Gemengd Nieuws. Plaatselijke berichten. landsch Werkliedenverbond is besloten tot eene Rotterdamsche vereeniging van bootwerkers, in onderscheiding van de afdeeling der Engelsche dokwerkersver- eeniging. Van der Kolk en De Heer stonden in deze vergadering tegenover elkander. De Heer sloeg al dadelijk een toon aan die sympathie moest wekken. Hij stelde de quaestie der nationaliteit op den voor grond, en verklaarde dat hij als Neder landse!) werkman geen deel wilde uitma ken van eene Engelsche vereeniging. Wij hebben, zeide hij, geen vreemde natie en ook geen socialisten te hulp te roe pen. Eén zijner bezwaren was ook, dat de contributies naar Engeland zouden gaan en daar zouden worden aangewend voor doeleinden, die vreemd zijn aan de belangen van den Nederlandschen werk man. Hij wilde ook, dat de nieuw op gerichte vereeniging zou dienen om werk staking te voorkomen, terwijl bij de En gelsche vereeniging de werkstaking te veel op den voorgrond stond. De contri buties moesten dienen om een onder steuningsfonds te stichten voor ziekteen ongeval. Zijne denkbeelden vonden instemming Van der Kolk wekte een storm van ver ontwaardiging tpgen zich op, omdat hij zijne kracht zocht in personaliteiten, en aan De Heer verweel dat deze tijdens de werkstaking ondersteuning in geld had aangenomen, even goed als anderen. Hoe scherpzinnig anders ook, praatte van der Kolk bij deze gelegenheid tevens zijn neus voorbij, door te zeggen, dat dit geld afkomstig was van de socialisten. Uit de verderegedachtenwisseling bleek, dat de grieven der werklieden, die tot de werkstaking hadden geleid, bij velen niet zoozeer het loon golden, dan wel de handelingen der bazen en «krassen", die zich op willekeurige wijze een deel van het loon van den werkman toeeigenden, en daarvan «den branie" uithingen, om den werkman de oogen uil te steken. Dat zijn misbruiken, waarvan de patroon bet bestaan niet kent en waaraan eene vereeniging een einde kan maken. Het bleek ook, dat deze ex-werkstakers eene zeer onaangename ervaring van de werk staking hadden opgedaan, en niet licht te bewegen zouden wezen om andermaal dit middel aan te grijpen. De Heer verklaarde ook, dat wanneer er eene vereeniging werd opgericht, hij er geen cent aan wilde verdienen. Wie zich aan de belangen van zijne mede werklieden wilde toewijden, moest dat belangeloos doen. De bestuurders mogen zich ook niet zelf opwerpen, maar moe ten door de leden gekozen worden. Het einde was, dat Van der Kolk, die hier eene volkomen nederlaag leed, met een aantal andere leden van de Engel sche vereeniging, de zaal verlieten; dat daarop een 50-tal sjouwers tot de nieuwe vereeniging toetraden, en dat er eene commissie werd benoemd (met De Heer aan het hoofd) om de zaak verder voor te bereiden. Het bestuur der afdeeling van het Ned. algemeen werklieden-ver- bond beloofde daartoe, zoo noodig, van advies te zullen dienen. Deze avond is voor de toekomst van groot gewicht. Er zijn alle gronden om aan te nemen, dat de nieuwe vereeniging de Engelsche spoedig zal verdringen en dat voortaan zal voorkomen worden, dal de sociaal-democraten zich weder van de bootwerkers bedienen om kwaad te stich ten. Al is het getal leden, dat al dade lijk toetrad, gering, de aanwezigen ver zekerden, dat er nog zeer velen bereid zijn om toe te treden, en dat onder de sjouwerlieden het wantrouwen tegen de Engelsche vereeniging zeer groot is. Utr. Daybl. Zondag j.l. toen de predikant uit Ochten terugkeerde uit Tiel, waar hij eene vacature vervuld had, geraakte hij onder IJzendoorn met het rijtuig van den weg en stortte van den lioogen Waaldijk. De predikant en de koetsier kwamen ge en drongen zich het dichtst om de koets waar de feestvierenden inzaten. En op het slot verwachtte de ritmeester, de vader van Hans, de aankomenden. Met vreugdetranen in het oog omarmden de broeders, die zoo lang gescheiden waren geweest, elkander, en met liefde begroette de krijgsman deschoone, deugdzame bruid van zijn zoon. Tot deze sprak hij ge roerd «Zie Hans, hoe zegenrijk het is, als men naar zijns vaders raad luistert. Dat hebt gij naar alle krachten gedaan, en daarom het groote lot uit de huwe lijks-loterij getrokken. Gij wilt dat ik voortaan bij u op Durrenstein kom wo nen ik dank u allen voor den goeden wil. Maar mijn leven in de stad dat ik al zoolang gewoon ben, waar ik iederen avond met mijn krijgsmakkers een par tijtje whist speel, over den ouden tijd spreek, mijn sigaar rook, en daarbij een paar glaasjes bier drink; dat optegeven, zie dat lacht mij niet aan. Daarentegen beloof ik, dat ik u zeer dikwijls zal ko men opzoeken, en bij mijn lieve nicht berichten inwinnen, of mijn Hans haar wel in alles trouw volgt." Dat Willner, diens vrouw en zoontje hier niet ontbraken, laat zich gemakke lijk begrijpen, zoo ook dat beiden weder hunne vroegere taak opnamen. Willner Junior begeleidde bijna dageljjks zijns va- lukkig met den schrik vrij. Het voertuig werd echter nog al beschadigd. Een militieplichtige van de lichting 1883 uit de gemeente het Bildt, M. B. genaamd en behoorende tot het le reg. inf. te Helder, was drie jaren geleden zonder verlof naar Noord-Amerika ver trokken, had daardoor niet voldaan aan de oproeping om voor de najaarsoefenin gen onder de wapenen te komen en was mitsdien in de registers van zijn korps als deserteur afgevoerd. In den loop der vorige week keerde hij te Amsterdam terug en vertrok van daar naar het Bildt om zijne moeder te bezoeken te Sneek echter kreeg hij in een koffiehuis ongenoegen en werd in hechtenis genomen, waarbij men nog tot de ontdekking kwam, dat hij eene oude militieschuld had af te doen. Hij werd naar Leeuwarden en vandaar onder militair geleide naarHaarlem overgebracht. Sedert een paar dagen vertoeft ie Leiden een persoon van omstreeks 28ja- rigen leeftijd, zich noemende jonkheer en voerende boven zijn mooien naam een kroon, welke persoon heeft getracht al daar kamers te huren, eten bij een res- taui a'iehouder heeft besteld, zonder te komen, en een nacht in een logement doorgebracht heeft zonder geld om te te betalen, zoodat hij zijn jas als pand moest achterlaten. Het is niet onwaar schijnlijk dat eene dame in zijn gezelschap is, aangezien hij in eene andere plaats op dergelijke wijze met eene vrouw leefde. Men schrijft uit Rotterdam «De beweging, om onder de smidsge zellen eene werkstaking te doen uitbre ken, gaat van socialistische zijde uit. Van die zijde wil men eene loonsverhoo- ging van '2 cent per uur voor hen, die minder dan f 12 per week verdienen, en eene verhooging van 1 cent per uur voor lien, die dat weekgeld of meer verdie nen; bovendien nog vaststelling van den werktijd op 10 uren daags en dubbel loon voor overuren en Zondagsarbeid. De zeer vredelievende Smidsgezellen- vereeniging Sl. Eloy werkt echter dit streven der socialisten met alle kracht tegen." Een conducteur der Haagsclie Tramweg-Maatschappij had eenige dagen geleden een buitenkansje, hij vond een portemonnaie met f 40 in een der wagens. De eigenaar werd opgespoord en spoedig in het bezit van zijn geld gesteld. De eerlijke vinder ontving tot belooning een dubbeltje, waarvan hij geen geld terug behoefde te geven. Door de politie te Haarlem zijn aangehouden twee Amsterdamsche koop lieden, die verschillende ingezetenen heb ben opgelicht en wel door hen eene partij goed te verkoopen, dat volgens hunne bewering best linnen was, terwijl later gebleken is dat dit goed geen linnen was, hoewel zij het voor een flinken prijs van de hand hebben gezet. Te Utrecht is eergisteren morgen een werkman in zijne woning doodgebleven. Zijne vrouw ontstelde bij het zien daar van zoo hevig, dat ook zij bijna op het zelfde oogenblik den geest gaf. Bij Kon. besl. is dr. A. H. van An- del, geneesheer-directeur van het Rijks gesticht voor krankzinnigen te Medem- blik, met toekenning van eervol ontslag uit die betrekking, benoemd tot inspec teur voor het Staatstoezicht op krank zinnigen en krankzinnigengestichten; en tot geneesheer-directeur als voren be noemd dr. S. Doedes Breuning, thans eerste geneesheer in dat gesticht. De Berlijnsche correspondent van de Ind. Beige verneemt uit goede bron, maar dan toch altijd langs een omweg, dat onze Koning in het begin van 1890 afstand zal doen van zijn waaiaigheid als groothertog van Luxemburg. Waar schijnlijk zoekt rnen verband lusschen ders fluitspel, met zijn mondfluit, waarbij hij zoo hartroerend de tweede partij blies, dat zijne moeder zich de oogen vasthield, zijn vader daarentegen zoo lachte dat hij verscheidene valsche toonen deed hooren, Na een halt jaar, toen de rouwtijd over het afsterven van Edgard voorbij was, vierden Hans en Arno hunne dub bele bruiloft, waar het inderdaad vroolijk toeging. Onder de bruiloftsgasten waren ook die vrienden met hunne jonge vrou wen, wier onderhoud in den trein voor Hans zeer gewichtig was geworden. Aan tafel richtte de ritmeester, die wal veel in 't glaasje gekeken had, de vraag aan zijn zoon: «Hoor eens Hans, hoe zult ge uw eerstgeboorne noemen? Zeker Hans, zooals gij?" Hoogrood keerde Serena zich tot Pau line, om haar een gewichtige vraag le doen. «Wel neen I riep de erfgoedbezitter luidkeelsJozef moet hij heeten." «Goed, gaf de ritmeestei ten antwoord," dan, Hans-Jozef en voor de koitheid zal de jongen «Zetje" genoemd worden. Vindt gij dat ook goed, Mevrouw mijne schoondochter?" Deze scheen deze vraag niette hooren, daarom antwoordde haar echtgenoot voor haar: «Zeer goed, Hans-Jozef." Dit gebeurde dan ook najaren. In het bezit van een lieven kleinzoon, die krach- het bezoek, dat de Minister-president van Luxemburg, de heer Eyschen, nu aan 's-Hage brengt en het verblijf, dat hij ongeveer veertien dagen lang op het kasteel Lohenburg, bij den hertog van Nassau, hield. Het is in elk geval vreemd, dat men in Nederland nog niets van zulk een be langrijk besluit des Konings vernomen heeft. Naar men verneemt is de Heer Her.iy Tindal, de schrijver van Nederland in gevaar, voornemens eerstdaags in het openhaar die belangrijke kwestie te Am sterdam te bespreken. Eenige dagen geleden had te Velp het volgende ongeluk plaats. Eene vrouw zette een door haar gekookte pot met pap af, waarop dadelijk een van de kleine kin deren er in viel en zich deerlijk brandde. Een ander kind, twee en een half jaar oud. kreeg de pap over het lijf, waardoor het zeer ernstige brandwonden bekwam. Gis teren is het onder hevige pijnen aan de gevolgen daarvan overleden. Het andere kind is herstellende. De heer I. I. Galjaart te Leiden heeft het op hem uitgebracht beroep, naar de Vrije Gereformeerde gemeente alhier, aangenomen en zal op nader te bepolcn dag zijne intrede bij deze gemeente doen. De opzichter van fortifikatiën Bel- laard is, met ingang van 1 November as., van Haarlem naar hier overgeplaatst. Vergadering van den Raad der ge meente Amersfoort op Dinsdag, den 29. October '1889, des namiddags te 1 ure. Punten van behandeling: 1. Voorstel tot het in gebruik geven van het gebouw van het voormalige huis van bewaring voor schutterij-magazijn en bureaux. 2. Voorstel van Burg. en Weth. tol het plaatsen van eene balie langs de Lan- gegracht. 3. Verzoek van Dr. H. J. Reijnders om eervol ontslag als leeraar aan het Gymnasium. 4. Voorstel tot verkoop van het ge bouw der voormalige infirmerie aan de vereeniging «Flehité 5. Voorstel van Buig. en Weth. ten aanzien der verzekering van den Lieve Vrouweloren leger, brandschade. 6. Vaststelling van het plan der geld- leening. 7. Ontwerp-besluit tot wijziging van de gemeentebegrooting voor 1889. 8. Ontwerp-besluit tot heffing van 50o/„ van het tarief voor het vuur-, ha- ven- en tongeld. 9. Begrootingen voor de schutterij, het burgerlijk armbestuur, het burger weeshuis en de Gemeente voor 1890. 10. Voorstel tot het beplanten van de bermen van den weg naar het sta tion AmersfoortKesteren. Een zeldzaam besluit. De Oostersche aartshertog Johan heeft in een schrijven aan keizer Frans Joseph afstand gedaan van al zijn waardigheden, geboorterechten, Inkomsten en zelfs van zijn titel, om onder een burgerlijken naam buiten Oostenrijk als burger te gaan le ven. Volgens sommigen wil hij in een ander land zijn examen als gezagvoerder voor de groote vaart afleggen, om dan kapitein op een stoomschip te worden volgens anderen zou hij zich te Londen als reeder willen gaan vestigen. Men noemt ook de Baleai ische eilanden. Aarts hertog Johann is 37 jaar oud, en de jongste broeder van den gewezen groot hertog van Toskane. Hij geldt voor een der meestbegaafde Habsburger prinsen. In zijn schrijven aan den keizer verklaart tig opgroeide, werd het verstand van den erfgoedbezitter, dat al meer en meer in klaarheid toenam, geheel en al gezond. «Nu heb ik mijn verloren Jozef wer kelijk en waarachtig terug, juichte hij. Zoo zag hij er uit, en Serena gelijkt nu als een droppel water op hare zalige moeder. De lieve God heeft het goed met ons gemaakt!" Zoo sprak Bertha waarschijnlijk niet. Haar lot geleek werkelijk op dat van den reiger in de fabel. Nadat alle goede hu welijken aan hare netten ontglipt waren en zij in de jaren kwam, die eene trouw lustige jonkvrouw niet zeer behagen, beet een overste, die zeer veel ouder was dan zij, nog in den angel, en verhief haar tot zijne vrouw. Als dusdanig maakte zij haar gemaal, waar zij niet van hield, hel leven zoo zuur, dat deze zijn troost in de wijnkan zocht, en vond. Haar echt bleef kinderloos, terwij! Serena en Pauline zich in een bloeiende, talrijke nakomelingschap mochten verhengen. Noch op Durienstein, noch op Roch- witz liet Bertha zich zien. De nijd over de gelukkigen deed haar nog vinniger kijken, dan zij pleegde te doen. En hiermede besluit de verhaler zijn geschiedenis, die hij naar zijne beste krachten gevoerd heeft tot een zoo mo gelijk goed einde. hij: «Ik zal steeds een getrouw Oosten rijker blijven, en in geval van ooilog, als gemeen soldaat mijn leven den keizei wijden." De keizer heeft het verzoek in gewilligd. Te Parijs is eene „Vlaamsche kermis" gehouden ten bate van de ongelukkigen te Antwerpen, welk feest bijzonder schit terend is geweest en eene goede som gelds heeft opgebracht. In verband daar mede schiijft het Handelsblad van Ant werpen over de wijze, waarop Nederland in dezen zijne liefdadigheid betoonde het volgende «Stil en nederig, zonder gedruisch, zonder veel parade heeft Nederland zich getoond in het werk van liefdadigheid opziebtens onze slachtoffers van 6 Sep tember. Daar geen luidruchtig getrommel, geen Bengaalsch vuur, geene buitenge wone poging om geld te verzamelen, geen beioep op schoone vrouwen, geene parade Neen, het oude bloed sprakmen ge dacht zich dat Zuid- en Noord-Nedeiland zonen zijn van denzelfden stam, vereenigd door dezelfde taal en somtijds dezelfde belangen, en de oproep van de »Hol- landsche Club", in onze stad gevestigd, was alleen reeds meer dan voldoende om het gevoel van liefdadigheid voor ons getroffen werkvolk op te wekken. In ons oog is het werk van liefdadig heid, dat Holland voor ons heeft ver richt, het schoonste, het treffendste, het edelste bewijs, dat het volk kan ge scheiden zijn door staatkundige grenzen, maar dat de oude gevoelens deze grenzen overstappen en zelfs vernietigen. Het is inderdaad schoon de liefdadig heidsbeweging in de noordelijke provin ciën na te gaanhet kleinste dorpske nam er vrijwillig deel aan en bracht in de ofïerbus het penningske der weduwe, van het noorden van Friesland tot in het zuiden van Noord-Brabant waren er ge meenten, die de roepstem hoorden en alzoo getuigenis gaven van de broeder liefde aan Antwerpen. Is het niet treffend te zien, dat de schoolkinderen uit Zuidzande en Spyke- nisse, twee dorpkens, hunnen cent kwa men ten offer brengen niet ontroerend, dat werklièo, uit eigen beweging, zooals de smidsgezellen uit Rotterdam, hunnen penning gaven dat Hollanders, te Avilès, in Spanje, werkzaam, gedachtig waren, dat zij, evenals wij, Nederlanders zijn In de meeste gemeenten deed men schaalcollecten langs de huizen en vele dagbladen hingen enkel eene bus aan de deur hunner bureelen en zamelden «voor Antwerpen" aanzienlijke giften in. Men gaf om te geven men gaf zonder aan dringen, zonder hoop op vermelding in de dagbladen, zonder lof of reclame in ruiling voor het gegeveitemen gaf, zooals men geeft aan den broeder in nood, en hier zeker wist de linkerhand niet wat de rechter deed. Hier in Antwerpen vindt, bij alle be woners, Nederland woorden van dank en wederkeerige genegenheid, en geene van al de giften, die ons gezonden werden, hebben ons zoo diep getroffen als die ons uit het noorden zijn toegevloed. Ook herhalen wij met onzen dichter: Hier en aan den overkant, Daar en hier is Nederland Alle mijnwerkers in de districten van Lens en Liévin hebben thans het werk gestaakt. De heer Thévenet, minister van justitie, heeft buitengewone maatregelen genomen om de orde te handhaven, maar tevens een verzoenende houding tegen over de werklieden aangenomen. Het aantal werkstakers bedraagt thans om streeks 12.000. De hoofdstad van België telt 180.213 inwoners, waarvan 97,103 van het man nelijk geslacht. Gesteld zegt het Handels blad v. A. dat men de kinderen onder de 15 jaar niet bijrekent, dan heeft men 61.698 volwassen Brusselaars. Wil men nu weten, hoeveel herbergen die heeren tot hunne beschikking hebben? 3,708 zonder de hotels mee te rekenen. Dus één per twintig inwoners. Waarzeggen. «Kind kind I" zei eene bejaarde dame tegen haar dienstmeisje. «Wat ben je weer onhandig. Ik begrijp niet hoe jelui in je eigen huishouden later je werk moet doen. Je zult dan nog wel eens ongenoegen met je man krijgen, als jij maar den boel breekt, en hij met moeite genoeg kan verdienen, om rond te komen I" »0," was het lichthartige antwoord, «dat heeft nog den tijd. Ik trouw toch pas over drie jaar!" «Is dat al zeker?" vroeg mevrouw nu verbaasd. «Ik wist niet, dat je al een vrijer hadt." «Ik heb er ook nog geen, maar hij zal wel komen. Het is er een met een litteeken op zijn wang." Mevrouw keek haar dienstmaagd hoe langer zoo metr verbaasd van ter zijde aan, en deze rabbelde door. «Ja, ik weet er alles van. Zondagavond ben ik met mijn vriendin naar de waarzegster geweest, en daar heb ik hem in den spiegel achter mij zien staan. En ik trouw pas over drie jaar, dus ik heb nog den tijd, en komen die jaren, dankomendie zorgen." «Maar, Grietje; ik-dacht dat je den slager nog al aardig vondt." «O ja! dat is wel een knappe jongen, maar als hij niet voor mij bestemd is, krijg ik hem toch niet!" «Ben je dan zoo zeker, dat de waar zegster waarheid vertelt?" «Ja, waarom niet? Daarom heet zij waarzegster «Je vader en moeder weten zeker niet, dat je naar zulk een vrouw gaat? Neen, he! Nu, dan zou ik het ze maar eens vertellen, anders <oeikhet!"zeimevrouw kortaf, en liet Grietje met haar verwach ting over haar aanstaande met een lit teeken op zijn wang alleen. Het kwam der mevrouw ter oore, dat meer dienstmeisjes zich hebben laten waarzeggen, en haar een vrijer «met een litteeken" toe werd gezegd, dat zij hem allen in den spiegel achter zich hadden zien staan, en de gevolgtrekking is niet moeilijk, dat bedoelde waarzegster een manspersoon ter beschikking heeft, die zij achter elke nieuwsgierige in den spiegel laat kijken. De dame verzocht het D. v. N. hiervan melding temaken. De dienst boden kunnen, meent zij, hare vi ije avon den beter gebruiken en hun geld ook - dan om naar een waarzegster te loopen, die haar allerlei dwaze praat jes vertelt waaraan zij, helaas! schij nen te gelooren. Dezer dagen bevatten verscheidene couranten het verhaal van een bejaard timmerman te Berlijn, die lijdt aan «zie- leblindheid", gelijk men zijne ziekte noemde. Zij bestaat daarin, dat de man de voorwerpen, die hij ziet, niet herkend, o. a. bij het zien van eene vlam, eerst toen hij er naar greep, bemerkte, dat zij brandde. Een bos sleutels herkent hij niet vóór men er mede rammelt. Inderdaad, alshet stolfelijkevoorwerpen betreft, is dit een merkwaardig verschijn sel, maar als het de waarneming van dingen uit de zedelijke wereld geldt,doet het zich zeer dikwijls voor. Er zijn menschen, die de eenvoudigste waarheden niet begrijpen. Zeer velen beseffen bijv. niet, dat, om iets te kennen, men het eerst moet geleerd hebben. Anderen kun nen met zooveel overtuiging eene onwaar heid zeggen, dat men wel moet aanne men, dat zij zeiven haar gelooven. Er zijn er, die met een gerust geweten smokkelen, niet enkel op de grenzen, maar ook waar de belasting op hun in komen in het spel is. Eerst wanneer zij gestraft worden, ondervinden zij, dat zij gestolen hebben evenals de timmer man niet de vlatn. In den handel wordt voortdurend bedrog gepleegd, alsof dit de eerlijkste wijze was, om zaken te doen. Als er eene edele daad van zelfverloo chening gepleegd is, blijft menigeen on gevoelig en houdt hem, die ze deed, voor niet recht wijs. Wat de eer en goede trouw eischen ziet menigeen niet inhet is als de bos sleutels, die hij eerst moet hooren rammelen in de woorden van an deren. De plicht, om aan beloften te voldoen, wordt tallooze malen niet her kend. Op kerkelijk en politiek gebied is de zieleblindheid nog veel algemeener, maar het merkwaardigste is, dat in dit opzicht iedereen zijn buurman voor blind houdt. AmhCt.) Verdwenen schatten. De werklie den der «Atlantic and Gulf Wrecking Company" zoeken nabij Kaap Henlopen, in de buurt van San Francisco, naar het wrak van een onlangs gestrande schoe ner. Bij deze gelegenheid stielen zij op het wrak van de Britsche bark Midway die in 1853 op de reis van Londen naar Philadelphia is vergaan. De lading, be staande uit tin en lood, tot eene waarde van 150.000 dollars, ongeveer 375.000 gulden, welke weinig schade had geleden werd uit de diepte opgehaald. Bovendien heeft het stoomschip Tuckahoe van «the Merrill Wrecking Company" het wrak gevonden van de Engelsche oorlogssloep de Brack, die in 1798 met goud, zilver en 70 tonnen koper, tot eene waarde van een millioen, in de golven is verdwenen. De plaats, waar het schip nasporingen doet, is ongeveer een mijl van den vuur toren van Kaap Henlopen. De manschap neemt een geheimzinnig stilzwijgen in acht en staat niet toe, dat nieuwsgierigen het vaaituig naderen of aan boord komen. Een goede opvoeding genoten. Ka- reltje zit in een eivollen tramwagen op de knieën van zijn vader. Als een jonge dame binnen treedt laat hij zich fluks op den vloer glijden, neemt hoffelijk zijn hoed uf en vraagt het meisje: «Mag ik u mijn plaats aanbieden?" De werkstaking der schoolkinderen in Schotland en Engeland duurt nog steeds voort, maar zal wel minder worden, nu de autoiiteiten, ten einde raad, de ouders der schoolverzuimers geldboeten opgelegd en eerige jeugdige raddraaiers naar het werkhuis gezonden hebben. Het grootste station. Het grootste station is dat te Fiankfort aan de Main, dat den 19rien Augustus j.l. is geopend. Het beslaat een oppervlakte van 31.248 vierkante meter. De grootste stations waren tot nu toe het St. Pankras station te Londen met 15.500 viei kante meter en het Silezische station te Berlijn met 12.100 vierkante meter.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1889 | | pagina 2