NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad Dl ERfEOEDBEllTTER, UTRECHT EN GELDERLAND. No. 67. Woensdag 21 Augustus 1889, Achttiende jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. Feuilleton. &MEBSF00RTSCHE CODBANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het goheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. 'ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIE Ni Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Zondag bezocht H. M. de Koningin met de Prinses op haren rijtoer op nieuw Deventer. Over de spoorbrug de stad ingereden, keerde H. M. door de Nieuw- straat, Stroomarkt, en de Nieuwe Markt over de iJselbrug weder terug. Ditmaal werden de vorstelijke personen door velen herkend en eerbiedig gegroet. Onze schulden. Nederland is rijk aan schulden in ronde cijfers bedraagt de nationale schuld eene som van maar eventjes elf honderd mil- Hoen guldens. Zegge 1 ÏIOO.OOO.OOO. Maakt eens een denkbeeld van zulk een som en stel u dan eens voor, dat de heeren te 's Hage het goede plan zouden hebben het geheele bedrag in zilvergeld in eens af te betalen. Het vervoer zal per spoor geschieden. Alle goederenwagens van deStaatspoor zijn aangespannen, en nu wordt er opge laden van belang. Rijnspoorwagens aangerukt en ook vol gesjouwd. Tien duizend kilogrammen op iederen wagen, pak maar aan jongens Wagens var. de Centraalspoor aange haakt. Vooruit maar, mannen. Ooster- en Holl.Spoor! Vrachtwagens as je blieft. Zoo al aanhakende en vastsjorrende raken we eindelijk klaar. En daar staat eindelijk het bedrag der Staatsschuld in zilver op den spoorweg. Kom nu eens mee wandelen langs den trein. Goed tellen hoor I Een twee-drie-4-5-10-100-500-1000-1010-1050 1090-1100- gelukkig we zijn er, maar elf honderd wagens staan daar elk be laden met twintig duizend oude ponden zilver. Wel verbaasd wat een trein De geheele spoorlijn var, 's Hage naar Delft is er mee bezet. Wat een zorgen het regeeren nu wel vereischt in zulk een verarmde huishou ding, is licht te begrijpen, en toch blijkt uit veler courantengeschrijf, datde beste stuurlui dan ook hier aan den wal staan. Veel meer moet men den moed be wonderen van mannen die het roer van den Staat in handen durfden nemen, zij hebben aanspraak op waardeering, en het gebed van hen die bidden geleerd hebben. VrVeluwe). J. W. Naar aanleiding van de jongste vij andelijkheden in Atjeh, waarin een re- geerings-telegram melding mnakte, deelt het Militair Blad mede Hoewel geen nadere berichten werden ontvangen, en dus elke bijzonderheid om trent dit bloedig gevecht slechts op gis singen berust, meenen wij toch als toe lichting nog de volgende modedeelingen te kunnen doen. Kota-Pohama, de noordoostelijke onzer posten in de z. g. geconcentreerde stelling en het verst van alle van Kota-Radja verwijderd, namelijk 44/s paal of 7250 M., is gelegen op eene zandige vlakte met enkele boomen en hier en daar zeer kort gras en achter de zeer lage duinstrook (landtong), welke ten noorden door de zee en ten zuiden door de 6001000 M. breede Koewala Gighen begrensd wordt. De versterking werd den 25. Septem ber 1884 opgericht met behulp van de materialen, welke verkregen waren van den ingetrokken post Samalanga. Zij heeft den vorm eener gesloten vierkante redoute met twee bastions en flankver dediging. De lengte der facen bedraagt ongeveer 50 M. Daar op dezen post geen of weinig vuur verwacht werd, werd de te Sama langa afgebroken palissadeering voldoende geacht. Ze bestond uit scheien van 4 a 6 cM. dikte tegen een raamwerk van rib hout, en bood dus geen voldoende be scherming tegen het vijandelijk vuur De twee bastions op den noordelijken en zuidelijken saillant waren opgezet door middel van zandzakken, en elk was be wapend met een veldstuk van 8 cM. De bezetting bestaat uit 2 officieren en 85 man. De stormvrijheid werd bij dezen post verkregen door eene beplanting met aloë, waarboven eene 5 M. breede ijzerdraad versperring aanwezig was. De 1000 a 600 M. breede Koewala Gighen is oorzaak dat de tramceintuurbaan niet tot Kota- Pohama kon worden verlengd en slechts tot Pakan Koeroeng Tjoet werd aange- (l) Bij al de andere versterkingen op Atjeh le veren de palissadeeringen tegen het vuur van ach- terlaadgeweren eene volkomen dekking op. legd. Deze twee posten, op 2200 M. van elkander verwijderd, hebben behalve de communicatie per prauw, nog verbinding door een goeden grintweg. Te begrijpen is het, dat, toen in den nacht van 25 op 26 Juli de post Kota Pohama met zijne zwakke palissadeering en zijne lichte gebouwen ernstig met kanonvuur beschoten werd, de toestand aldaar spoedig onhoudbaar moet zijn ge weest, en dat dan ook de civiele en militaire gouveneur van Atjeh, vermoe delijk per telephoon van alles onderricht-, geen oogenblik getalmd heeft, om kracht dadig op te treden, om wat het ook kostte de vijandelijke artillerie niet enkel tot zwijgen te brengen, doch ook te vernie len. Dat de Atjehers geene gewone lilla's in positie gebracht hadden, mag worden afgeleid uit de omstandigheid, dat de opstelling dier stukken is geweest zuid oostwaarts van de Koewala Gighen, dus op een afstand van 800 a 1000 M. Kota Pohama, en waren hel lilla's geweest, dan zoude op dien afstand de uitwerking gering zijn. Terecht mag dan ook de vraag gesteld worden wie zoude den Atjeher voor het eerst gedurende den 16-jarigen oorlog ge leerd hebben hunne artillerie te organi- seeren, te bewegen en te gebruiken als het geval was En als antwoord hierop mpenen wij te mogen zeggenwellicht wel de Euro- peesche kanonnier, die in den nacht van 3 op 4 November van het vorige jaar van onzen post Lampeneroet deserteerde, en die ook verdacht wordt den Atjeher het denkbeeld aan de hand gedaan te hebben om granaatmijnen onder onze spoorbanen te leggen. De eerste dier mijnen sprong 18 Januari van dit jaar, en sedert dien tijd komen zij bijna we kelijks voor. Omtrent den loop van het bloedige ge vecht, in den morgen van den 26 Juli geleverd, vallen mede slechts vooronder stellingen te maken. Denkelijk zijn de aanvallende troepen bij onzen post Pakan Koeroeng Tjoet, waarheen zij per tram van Kota-Radja vervoerd waren, de brug overgetrokken, volgden verder den weg naar Kota Pohama om, na den brug over de Koeroeng Tjadé te zijn over gegaan, rechts (oost) te zwenken en alzoo in de moerassige met bakauboomen begroeide 6 a 800 M. breede terreinstrook tusschen K. Gighen en IC. Tjadé voortswaarls op de vijandelijke artillerie-stelling aan te rukken. Uit het feit, dat de eerste luitenant der infanterie F. J. A. Veerman, die postcommandant te Pakan Kroeng Tjoet was en bekend stond op de hoogte te zijn van het terrein in de omgeving van zijn post, zoomede de kapitein van den generalen staf W. F. N. van Geusau, chef van den staf van onze troepenmacht te Atjeh, en de eerste luitenant van de genietroepen N. Hageman sneuvelden, wagen wij het, de gevolgtrekking te ma ken, dat een verkenningstroep aan het hoofd was, geleid door eerstgenoemden officier, en waarbij zich de voortvarende chef van den staf gevoegd had, zoomede met het doel om terrein-hindernissen op te ruimen, een detachement genietroepen onder den luitenant Hageman, en dat deze troepen met die drie officieren op korten afstand door de vijandelijke stuk ken, elk denkelijk met honderden kogels geladen, plotseling met zulk een moord dadig gevolg beschoten is. Van den stilstand in de voorwaartsche beweging, veroorzaakt door de ontzettende verliezen toen geleden, heeft de vijand denkelijk gebruik gemaakt om zijne stuk ken weg te voeren, en vonden onze troe pen later slechts de hardnekkig verdedigde versterking Tjade Kedjoeroean. Over een vier- hoogstens vijftal weken zullen alle bijzonderheden van den nacht van 25 op 26 en van het gevecht in den morgen van den laatsten dag hier te lande wel bekend zijn, en kan dan be oordeeld worden in hoeverre onze voren staande gevolgtrekkingen, geput uit het regeerings-telegram, juist waren. Gelijk wij met een paar woorden reeds in ons vorig nummer mededeelden, brachten Woensdag een aantal leden van het departement Amsterdam, der Ned. Maatschappij ter bevordering van Nijver heid en der Amsterdamsche afdeeling van de Vereeniging ter Bevordering van Fabriekt- en Handiverksnijverlieid met hunne dames een bezoek aan een paar werken van het in aanleg zijnde Merwe de-kanaal, gelegen in de nabijheid der hoofdstad. De afvaart geschiedde des morgens te kwart over negen aan de Sarphatikade. Langzaam, doch statig stoomde de Mcr- curius van Gebr. Goedkoop den Amstel af tot den Omval, om toen links af de ringvaart van de Watergraafsmeer in te stoomen. Daar had men een oponthoud van meer dan drie kwartier voor de spoorweg van de Rijnspoor. Hoe ook de stoomfluit gilde, hoe ook de passagiers, die spoedig genoeg hadden van het ge zicht op weiland en biezen, mopperden, de brug was dicht en bleef dicht, tot de brugwachters eindelijk, zeker meenende, dat »die Amsterdamsche potverteerders" zooals het gezelschap bij aankomst te Weesp werd genoemd nu genoeg Rijn-treintjes had zien voorbijstoomen, zich over het gezelschap ontfermden en de Ferdurius viijen dooorgang verleen den. Met bet openen der brug, verstomde het gemopper der opvarenden over dat oponthoud en in opgewekte stemming stoomde men langs de oude Keulsche vaart naar Smal-Weesp, waar de boot aan een steiger werd gemeerd, waar vroolijk de driekleur wapperde en men aan wal ging, om onder leiding van den adjunct-ingenieur, den heer Roodenburch de draaibrug en sluisdeuren met tol klep pen te bezichtigen en tevens den grond- duiker van den Aetveldschen polder. De sluizen, die op deze plek van het Merwede-kanaal worden gebouwd en grootendeels gereed zijn, zijn van nieuwe vinding en uitsluitend gemaakt als een verdedigingssysteem. De sluisdeuren met tolkleppen en schotbalken dienen nl. voor het volgende: wanneer in tijd van oorlog de Hollandsche linie onder water inoet worden gezet, zal op het kanaal water uit de Lek worden gebracht tot op het peil van 1 M. A. P. Mocht nu nog een monitor of schip met levensmiddelen het kanaal willen passeeren dan is zulks door die sluisdeu ren met kleppen mogelijk. Dan kunnen in elke deur de kleppen worden geopend en het schip toch worden doorgelaten, terwijl, zijn de deuren weder gesloten, schotbalken er achter worden gesteld. In de onmiddellijke nabijheid van de ze sluizen was men in de gelegenheid den grondduiker te bezichtigen, waardoor de aan weerszijden van het kanaal ge legen polders met elkander in gemeen schap worden gebrncht en de wateraf voer uit de beide polders geregeld kan EEN VERHAAL DOOR GCSTAAF BTIERIXZ. 19) Dat overschot moet, dank zij uw trouw bestuur, tegenwoordig zóó aanzien lijk zijn, dat daarmee na tien jaren niet alleen Edgard's schulden gedekt zijn. maar er nog een aardig sommetje over blijft. Uit overweging van dit alles, geeft Edgard zich alle mogelijke moeite om de gunst zijner schoone, rijke nicht te winnen. Hij is geheel veranderd sedert Serena hier is. Geen hard woord, geen ruwe scherts, geen vloek komt meer over zijne lippen. Zijn rijknecht behoeft zich niet meer over gemeene scheldnamen of zweepslagen te beklagen. Zelfs Edgard's rijpaard wordt niet meer bloedig gespoord. Ten slotte, en dat moet hem wel de grootste overwinning kosten, laat hij de schoone Treesje met rust. Wat de liefde, of liever het eigenbelang toch vermag I Het is me niet ontgaan dat gij en Edgard geen vrienden meer zijt, waarover ik mij ook geenszins verwonder, daar ge als vuur en water tegenover elkander staat. Als ik in uw plaats was. lieve Hans, zou ik mij op Edgard wreken, door hem jaloersch en Serena 't hof te maken. Voorzeker heeft Edgard zijn huzaren-uni form en schoon rijpaard op u voor, dat hij, zoo dikwijls hij maar kan, als een knap ruiter voor Serena's oogen laat springen en steigeren en allerlei halsbre kende toeren doen. Maar een nieuwmo disch jachtgewaad van groen fluweel of fijn laken met goud geborduurd, blinkende sporen aan de nette laarzen, uw vol krullend haar door een kapper sierlijk opgemaakt, en door een jachtmuts met witte pluim bedekt, zouden uwe natuur lijke, welgevormde gestalte niet slecht doen uitkomen. Buitendien geloof ik vast dat Serena een gouden bolster van een ongeslepen diamant, ten gunste van den laatsten, zal weten te onderscheiden." »Van alles, wat ge me daar aanraadt," sprak Hans lachend, «zal ik juist het tegendeel doen." «Gij zijt en blijft onverbeterlijk," sprak Pauline. «Zoo goed als ge tegenover Bertha een stijfkop zijt, zijt ge het ook tegenover mij, uwe oprechte vriendin ja zelfs tegenover Serena, die gij nog inet geen blik verwaardigd hebt. Beken het maar, dat ge te zuinig zijt om u een fijner kleeding aan te schaffen. Gebrek aan geld kan onmogelijk de reden daar van zijn, daar gij tegenwoordig, behalve uw inkomen, nog een niet onaardige som aan procenten trekt. Zeg me toch eens, wat doet ge met al dat geld?" «Dat beleg ik," antwoordde Hans. «Foei schaam u wat," zei Pauline driftig. «Nog zoo jong en al zoo gierig!" Knorrig draaide zij hem den rug toe. Toen Hans 's middags van het veld terugkeerde, ging hij door het park heen en vermeed zorgvuldig dat gedeelte, waar het gezelschap zich gewoonlijk ophield. Bij een kromming van het pad stond hij echter eensklaps voor zijn oom den landeigenaar, die, door een bediende ver gezeld, een luchtje ging scheppen. Terwijl hij zijn rechterhand boven zijn oogen hield o:n do verblindende zonnestralen afteweren, riep de grondbezitter vroolijk uit: »Zoo, Edgard, hebt ge uw uniform eens met een gemakkelijker kleeding ver wisseld?" «Gij vergist u, mijnheer de baron," antwoordde Hans verlegen, «ik ben niet mijnheer de huzaren-luitenant, maarslechts de opziener over wat de landhuishoudkunde betreft hier op 't kasteel." ■Hmmaar uw stem komt mij bekend voor. Hebben wij elkander niet ergens meer ontmoet «Hans is mijn naam," stamelde deze nog meer verlegen. «Hans! dat is een korte naam is zeer gemakkelijk uit te spreken maar het is toch eigenlijk maar een voornaam. Want hebt ge daar aan uw linkerwang? Hebt ge dien schram in een duel gekre gen «Neen, maar ik werd op de jacht door een onvoorzichtig schot gekwetst." «Ja, ja, de jacht heeft reeds menig onheil teweeggebracht. Maar een onvrij willige aderlating, die geen nadeelige, gevolgen heeft, is dikwijls zeer gezond. Dat heb ik zelf ondervonden. Eenigen tijd geleden viel ik over iets hards, ik denk dat het een stuk ijzer was en verloor daarbij nog al veel bloed. Sedert dien tijd ben ik veel luchtiger in 't hoofd en mijn traag bloed loopt sneller. Toen ik laatst ging liggen, vloog een lange spoor trein over mijn hals heen en sneed dien gladweg van mijn hoofd af. Gelukkig bleven de scharnieren heel, zoodat het hoofd zich weder met den hals kon ver eenigen." De bediende knipte met de oogen tegen Hans en streek veelbeteekenend met de hand over 't voorhoofd. Tegelijkertijd spiak hij: «Zie een«, genadige heer, daar vliegt een prachtige kanarie! Daar zet hij zich op een lindeboom." «Een mooie vogel," zei de oude rnan. «Goudgele vederen. Ik houd zeer veel van den kanarie. Wees zoo goed mijnheer Hans, dat lieve diertje voor mij te van gen en het mij te geven." «Dat kan ik niet," antwoordde Hans, die zich dwong vroolijk te schijnen. «Be proef gij het eens zelf, mijnheer de baron." «Wat Hansje niet leerde, leert Hans zeker nooit," hernam de baron. «Gij heet Hans en ik, ach ik ben er een. Met een vriendelijken groet nam Hans afscheid. Toen den volgenden morgen de choco lade in den slottuin nabij de woning gedronken werd, kostte het den kamer heer veel moeite zijn tegenstrevenden neef over te halen, hem daarheen te vol gen. «Het is mijne schuld niet," sprak hij tot zijn broeder en Serena, «dat ik u dien beschroomden jongeling niet eerder heb voorgesteld. Hij is de opzichterover de goederen en hij gaf voor dat hij't tij dens uw verblijf alhier zoo druk heeft gehad, dat hij niet eens een paar minuten kon vinden om met u kennis te maken. Daarenboven is hij mijn neef, dus ook de uwe, lieve broeder, zoowel als uw

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1889 | | pagina 1