NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
Magdalena's led.
No. 92.
Zaterdag 16 November 1889.
Achttiende jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Opium.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
IMERSFOORTSCHÏ COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het gebeele Rijk.
Afzondert ij ke Nummers 3 Cent.
ingezonden 9tukken en berichten intezendeu uiterlijk Dinsdag en Vrijdag,
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien!
Van 1 6 regels 0,40; iedere regel meer 6 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Het eigenaardig verschijnsel doet
zich voor, dat de deskundigen het
niet eens zijn over de vraag, of opium
al dan niet schadelijk is voor de be
volking van Neerlandsch-Indië. In de
laatste vergadering van het Indisch
Genootschap, waar een vroeger dooi
den heer Elout van SoeterwouOe in
geleid debat over de opium-quaestie
werd voortgezet, betoogden eenige
bevoegde beoordeelaars, dat het zoo
erg niet is als weieens wordt voor
gesteld.
Voor de koelies is een schuifje
opium een best geneesmiddel tegen
de vermoeienis, verklaarde een der
sprekers; hij voor zich had er in
Midden-Java nooit de ellende van
gezien, die men schetste, en, mocht
het gebeuren dat het gebruik van
opium door dat van jenever werd
vervangen, dan zou men daar veel
ernstiger gevolgen van ondervinden.
Een ander ontleende zijn ervaringen
aan de mijnwerkers op Banka en
Biliton, meest Chineezen deze lieden
gebruiken geregeld opium, ec zijn
zelden ziek. Wel is de invloed van
het gebruik noodlottig voor hen, die
geen zwaren lichamelijken arbeid
verrichten, zooals opzichters en schrij
vers. Zij evenwel die doorgaans de
kitten bezoeken gaan meestal ten
gronde, maar dat zijn de uitzonde
ringen. Een geneesheer, die zijn recht
van meespreken ontleende aan een
35-jarige practijk, waarbij hij vooral
inlanders behandelde, verklaarde al
leen, dat opium en jenever niet be-
hooren tot de middelen, die de ge
zondheid bevorderen in 't algemeen
moeten zij schadelijk genoemd wor
den. Hel alcoholgebruik in Europa
is verreweg verderfelijker dan de
opiumconsumtie in Oostersche landen.
Het komt ons voor, dat de Heeren,
wiens opinie, op ervaring gegrond,
we volstrekt niet zullen bestrijden,
toch bij deze zijde van het vraagstuk
niet moeten blijven stilstaan. Het
is aan te nemen, dat een zeer be
scheiden gebruik van een schuifje
uu en dan, den inlander, vooral wan
neer hij stevigen arbeid verricht, niet
zal bederven, evenmin als een Neder-
landsch sjouwerman als een vogel
voor de poes moet worden beschouwd,
wanneer hij, al is het ook alle dagen,
een borrel pakt. Doch er zijn perziken,
die op merkwaardige wijze naar meer
smakenen wanneer we nu weten
dat bij een aantal menschen de be
geerte, eenmaal opgewekt en voor
een deel bevredigd, geen grenzen
kent, dan moeten we toch erg voor
zichtig zijn met de verdediging van
een zoogenaamd genotmiddel, dal
zulke ernstige gevaren aanbiedt.
Wij gelooven ook dat wanneer men
den Javaan op eenmaal zijn opium
ontnam en hem jenever daarvoor in
de plaats gaf, de gevolgen allernood-
lottigst zouden zijn. Maar aan het
eerste wordt door slechts weinigen
gedacht, het laatste door niemand
aanbevolen. Wasechter wel verlangd
wordt, is beperking van het gebruik,
vooral in dezen zin, dat op de be
volking geen pressie wordt uitgeoefend
om wèl en in toenemende mate te
schuiven.
Die beperking kan alleen plaats
hebben door verandering van stelsel.
Zoolang er pachters zijn, zal men
ook belanghebbenden bij vermeerderde
consumtie vindenen het is den
Chinees, die zorgen moet dat het
geld wordt opgebracht en hij nog
wat overhoudt voor zich en zijn on
dergeschikten bovendien, niet kwalijk
te nemen dat hij alle beschikbare
middelen daartoe aanwendt. De mis
bruiken mogen in het eene district
wat ergelijker zijn dan in het ande
re, omdat niet overal evenveel door
de vingers wordt gezien en niet ieder
pachter het geluk heeft aanzienlijke
relatiën te bezitten, geheel te ver
mijden zijn ze onmogelijk.
I En dan die kilten, waar de opium-
I slaven bijeenkomen om zich aan hun
genot over te geven, tot zij geheel
verdierlijkt zijn, walgelijke ver
blijven, in vergelijking waarvan onze
gemeenste kroegen nog salons zijn
Laat het waar zijn, dat slechts een
betrekkelijk klein gedeelte van de
bevolking diep genoeg is gezonken,
om daar geregeld naar toe te gaan,
wat trouwens ook door den hoo-
gen prijs van de opium wordt be-
moeielijkt, zoolang die er zijn
mogen we ons niet wijs laten ma
ken dat het zoo erg niet is. Die kit
ten zijn niet zelden van alles bij el
kander; als aanhangsels treft men er
bordeelen, dobbelhokken, pandhuizen
aan. En ze zijn dicht genoeg over
onze schoone Oost verspreid, om er
een kruistocht tegen te prediken.
Ook op Banka en Biliton ontbreken
zij niet.
Die krotten des verderfs op eenmaal
te doen verdwijnen, zou een onbe
gonnen werk zijn nadat liet gouver
nement ze gedurende een lange reeks
van jaren heeft begunstigd, en zelfs
oogluikend toeliet, dat nevens het
niet onbelangrijk getal wettig erkende
verkoopplaatsen een veel grooter aan
tal geheime kitten werden opgericht,
kan slechts langs geleidelijken weg
en met de meeste omzichtigheid een
betere toestand verkregen worden.
Geheele afschaffing van het opium
gebruik achten wij een ideaal, dat
niet binnen liet bereik van het thans
levend geslacht ligt, evenals de totale
verdwijning van het gebruik van al
coholische drankenmaar men kan
alle middelen aanwenden om aan
deze zoogenaamde genietingen baai-
gevaarlijk karakter te ontnemen. En
dat zal alleen kunnen gebeuren, wan
neer de personen, met de verstrek
king belast, geen belanghebbenden
bij de consumtie zijn. Elke wijziging
of verbetering van het paclitsysteem
is daartoe onmachtig, het stelsel zelf
deugt niet.
In den laatsten tijd is een andere
vorm van regeeringsmonopolie met
warmte aanbevolen, namelijk de régie,
en wel zoo ingericht, dat de beloo
ning der debitanten, die ambtenaren
van den staat moeten zijn, onafhan
kelijk is van den_verkoop. Heeft men
eenmaal tot zulk een regeling zijn
toevlucht genomen, dan kan met meer
kans van slagen het smokkelen wor
den tegengewerkt, waartoe men een
belangrijk deel van de bate behoort
te bezigen. Voorts moet dan ook de
volle aandacht gewijd zijn aan de
verkoopplaatsen men houde in stand,
die voorhands niet gemist kunnen
worden, maar verwijdere ook onver-
biddellijk wat er aan toegevoegd is
om de verleiding nog gevaarlijker te
maken, en plaatse de inrichting on
der politietoezicht. De inlanders moe
ten niet in den waan verkeeren dat
zij de nCompanie" een pleizier doen
met daar te verschijnen. Daalt het
bezoek, tengevolge van deze en soort
gelijke maatregelen, beneden een aan
gegeven peil, dan ga men tot de
sluiting over.
Op die wijze wordt het terrein
stap voor stap op den vijand veroverd,
en behoeven we ons niet langer te
schamen over de baten, die de schat
kist uit het opiumdebiet trekt.
Bij Kon. besluit is bepaald, dat de
nieuwe boterwel in werking treedt op I
Januari 1890. De St.-Ct. bevat daarom
trent voor belanghebbenden nadere in
lichtingen.
De heer Tindal zal eerstdaags op
eene vergadering, waartoe de leden van
de kiesvereenigingen Recht en Orde
BurgerplichtNederland en Oranje, Aio
sterdam, Amstels Burgerij, De Unie en
Grondwet, op vertoon van een bij de
btsturen dier kiesvereenigingen verkrijg
baar te stellen kaart, toegang zal worden
veileend, dequaestieder landsverdediging
inleiden.
De vroegere wethouder van finan
ciën te Amsterdam mr. P. Pet,is benoemd
tot boogleeraar in de rechten aan de
Rijks-Universiteit te Groningen, om les tb
geven in het handelsrecht en de burger
lijke rechtsvordering.
De secretaris der Nederlandsche
Rijnspoorweg-Maatschappij de heer van
Hoogstraten, is deze week aan een wissen
dood ontkomen. Toen hij met den trein
van Amsterdam te Utrecht terugkeerde,
viel hij bij het uitstappen der coupé en
kwam tusschen den trein en de platform
terecht, Wanneer juist op dat oogenblik
de Westinghouse rem den nog in gang
zijnden trein niet had doen stilstaan, was
de heer H. zonder twijfel vermorseld ge
worden. Hij werd door een paar beamb
ten uit zijn benarden toestand bevrijd
en kwam met den schrik vrij.
Door verbouwing der Utrechtsche
hoogeschool, voor welk doel de burgerij
aldaar reeds in 1886 duizenden guldens
bijdroeg, begint thans den schijn te krijgen,
van te zullen worden verwezenlijkt. Al
thans de betreffende bescheiden zijn ein
delijk door het college van curatoren aan
den minister van hinnenlandsche zaken
veizonden.
Onlangs werd in het Politieblad de
aanhouding en terugzending verzocht van
een minderjarigen knaap, die omstreeks
tien weken geleden de ouderlijke woning
te Amsterdam had verlaten. Deze knaap,
een zoon van zekeren J. L., is terugge
keerd. Hij had met een anderen jongen
een voetreisje gemaakt naar Antwerpen,
waar zij de door de jongste ontploffing ver
oorzaakte verwoesting eens persoonlijk
zijn gaan beschouwen. Bedelende, want
zij bezaten bijna geen geld, zijn de jeug
dige voetreizigers, soms langs een grooten
omweg, een groot deel van Nederland en
Belgie doorgetrokken. Overdag scharrel
den zij den kost op en 's nachts bleven
zij in het open veld of bij een barmhar-
tigen boer logeeren. In zeer haveloozen
toestand keerde de zoon in de ouderlijke
woning terug. Zijne reisindrukken waien
niet bijzonder gunstig.
De administratie van het Leger des
Heils heeft nu het land in 4 distrikten
verdeeld, respectievelijk genoemd Het
Centraal, Amsterdam, Nooid en Zuid-
Distiikt. Het centraal hoofdkwartier is op
Rapenburg 44 en bevat de volgende korp
sen Amsterdam 111, Rotterdam, Dordrecht
Sliedrecht en Leiden. Het Amsterdamsche
DOOR
Cli. DE8LT8.
(Naar het Fransch.)
6) Intusschen werd hij spoedig zichzel-
ven meester, en duidelijk, op den toon
der waarheid, dikwijls zelf de vragen
vooruitloopende, verhaalde hij nu de reden
van zijne aanwezigheid in liet huis van
Anselme, wat er gebeurd was tot bij zijn
vertrek, kortom al wat wij reeds aan
onze lezers hebben verhaald.
De griffier, wien men een tafel had
gebracht, schreef de antwoorden op. Er
heerschte zulk eene stilte dat men bij
tusschenpoozen de pen over het papier
hoorde krassen.
Bij afwezigheid van den officier, die
door eene ernstige ongesteldheid verhin
derd was, vervolgde de substituut het
onderzoek, en trachtte hij den man die
er het voorwerp van was, tot bekentenis
te brengen.
Maar, zeide Jan eindeljjk, ik droeg
den armen Anselme geen kwaad hart
toe! Ik was hem geen geld schuldig
Waarom zou ik hem hebben gedood
Het antwoord op die vraag werd door
een vreemden mond gegeven, namelijk
van vrouw Simon, die, in een hoek van
de werkplaats verscholen, het voorge
vallene met de meeste aandacht gevolgd
had.
Mijnheer de rechter, vroeg zij voor
uittredende, mag ik een woordje mee
spreken.
En toen dit haar vergund was, zeide
de oude vrouw
Daar straks, toen ik hem vertelde
dat Aselme dood was, waaraan hij mis
schien twijfelde, kon Jan Michaud eene
opwelling van vreugde niet inhouden en
riep hij uit: »Maar dan erf ik!"
Eenige nieuwsgierige dorpelingen, die
dichter bij het huis hadden weten te ko
men en die woorden hoorden, herhaalden
ze en weldra gingen ze van mond tot
mond, natuurlijk niet de noodige kwaad
willige bijvoegingen en spotredenen.
Nu ben je gevangen, mannetje,
grijnsde men ham toe.
En men lachte honend.
O, moeder Simon, God vergeve het
ul zuchtte Magdalena.
In het begin was zij met hare kinde
ren bij haar man blijven staan, maar, op
een teeken van den substituut, had de
maire met zachtheid getracht haar op
een afstand te houden.
Onderwijl hadden de magistraatsper
sonen met elkander geraadpleegd. Eene
huiszoeking bleek noodig te zijn en deze
werd nu bevolen.
Michaud deed een poging om zich daar
tegen te verzetten, maar de vrederechter
die hem kende en het goed met hem
meende, sprak
Zoo gij onschuldig zijt, waarom
zoudt ge dan een nader onderzoek schro
men? Ik hoop dat men niets zal kunnen
vinden wat uwe positie kan verergeren.
Jan viel hem in de rede met een kreet
van schrik en droefenis. Hij herinneide
zich nu de bebloede kleederen van den
vorigen avond, toen hij bij Anselme had
gewerkt.
Het duurde niet lang of men vond ze
en bracht ze voor den rechter. Hoewel
Michaud daaromtrent zijne uillegging
gaf, was het een overwegend bewijs te
gen hem.
O, Barnabé had het wel voorzien, de
nijdige en jaloersche dorpelingen wacht
ten slechts de gelegenheid af om einde
lijk wraak te nemen.
In de straat hoorde men kreten van
tevredenheid, ja van vreugde.
Het eerste verhoor was geëindigd.
De substituut schieef iets op een ge
drukt formelier en gaf dit toen aan den
brigadier dei gendarmen over, waarna
hij zich verwijderde met den vrederech
ter en den maire.
De laatste nam, na een paar woorden
stil te hebben gesproken, een der gen
darmen met zich mede.
De overige gendarmen bleven voor het
huis om de dorpelingen terug te houden.
De brigadier alleen bleef in de werk
plaats.
Michaud was op een schraag neerge
vallen en zat daar, met de armen slap
neerhangende en met gebogen hoofd, ver
slagen, stom van ontzetting.
Eindelijk vermocht zijne vrouw tot hem
te naderen. Zij kuste hem op't voorhoofd
en omarmde hem.
Jan, mijn ongelukkige Jan, houd
moed
En de kinderen, met hun lippen, op
zijn hand, herhaalden dat woord, zoo uit
't hart gesproken.
Maar hij bleef doof voor al die ver
troostingen, ongevoelig voor de liefko
zingen, en kon slechts op zielroerenden
toon de woorden slameten
Moordenaar! gelooven zij dat ik
een moordenaar ben!
Wij, wij gelooven het niet 1 riep
Magdalena uit. Zou het mogelijk kunnen
zijn dat de vader van mijne kinderen
een misdaad zou hebben gepleegd?
Jan stond op, strekte zijne twee han
den hoven liet hoofd zijner kinderen uit,
en rnet de oogen ten hemel geslagen,
sprak hij op pleclitigen toon
Bij u beijlen, die mij zoo dierbaar
zijn, zweer ik dat ik onschuldig ben!
Was die eed voor mij noodig?
vroeg Magdalena op een toon van innig
vertrouwen. Ken ik u niet sedert mijn
kindsheidZijt gij niet de eerlijke man
op wien ik trotsch ben en dien ik lief
heb
En het geheele huisgezin viel elkaar in
de armen.
Een traan rolde over de gebruinde
wangen van den brigadier. Hij moest
zich omkeeren om dien met de hand af
te wisschen.
Er naderde een rijtuig.
De brigadier moest zijn plicht volvoe
ren; hij nadert den beschuldigde die aan
zijne waakzaamheid was toevertrouwd,
en sprak
Jan Michaud, het oogenblik van
vertrek is gekomen.
De ODgelukkige Onttrok zich aan de
omarmingen der zijnen en met verwil
derd oog, herhaalde hij ongeloovig
Vertrekken, waarom en waarheen?
Wordt vervolgd'