NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
Rtagdalena's Eed.
No 94.
Zaterdag 23 November 1889.
Achttiende jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
DE SCHOOLWET.
BINNENLAND.
FEUILLETON,
iMEBSFOORTSCHÏ COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukkeu en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentie n'.
Van 1 6 regels 0,40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën vier/haal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Al is bij het onderzoek in de Af-
deelingen des Eerste Kamer niet ge
bleken van het bestaan eener meer
derheid in een bepaalde l ichting, noch-
thans gelooven wij uit het verslag
van dat onderzoek te mogen opma
ken, dat voor venyerping van het
ontwerp tot gedeeltelijke herziening
der wet op het Lager Onderwijs geen
gevaar bestaat.
Sommige onzer lezers zullen zich
wellicht verwonderen over het ge
bruik van het woord gevaar. Laat
ons dus onmiddelijk zeggen, dat het
ons is ingegeven door vurige liefde
voor de openbare school. Dat deze,
in meer dan één gemeente waar men
haar geen goed hart toedraagt, door
de aanneming der wet wordt bena
deeld, is buiten allen twijfel; maar
het is voor ons meer dan een vraag,
wij achten het zoo goed als zeker,
dat benadeeling door verwerping van
het ontwerp niet wordt voorkomen
daar, waar nu eenmaal het bestuur
weigert tot haren bloei mede te «ver
ken, terwijl een crisis, die uit een
ongunstig Votum van onze Senaat
zou ontstaan, voor haar zeer beden
kelijke gevolgen kan hebben. Het is
mogelijk, dat zij ongedeerd en ver
sterkt uit de worsteling zou te voor
schijn treden maar onder de tegen
woordige omstandigheden achten wij
de kans daarop zoo gering, dat wij
er die van grootere schade niet te
genover mogen stellen.
Laat ons toch openhartig zeggen
waar het opstaat: de liberale partij,
zij die tot dusver het meest heeft
geijverd voor het denkbeeld eener
school waar, door het verwijderd
houden van kerkelijke geschilpunten
al de kinderen van ons volk zouden
kunnen bijeenzijn, die partij is,
met betrekking tot de oplossing van
den schoolstrijd, hopeloos en onher
stelbaar verdeeld; het is niet meer
mogelijk, op dat punt overeenstem
ming te verkrijgen. Bij de tegenpartij
daarentegen, bij de groepen die met
elkander de rechterzijde vormen, be
staat juist omtrent dat vraagstuk, en
omtrent dat alleen, gemeenschappe
lijk inzicht en geneigdheid tot de
meest volledige samenwerking. Onbe
grijpelijk achten wij het, dat één
der voorstanders van het petitionne
ment aan de Eerste Kamer optimis
tisch genoeg is om te meenen dat bij
een Kamer-ontbinding op de school
toet, die van de vervulling harer wen-
schen het onvermijdelijk gevolg zou
zijn, de liberalen de meerderheid zou
den herwinnenintegendeel, men zou
door deze daad zooveel koorn hebben
gebracht op den molen der tegenpar
tij, als zij maar kan wenschen. En
het eind van de geschiedenis zou zijn.
dat we dan een onderwijsregeling
kregen, die de voorstanders der open
bare school nog minder bevredigde,
en die de Eerste Kamer dan niet op
nieuw zou kunnen verwerpen.
Daar is nog een overweging, waar
aan we de aandacht moeten geven.
Jarenlang is door de liberalen gezegd
Gij spreekt steeds van uw grieven,
maar komt nu eens voor den dag
met een concreet voorstel, waar een
houvast aan is, en waarover van ge
dachten kan gewisseld wordenvan
ons toch is niet te vergen dat wij
bepalen op welke wijze aan uw be
zwaren is te gemoet te komen. De
rechterzijde heeft dat niet willen doen,
voor zijzelve de meerderheid had, en
van een politiek standpunt beoordeeld,
is daar niets tegen te zeggen. Het
spreekt vanzelf, dat toen dit doel was
bereikt, zij ook de vruchten van haar
overwinning wilde plukkenwelke
partij zou dit niet doen? En toch,
toen de wet kwam, bleek het dat de
Regeering verre beneden de eischen
was gebleven, door de ultra's gesteld
de algemeene indruk was: het had
erger kunnen zijn. Verder zijn nog,
al bleven de hoofdbeginselen der wets-
wijzing onaangetast, niet onbelang
rijke concessiën gedaan, waartoe de
rechterzijde wellicht het meest is ge
bracht door de begeerte, om het ont
werp ook voor de Eerste Kamer aan
nemelijk te maken. En zou men het
nu goedschiks kunnen verwerpen
Natuurlijk hadden wij veel liever
gezien, dat in de bestaande regeling
van het openhaar onderwijs zelf geen
verandering was gebracht, al ware
dan ook de bijdrage, door de schat
kist aan de bijzondere scholen te
verleenen ten einde haar gelijken
tred te doen houden met de gemeente
lijke inrichtingen van onderwijs, groo-
ter geworden. Wij betreuren het zeer,
dat de jeugd in zeker opzicht den
tol van onzen partijstrijd zal te be
talen hebben; maar wij vragen of het
zoo ondenkbaar is, op sommige be
palingen terug te komen, als een
maal de vrede is hersteld Ook de
de wet van 1878 heeft, later niet on
belangrijke wijzigingen ondergaanen
als men het omtrent minder doel
treffende bepalingen van het thans
aanhangig ontwerp epns kan worden,
zonder den strijd in het Parlement
opnieuw aan te wakkeren, zou
het dan niet gemakkelijk zijn nieuwe
voorzieningen te treffen, en zoodanige
verbeteringen aan te brengen, dat
zoowel het openbaar als het bijzonder
onderwijs er door gebaat worden?
Wellicht is dan eerlang het oogen-
blik gekomen, om het vraagstuk van
den leerplicht onder handen te nemen,
waarover meer te zeggen valt, dan
oppervlakkige voorstanders of bestrij
ders zich wel voorstellen,
Sommige leden der Eerste Kamer
willen hun stem afhankelijk maken
van eenige nadere inlichtingen der
Regeering; inzonderheid gelden deze
de vraag of een gemeente, die de
heffing van het schoolgeld niet hoo-
ger wenscht op te voeren dan tot
het minimum, door de wet toegela
ten, van hoogerhand zal gedrongen
worden meer te heffen en of daar,
waar het bijzonder onderwijs koste
loos wordt verkrijgbaar gesteld, men
voor de openbare school niettemin
verplicht zal worden, de schoolgeld-
heffing te handhaven. Het is zeer
noodig dat daaromtrent klare wijn
wordt geschonkenmet een slag-om-
den-arm-politiek komen we niet ver
der. Maar wij koesteren de hoop, de
Regeering. zoodanige inlichtingen te
hooren geven, dat niets de aanne
ming der wet in den weg staat, op
dat het schoolvraagstuk nu eens voor
geruimen tijd van de parlementaire
agenda wordt verwijderd.
De J.iberale Unie zal eene buiten
gewone vergadering houden, op verzoek
van een voldoend aantal afgevaardigden,
op Zaterdag 30 November 1889, des
namiddags ten half éen ure, in het Ge
bouw van de Maatschappij voor den
Werkenden Stand, Kloveniersburgwal
77/79, te Amsterdam.
Behandeld zal worden nhet wetsont
werp betreffende het Lager Onderwijs
in de Eerste Kamer der Staten-Generaal
en de adresbeweging."
Het Bestuur is voornemens, dit punt
in comité-generaal te doen behandelen.
Men schrijft uit Hoorn:
»In de verschillende kiesvereenigingen
van dit district heerscht ontevredenheid
over de houding van haren afgevaardigde
ter Tweede Kamer, mr. W. K. baron van
Dedem, die behoort tot de 17 liberale
kiezers, welke voor de Onderwijswet
stemden. Eene dier vereenigingen, en wel
die te Oudendijk, hield dezer dagen eene
vergadering. Daarin werd eenparig beslo
ten den heer van Dedem schriftelijk te
berichten, dat men zijne handelwijze in
deze afkeurde en groot leedwezen betuig
de over de stem door hem uitgebracht.
Door den voormaligen penningmees
ter der werkinrichting voor blinden te
Utrecht, baron U. Thoe Scbwartsenburg
en Hohenlansberg, is een brochure ver
spreid, waarin door hem wordt toegelicht
het conflict met de gevolgen daarvan,
dat eenige maanden geleden tusschen hem
en het bestuur van genoemde inrichting
heeft plaats gevonden.
Zooals men zich zal herinneren, werd
door dat bestuur tegen den baron bij de
rechtbank te Utrecht een aanklacht in
gediend, wegens het verduisteren van
gelden ten nadeele der blinden.
Gisteren vierde de heer B' Lorette
te Utrecht zijn 103en verjaardag. 'sMans
gezondheid en geestvermogens laten tot
nog toe niets te wenschen over.
Kort na de vermoedelijke brand
stichting in de schuur van het Armhuis
te Drachten maakte een der verpleegden,
die met den vermoedelijken dader in be
trekking stond, een einde aan zijn leven.
Nu heeft weder een van de verpleegden,
die in pe vorige week ter zake van die
brandstichting voor de rechtbank moest
verschijnen, zich van het leien beroofd.
Omtrent den bekenden brandkast-
diefstal te Doesburg, verneemt de Zutf.
Ct., dat H. M. Schunk te Arnhem, voor-
loopig in hechtenis, voor den rechter van
instructie een volledige bekentenis van
dien diefstal heeft afgelegd. Behalve dat hij
dezen diefstal met Iïömer eveneens in
hechtenis zou hebben bedreven, moet
hij bekend hebben, het geld bij den kas-
stelein Ter Haar alléén te hebben gesto
len en zoowel de tweede inbraak in het
kantoor van de firma Van Hengel en
Lensvelt, als de poging tot diefstal in
het kantoor der kassiersfirma Sehatten-
kerk Cc., met Römer gezamenlijk 'te
hebben uitgevoerd.
De brandkast rr.oet in den IJsel nabij
den z. g. Panoven. liggen.
Zondagmorgen werd ontdekt, dat
een gevangene uit de cellulaire gevange
nis te Rotterdam trachtte te ontvluchten
door zich langs een touw uit zijne cel,
die op de bovenste verdieping was ge
legen, neer te laten. Hij werd echter nog
intijds bemerkt en naar eene andere cel
overgebracht, waar bij thans scherp wordt
bewaakt. De man was een half jaar ge
leden in de gevangenis gekomen om daar
achttien maanden te verblijven. De be
zigheid, die hem werd opgedragen, was
het stoelenmaken. Het blijkt thans, dat
hij sedert lang een gedeelte van zijn tijd
besteed heeft aan het wegkrabben der
kalk tusschen de steenen van der. dikken
buitenmuur zijner cel. Met ongelooflijke
inspanning heeft hij daarin met behulp
der els, die hem als gereedschap voor
zijn ambachtswerk was versterkt, een gat
BOOR
CIl. DESLYS.
Naar het Fransch.)
8 Welnu, beken maart en gij zult
niet meer afgezonderd zitten.... Ge zult
vrouw en kinderen kunnen zien
Meer dan eens stond de ongelukkige
op het punt te antwoorden:
Welnu, ja.... Breng ze bij mij....
Ik ben schuldig!
Maar dat zou lafhartig geweest zijn
Jan wilde toonen dat hij onschuldig was,
hij wilde zijn eer bewaren. De beschul
diging weerspreken; hij kende de
misdaad niet en kon dit dus niet doen.
Maar zijn vroeger leven dat zou hem
leeren kennen.
Stel een onderzoek naar mij in,
verzocht hij, te Bordeaux, te Toulon en
in al de andere steden waar ik vroeger
als schrijnwerkersgezel gewerkt heb. Men
zal u zeggen, dat Jan Michaud geen
moordenaar, geen dief zijn kan!
Er werd een ondenoek ingesteld. Van
alle zijden kwamen de beste getuigenis
sen. Niet alleen had hij uitgeblonken,
overal waar hij geweest was, door een
voorbeeldig gedrag, maar door daden van
rechtschapenheid, van heldenmoed. Men
begon te twijfelen. De justitie zou ge-
wenscht hebben een anderen schuldige
te ontdekken. Zij zocht dien overal,
maar zonder eenig gevolg. Dit maakte
het onderzoek zoo langdurig.
Eindelijk was het onderzoek geëindigd.
Het rapport werd toegezonden aan het
hof te Nancy. Er waren te veel bewijzen
tegen den beschuldigde dan om hem we
gens gemis aan bewijs vrijtespreken. Zoo
weid hij dus verwezen naar het hof van
assises te Epinal.
Maar nu was hij in werkelijkheid een
beschuldigde. Er mocht dus geen geheim
meer zijn. Magdalena vei kreeg verlof
haar echtgenoot te bezoeken. Wie zal
hunne ontmoeting, hunne vieugde beschrij
ven? Kleine Pieter en Jeannette waren
bijkans dol van vreugde. Magdalena kon
zich niet veizadigen hem aantezien en
uitteroepen
O, mijn arme Jan, mijn arme Jan,
wat moet gij geleden hebben!
Bah antwoordde hij met koortsachti
ge opgewondenheid, 't is nu gedaan 't is nu
vergeten, laat mij u nogmaals omhelzen
Vier-en-twintig urerffater werd hij naar
Epinal overgebracht.
Magdalena vertrok eveneens naar Epi
nal.
Daar werd het verlof hernieuwd zij
mocht haar echtgenoot eiken dag bezoe
ken en de kinderen eenmaal 's weeks.
Intusschen was het Januari geworden.
De assises werden eerst in de eerste da
gen van Maart geopend. Nog zes weken
moest hij dus wachten. Van dien tijd
maakte men gebruik om de verdediging
voortebereiden.
Michaud had den eersten advocaat der
stad tot zijn raadsman gekozen, een man
even goedhartig als talentvol. Met warmte
had hij de zaak aanvaardhij meende
zeker te zijn van den goeden uitslag.
Eenige dagen voor de opening der as
sises werd- Jan ernstig ongesteld. Magda
lena had die ziekte vooruitgezien. De ver
magerde trekken, het bleeke gelaat van
haar echtgenoot duidden het overigens
genoegzaam aan. Zijn gestel was niet
krachtig genoeg om zooveel beproevingen
te kunnen doorstaan.
Dus moest de zaak tot een volgende
zitting worden uitgesteld.
De beschuldigde bevond zich in het
gasthuis; zijne vrouw kon hem tweemaal
per dag bezoeken, met andere woorden
bijna den ganschen dag bij hem blijven.
Den overigen tijd paste hem een zuster
van liefdadigheid op.
Om vrijer te zijn in bare bewegingen,
had Magdalena haar dochtertje zoolang
in een klooster en haar zoontje op eene
kostschool geplaatst. Om de kosten te
bestrijden, bracht zij de nachten door
met handenarbeid. Maar wat kan eene
kantwerkster verdienen!
Een oogenblik bestond er vtees voor
het leven van Michand en hij zelf begreep
het en was bevreesd te sterven.
Zou men mij dan toch vonnissen!
herhaalde hij menigmaal, zou ik met on
eer sterven. O mijn God laat mij leven!
God verhoorde zijn gebed. Maar het
herstel ging moeiehjk en langzaam. Hij
had een leveraandoening, het gewone ge
volg van verdriet en afzondering. Het was
lente; de zieke had lucht en licht hoog
noodig. Vrijheid, huiselijke gezelligheid,
dat ontbrak hem. Zijn borst dorstte naar
de vrije landlucht.
Toen de tweede zitting der assises
werd geopend, tegen het begin van Juni
was Michaud riog zeer zwak. Zou hij de
vermoeienissen en aandoeningen van de
openbare behandeling zijner zaak kunnen
doorstaan? De geneesheer geloofde het
niet en meende dus nogmaals uitstel te
moeten vragen.
Maar Michaud, die zijne krachten te
rugkreeg naarmate de hoop op bevrijding
toenam, riep uit:
Neen, ik heb genoeg van de afzon
dering, van de gevangenis, laat het ge
recht eindelijk zijn loop hebben!
VI.
HET HOF VAN ASSISES.
Alle hoven van assises gelijken op el
kaar.
Een groote hooge zaal, grootcr in lengte
dan in breedte, de wanden tot op mans
hoogte bedekt met houten beschot en
verder beschilderd of eenvoudig behan
gen.
Een dubbel hek van massief eikenhout
met banken er tusschen voor de getuigen
eri de begunstigde toehoorders, verdeelt
de zaal in twee bijna gelijke helften.
In de achterhelft zitten aan de linker
zijde de gezworenen; ter rechterzijde de
balie, de verdediger allen op hooge ban
ken en achter den laatste de beschul
digde.
Somtijds staan den beschuldigde eenige
bloedverwanten ter zijde, die dan naast
diens advokaat zijn gezeten.
Wordt vervolgd).