Plaatselijke berichten.
De Huidenstraat te Amsterdam
was Zondagnacht het tooneel van een
droevig onheil. De kleermaker W. H. J
Ilomeyer, wonende in perceel 7 aldaar
bemerkte omstreeks half drie wakker
wordende, brandlucht. Zijn vrouw wekken
de, vloog hij uit bed en had de tegen
woordigheid van geest om uit zijn raam
den aldaar juist voorbijgaanden heer van
Straeter te verzoeken, de brandweer te
alarrneeren. Deze voldeed onmiddelijk aan
het verzoek. Homeyer wekte inmiddels
zijn beneden wonende buurdame mevr
Doorenbos, wier echtgenoot, de heer T
Doorenbos, inspecteur van policie, als ge>
woonlijk nacht-dienst deed. Op dier gegil
werd de dienstbode, Geertruida Blom
merts, wier ouders in de Kerkstraat 274
wonen wakker en dit moedige meisje,
het gevaar bemerkende, redde eerst hel
dochtertje van haar meester en toen, alle
uitkomst voor aan de straat afgesneden
ziende, nam zij een kloek besluit en spron
achter uit een raam ter hoogte van circa
10 meter op een binnenplaats.
Met gebroken been werd zij door buren
aldaar gevonden en door de policie met
het dochtertje naar het gasthuis gebracht
Inmiddels was de heer Doorenbos gewaar
schuwd en toen deze aanwezig was, werd
hem voorzichtig de treurige mededeeling
gedaan, dat zijn echtgenoote in deerlijk
verminkten toestand verbrand was gevon
den. Gelukkig had zijn 10-jarig zoontje
zich kordaat weten te redden door langs
een afvoerpijp naar buiten te ontvluchten
Bij den heer J. C. Soeters, Huidenstraat
10, die zich tijdens het onheil bijzonder
onderscheiden heeft door groote tegen
woordigheid van geest, zijn de heer Dooren
bos en zijn flinke jongen tijdelijk gehuis
vest. De verpleegden in het naburig
weeshuis «De Oranjeappel" waren allen
op, daar rnen vreesde, dat dit gebouw
door de vlammen aangetast zou kunnen
worden. Het onheil verwekt groote deel
neming in de buurt.
De oorzaak van het vreeselijk ongeval
is onbekend. Mevrouw Doorenbos is waar
schijnlijk door den schrik overmeesterd,
bewusteloos neergezegen, toen zij bemerk
te, dat de weg door de vlammen was
versperd.
Uit Tilburg wordt aan de N. R. Cf.
gemeld
»Een der grootste firma's alhier, fabri
kanten van wollen stoffen, heeft een
maatregel ingevoerd voor de wekelijk
sche betaling der werkloonen, met het
doel de vrouw van den werkman de be
schikking te doen krijgen over het volh
weekgeld, wat niet geschiedt jndien de
arbeider een gedeelte daarvan voor den
Zondag achterhoudt. Genoemde firma
geeft thans den werkman Zaterdagsmor
gens een bon mede, waarop het bedrag
van het verdiende loon vermeld staat.
De huisvrouw kan dan de bons van de
leden van het huisgezin op de fabriek
inwisselen.
Het is een feit, dat de werklieden in
het geheel niet daarmede ingenomen zijn
maar daar de maatregel slechts hun al
gemeen welzijn bevorderen kan, ver
dient zij navolging, en zullen zij er wel
in berusten."
Ten behoeve van den foren van
Hindeloopen is de hulp ingeroepen van
den Minister van Marine, wegens de
diensten, die de toren bewijst als baken
voor de schepen op de Zuiderzee. Thans
is van den Commissaris des Konings in
Friesland bij den gemeenteraad van Hin
deloopen een schrijven ingekomen, met
de mededeeling, dat hij het verzoek om
een rijksbijdrage voor de herstelling van
den toren, in overweging zal nemen, en
in den loop van November een bouw
kundige bij den dienst van het loods
wezen zal overkomen, om persoonlijk een
onderzoek naar den toestand van den
toren en zijne onmisbaarheid voor de
Zuiderzeevaart in te stellen. Het besluit
van den Raad om f 4400 nominaal op
het Grootboek los te maken en daarvoor
land te koopen werd door Ged. Staten
niet goedgekeurd, waarom de Raad op
mmm
schuld onbewezen is verklaard.
Bij sommige menschen, vooral op
't platteland, is het voldoende dat iemand
heeft terechtgestaan om dien persoon het
leven te verbitteren, om hen te beschou
wen als een paria in de maatschappij.
Om dit wreede vooroordeel te bestrijden
is dit verhaal geschreven.
Ik verlangde tegenwoordig te zijn toen
Michaud terecht stond. Het eerste wat
mij opviel, toen ik- de gerechtszaal bin
nentrad, was de verandering die zijne
trekken ondergaan hadden. Acht maanden
van voorloopige inhechtenisstelling had
den hem wel twintig jaar ouder gemaakt.
Al zijn haar was grijs geworden. Zijn
gelaat, vroeger zoo frisch, zoo vroolijk
opgewekt, was nu vermagerd, bleek, in
gevallen. Op sommige oogenblikken zou
men genieend hebben een krankzinnige
voor zich te zien. Wellicht ware hij het
geworden zonder de opofferende liefde
van Magdalena.
Van af het eerste tot het laatste oogen-
blik der beproeving was en bleef zij be
wonderenswaardig. Eerst had men haar
zien aankomen te Mirecourt, waar zij
regelrecht naar de gevangenis ging met
haar beide kindei en aan de haDd om te
verzoeken de gevangenschap met haar
man te deelen.
Dal was eene eerste teleurstelling.
voorstel van den heer Douwer besloot,
een nieuw schrijven aan Ged. Staten te
lichten, en het gevoelen van den Raad
met cijfers nader uiteen te zetten.
Den 15. Nov. 1889 is te's Graven-
hage door den Minister van Buitenl.
Zaken met den gezant van het Duitsche
Rijk eene verklaring onderteekend, be
treffende maatregelen tot het tegengaan
van den zoogenaamden handel in jeugdige
vrouwen en meisjes.
Men schrijft aan de N. R. Ct.:
Telkens leest men in de dagbladen,
dat enkele personen of geheele familiën
naar Argentinië vertrekken om da3r hun
geluk te beproeven. Dat ook de emigratie
naar Zuid-Afrika nog steeds voortduurt,
wordt bewezen door het heden (Vrijdag)
van Vlissingen vertrokken stoomschip der
Castle Mail Packets Co., de Methven
Castle. Op dit stoomschip was geen en
kele plaats meer beschikbaar. Te Vlissin
gen alleen werden ruim vijftig reizigers
ingescheept, van welke een groot ge
deelte uit Nederland; in het geheel ver-
voeide het stoomschip 230 passagiers.
Neemt men daarbij in aanmerking, dat
ook de om de veertien dagen van J.onden
afvarende mailbooten steeds met volle
lading en een zeer groot aantal passagiers
vertrekken en somtijds nog eene extra
boot van genoemde maatschappij wordt
gecharterd, dan zal men voorzeker wel
overtuigd zijn, dat ook liet verkeer met
Transvaal en omliggende landen steeds
toeneemt."
De Italiaansche regeering heeft de
onze verzocht, haar mede te deelen,
welke middelen hier te lande worden
gebezigd om alcoholische dranken en
wijn te vervalschen, en welke middelen
worden gevolgd om die vervalschingen
te ontdekken. De regeering heeft het
noodige onderzoek ingesteld.
Bij de Tweede Kamer is ingediend
een wetsontwerp, houdende nadere be
palingen omtrent de heffing van invoer
rechten naar de waarde der goederen.
Naar men meldt, is door een aun-
tal afgevaardigden der Liberale Unie aan
hel Bestuur het verzoek gedaan, zoo
spoedig mogelijk eene algemeene verga
dering bijeen te roepen ter behandeling
van het onderwijsvraagstuk.
De muziekvereeniging tCaecilia"
beoefent met goed resultaat de toonkunst.
In den tijd van een half jaar, dat sedert
hare oprichting is verstreken, heeft de
kapelmeester, de heer Hellmann, van
Barneveld, de leden zoover gebracht, dat
hij zich voorstelt in het laatst van De
cember eene openbare muziekuitvoering
te doen geven. Met goed gevolg hebben
de leden eenige nummers ingestudeerd,
die ze Vrijdagavond in het thans door de
vereeniging gebruikt wordende gebrekki
ge lokaal io de Muurhuizen lepeteerden.
Zij werden uitgevoerd op eene wijze, die
veel goeds voor het vervolg voorspelt en
aanspraak doet maken op den geldelijken
steun van alle ingezetenen, die eenig be
lang stellen, in de beoefening der mu
ziek; een steun die de veieeniging ten
zeerste behoeft.
De Stichtsche Vereeniging tot be
vordering van terrein-jachtiijden hield jl.
Donderdag 14 November, na afloop der
algemeene vergadering, onder begunsti
ging van het schoonste weder eenjacht-
rit, voor welken als jagermeester fun
geerde ritmeester A. J. Erzeij.
Er waren een zestiental deelnemers,
waaronder werden opgemerkt de hh. offi
cieren, gedetacheerd aan den nieuwen
cursus van de rijschool, en ook een in
troducé, welken de hh. officieren met het
meeste genoegen weder zagen deelnemen
aan den jachtrit in het Sticht.
Het vereenigingspunt was het Huis ter
«Laat ons dan elkander ten minste zien,"
smeekte zij. Ook dat kon niet toegestaan
worden. Jan Michaud zat afgezonderd
zoolang totdat de zaak ten volle zou on
derzocht zijn.
Niettegenstaande die weigering, kwam
Magdalena den volgenden dag bij de ge
traliede deur terug. Wat hoopte zij?...
niets. Maar zij wilde zoo dicht het kon
bij den gevangene zijn. Er kon wellicht
iemand voorbijgaan die haar de gunst
zou toestaan nog dichter bij hem te
komen!
De wet eischt dat iedereen, die van een
misdaad of van misdrijf verdacht is, bin
nen de vier-en-twintig uren, volgende op
zijne arrestatie worde ondervraagd. Daar
de officier van justitie te ongesteld was
om zijn nabijgelegen huis te verlaten,
moest Michaud dus daarheen worden
overgebracht en voor een oogenblik de
gevangenis verlaten.
Toen de grendels van de zware deur
werden afgeschoven, was Magdalena op
dat geiucht komen aanloopen en had zij
een blik geslagen in den donkeren ker
ker. Zij werd haar Jan gewaar; en ter
stond wilde zij op hem toesnellen.
Maar er waren daar gendarmes en
onder deze de brave brigadier.
'ttls verboden met elkaar te spre
ken zeide hjj, evenwel met leedwezen.
Heide; van daar ging de stoet over de
Soesterheide naar de buitenplaats de
Paltz van jlir. Rutgers van Rozenburg.
Vandaar ging men, over het terrein
der waterleiding terug naar het Huis ter
Heide, waar men, na nog eenigen tijd te
hebben «geblazen," wel voldaan over het
genoeglijk samenzijn van elkaar scheidde.
Bij den uitgeve1' C. Misset te Doe-
tinchem is een allerliefst prentenboek
prachtuitgave, verschenen onderden titel
Jocko, geschreven door den heer J. C.
Bouwmeester.
Dit werkje, dat als een St. Nicolaas-
gescher.k zeer valt aan te bevelen, is ver
sierd met een menigte plaatjes, geteekend
door den heer J. Scheidel. De prijs van
dit fraaie boekje, is zeer laag gesteld,
slechts 90 cents.
Gisteren is door Burg. en Weth.
ten raadhuize aanbesteed het leveren en
stellen van 76 M. ijzeren balie langs de
I.angegracht, van de Zwanenhalssteeg
tot de Paternosterstraat. Langste inschrij
ver de heer P. H. Hormann te Utrecht,
voor f447,60. De gunning is in beraad
gehouden.
De rechtbank te Utrecht behandelde
Maandag o. m. de volgende zaken:
Een viertal inwoners der gemeente
Nijkerk hadden zich te verantwoorden
wegens wederspannigheid, door vierver-
eenigde personen te Amei sfoort gepleegd
De bekl., W. K. 19 jaar, G. B., 30 jaar,
E. v. E., 22 jaar, en H. v. D., 20 jaar,
bevonden zich in den avond van 22 Sept.,
tusschen 10 en 11 ure, in de Langstraat
te Amersfoort, waar zij in staat van
dronkenschap verkeerden en twist met
militairen zochten. Om dit te voorkomen
en hem wegens dronkenschap in politie-
bewaiing te brengen, werd de 1. bekl.,
die niet was verschenen, door den inspec
leur van politie C. Koppejan aangegrepen;
bekl. verzette zich tegen zijne arrestatie
en trachtte zich los te rukken, terwijl
de overige bekl. den inspecteur onder
scheidene slagen, trappen en schoppen
toebrachten, zoodat de ai restatie van den
1. bekl. daardoor werd verhinderd.
Bekl. ontkenden allen hunne schuld;
door den inspecteur en andere getuigen
werd verklaard, dat hem onderscheidene
slagen waren toegebracht, ofschoon door
het tumult niet kon worden aangetoond
wie juist die slagen of stompen toebrach
ten. Het O. M. wees er op, dat de
bewering van bekl., dat zij niet wisten
met een inspecteur te doen te hebben
onaannemelijk was. Het ten laste gelegde
was wettig en overtuigend bewezen, zoo
wel uit liet proces-verbaal als uit de ver
klaringen der getuigen, op grond waar
van de officier van justitie tegen ieder
der bekl. gevangenisstraf vorderde, en
wel voor den 1. en 2. bekl. ieder ééne
maand en voor den 3. en 4. bekl. ieder
3 weken.
Daarna werd behandeld de zaak tegen
A. V., 43 jaar, metselaar, geboren en
wonende te Woudenberg, beklaagd van
wederspannigheid tegen ambtenaren Deze
beklaagde bevond zich op 29 Sept.
's avonds 7 ure, op den rijksweg onder
genoemde gemeente in staat van dronken
schap. De rijksveldwachter Groen ver
maande hem huiswaarts te gaanhij
sloeg dien goeden raad in den wind, be-
edigde de beambte, en sloeg en schopte
hem, alsmede den inmiddels toegeschoten
gemeente-veldwachter Cordes. De beamb
ten legden overigens een bijzonder gun
stige verklaring van bekl. af, van wien
zij nog nimmer last hadden ondervonden.
Bekl. kon zich zelf van het geval niets
herinneren. Eene gevangenisstraf van
3 weken werd tegen bekl. gevorderd.
De 16-jarige A. B., geboren en wonen
de te Amersfoort, stond terecht wegens
strooperij, bekl. was 22 Sept., 's middags
half 4 ure op de buitenplaats «Schot
horst" onder Hoogland, toebehoorende
aan dr. M. C. VerLoren van Themaat,
door den onbezoldigden rijksveldwachter
A. van der Veen aangetroffen, terwijl
hij in gezelschap van den lljarigen J.
Ge kunt elkaar van verre zien.... maar
daarmede is 't uit.
En welke welsprekende woorden werden
toen door beider oogen gewisseld I
Het verhoor van Michaud had slechts
voor den vorm plaats, ten einde het be
vel tot gevangenneming te vervangen in
dat tot gevangenhouding.
Toen Jan als gevangene werd terugge
bracht, verminderde de brigadier den pas.
Van verre was hij Magdalena gewaar ge
worden, die wachtte.
Zij had genoeg zielskracht om haar
echtgenoot eenige teekenen van opbeu
ring, bijna zelfs een glimlach te schenken.
Met hand en oog wees zij hem naar den
hemel, dat laatste reddingsoord der on-
gelukkigen.
Jeannette, met oogen vol tranen' wierp
hem kushandjes toe. De kleine Pieter,
wanhopig over zijn onmacht, scheen hem
toeteroepen
O, ware ik groot, ik zou wel een
middel vinden om u te bevrijden, lieve
vader!
Hij dankte hun met de oogen, en het
hoofd schuddende, weende hij hartroerend.
Eindelijk verdween de treurige stoet in
de gsvangenis en de deur sloot zich we
der toe.
Den volgenden dag en de daaropvolgen
de dagen kwam hat huisgezin van den r
Krijne bezig was de noten van de boo-
men te slaan, bekl. had er velen in zijn
bezit, die bekl. in een zak laadde. Bekl.
zeide dat hij zich niet aan liet ten laste
gelegde had schuldig gemaakt, hij had
een paar noten opgeraapt en opgegeten.
Het O. M. verzocht de veroordeeling van
bekl. tot f8 boete.
Ofschoon de geschiedenis dikwijls
boeiender is dan de roman, de waarheid
rijker aan indrukwekkende tafereelen
dan de verdichting, bekleedt bij geschied
kundige romans de vinding en de phan-
tasie van den auteur in den regel eene
zeer voorname plaats. Betsy Perk heeft
in haren laatsten historische» roman
In het paleis der Bourgondiërs te Brussel
(Arnhem, P. Gouda Quint) het gewaagd
de verdichting op den achtergrond te
stellen en der geschiedenis eene eere
plaats in te ruimen, en het is haar uit
stekend gelukt. Gephantaseerde personen
komen er maar enkelen in voor en aan
die weinigen is slechts eene ondergeschikte
rol toegedeeld de lezer verkeert dus
steeds met de karakters, door de historie
zelve geteekend.
Hel tijdperk der Bourgondiërs levert
dan ook gebeurtenissen en personen op,
die wél beschreven, voor een onderhou
dend en hoogst belangrijk verhaal eene
rijke stof leveren, en Mejuffrouw Perk
heeft zich met veel talent, onpartijdig
heid en getiouwheid van hare taak als
geschiedschrijfster gekweten. De verdien
stelijke schrijfster, die het historische
tijdperk, dat zij bij voorkeur bewerkt,
uitstekend bestudeerde, heeft de stof voor
het geschiedkundige gedeelte van haren
arbeid met eene merkwaardige zorg ver
werkt. Ook de vorm verdient hoogen lof
kortom, het is een keurig geschreven
historische roman, waarmede zij onze
literatuur verrijkt heeft, en dien de uit
gever een waardig kleed heeft gegeven.
Het boek behandelt twee tijdperken
'teerste het jaar 1548, waarin Karei V
aan zijne Nederlanden Philips als hun
aanstaanden heer voorstelt, en 't tweede
van 1551 tot 1559, afstand, kloosterleven
en dood van Karei, benevens de eerste
regeeringsjaren van Philips en wel tot
zijn vertrek naar Spanje. Over 't eerste
gedeelte ligt een vroolijk waas uitgespreid,
al daagt ook soms een enkel onweers
wolkje opb. v. Philips koelheid en heersch-
zucht. Dan begint met 1555 hel eigenlijke
verhaal van den roman en van nu af
nemen de zaken eene steeds dreigender
houding aan totdat ten laatste de lezers
bij alle historische trouw, door de wer
kelijk grootsche, tragische tooneelen ge
troffen worden, die de schrijfster ons te
aanschouwen geeft. Vooial Karei V is
meesterlijk geschilderd. Eerst zjjn hart
roerend afscheid van zijne dochter Mar
garita (van Parma) in den tuin te Pia-
cenza, waar hij haar geroerd het geheim
harer geboorte bekent en zijn weemoed
lucht geeft, dat hij niet langer de teugels
van 't bewind zal kunnen voeren. Dan
volgt de treffende plechtigheid van zijn
afstand, om hem daarna eerst drie jaar
later aan te treffen in 't klooster van
St. Juste. Hier toont hij zich de kalme
held te zijn, die een grootsch verleden
achter zich heeft en waardig zijn dood
te gemoet ziet. Die dood komt eindelijk
hij sterft als een keizer moet sterven.
De schildering van dit doodbed is zoo
echt schoon geteekend, dat men behoefte
gevoelt die te herlezen; kalm en gelaten
wacht de keizer zijn naderend einde,
terwijl, voor zijn oog verborgen, zijne
zuster Maria, de ongelukkige gemalin van
koning Ludwig van Hongarije, getuige
is van zijn dood. Het indiukwekkendste
tooneel is wel de ontmoeting van Eleonora
en hare dochter Bianca, waanzinnig ge
worden over de versmade liefde van
Philips. Dit tooneel, waar de krank
zinnige dochter haar eigen moeder ver
vloekt, doet denken aan de verschrikke
lijk tragische toestanden uit Shake
speare. Ook de zelfstrijd, de opoffering
en vooral de dood van 's keizers zuster
Maria behooren eveneens tot de schoon
heden van detail. De figuur van Philips II
gevangene terug op dezelfde plaats altijd
en te vergeefs wachtende.
De gevangenis werd niet meer geopend.
Magdalena smeekte om verlof hem te
zien het werd haar geweigerd. De moord
was gepaard geweest met diefstalwant
in het huis van het slachtoffer waren al
de meubelen geopend en al de sluitingen
verbroken. Nergens had men geld ge
vonden. Men vermoedde dus dat eene
belangrijke som gestolen en verborgen
was, daar Ar.selme bekend als gierigaard
en woekeraar, geld moest gehad hebben
Men zocht, maar voor niets en nu meen
de men dat de beschuldigde een middel
zou aanwenden om het geld nog beter
te verbergen.
«Van achter tegen de gevangenis aan
stonden eenige huizen; hier huurde Mag
dalena een zolderkamertje, waar zij kon
zien op het binnenplein der gevangenis.
Beurt om beurt zat zij of een harer kin
deren aan het venster; zij zagen al de
andere gevangenen wandelen, nooit echter
hem dien zij zochten.
Omstreeks dien tijd was het vertrek
waar de afgezonderden zaten in de ge
vangenis te Mirecourt, slechts een donkere
cel, vochtig en slecht verlicht onder in
het huis. De eenige opening was een
klein luchtgat voorzien van jjzeren sta
ven boven de deur die op een gang uit
vond lang niet altijd eene zoo toegevende
schildering. In hem ziet de schrijfster
volstrekt niet zulk een oninensch als hij
gewoonlijk beschreven wordt wat
Eckstein voor »Nero" deed, doet Betsy
Perk voor Philips: zijne slechte daden
bedreef hij, volgens haar, onder den
invloed en op aandrang van anderen.
Men slaat hier een blik in het vaak
somber leven dier hooggeprezen vorsten
en vorstinnen en leert daardoor vele
hunner handelingen zoo niet verschoonen,
dan toch begrijpen.
Dat de personen van Karei V, Filips
II, Margaretha, Oranje, Lamoraal, enz.,
de Spaansche staatsdienaren en de Hol-
landsche edelen uit dien tijd geene vreem
delingen zijn voor den Nederlandschen
lezer, die met de vaderlandschen geschie
denis vertrouwd is of er belang in stelt,
verhoogt de aantrekkelijkheid der lezing.
En het boek is waard door velen te wor
den gelezen.
Indien de schrijfster kon besluiten om
op dezelfde boeiende en onpai tijdige
wijze het begonnen tijd.ak voort te zet
ten, zouden zeker vele lezers haar erken
telijk zijn. Het volgende tijdperk«Filips
in Spanje" toch is niet minder gewichtig
en niet minder rijk aan tragische too
neelen: wij herinneren slechts aan de
talrijke brandstapels en aan het schavot
der graven van Egmond en Hootne.
Te Deventer heeft iemand, die zich
D. Fikkers noemt en opgeeft te Gronin
gen te wonen, doch te Deventer onbekend
is, zich schuldig gemaakt aan oplichterij.
Bij een winkelier vroeg hij damesrokken
voor een te Deventer wonende familie
op zicht en kreeg er 6 mede; bij een
anderen vroeg hij om bottines, waarvan
hij 6 paar ontving. Toen de winkeliers
aangaande de goederen niets vernamen,
werden zij ongerust, en het bleek toen
uit een ingesteld onderzoek, dat de fami
lie in quaestie niets van de zaak wist.
De rokken werden in de bank van lee
ning teruggevonden. Zij hadden een ver
koopwaarde van f 30 en waren voor f 4
beleend. De bottines hadden een verkoop
waarde van f 42, maar deze waren even
min als de oplichter te vinden.
De oplichter werd te Amersfoort door
den inspecteur van politie aangehouden,
toen hij onder verdachte omstandigheden
iri eene tapperij de bottines te koop had
aangeboden. Hij had reeds een paar aan
de voeten getrokken.
Nadat te Apeldoorn, werwaarts hij per
spoortrein was gekomen, een onderzoek
was ingesteld kwam de waarschuwing
der politie te Deventer en werd de aan
gehoudene naar die gemeente overge
bracht, waar hij door de bedrogen win
keliers als de dader herkend werd. Daar
na werd hij weder gevankelijk naar Amers
foort teruggeleid en van daar uit ter be
schikking gesteld van den officier van
Justitie te Utrecht. Hij heeft zich op an
dere plaatsen o. a. Zutphen aan derge
lijke practijken schuldig gemaakt en zou
zeer waarschijnlijk te Amersfoort ook
zijn slag geslagen hebben indien zulks
door het preventief optreden van den
politie-ambtenaar niet ware voorkomen.
Maandag avond zal blijkens een ad
vertentie, voorkomend in dit nummer in
de Sociteit «Amicitia" alhier optreden,
Miss Annie Eve Fay. Wij vertrouwen
dat de zaal stampvol zal worden, door hen
die de gevierde Miss Fay in haar onge
ëvenaarde werken willen zien. Zij grenzen
aan tooverij doch daaraan gelooft zij
zoo min als wij, maar wat is de oplossing
dan? Men ga zien en wachtte niet met
het nemen van plaatskaarten.
Lijst van brieven, geadresseerd aan
onbekenden, verzonden van het postkan
toor te Amersfoort over de 2de helft der
maand Oct.
1. Mej. A. Elisser, Amsterdam.
2. Mej. Freling,
3. H. de Beer,
4. Wed. Bon,
5. Mej. R. Kraayermaat, 's-Hage.
6. D. Sluimer,
Jan. Het verslag van de zitting van
onzen Gemeenteraad van 29 October
verscheen eindelijk 14 November in 't
Utr. Dagbl. 't Is heel groot, en als je'tuit
hebt ben je over de meeste onderwerpen
nog niet veel wijzer.
kwam, welke aan beide zijden was afge
sloten. Lucht was er bijna niet en de
zon zag men er nooit. De ongezonde
gevangenis, die gedwongen werkeloosheid
was een marteling voor den werkman,
gewoon op het land te leven en steeds
in beweging. Bovendien naderde de maand
November en gevoelde men de intrede
van den winter. Meermalen had hij het
zeer koud. Voeg daarbij nu nog de zede
lijke martelingen, want zoodra hij zich
beklaagde zoo te lijden ver van de zijnen,
antwoordde hem de cipier onveranderlijk
hetzelfde
Wordt vervolgd).