NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
Magdalena's Eed.
No. 19.
Woensdag 5 Maart 1890.
Negentiende jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG M ZATERDAG.
NAAR ZUID-AFRIKA.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
1MEBSF00RISCHE COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden f 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentie ni
Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Bevordering van laud verhuizing.
(Slot.)
Eindigden wij onze beschouwingen over
bovenstaand onderwerp in ons vorig num
mer, met de toezegging van de uiteen
zetting van enkele gronden, waarop de
roepstem om tot ons ovei te komen, voor
onze Republiek mag en moet berusten,
zoo gaan wij hier te eer toe over, nu
wij van verschillende zijden instemming
mochten vernemen met wat wij reeds
over dit onderwerp schreven; en buiten
dien belofte maakt schuld.
Wij beginnen al weder met op den
voorgrond te stellen dat wij voorloopig
in hoofdzaak ten dezer, den boerenstand
op het oog hebben, inmiddels den ge-
schikten, degelijken, goed onderlegden
handwerksman, die zijn meester niet te
vroeg ontliep, niet over het hoofd ziende;
ook voor herr. is nog plek en plaats.
Wanneer wij de uitnoodiging richten tot
den Hollandschen boerenknecht, dan vin
den wij daartoe vrijheid, dan kunnen wij
dit met een gerust geweten doen, over
tuigd als wij zijn van de onomstootelijke
waarheid, dat er onder hen zijn, voor
wie eene verhuizing naar onze Republiek
een bron van zegen zoude zijn.
Immers in zijn land, op de plek, hem
dikwijls door de harde noodzakelijkheid
toegewezen, wij hadden bijna gezegd, te
veel, althans zeer zeker misbaar zoude
een verplaatsing naar hier, waar in zijn
vak zoovele handen te kort komen, voor
hem en de zijnen goed en nuttig wezen,
en wat daar hem moest onthouden wor
den, zou hij hier in ruime rnate kunnen
vinden.
Want, en dat bepaalt voor den toe-
komstigenlandverhuizer-landbouwer alles,
zijne komst, zijn weikkracht zoude hier
met vreugde worden begroet, in de eerste
plaats door de verbruikende en dit niet
minder, door de voortbrengende bevol
king van den Staat.
Tal van voor cultuur geschikte gron
den wachten op arbeid die zal blijken
loonend te zijn, gronden, die meervoudig
zullen teruggeven, wat er aan zal wor
den besteed.
Het verkrijgen dier gronden zoude den
hietkomenden gemakkelijk gemaakt moe
ten worden en wij hebben goede ver
wachting, ja bijna de zekerheid, dat de
Regeering hiertoe krachtig zal willen
medewerken en dan zouden hiervoor, om
te beginnen, al aanstonds in aanmerking
komen: de gronden, het meest nabij de
bestaande steden en dorpen gelegen en
zij, die nu reeds het best van water voor
zien zijn, en waar de bevloeing op de
geschikste wijze zou kunnen geschieden,
want is elders en o. a. inde meeste stre
ken van Holland, behoorlijke bemesting
een eerste vereischte voor den land- en
tuinbouw, hier is eene voldoende toevoer
van water de hoofdvoorwaarde, die ge
steld moet worden om zeker te slagen
wij zijn het hieiointrent geheel eens met
den Heer P. J. Bosch, waar ZEd. in het
voorlaatste nummer van dit blad, de ge
waardeerde regelen schreef met het op
schrift «Artesische putten Regeerings-
plicht."
Laat ons hopen en vertrouwen, dat de
Hooge Regeering aan de daarbij gegeven
wel korte, maar goede wenken, de noo-
dige aandacht zal schenken. De bekende
zucht van onze Overheden, om alles te
doen wat in hun vermogen is ten einde
de belangen van den Landbouw te be
vorderen, staat ons hiervoor borg. En
dan er voor gezorgd dat alleen een goed
en degelijk gehalte van menschen uit-
komcmen neme toch vooral in Holland,
maar niet blindelings ieder aan die zich
opgeeft voor de emigratie; zeker de Re
geering, vertrouwen wij,zal medewerken,
ook door, indien noodig, aan eenigen gel-
delijken steun te verstrekken bijv. door
den overtocht naar Zuid-Afrika te ver
gemakkelijken, door bij aankomst, voor
onderkomen zorg te dragen, en verderen
steun waar die zou blijken noodig te
wezen, maar en dit moet steeds in
het oog gehouden worden men drage
dan ook met de meeste nauwkeurigheid
zorg dat al die moeite en hulp aan geen
ontvaardigen, aan geen ongcschikten
worde verleend. Ongetwijfeld zoude het
noodig bevonden worden, dat een ver
trouwd en met de Hollandsche toestan
den ten volle bekend persoon, met eenige
volmacht tol handelen derwaarts gezon
den werd, ten einde de beste krachten
van den land- en tuinbouw op te sporen
en,. te ziften, in aansluiting aan eene
voor hier te benoemen vaste commissie
van deskundige mannen, ten einde de ge
koinenen te ontvangen en aan hunne
bestemming te helpen, hetzij op plekken
voor bebouwing geschikt en ter beschik
king, hetzij als opzichters of arbeiders
op bestaande boerderijen, die te uitgestrekt
zijri om door de eigenaars behoorlijk te
worde nagegaan en bewerkt. Voorzeker
zoude dergelijke taak niet licht zijn, zóó
voor de Regeering als voor de betrokken
personen, maar niet te zwaar met het
oog op het overgroote belang der zaak.
Wij zeiden zooeven, «gezift" zal er moe
ten worden er. dal zal zelfs in sterke
mate moeten geschieden. Velen zouden
zich aanmelden, na eene opwekking in
bijeengeroepen veigaderingen, in meetings
belegd om de belanghebbenden in te
lichten omtrent alles wat voor eene land
verhuizing noodig is en liet bespreken van
de gevolgen die deze voor hen hebben
zou, die lotsverbeteringen voor zich en
de hunnen zouden stellen boven de ge
hechtheid aan hun geboorteland.
Verder worde de meeste voorzichtig
heid betracht ir. de keuze van personen
en gezinnen, met het oog op hunne gods
dienstige gezindteen zoeke men daarom
zijn arbeidsveld in hoofdzaak in de meer
Noordelijke Provinciën van Nederland by
eene bevolking die ook in dit opzicht,
meer overeenkomst heeft met de heer-
scliende richting in onze Republiekook
dit is een punt dat in aller belang niet
over het hoofd mag gezien worden, en
bij verzuim, een bron van ergernis, ver
deeldheid en ellende zoude worden, zoo
dat wij bij toegeven ten deze bij mis
plaatste liberaliteit, waar het een hoofd-
besinsel geldt, voor ons zeiven en voor
onze nazaten niet verantwoord zouden
zijn. Wij stellen ons voor dat de keuze
ruim genoeg zal wezen, om een flink ge
bruik van het snoeimes volkomen toe te
laten. Vooral de Provinciën Gelderland,
Drenthe, Overijssel en Groningen zouden
blijken het talrijkste en meest geschikte
contingent te leveren in die streken toch
vindt men landbouw, tuinbouw en vee
teelt vereenigd, wat in de overige pro
vinciën minder het geval is, terwijl men
in de genoemde daarbij meer gewend is
aan inspannenden arbeid, bij minder dank
baren bodem.
En wanneer dan zoovelen, die toonen
zouden de rechte mannen op de rechte
plaats te zijn, gevolg zullen gegeven heb
ben aan de met goed recht gedane uit
noodiging, dan rust op allen die belang
stellen in het wel van onze republiek,
de dure plicht, hun de helpende broeder
hand te reiken, zij zullen daardoor de
nieuwe leden onzer maatschappij den
overgang vergemakkelijken, terwijl het
op den duur blijken zal dat men hier
mede den Staat en zichzelven een goe
den dienst bewezen heeft.
De minister van oorlog heeft het
volgende schrijven gelicht aan de auto-
riteiten^gr landmacht:
«Het is mij gebleken, dat in onder
scheiden garnizoensplaatsen actief die
nende officieren en onderofficieren werk
zaam zijn als bestuurders of medebestuur
ders van coöperatieve winkelneringen.
Uit den aard der zaak zijn aan het
naar liet behooren waarnemen dier be
trekkingen werkzaamheden verbonden,
die ook afgescheiden van haar karak
ter niet wel gelijktijdig met de militaire
plichten zijn te vervullen-
Bovendien acht ik het niet wensche-
lijk, dat actief dienende officieren en on
derofficieren mede het beheer voeren over
winkelvereenigingen, waar niet alleen de
leden, maar ook personen buiten die ver-
eenigingen staande, hunne winkelwaren
kunnen koopen.
Het laatste noopt mij, zeer bepaald als
mijn verlangen te doen kennen.dat voort
aan geen actief dienende officieren of on
derofficieren eenigerlei betrekkingen zul
len bekleeden in besturen van of bij
coöperatieve winkelneringen, wanneer deze
niet uitsluitend den verkoop van artike
len aan leden der betrokken vereeniging
ten doel hebben.
Ik heb de eer, u te verzoeken, de aan
dacht der officieren en onderofficieren
onder uwe bevelen op het vorenstaande
te vestigen."
Naar wij vernemen, zegt de Haarl.
Cl., mag de vestiging van een remonte-
depüt in de gebouwen en op de voor
malige gronden der gestichten te Om-
merschans, na eene inspectie door den
minister van Oorlog, en sedert er door
de genie naar water gehoord is, als zeer
waarschijnlijk worden beschouwd. Er zul
len dan omstreeks 500 paarden geplaatst
worden om daar voor den militairen dienst
te worden geoefend. Een garnizoen van
200 man zal daartoe noodig zijn.
Naar gemeld wordt, is de majoor
der artillerie F. G. A. Scherer, hoofd
der vierde afdeeling van het departement
van oorlog, benoemd tot officier der orde
van de Kroon van Italië-
De luitenant-kolonel plaatselijk kom-
mandant te Amsterdam heeft, ook na
mens den Burgemeester, zijn bijzondere
tevredenheid betuigd aan den korporaal
S. en twee miliciens van het 7e rep. in
fanterie, voor hun flink optreden bij het
verleenen van adsistentie aan een agent
van politie, die bij het arresteeren van
twee beschonken burgers door dezen
werd mishandeld.
Door jhr. M. P. Smissaert te Utrecht
is voor het depót der oude Rijksarchieven
aldaar ten geschenke aangeboden een
aantal papieren, afkomstig uit de ver
zameling van den Utrechtschen oud-bur
gemeester dr. C. Booth (17e eeuw.) Aan
den schenker is de dank jler Regeering
betuigd.
In de den 27 Februari te Naarden
gehouden bijeenkomst der «vergadering
van Stad en Lande van Gooiland" is met
algemeene stemmen op een na (die van
Hilversum) besloten, niet tot vrijwillige
verdeeling der «Gooische heiden" en wei
den over te gaan: een geding te dezer
zake kan dus spoedig te gemoet worden
gezien.
De rechtbank te Utrecht deed uit
spraak in de zaak tegen H. Michielsen,
oud 53 jaren, schrijver bij de Maatschap
pij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen,
thans in verzekerde bewaring, beklaagd
van moord op zijne echtgenoote Wilhel-
mina Clasina van Zwol, in den morgen
van 29 November II. in de Doornboom
straat alhier gepleegd. De rechtbank
verklaarde het aan bekl, ten laste gelegde
wettig en overtuigend bewezen en ver
oordeelde hem tot eene gevangenisstraf
ran 15 jaren.
De ontvanger der registratie en
domeinen C. B., te Hardegarijp, is ge
vangen genomen en naar het huis van be
waring te Leeuwarden overgebracht. Hij
wordt verdacht van verduistering van
gelden.
door
C li. DESLYS.
(Naar het Franseh.)
37) O! ik heb dat alles laatst opgemerkt
toen u het noodig oordeelde mij een
sommetje toetezenden, dat ik, in 't voor
bijgaan gezegd, u hier terugbreng. Dank
zij het onderricht van uw ongelukkigen
man, verdient Barnabé genoeg om u zijne
dankbaarheid kosteloos te bewijzen
Magdalena had bijna niet naar die
laatste woorden gehoord, hoezeer zij met
waardigheid en fieiheid werden geuit.
Nu begrijp ik het! riep zij uit, dal
boek, dat postboek.
Dat zal ons zeggen, viel Barnabé
haar triomfantelijk in de rede, den naam
van hem die geld toezendt aan Gaudoin,
deD naam van Anselme's moordenaar!
Magdalena drukte haar zoon in Bar-
nabé's armen.
Omhels hem, mijn kind! aan hem
zijn wij het geluk verschuldigd, dat wy
eindelijk de nagedachtenis van uw vader
in eere zullen herstellen!
Twee groote tranen biggelden langs de
wangen van den braven Barnabé terwijl
een glimlach van vreugde zijn gelaal ver
helderde.
01.... zoo mijn inval tot de ontdek
king leidt, ben ik reeds nu vooraf beloond
XX.
De aangeteekende brief.
Intusschen maakte Magdalena zich on
gerust.
Wanneer dezen ochtend, zeide zij,
terwijl gij te Miihlhausen zijt, Gaudoin
daar te Parijs eens den brief ging halen
en dien ontving?
Vrees niets, antwoordde Barnabé,
vriend Antoine is van daag op den uit
kijk. Mórgen zal het mijne beurt zijn.
Ik wil er ook bij wezen, sprak zij.
Wij zullen met uw medegasn.
Barnabé had dit verlangen voorzien.
Hij had het zelfs gewaagd vooraf in den
pleiziertrein twee kaartjes te nemen om
Magdalena en haar zoontje mede terug
te doen keeren.
Van avond, om zes uur, besloot hij,
hoort gij 't fluitje van de locomotief.... en
tot dien tijd zal Piet mij het moois van
Mühlhausen laten zien....
Den volgenden ochtend was men te
Parijs.
't Was^geen gemakkelijke zaak het on
geduld van Magdalena te betoomen en
haar te noodzaken een oogenblik rust te
nemen.
Ik verzeker u, dat wij tot van mid-
dag tijd hebben. Ik kom u tusschen tien
en elven halen.
En zonder naar iets te willen luisteren,
vluchtte hij heen, haar met Pieter achter
latende in de mooiste kamer van het
logement waarin hij verblijf hield.
Toen hij op genoemd uur terugkwam,
was Magdalena gereed.
Waar gaan wij heen? vroeg zij.
Ontbijten, antwoordde hij, in de
straat Jean-Jacques-Rousseau. Laat u maar
leidenEn bovendien, Pieter heeft
honger, niet waar?.... Hij zal mij toch
niet beleedigen door te weigeren.... Ik
onthaal hem!
Magdalena begon nu het plan van Bar
nabé te begrijpen. Zij nam zijn arm aan.
Ieder kent den hoofdingang van het
postkantoor. Vlak daartegenover, is een
wijnhuis, tevens restauratie. De eetzaal
is boven. Barnabé had een tafeltje bij
't raam uitgezocht. Daar deed bij de twee
gasten plaats nemen, en door de reten
van het gordijn, hun de groote deur van
het postkantoor wijzende, waardoor men
iedereen kon zien in- en uitgaan, zeide
hij met zijn oogen knippende:
Hier is mijn observatorium. Zijt gij
nu nog kwaad dat ge hier gekomen zijt....
Wij zijn om zoo te zeggen, in de loges
op den eersten rang!
Toen riep hij luid:
Jan! oesters! Pieter heeft ze nog
nooit geproefd. Ik wil het ple'zier hebben
ze hem eens voor de eerste maal te doen
proeven.
Mevrouw Michaud raakte de spijzen,
die de gastheer had besteld bijkans niet
aan. Haar oogen waren voortdurend naar
het raam gericht.
Heb geduld! sprak Barnabé, het is
nog geen lijd en onze man pust zoo goed
op zijn tijd als het kanonnetje boven het
Palais Royal.... Kijk! ziet gij daar bene
den, van verre, aan den linkerkant de
woordenPoste Restante.... Daar zullen
wij hem zien ingaan en al den tijd heb
ben hem op de hielen te zitten. De men
schen moeten daar wachten, want het
is altijd vol aan het loket. Vreemdelingen,
geheimzinnige lieden, veel gesluierde da-
mès en meisjes, warm ingestopt, wachten
daai de blieven waarvan hun vaders of
echigenooten niets weten mogen.
Toen de koffie werd binnen gebracht,
sloeg het twaalf uur.
Opgelet! sprak Barnabé, nu is het
oogenblik gekomen!
Hij betaalde de verteering en niet min
der beangst dan zijne gasten, bleef hij
opmerkzaam naar den overkant kijken.
Vijf minuten verliepen.... tien minuten....
De klok speelde kwartier.... Gaudoin ver
scheen nog niet.
Hij is over zijn tijd I zeide Barnabé
met zachten stem op onrustigen toon.
Zoo hij vermoeden dat men hem nagaat?
Zou hij zijn uur veranderd hebben.
En na eenige oogenblikken vervolgde
hij weer
Alle duivels? Zoo ik u voor niets
had laten komen, zoo wij om den tuin
waren geleidZoo hij ons eens weder
ontsnapte
Maar plotseling veranderde zijn gelaat
en met een beweging van blijdschap ge
paard aan een sluw gebaar, riep hij uit!
Neen! Daar is hij! Gesnapt mijn
jongentje
Gaudoin had den hoek van de straat
Verdelet omgeslagen.
Hij was niet meer de armzalige deur
waarder van vroeger: hij was thans ge
kleed als ieder ander, maar had toch dat
gemeene, twistzieke gelaat, dien gluipen
den blik, dien schuirischen ioop behouden,
die hem op een wild beest gelijker, deden