrikkelijk aan het hoofd verwond en bewusteloos opgenomen. De heeren P. en de M., geneesheeren alhier, verleenden de eerste hulp. Jan. Wat zeg je wel van de nieuwe candidaten der kiesvereeniging Amers foort Piet. Dat lijkt mij nog al eene goede keuze toe. In den heer C. T. van Beek zullen wij een even bezadigd en rechtscha pen raadslid hebben als zijn broeder steeds geweest is. J. En de heer P. van der Want, die reeds zulk een algemeen vertrouwen bezit, zal geen vreemdeling zijn in den gemeenteraad, daar hij te Scherpenzeel jaren lang wethouder is geweest. P. Van den heer J. J. Borst kan men ook de beste verwachtingen koesteren. Hij is oud-Amersfooiter, nog in de kracht van zijn leven, al heeft hij een moeite volle, ervaringrijke loopbaan achter den rug, en aan tijd ontbreekt het hem niet om de gemeentebelangen te behartigen. J. Maar waarom zouden sommigen den heer Celosse niet willen herkiezen? Zou dat zijn, omdat ook voor zijn geld het huis wordt gebouwd, dat den ingang der Utrechtsche straat zoo verfraait? P. Ik heb hooren zeggen, omdat hij afgevaardigde van de loge is geweest. J. Gekheid. Hij is niet eens vrijmetse laar, dus kan hij ook geen lid der loge zijn. KsnimflECWS. Ned. Herv. Kerk. Bedankt voor Haarlem, ds. C. J. Lam- merink, te Scheveningen. Voor Alkmaar, ds. L. H. F. A. Faure, te Rheden. Voor Ge- nemuiden, ds. J. Bolkestein, te Langer- en Korter-Aar. Voor Rouveen, ds. J. Vonk, te Oldebroek. Voor Oostvoorue en Grost- huizen, ds. C. Woutman, te Berkhout. Aangenomen naarSchoonebeek, de heer C. R. van Lelyveld, cand. te Utrecht. Naar Boskoop, ds. C. Woutmau, te Berkhout. Naar Beets (toez.) ds. W. P. M. Moulijn te Ruinen. Naar Kapel-Avezaath, ds. P. C. van Wijk, te Tiel. Ned. Ger. Kerk doleerende Beroepen naar Groningen (2de maal), ds. J. J. Westerbeek van Eerten te Mij drecht. Bedankt voor Vlaardingeu, ds. D. Boon stra, te Zwolle. Voor Scheveningen, ds. A. O. Schaafsma te Kralingeu. Voor Aarlander- veen, ds. J. D. van der Velden, te Buiten post Aangenomen naar Maasland, ds. J. D. van der Velden, te Buitenpost. liet verleden reeds zijn misnoegen tegen mij kennen, toen ik de fouten in het groot boek niet voor mijne verantwoording nam. Daarbij kwam in den laatsten tijd nog eene andere omstandigheid De klerk haperde. «Verder," beval de baron. «Ik bemin een braaf, maar arm meisje hier in 't dorp," vervolgde de klerk «waarop ook de boekhouder zijn zinnen heeft gesteld. Het meisje geeft mij echter de voorkeur, omdat ik eerlijke bedoe lingen met haar heb, terwijl de boek houder al getrouwd is. Hij wil mij hier van daan hebben, omdat ik hem in den weg sta, en daarom heeft hij mij mijn ontslag gegeven." «Ik ga nooit af op losse gezegden," antwoordde Hans ernstig, «maar ik ver lang bewijzen. Ik zal mij die zoeken te verschaffen en dienvolgens zal ik hande len. Hebt gij reeds een anderen dienst gevonden «Neen," hernam de klerk mistroostig. «Ik vrees dat mijnheer de boekhouder zich niet met heel veel lof in den omtrek over mij heeft uitgelaten. Denk, mijnheer de baron, dat ik de eenige steun ben van eene ziekelijke moeder." (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1889 | | pagina 2